Arnhem, 14 November. Gistermiddag is in een
vergadering van den gemeenteraad, welke door
bijna alle leden en door een talrijk publiek werd
bijgewoond, de heer Mr. F. M. C. Pels Rijcken
geïnstalleerd als burgemeester dezer gemeente.
De oudste wethouder, Mr. H. J. Kronenberg, heeft
als waarnemend voorzitter van den Raad den
nieuwen burgemeester toegesproken, hem gewe
zen op het gewicht zijner betrekking en hem
daarna de teekenen zijner waardigheid overhan
digd. De burgemeester heeft daarop het woord
genomen en zich verbonden, oui zich geheel te
wijden aan de belangen der gemeente, aan welker
hoofd hij is geplaatst. Des middags heeft de
burgemeester aan de leden van den Raad en
eeuige andere gemeentelijke autoriteiten ten zijnen
huize een diner aangeboden, terwijl hem des
avonds door de Burgervereeniging een serenade met
fakkellicht werd gebracht.
Barncveld, 13 November. Naar wij vernemen
is van het Loo aan den Burgemeester dezer ge
meente een telegram gezonden, waarin Z. M.
dezen geluk wenscht met de door de 1ste Kamer
aangenomen nieuwe richting van den Ooster
spoorweg, met het oog op 't belang dat die ge
meente daarbij in de toekomst zal kunnen ver
krijgen.
De vroegere richting was bijna een uur van
het dorp gelegen. Door de nieuwe aangenomen
richtingslijn zal een station op eenige minuten
van Barneveld worden opgericht en wel ter zijde
van het landgoed, waarop het aloude kasteel van
Schaffelaer zich bevindt.
Medemblik, 13 November. Het stoomgemaal
der 4 Noorder-koggen sedert eenige dagen weder
hersteld zijnde, heeft het overvloedig water bijna
geheel weggemalen en op het gewone peil ge
bracht. Er is sprake van pogingen tot oprichting
van een tweede stoomgemaal om daar dan in tijd
van veelvuldige regens de aftapping volkomen in
handen te hebben.
GEMENGD NIEU W S.
Daar de telegraafverbinding door een hevigen
orkaan en door speeuw in bijna alle richtingen
gestremd was, zijn telegrammen, den 13den uit
Berlijn gezonden, eerst den 14den 's namiddags
te Rotterdam ontvangen. Een tjalk, waarin
zich twee personen bevonden, is gisteren te Rot
terdam nabij het Rijnspoor overzeild door de
stoomboot Cornelis de Wilt. Een der opvarenden
heeft zich'gered door den kop van de stoomboot
te grijpen, en de andere is gered door de locaal-
boot van Fijenoord. In den Belgischen Senaat
is thans een toestel aangebracht om de leden,
wien door ouderdom of lichaamsgebreken het
trappenklimmen te moeilijk valt, naar boven te
hijschen. De bak, welke door water in beweging
gebracht wordt, is zeer sierlijk ingericht en brengt
den senator boven zonder dat hij het gevoelt. Er
is plaats in voor twee personen. Er is in Japan
een regeeringsbesluit afgekondigd, waarin aan
de priesters vrijheid wordt verleend, te eten wat
zij willen. De regeering verklaart tot de overtui
ging te zijn gekomen, dat het een onverstandige
maatregel is, aan priesters het genot te onthouden
van zekere onschadelijke spijzen, die door ieder
ander gebruikt worden. De groote bibliotheek
van het Taikonaat, te Jeddo, die meer dan 100,000
werken bevat, is ten gebruike van het publiek
opengesteld. Te Kioto, de gewezen residentie van
den Mikado, wordt tegenwoordig een dagblad
in de JapaDSche taal uitgegeven. De gedempte
Looierssloot te Amsterdam zal misschien binnen
kort Focke Simonsz-straat genoemd worden, naar
den bekenden humorist, die daar vroeger ge
woond heeft.
Goudsche Brieven.
Mijnheer de RedacteurI
Wij zijn zoo gelukkig geweest verschillende
zoo landelijke als stedelijke accijnzen te zien af
schaffen en al is die afschaffing voor den burger
man niet voordeelig te noemen, al moeten wij
meer betalen dan vroeger, al is het vooral meer
merkbaar dan vroeger, wij mogen God danken
dat wij die hatelijke belastingen kwijt zijn, en
de groote man, door wiens toedoen deze geze
gende verandering is gekomen, zal zeker bij alle
weidenkenden in gezegend aandenken blijven.
Wanneer wij onze kinderen verhalen, dat men
vroeger nergens de steden inreed zonder aan de
poort te moeten stilhouden om te verklaren dat
men niets aan te geven had. Dat de ambtenaren
het recht hadden het geheele rijtuig te doorzoe
ken, ja dat men zelfs niet veilig was van onder
zoek in de zakken zijner kleederen; dat het toe
zicht op het ontduiken der belasting maatregelen
noodzakelijk maakte die volstrekt niet overeen
kwamen met de vrijheid waarop wij zoo gesteld
zijn en waarop wij zoo zeer roemen. Dat b. v.,
uit vrees dat misbruik gemaakt zou kunnen wor
den ten opzichte van de belasting op het gemaal
het bezit van een handmolen een strafbare mis
daad was geworden. Wanneer wij hti.n verhalen
welke lasten en moeite de handelaar in brand
stoffen te verduren had en hoe de nijverheid door
den accijns op brandstoffen leed, als wij hun vet';
halen welk nauwkeurig toezicht moest gehouden
worden om misbruik tegen te gaan, hoeveel zegels
er op een enkel kolenschip gelegd werden. Hoe
zulk een schip slechts op enkele plaatsen mocht
gelost worden en hoe het, als het voor eene an
dere plaats bestemd was, nutteloos moest overge
scheept worden en dat dat alles tot niets diende
dan den eerlijken handelaar te beuioeielijken, ter
wijl de minder nauwgezette, trots alle voorzorgs
maatregelen, de ijverige administratie wist te be
dotten en een deel der belasting wist te ontdui
ken, dan zien ze ons veiwonderd aan en vragen
hoe dat alles mogelijk was. Ik moet echter vra
gen: Hoe is het mogelijk dat men nog sommige
accijnzen behoudt, die op den duur de vrijheid
van handel en vertier bemoeielijken, hoe het mo
gelijk is dat men geen doortastende maatregelen
neemt om ons belastingstelsel te veranderen
Onder de accijnzen waarmede wij nog altijd
gezegend zijn, is een der lastigste die op het
geslacht, een accijns die alhier sedert eenigen
tijd het onderwerp der gesprekken van velen
uitmaakt, doordien de vleeschhouwers zich daar
over bezwaard gevoelen en den Minister van
Financiën daarover een adres hebben ingediend.
Zij beweren daarin altijd het slachtvee op zijn
waarde te hebben aangegeven en dat zij dit nog
doen, terwijl de ambtenaren van 's Rijks belas
tingen van een andere meening zijn en verschei
dene stukken vee in 't kort hebben benaderd.
Dit doet de vraag ontstaan: Wat is de waarde,
naar welken maatstaf moet die gerekend wor
den? en ik geloof dat het moeielijk zal zijn een
behoorlijke definitie te geven.
Als een vleeschhouwer slachten wil brengt hij
zijn vee naar het kantoor van den ontvanger en
geeft de waarde op; is die opgave goed naar de
meening van de beambten, dan wordt 10 pCt.
van de waarde als accijus betaald. Is de opgave
naar hun meening te gering dan hebben zij het
recht het vee te onteigenen en betalen 7 pCt.
boven de aangegeven som. Soms koopt de vleesch
houwer dat vee terug betaalt de beambten eenige
winst, verhoogt zijne aangifte en is dan bevoegd
tot slachten, na betaling van 10 pCt. der aange
geven som. Soms echter kau men het niet èens
worden, de beambte verkoopt het vee elders en
winst of verlies is voor zijne rekening. Dat laat
ste geval heeft hier in den laatsten tijd herhaal
delijk plaats gehad en de slagers beweren dat zij
het vee onmogelijk konden terugkoopen omdat
zij voor de waarde hadden aangegeven en de
verhooging het vee te duur maakte. Het schijnt
dat de commiezen het vee niet behoorlijk konden
verkoopen, zoodat zij andere maatregelen moesten
nemen om niet daarmede te blijven zitten. De
benaderde runderen worden thans bij een slager
in een of andere afgelegen buurt geslacht en het
vleesch voor mindere prijzen verkocht dan men
bij de gewone slagers besteedt, hetgeen maakt
dat men velen van dat vleesch zag koopen en de
gewone slagers zagen hun debiet verminderen.
Deze klagen nu over concurrentie, die gedreven
wordt met het vee dat zij zeiven met moeite en
veel onkosten hebben gekocht en van elders hier
heen gevoerd. Zij zeggen dat de verhooging van
7 pCt. geen verhooging is, omdat zij, als zij iets
geschikts voor de slachtbank Doodig hebben, soms
dagen lang moeten zoeken, dat als zij hun tijd
en reiskosten, het vervoer, het stallen of weiden
van het vee rekenen, de kosten veel meer dan
7 pCt. bedragen, dat zij op zware lasten staan,
knechts moeten betalen, crediet geven, soms door
wanbetaling schade lijden, zwarigheden, die bij
hen niet bestaan die het vleesch van benaderd
vee verkoopen en dat dus deze concurrentie hen
belet hun brood te verdienen. Zij klagen er over
dat de wijze waarop de belasting geïnd wordt
hen op die wijze aan de genade en ongenade
van ondergeschikte beambten overlevert, die de
macht bezitten hen het middel uit de hand te
nemen om zich en humgezin te voeden.
Het is op grond daarvan dat het grootste deel
der alhier wonende vleeschhouwers den Minister
hebben verzocht, den beambten te verbieden mid
dellijk en onmiddellijk zich bezig te houden met
het doen slachten en het verkoopen of doen ver
koopen van vleesch, herkomstig van benaderd
rundvee, en te willen doen onderzoeken of er geen
mogelijkheid bestaat om op eene andere wijze,
dan door het recht van benaderen, toezicht te
houden dat het vee niet beneden de waarde wordt
aangegeven.
In hoeverre adressanten het recht op hunne
zijde hebben, zal ik niet beoordeelen; de Minister
zal zeker onderzoeken en naar billijkheid beslui
ten, maar het is ontegenzeggelijk waar dat het recht
van benaderen tot misbruik aanleiding kan geven.
Een der onderteekenaren van het adres gaf mij
onder anderen het volgende voorbeeld op, dat
nooit heeft plaats gehad, maar door het recht van
benaderen niet onmogelijk wordt: „Goed vee op
Paschen te hebben, is onder vleeschhouwers een
punt van eer, dan wordt meestal op het vleesch
verloren, omdat men inden regel te duur inkoopt,
dan is verdienen de hoofdzaak niet maar pronken
Stel nu dat twee slagers in eene gemeente wonen,
die natuurlijk concurrenten zijn. A. heeft een
flinke paaschkoe gekocht, wel veel te duur, maar
hij heeft er toch een. B, is minder gelukkig ge
weest, het was hem niet mogelijk iets geschikts
te vinden. A. geeft zijn vee aan en het wordt be
naderd, men kan het wegens den terugkoop niet
eens worden en B. wordt eigenaar." A. heeft
gewerkt en B. trekt de vruchten.
Ik geloof wel niet dat onze beambten in staat
zijn zich tot zoo iets te leenen, maar de wet maakt
zulk een misbruik toch mogelijk.
Hoe de zaak nu zijn moge, dit geval is een
bewijs te meer dat ons belastingstelsel hervorming
behoeft en dat het te hopen en te wenschen
is dat de accijns op het geslacht worde afge
schaft.
de V.
KOLONIËN.
Aan het algemeen overzicht van het Nieuw
Balaviaasch Handelsblad ontleenen wij het vol
gende:
BATAVIA, 9 October.
Met genoegen ontving men hier het telegram,
waarbij mededeeliDg werd gedaan van eenige
posten, die op de Indische begrooting voor 1873
voorkomen, als voor de haven zan Batavia en de
werken tot afvoer van water voor Batavia en
Samarang, om die steden tegen overstrooming te
beveiligen. Het is te hopen dat men nu ook in
1873 een begin met de uitvoering zal maken
want hoevele werken zijn niet op begrootingen
voorgekomen, waarvan het departement van bur
gelij ke werken de uitvoering Daliet of ze eerst
Da veel tijdsverloop begon? Zonder reorganisatie
van dien tak van dienst zal alles wel bij het
oude blijven. Men denke aan bet verslag over
de comptabiliteitswet.
MiDder bevredigend is, dat nog geen cijfer voor
1873 uitgetrokken schijnt te zijn voor de reorga
nisatie van het bestuur op de buitenbezittingen.
In het vorige jaar was de zaak immers reeds
beslist. Wellicht is de telegram evenwel op dat
punt onvolledig.
Luidens officieele berichten vau Amboina zijn
voorts onlangs bij de installatie van den Dieuw-
beDoemden gezaghebber van de negorij Puulobij
ter zuidkust van Ceram (afdeeliug Elpa-Poetie-
baai) eenige ongeregeldheden voorgevallen, ter
zake waarvan een plaatselijk onderzoek is inge
steld.
De controleur Roskott, te dien einde met Z.
Ms. stoomschip Borneo derwaarts gezonden, be
vond dat deze overigens weinig beteekenende on
geregeldheden, welke weldra werden beëindigd,
veroorzaakt waren door eenige den nieuwen re
gent vijandig gezinde personen, die de bevolking
hadden aangehitst om dat hoofd niet te erkennen.
Op de noordkust van betzelfde etland (afdee-
ling Wahaai) zijn mede oueenigheden ontstaan
tusschen de Alfoersche negoiijen Loemaweh en
Warasiwa, doordien de laatstgenoemde weigerde
eene boete te voldoeD, wegens gepleegden moord
op inlanders van eerstgenoemde negorij verschul
digd. Van bestuurswege zoude onverwijld een
onderzoek worden ingesteld.
Den 30sten September werd te Batavia door
belangstellenden in de Nederlandsch-Indisclie
Droogdokmaatschappij eene vergadering gehouden.
Daarin is besloten dat men de inschrijving
zal doen voortgaan als blijk van erkenning
van het hooge nut der zaak, maar onder voor
waarde; dat de inschrijvingen in Indië alleen
verbindend zullen zijn, nadat in overeenstemming
met eene door de Indische inschrijvers te benoe
men commissie van vijf personan, zoodanige her
ziening in de statuten, zoowel wat betreft de
plaats van vestiging der dokken bij Batavia, de
raadzaamheid van een dok te Soerabaya, de rege
ling van het bestuur der vennootschap als meer
ondergeschikte punten, zou zijn gemaakt, als in
het belang der zaak noodig zal worden be
vonden."
Te Batavia werd ingeschreven voor 4 aandee-
len en 6 obligatiën, of onder voorwaarde dat
men zich nader met deskundigen in Iodië zou
verstaan, voor 43 aandeelen en 18 obligatiëD, elk
van 1000.
Bij besluit van den Gouverneur-Generaal, dd.
14 September, is bepaald, dat alle ambtenaren op
wachtgeld of onderstand, die aanspraak of recht
hebben op pensioen en op wier weder-in-dienst-
treding door het Gouvernement geen prijs wordt
gesteld, gepensioneerd zullen worden. Bij vacatu
res komen in de eerste plaats wachtgelders in
aanmerking, al is het, dat zij in mindere betrek
kingen worden geplaatst. Dit laatste zal defini
tief het geval zijn met hen, die getoond hebben
voor het vroeger bekleede ambt minder geschikt
te zijn, en tijdelijk door hen, die voor bevordering
geschikt worden geacht.
Naar men verneemt, zal onder redactie der
heeren Douwes Dekker, Ruorda van Eijsinga,
van der Linden en Prof. vau Vloten, een veer-
tieudaagsche courant verschijnen, onder den titel
Oost en West, die alle belangrijke gebeurtenissen
en verschijnselen zal bespreken, en zich vooral
zal wijden aan de belangen van Nederlandsch-
Iudië.
Door den Gouv.-Generaal van Ned.-Iudië zijn
de volgende beschikkingen genomen
Civiel Departement. Verleend: Een tweej. ver
lof naar Europa, wegens ziekte, aan den cont
der 2de kl. bij de land. ink. en cult. C. G. va
Baerle; een tvverj. verl. naar Ned., aan den lsten
comm. op het bureau van den gouv. van Suina
tra's Westkust H. van Weerden; een tweej. verl
naar Ned., wegens ziekte, aan den hoofdond. aan
de open b. lag. school te Ben koelen L. W. Th. Schmidt
en aan den proc.-gener. bij het hoog-gerechtshnf'
van N.-I. Mr. M. P. A. Coster.
Ontslagen: Eervol, met beh. van recht o
pens., de comm. admin. bij het entrepot te Batavia
L. Meijer, de gew. klerk op het res.-bureau
Soerabaija A. H. E. Douwes Dekker; op verz
eerv., uit 's lands dienst, de opz. der 3de kl. t>;
het boschw. op Java en Madura jhr. J. C. Goy
manop verz., eerv., wegeus vertr., als buitet0
subst.-griff, buiten bezw. van den lande, bij de"
landr. te Pamekasan P. \V. L. Esink; eerv.,
beh. van recht op pens., de ambt. op wachtgei
F. Brouwer; eerv., de gew. klerk op het buren
van den ass.-res. van Blitar P. D. Pechler.
Ingetrokken: Het aan F. H. W. graaf voD
Ranzotv, laatst, ass.-res. van Djokdjokarta, wegens
ziekte verleend tweej. verl. naar Nederland.0
Benoemd: Tot contr. der in- en uitvoerr.
Batavia, A. H. Beijertot ouderschout voor dt
politie aan de Diestpoort te Batavia M. Degeti
tot watersch. te Batavia, T. H. Loreijbij de land
ink. en cult.: tot coDtr. der 2de kl., P. H. J. van
Lawicktot ambt. t. b. K. F. vaD Swietenjtot
buiteng. subst.-griff. bij de rechtb. te Pasoero'eati
builen bezw. van den lande, A. D. Schotte Cu-
bek (Kediri) J. F. Krul; te Soemoroto (Madioet)
C. W. L. Fleur; tot hulpood. aan de opeub. lai
school te Soemenap F. J. Mullertot 2den bul'p.
onderw. aan de openb. lagere school te Buite
zorg J. L. G. Ducker, en tot 3den huipond. C.
van Haastert; tot hooldond. aan de openb. lagere
school te Benkoelen, J. H. J. Laats; tot lsten
hulpond. aan de openb. 1ste lagere school te Ba
tavia, W. F. Weide; tot buiteng. subst. grift', bij
de rechtb. te Koeto-ardjo (Bagelen) buiten bezw.
van den lande F. K. W. van Catteubuich, ambt.
ter besch. bij de land. ink. en cult.; tot telegr. der
3de kl., J. F. Palm, J. A. van der Palm,°E. G.
N. de Senerpont Domis, W. F. van Heeuiskerck,
W. A. C. Paulus, H. S. LotnaD, A. J. Pereira, R.
W. Pereira, L. H. C. Mente en C. Veer; totleerl.-
telegr., L. G. Molier, M. F. Heijuneuian, L. van
Hutten, H. Slufters, J. M. Eilerts de Haan, Th.
Smits en E. Keasberrij met bepaling dat de drie
eersten en de vijfde en zesde bij het telegr.-kant.
te Weltevreden en de vierde en de laatste bij dat
te Soerabaija worden werkzaam gesteld tot grift',
bij den omg. rechter in de Ode afd., Mr. J. VV.
H. de Moulinbij de in- en uitvoerr., tot ontv.
te Samarang, J. Raaff; tot ontv. te Padang, J. C.
Botter; tot buiteng. subst.-griff. bij de reebtb. te
Sumanap, buiten .bezw. van den lande, J. A. Losse;
te Bankalan, W. A. Pheflerkorn.
Machtiging verleend: Tot de uitreiking
aan den geneesh. J. Ali Cohen, van eene acte van
toel. tot de uitoef, der genees-, heel- en verlosk.
practijk in de afd. Soernedang en Soekapoera
(Preanger-Regentsch.); zijnde hij tevens belast
met de waarn. van den civiel geneesk. diensten
het opz. over de vaccine in de eerstgen. afd. en
hem verder tijdelijk de waarn. opgedr. van den
civ. geneesk. dienst en het opz. over de vaccine
in de laatstg. afd.
Departement van Oorlog. Verleend: Een twee
jarig verlof naar Ned wegens ziekte, aan deD
maj. der geoie K. F. Caspersz, aan den onder-,
intend, der 1ste kl. bij de mil. adm. J. Mildeteu
aan den onder-int. der 2de kl. bij de mil. adm.
B. D. Filet; eeu tweej. verl. naar Ned., aan deo
lsten luit. der inf. F. J. D. Paré.
Ontslagen; Eerv., wegens volbr. dienstt., met
beh. van recht op pens., de kap. der inf. F. C. G.
Cohen.
Departement der Marine. Ontslagen: Uit 's lands
dieust, de geschorste 2de stuurman bij de gouv.-
marine F. J. Galman.
Benoemd: Tot 2den mach. bij de gouv.-mar.,
de mach.-leerl. der 1ste kl. bij de Kon. Ned. ma
rine F. N. Slootman.
BUITENLAND.
Frankrijk.
Onder onze telegrammen vau gisteren is de
boodschap van Thiers kort geresumeerd. Dit stuk
is echter van te veel belang, om er heden niet
een meer uitvoeiig overzicht van te geven, zooals
het nader per telegraaf wordt medegedeeld:
De boodschap vangt aan met mede te deelet
dat de beste rust in het land heerscht, en dat de
regeering zorg draagt dat de landsvertegemvoor-
diging geëerbiedigd worde. Zij herinnert aan den
buitengewoon gunstigeu uitslag der jongste leeniDg,
waarvan thans reeds tot een bedrag van 1750
millioen francs gestort is.
Daarna worden de voorzorgen opgesomd welke
de regeering genomen heeft ten einde eene ver
hooging van den wisselkoers te voorkomen. Wij
hebben, wordt er daarna in gezegd, ruim 15001
millioen aan wissels op Duitschland in portefeuille
gehad; 800 millioen francs zijn daarmede reedt
betaald; in December zullen opnieuw 200 mil
lioen daarmede betaald worden, zoodat ons dan
nog wissels tot een bedrag van 500 a 600 mil
lioen voor latere betaliogen in portefeuille zullen
blijven.
Hierna wordt gewezen op den gunstigeD staat M
van de Fransche bank, wiër voorraad edel metaal I
900 millioen bedraagt. De handel verkeert in een I
alleszins gewenschten toestand. De handelsbetve-M
ging zal iD dit jaar een cijfer aanwijzen mnfl
meer dan 7 milliarden.
De president ging alstoen over tot eene t>e-M
schouwing van het budget, en schreef de miudere
opbrengst der belastingen, welke een cijfer van
132 millioen bereikt heeft, aan oorzaken van een
tijdelijken aard toe, herinnerende dat deze min
dere opbrengst bij de regeling van het budget
voorzien was en aanleiding gegeven had tot eene
hoogere raming der middelen dan waartoe de
begrooling van uitgaven aanleiding gaf. Hij drukte
de verwachting uit dat het evenwicht op het
budget in 1873 zou worden bereikt en dat de