N°. 3869.
Donderdag
A°. !872.
19 September.
STADS-BERICHTEN.
Ieiden,
Een onschuldig lam iu bescherming
genomen.
Feuilleton vau het Leidsel)
Dagblad".
SIBYLLA'S HANDSCHRIFT.
ruisen
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden per 3 maandenƒ8.00.
Franco per post8.85.
Afzonderlyka Nommen0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVKRTKNTIEN.
Voor Wderen regelf0.16.
Qrootere letters naar de plaaternimte die beslaan.
1 BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
I Gezien het adres van Cobnelis Johannes Coster,
uidenier en koekbakker, wonende albier, daarbij
jerzoekende om een koekbakkers-oven te mogen doen
jlaatsen in zijn huis aan de Haarlemmerstraat n°. 119;
J Gelet op art. 4 van het Koninklijk besluit van
31 Januari 1824 Staatsblad n°. 19);
Doen te weten, dat tot het hooren der eigenaars
jn bewoners van de naast bijgelegene en belendende
landen, ten opzichte der information de commodo et
hcommodo, door Burgemeester en Wethouders zal
porden gevaceerd op het Raadhuis dezer Gemeente,
op Maandag den 23sten September aanstaande, 's voor-
Middags te elf uren; zullende de belanghebbenden
Berplicht zijn hunne bezwaren tegen dat verzoek op
en tijd in te brengen, terwijl, bij verzuim daarvan,
iij gehouden zullen worden zich tegen de inwilliging
piet te hebben verzet.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. d. BRANDELER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 19 September 1872.
Onve dagbladen hebben zich eenigen tijd ge
leden vroolijk gemaakt over de kennis der Neder-
llandsche toestanden, die door de buitenlandsche
■bladen werd ten toon gespreid naar aanleiding
„van de mimsterieele crisis, en waarbij o. a. een
ÏGrouingsch Professor werd genoemd: Mr. lePro-
fesseur Groningue. Bij toeval is ons een artikeltje
in handen gekomen van een klein Parijscb con-
irantje, een van die blaadjes, die in menigte voor
enkele centimes in de straten van Fraukrijks
hoofdstad worden verkocht. Welkeen verregaande
[Onbekendheid met onze toestanden en speciaal
Imet die onzer residentie in dat blaadje wordt ten
.toon gespreid tnoge ieder uit het stukje zelf
opmaken.
Wij laten liet hier volgen, in het Fransch zoo-
|\vel als in het Hollandsch, omdat inen bij eene
enkele vertaling wel haast zou moeten denken,
dat wij de zaak overdreven voorstelden.
De Fransche tekst luidt aldus:
Dernier Echo de 1» Have.
Uu de uos correspondents de la Haye nous
signale un incident qui montre une fois de plus
l'esprit de violence qui anime la plupart des
membres du congrès de l'Internatioiiale.
II existe dans cette capitale un journal con-
jservateur très-importaDt et rédigé avec beaucoup
de talent par M. Lion, ie Dagblad. Un de ses
principaux mérites, c'est de n'avoir pas cessé,
même pendant la guerre de 1870, de se niontrer
iexlrêmeuient sympathique pour la France.
A la séance de vendredi, ce publiciste a été
f brutalement pris partie pour le6 comptes rendus
qu'il avait publiés des séances précédentes, et les
insultes ont dépassé toute mesure. Une bande des
partisans de l'Internatioiiale, appostés dans la
salie, applaudissaient A outrance.
La nouvelle de eet incident s'étant répaudue
dans la ville, un grand nou.bre d'hahitanls, in-
dignés de cette agression inouïe, sont accourus
vers la salie des séances et se sont mis A applau-
dir avec une vivacité qu'aucun effort contraire
ne pouvait interrouipre.
Les adversaires ont répondu par des chants
révolutionnaires qui ont forcé ie président a se
couvrir. lis out continué avec une violence nou
velle, et la police a du intervenir pour mettre
fin A cette scène scandaleuse.
Une grande agitation a régné encore dans la
ville; les patrouilles ont parcouru les rues, et les
bureaux du Dagblad ont été gardés par la force
armée.
L'indignation contre les émeutiers a élé géné
rale et d'autant plus vive que M. Lion, coutre
lequel a été dirigé ce mouvement, jouit dans toute
la Hollande de la plus légitiine considération.
Geven wij nu de vertaling voor hen die het
voorrecht missen van Fransch te verstaan
„Laatste weerklank alt 's-Ctravenhage.
Eeu van onze Haagsche correspondenten deelt
ons eeu incident mede, dat weder een bewijs te
meer geeft van den gewelddadigen geest, waar
mede de meeste leden van het congres der In
ternationale bezield zijn.
Er beslaat in de hoofdstad (van Zuid-Holland
een zeer belangrijk conservatief dagblad, dat met
veel talent wordt geredigeerd door den heer Li(y)on
en den naam draagt van Het Dagblad. Een van
grootste verdiensten is, dat hij zelfs gedurende
den oorlog van 1870 niet opgehouden heefteen bij
zondere sympathie voor Frankrijk te betoonen.
In de zitting van Vrijdag is deze publicist op
onbeschofte wijze aangevallen wegens do versla
gen, die hij had gegeven van de vorige zittingen,
en de beleedigingen zijn daarbij alle paal en perk
te buiten gegaan. Een bende aanhangers der In
ternationale, die in de zaal bad post gevat, juich
te dit tooneel uit al hare macht toe.
Nauwelijks had het bericht van deze gebeurte
nis zich door de stad verspreid, of een groot aan
tal inwoners zijn, in hunne verontwaardiging
over deze ongehoorde aanranding, naar de zitting
zaal gesneld en hebben zulk eene krachtige toe
juiching aangeheven, dat alle pogingen der tegen
partij om hen tot zwijgen te brengen te vergeefs
waren.
De tegenstanders hebben toen geantwoord met
oproerige liederen, waardoor de president genood
zaakt geworden is, zijn hoed op te zetten. Des
niettegenstaande is men met vernieuwde hevig
heid voortgegaan, en de politie is tusschenbeiden
moeten komen om aan het schandelijk tooneel
een einde te maken.
Een groote gisting is evenwel in de stad blij
ven heerschen; patrouilles hebben door de stad
gekruist en de bureaux van het Dagblad zijn door
de gewapende macht bezet gehouden.
De verontwaardiging tegen de ministers was
algemeen, en dit wel in des te hooger mate om
dat de heer Llon, tegen wien de beweging ge
richt was, ln geheel Holland de meest ver
diende hoogachting geniet."
Uit dit verhaal blijkt:
1°. Dat een groot aantal ingezeteoen, op het
bericht van eene beleediging tegen den heer
Lyon, ter zijner verdediging zijn toegesneld.
2°. Dat de politie tusschenbeiden is moeten
komen.
3°. Dat de aanval op den heer Lyon eene groote
gisting in de stad heeft teweeg gebracht.
4'. Dat het bureau van het Dagblad door de
gewapeode macht beschermd is (wordt hier de
revolver van den heer Lyon bedoeld?)
5°. Dat de heer Lyon in geheel Holland de
meest verdiende hoogachting geniet.
Deze gegevens vooropgesteld leggen wij aan
onze lezers de vraag voor: Wie zou wel de
Haagsche correspondent zijn, waarvan het Pa-
rijsche blaadje spreekt?
Lelden, 18 September.
De beide Kamers der Staten-Generaal hebben
gisteren eene korto zitting gehouden.
In de Eerste Kamer heeft de graaf van Bylandt,
herbenoemd Voorzitter, zijne waardigheid aan
vaard uiet de volgende toespraak
Mijne Heeren I
De onderscheiding mij te beurt gevallen door
de benoeming tot Voorzitter Uwer Vergadering,
gedurende dit zittingjaar, stel ik op hoogen prijs
en ik weet, dat, om aan het geschonken blijk
van vertrouwen te kunnen beantwoorden, ik trach
ten moet, de verplichtingen aan die eervolle be
trekking verbonden, uaar vermogen te vervullen.
Het is mijn wensch om met onpartijdige eer
biediging eener vrijmoedige uiting van gevoelens,
ouk den plicht te betrachten, om aan de werk
zaamheden der Kamer eene behoorlijke leiding
te geven.
Daarvoor heb ik in^usschen, van Uwe zijde,
dezelfde welwillende uiedewerking noodig, die
ook vroeger door mij werd ingeroepen eD reeds
in ruime mate met oprechte dankbaarheid is
ondervonden.
Het vooruitzicht bestaat dat wij gedurende deze
zitting geroepen zullen worden om onderschei
dene belangrijke onderwerpen te behandelen.
Door een nauwgezet ouderzoek en door het
uitspreken van een onafhankelijk en zelfstandig
oordeel omtrent de voordrachten, die aan onze
overweging worden onderworpeu, zal de Eerste
Kamer medewerken tot de handhaving van het
wettig gezag ,en van de ware vrijheid, waarin de
waarborgen gelegeu zijn voor de bescherming
der rechten van allen en voor de bevordering der
algemeeue belangen.
Moge dit, onder Gods zegen, steeds de uitkomst
zijn onzer beraadslagingen.
Met dezen wensch verklaar ik het Voorzitter
schap te aanvaarden."
De Voorzitter bracht ineen afzonderlijk woord
hulde aan de nagedachtenis van wijlen den heer
Blankenheym, die gedurende eene lange reeks
van jaren aanspraak mocht maken op de achting
zijner medeleden en op de vriendschap van allen
die hem kenden
In de Tweede Kamer werd besloten tot toe
lating van de nieuwbenoemde leden Blussé van
Oud-Alblas en van Rees, en werd daarna de
candidatenlijst samengesteld voor het Voorzitter
schap der Kamer. Bij (énige stemming werden al
de candidateu benoemd, en tot eersten candidaat
de heer Dullert met 42 van de 71 geldige stemmen.
Van de 52 adspiranten, die gisteren en heden
aan het admissie-examen alhier hebben deelge
nomen, zijn 29 toegelaten.
Door Zijne Excellentie den Minister van Oorlog
is machtiging verleend aan de militairen die den
Israëlitiescheu godsdienst belijden en hunne eer
lang invallende godsdienstige feesten ten hunnent
mochten wenschen te vieren daartoe in de gele
genheid te stellen door 1°. aan hen, wier ouders
of betrekkingen in hunne garnizoensplaats wo
nen, op de feestdagen vrijstelling van den dienst
te verleenen d. i. van den 2den tot den 4deo, op
den 12den en van 16 tot 25 October a. e.2'. aan
hen, wier ouders of betrekkingen niet verder dan
30 kilometers van hunne garnizoensplaatsen woon
achtig zijntelkens verlof te verleenen tot het
bijwonen der feesten en 3'. aan de overigen een
verlof te verleenen van 30 September tot 29 Oc
tober.
Eergisterenavond ging een beschonken troep
al tierende in een herberg op de Waardgracht
alhier en begeerde sterken drank. De kastelein
wilde hieraan niet voldoen, voordat zij rustig
waren. Hierdoor ontstond een woordenwisseling,
zoodat het tot een vechtpartij kwam. Een van den
troep haalde een knipmes uit zijn zak, bracht
daarmee den kastelein eeu snede in den bals toe,
wierp zich verraderlijk op een ander, die niet
tot de partij behoorde, en sneed hem verschei
dene malen over zijn aangezicht. De dader hnvindt
zich in verzekerde bewaring en moet reeds meer
malen wegens iets dergelijks met de politie in
aanraking zijn geweest. De justitie doet nader
onderzoek.
De lotelingen, die in dit jaar zijn ingelijfd bij
du troepen te paard en, overeenkomstig de 2de
zinsnede van art. 67 van het Kon. besluit van 8
Mei 1862 (Staatsblad n°. 46), na hun inlijving, tot
nadere oproeping met verlof zijn gezonden, zullen
met 1 October a. s. in werkelijken dienst worden
gesteld, ten einde te worden gekleed en geoefend.
Tot verzamel- of afleveringsplaats dezer mili
ciens, voor zoover zij in detachementen moeten
worden vereenigd, heeft de Commissaris des
Konings in de provincie Zuid-Holland aangewe
zen de gemeente 's-Grnvenbage, aan het lokaal
van het Proviociaal Bestuur.
Het Vaderland houdt op de volgende wijze zijne
beschuldiging tegen den verslaggever (niet, zooals
het Dagblad beween, tegeu den hoofdredacteurvan
het Haagsche Dagblad vol
In ons nommer van 10 September hebben wij
medegedeeld, dat de verslaggever van het Dagblad
(naar het engelsch.)
;/Dat is chique! Wie is zij?"
„Weet ik dat? Er was geen tijd om haar aan
te zien. Het een ol andere dwaallicht uit de
groote stad! Wat een aardigen kleinen groom
had zij bij zich!"
„Gij zijt een flauwe kerel, Strathden Over
haar groom te spreken I Lieve hemel, zij is schoon
als een peri!"
„Inderdaad? Ik was nooit zoo gelukkig zulke
verbeven schepselen te zien. Waar hebt gij ze
ontmoet?"
„In het paradijs, bij mijn laatste reis in een
luchtballon. Maar ik ga, ik zal trachten uit te
vinden wie zij is." En weg was hij, Kent
achterlatende in eeu wolk van tabaksrook.
Later, aan de open tafel, bemerkte Kent, dat
zijn vriend buitengewoon toilet had gemaakt, en
een geanimeerd gesprek voerde met de bevallige
bestuurster der poneys. Naast haar zat een gentle
man met een militair voorkomen, en Kent begreep
nit de gelijkenis van gelaat, dat het haar vader
was. Onbemerkt beschoowde hij van tijd tot tijd
haar lief gezicht en hij verwonderde zich, hoe
Carol, met al zijne on beschaam heid, zich zoo snel
in hare gunst had weten te dringen. Hij siomt
op, toen Dinsmore hem met een triumfanten blik
voorbijging, en volgde hein in de vestibule. Hij
werd tegengehouden door zijne schoonzuster, die
hein zijn gebrek aan beleefdheid jegens haar en
haar gezelschap verweet. „Ge waart geloof ik,
evenals Mr. Dinsmore, geheel bewondering voor
dat ruwe, lompe meisje," voegde zij er scherp bij.
„Lomp! wel, ze is een volmaakt rozeknopje. Wat
een oogen, welk een bevallig
„O, houd op," riep zij uit, met de handen voor
de ooren. „Maak maar geen lijst van hare vol
maaktheden. Ik heb er van anderen reeds lot
vervelens toe van gehoord. Gij wordt al zeer ge
makkelijk betooverd."
Nu was Kent ver van betooverd. Hij was er de
man niet naar om door een schitterend oog en
een paar rozeroode lippen op slag te worden in
gepakt. Maar hij had er schik in, zijne zuster wat
te plagen.
.Kom," antwoordde hij, „benijd dat kleine ding
hare overwinningen niet, laat haar de aanbidding
van die tijdelijke omgeving op eene badplaats.
Het zal haar spoedig genoeg vervelen, en er zal
zich wel een jonger en bevalliger mededinger
opdoen."
„Ik bid u, houd mij nu hier geen boetpredi
calie, maar breng mij hij mama. Ik ben niet in
staat die trappen alleen op te klauteren."
Eenigen tijd daarna ontmoette hij Dinsmore
in het woonhuis.
„Hallo, oude jongen! zeg, is zij niet bekoorlijk?"
riep Dinsmore hem toe.
„Ja, en ik zie dat uwe nieuwsgierigheid (de
hemel zij dank, niet de mijne) voldaan is. Maar
hoe komt het, dat na een zoo korte kennismaking
ge reeds zoo intiem zijt?"
„Wel, het bleek dat haar vader een intiem
vriend van den gouverneur was en het kleine
schepseltje een van uicht Alexandria's schoolmak
kers. Mijn bevallig nichtje komt de volgende week
ook hier. Gij hebt mij wel van haar hooren spre
ken, miss Waters."
„Jawel," zei de ander verstrooid.
„Miss Hathaway, de kleine schoonheid, ver
telde mij aan tafel van hare uitstapjes in de om
streken gedurende dezen zomer. Zij is aardig en
haar vader zeer rijk. Gij moet hen wel kennen,
Strath, echte oude adel, maar zonder pretentie
De geslachtsboom van generaal Hathaway klimt
zoo hoog op als die van een uwer voorvaderen."
„Ik boud uiet van die speculatieve dames,"
sprak Kent.
„Ik wil wedden, dat het u moeilijk zal vallen
van deze Diet te houden. Zij bezit een zelfstandig
karakter. Nu, zorg maar, dat gij er ook zulk
eene tegenkomt. Ik verwed er mijn nieuwe pijp
onder, dat het niet lang duurt of ge zijt ook in
gerekend."
Een ongeloovige glimlach was het antwoord
van zijn vriend.
II.
Den volgenden' morgen, nog eer de zon haar
dagelijksche reis naar het Westen had aange
vangen, stond Sibylla van hare legerstede op
en haastig een licht négligé aantrekkend klopte
zij zacht aan haars vaders deur. Zijue kamer
grensde aan de hare, en zij opende de deur zoo
onhoorbaar, dat zijn geregelde ademhaling niet ge
stoord werd, voordat zij bij hepi was en een
hartelijken kus op zijn lippen drukte.
„O, ha, hol Zijt gij het, Sibylla?" zeide hij
geeuwende en zijne oogen wrijvende, „Wat ter
wereld beweegt u op zulk eeu ongewoon uur
uw bed te verlaten?"