FEUILLETON. r. 3917. Donderdag A0. 1872. 14 November. li r HET VISITEKAARTJE. LEIDSCB DAGBLAD. PRIJS DKZKR COURANT. Voor Leiden per 3 maanden/8.00. Franco per postn 8.85. Afzonderlijks Nommersn 0-05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER A.DVERTEMTIICN. Voor iedereo regelƒ0.16. Grootere lettere uaar de plaatsruimte die eg beslaan. LEIDEN, M November. In de heden gehouden vergadering der Provin ciale Staten van Zuid-Holland is besloten de be handeling van het voorstel, tot verleening van subsidie aan de heeren de Bordes c. s. voor den aanleg van den spoorweg LeidenWoerden, te verdagen tot Woensdag 20 dezer; op grond dat besloten was, met 49 tegen 11 stemmen, een in gekomen adres van den heer Pareau en 68 an dere ingezetenen van Woerden tot onderzoek aan de commissie te verzenden. In dat adres wordt de vergadering uitgenoodigd om de aangevraagde subsidie te weigeren; daar de heeren KnijQ en Kapteijn zich bereid hebben verklaard, bedoelden spoorweg zonder subsidie of ondersteuning der Provincie tot stand te brengen. De Commissaris des Konings in de provincie Zuid-Holland heelt den 11 dezer aan de burge meesters der gemeenten in die provincie de vol gende citctilaire gericht: „Behalve de voorschriften der wet van 26 Jan. 1815 (Staatsblad nJ. 7), worden bijzondere voor zorgsmaatregelen geëischt tcgeu het gevaar dat bij het doorvaren van met buskruit geladen sche pen door spoorwegbruggen kan worden gevreesd door het vallen van vuur uit de lucomotieven. Die maatregelen zullen daarin moeten bestaan, dat de burgemeester mededeeling doet aan den brugwachter, dat op de op te geven dagen een of meer schepen met buskruit de brug zullen moeten doorvaren. Aan den brugwachter wordt dan tevens voorgeschreven om op zoodanige da gen, telkens wanneer een trein op de brug wordt verwacht, onder den onderrand der brug een voor de scheepvaart goed zichtbaar rood burd te voor schijn te doen komen, 'twelk weder zal worden ingehaald, wanneer de brugwachter zich na het passeeren van deu trein over de brug zal hebben overtuigd, dat de schepen de brug zonder bezwaar kunnen doorvaren. Voor zooverre de bovenstaande bepalingen, door de voorzichtigheid geboden, op Uwe gemeente van toepassing mochten zijn of in het vervolg mochten worden, heb ik de eer U, namens den Minister van Binnenlandsche Zaken, te verzoekeu, in voorkomende gevallen aan den brugwachter te voren van de te verwachten buskruittranspor- ten te doen kennis geven met opgave van den dag en, voor zooveel U bekend, van het uur waar op ze worden verwacht, opdat deze beambten bij tijds kunnen zorg dragen voor het uitbrengen van het roode bord." De Directie van de Amsterdamsche Kanaal maatschappij heeft, onder dagleekening van 12 dezer, eene gedrukte missieve gezonden ann de leden vau de Tweede Kauier der Staten-Gene- raal. Zij luidt als volgt: „Naar wij vernamen, heb ben Burg. en Weth. van Amsterdam aan alle leden der Staten Generaal afschrift doen toekomen van eene memorie, door hen aan den Minister van Binnenlandsche Zaken gericht, ter bestrijding van de op hun verzoek, uit kracht van art. 12 der concessie van de Amsterdamsche Kanaal maatschappij door den Minister onlangs genomen beslissing. „Wij wenschen over dezen nieuwen slap van het Gemeentebestuur en dat verzet tegen eene uitspraak van den door hein zeiven ingeroepeD rechter, geen oordeel uit te spreken, maar vin den daarin aanleiding tot me.dedeeling aan de leden der volksvertegenwoordiging van de me morie dd. 4 September 11. door ons aan den Mi nister gericht, en houdende onze consideratiën betrekkelijk het door het gemeentebestuur inge steld beroep, welke consider.'tiën naar wij vertrouwen de wederlegging a priori opleveren, van de meeste door het gemeentebestuur thans tegen 's Ministers uitspraak ingebrachte grieven." De Kamer van koophandel en fabrieken te Rijssen heeft zich bij adres aan de Eerste Kamer gewend, met verzoek hare goedkeuring te ont houden aan het wetsontwerp nopens de Indische tarieven, daar de invoering dier tarieven een zwaren tlag aan de Twentsche katoen-industrie zou toebrengen. Omtrent het spoorweg-ongeluk tusschen Antwer pen en Brussel verneemt men uit Antwerpen nog de volgende bijzonderheden: Twee waggons, waarin een 40tal personen za ten, waren totaal verbtijzeld en de reizigers lagen tusschen de puinen gedrongen. Velen waren ge wond of gekneusd en werden bebloed er van on der gehaald. Ook de postwaggon was geheel vernield; daarin bevonden zich 4 personen, waaronder de trein- overste, die naar buiten wilde springen, doch te gen een paal geslingerd werd. Men raapte hein op met een gebroken been en nog al/.ware won den aan het hoofd. De postbediende bekwam kneuzingen, terwijl de twee andere personen er zonder eenig letsel afkwamen. Erger was liet gesteld met vier reizigers, waar van de eene, de heer Boffian, kapitein bij het 8ste regiment der linie, werd van de plaats wegge dragen, hebbende het heen gebroken en vermor zeld van de knie tot aan den voet; den tweede, een Duilsch koopman, te Antwerpen wonende en Beek geheeten, werd insgelijks het been gebro ken, terwijl hij ook andere verwondingen had; de derde, een bewoner van Maastricht, is zooda nig gewond, dat men voor zijn leven vreest. Men heelt hem naar Brussel vervoerd, waar hij th ins in het hospitaal onder geneeskundige behande ling ligt. De twee eersten werden des avonds van Contich naar Antwerpen overgebracht in draagherriën. Hun toestand is wel erg, doch schijnt geen gevaar op te leveren. De vierde is een be woner vaD Mechelen, die wonden aan de borst en de beenen heeft bekomen. Ook zegt men dal een kiod, dat op een afstand van 10- meters buiten de baan stond, aan den schouder gewond is geworden, door eene plank van een der waggons, die in de ruimte geslin gerd werd en het kind trof. Van de reizigers werden nog een vijftiental licht gewond of gekneusd. Verscheidene dezer personen hebben de reis een half uur later voort gezet; de anderen zijn in het dorp gebleven, waar zij van de toegesnelde en ontboden geneesheeren de Doodige hulp ontvingen. Eenigen keerden terug naar Antwerpen, zoodra zij daartoe gelegenheid hadden. Een der reizigers bevond zich in een compar timent van eerste klas; die waggon alsook degene welke er op volgde, werden gansch verbrijzeld, zoodanig dat de reiziger geslingerd werd tot in den tweeden waggon, tusschen welks poinen men hem uithalde, schier niets hebbende dan eenice schiaminen aan het gelaat en de handen. Men mag het een wonder heeten, dat hij niet op deu slag gedood werd. Ook de machinist en de stoker hebben ver wondingen bekomen, doch zij hebben hunnen dienst kunnen voortzetten. Niemand, iD strijd met het gerucht, is gedood geworden. De oorzaak van de ramp is, dat de trein, door het niet herstellen van een .excentriek, in plaats van op de lijn naar Brussel te blijven, deu weg naar Lier is ingeslagen, waar een goederentrein vertrekkeDS gereed stond eu waarop de eerste is kotneu aanloopen. De beide treinen waren te dicht bij elkander om het onheil te kunnen vermijden, toen men het bemerkte. Van goed ingelichte zijde ontvangen wij uit Maastricht het volgend hoogstbelangrijk bericht: „Een allergewichtigst rechtsgeding isdezer dagen voor de rechtbank alhier aanhangig gemaakt. Het wordt gevoerd tusschen den beer Chassepot, te Parijs, den bekenden uitvinder vaD het achter- laadgeweer, dat zijn naam draagt, en den heer de Beaumont, te Maastricht, die het model gele verd heeft van het geweer, hetwelk voor de be wapening van bet Nederlandsche leger aange nomen is, en door wien reeds eenige duizende geweren, volgens dat model, aan de regeering afgeleverd zijn en nog andere moeten afgeleverd worden. „De heer Chassepot, die hier te lande voor zijn stelsel vau geweer geoctrooieerd is, beweert dat het geweer van den heer de Beauinont in wer kelijkheid niets anders is als een Chassepotgeweer, waaraan eene enkele wijziging is aangebracht. Zich beroepende op zijn octrooi, beschuldigt hij derhalve den heer de Beaumont van ongeoorlootde namaking van het geoctrooieerde voorwerp en vraagt hij hem betaling eener sotn van 499,000, als vertegenwoordigende den koopprijs der reeds afgeleverde geweren, onder voorbehoud om zijne rechten te doen gelden op de geweren die nog nader moeten afgeleverd wordeu. „De heer Chassepot doet uitkomen, dat in zijn octrooi wel is waar bedongen is, dat het niet geldt voor de geweren, die de Nederlandsche regeeiing zou kunnen goedvinden te laten ver vaardigen in hare eigene werkplaatsen of in par ticuliere fabriekeu hier te lande; maar dat dit beding geene toepassing vindt op de geweren door den heer de Beaumont algeleverd, wijl deze in Pruisen vervaardigd zijn. Ook, zegt hij, kan de heer de Beaumont zich niet beroepen op een octrooi, dat hij van zijne zijde verkregen heeft voor eene verbetering van het Chassepotgeweer, daar dit octrooi hem alleen bevoegdheid geeft om die verbetering op Chassepotgeweren toe te pas sen, niet om zelf Chassepotgewereo te vervaar digen of in te voeren. „Men verzekert, dat de heer Chassepot voor- uemens is de gewereD, die nog door den heer de Beaumont moeten afgeleverd worden, in be slag te nemen, zoodra zij hier te lande zullen aankomen." (Dagblad.) Met ingang van den 14den dezer zal het Rijks telegraafkantoor te Zeist op werkdagen open zijn van 9 tot 12 uren voormiddag en van 1 tot 3 uren en halfzes tot halfnegen 's namiddags. De dienst tijd op Zon- en feestdagen blijft onveranderd. SP P3 w (t p p (t p TT a 3 -O <t> 7T TT -■ 3 P CT o O CD £L S CD 3 S2. CQ (JQ 9 O O 3 3 O P ct> CL c F o g 3- s- O o £33; a o o o O o 00* "O *0 2. p -! 9 <X> 3 2 3 a ar I 5 3 5.5 CC co I O jf4- J-J JO os p w C3 *w N CO CJ1 y3 w o ot r y tn as o 5? tf*- o "o O a> 3 CL 3 ?r tfL O OO OO h-t oo V—i W "co N Q oo o w a 4- o O c -4 OD w üt w o co w 7— JG O O M NJ ar o O» <o O CO O O OO O O O O «1 9 O a 9 ■s 18 "O JD ►- 9 D 3 1 a imé S ÉL 6* 9 er 9 -t -»■« to CD O co oo Q O S O to to J oo 7- O i 5 I O cn o o OO ar oo "co oj os W -r« "O CO O OS CJ1 O S CO -3 O Cd -3 q "(o g CO "T"* 93 9 p r O j —a co CD Or C" CO co O O co O to o o to o co Uit dezen staat blijkt alzoo, dat de Nederland sche Bank op 11 Nov. bij een inuntmateriaal van f 113,588,380.44 voor eene som van f 77,874,691.90 minder aan bankbiljetten in omloop had dan vv .ar- toe zij gerechtigd is, terwijl het muntmateriaal op zijne beurt 31,149,876,76s meer bedraagt, dan in verhouding tot de schuldvorderingen tot dekking noodig zou wezen. De luit.-ter-zee der 2de kl. P. C. Pabst, die nende aan boord van Zr. Ms. ramschip Buffel, wordt met den 20sten dezer op non-activiteit gesteld en met den 2isten daaraanvolgende ver vangen door den luit.-ter-zee der 2de kl. G. A. vau der Mieden. NAAR HET HOOGDUITSCH- Vervolg.) Zij lag op den divan uitgestrekt, juist onder de plooien van het half opgeslagen gordijn; haar hoofd rustte op een geborduurd kussen en hare voeten lagen zoo, dat zij onder de plooien van het gordijn onzichtbaar waren; de eene hand rustte op de borst, de andere hing langs den divan af een groot boek, waarin zij moest j gelezen hebben, was haar ontgleden en lag nu open op den met was geboenden vloer. Max zag met een enkelen blik, dat het de bekende Fleurs animeés waren. De slanke gestalte, naar 't scheen van middel matige grootte, was in een wit kleed gehuld, dat in wijde pooien haar luchtig oingaf; het zachte blonde haar hing in welige krullen langs het kussen; de rozeroode lippen waren een wei nig geopend en lieten eene rij mooie sneeuw witte tanden zien; op de mollige wangen tee kenden de lange blonde wimpers der vast gesloten oogleden hunne schaduw af. Om haar heen schadutv en stilte; slechts haar adem was even hoorbaar en het brommen eener groote vlieg, die onder den neergi laten rouleau van het raam boten de sluimerende gonsde. Mux stond daar en aanschouwde, als wave hij betoo- verd, deze schoonheid: er scheen dan toch nog iels romantisch in de wereld te zijn; want hij was als in een tooverwereld verplaatst, in dat bekoorlijk verblijf, in de schaduw van het bosch, met die schoone slaapster. Hij stond daar en kon maar niet heengaan en moest toch gaanhij zou van schaamte in den grond gezonken zijn, als zij de oogen had opge slagen en hem, den onbeschaamden onbekenden indringer, ontdekt. Maar weg moest hij; hijging zachtjes een stap terug en toen bemerkte hij een kleinen zakdoek, die op een stoeltje juist in het bereik van zijn arm lag; dien kon hij als een aandenken meenemen. Weder deed hij een stap terug en nu bedacht hij. dat hij toch niet als een diet met dien zakdoek kon wegloopen hij haalde een visitekaartje te voorschijn en legde dat op den stoel en daarop maakte hij zich stil uit de voeten. Snel en gejaagd gejaagd, zooals hij zich bijna nooit gevoeld had, zette hij zijn weg voort; het door boomen beschaduwd pad bracht hem weldra aan een tweede draaikruis, dat tot uitgang der villa diende. Hij ging hier in do schaduw van een ouden beuk liggen. Het was alsof hem iets terughield in het romantische bosch zoo een zaam, veraf en heet lag het zonnige eind dat bij nog moest atleggen voor hem, en zoo verleidend achter hem het droom beeld, dat hij gezien had. Hij haalde den zakdoek te voorschijn, dien hij geroofd had. S. R. stond in een van de hoekeD gemerkt. S. R. Een teedere Sidonia, een wijze Sophie kon die S. beduiden ook Sirene, ook Satanellal Eetie vrouw, die io het bosch takke- bossen gezameld had, kwam uit het park achter hem aanloopen en ging hem voorbij, naar het draaikruis toe. Hij had haar naar den naam kuu- Dett vragen, naar :e familie, die de villa be woonde. Maar hij deed het met. Er was iets dat zijn mond gesloten hield, alsof alleen in die vraag iets ontheiligends lag, iets dat aan zijn avontuur de bekoorlijkheid, de waarde, de poëzie zou ont nemen. Eindelijk stond hij op, stopte den doek in zijn reistasch van glanzig wasltnnen eu liep haastig in de brandende zon voort. De hoofdstad der provincie lag weldra voor hem en bij was blij, toen hij haar in een uur bereikt had. Een week daarna kwam de president van het provinciaal gerechtshof uit een zitting vau zijn college in den vleugel van hef groote gebouw terug, waar hij zijne ambtswoning had. Hij was over deu uiet een tapijt belegden corridor vlug en onhoorbaar aangekomen en toen hij in ziin groote werkkamer trad, bracht zijne plotselinge komst eene verrassende of verschrikkende uit werking teweeg, waut bij het opendoen der deur volgde onmiddellijk een flauwe, korte gil van schrik. Deze kwam van de lippen van een jong meisje een zeer mooi jong meisje, wier blozend gelaat door rijk blond haar omgeveD was; zij sprong juist schielijk van een stoel, waarop zij voor een hooge plank met akten had gestaan, en wierp tegelijk een akte, die zij in de handen gehouden had, even schielijk in het eerste het beste vak. „Zoo, Sidonia, gij hier?" zeide de president, een deltig en goed geconserveerd man, van omstreeks 40 jaar, met innemende gelaatstrekken, waaruit vet stand en goedhartigheid spraken, „gij hier mijn dochtertje, wal hebt gij toch in 's hemels naam met mijne akten te maken?" „Ik ik wilde uw kamer wat opruimen papa," antwoordde Sidonia aarzelend en blozend. Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1872 | | pagina 1