Zaterdag
7 September.
N0. 3859.
A®. 1872.
STADS-BERICHTEN.
Feuilleton van het „Leidsch
Dagblad".
SÜüuïSM UIT IN&HLAND.
door hare
zijn tegan
>ofdst.
Hartog. I
LEIDSCe
DAGBLAD.
PRIJS DKZKR COURANT.
Voor Leiden per 34maanden/3.00.
Franco ?per post„3.86.
Afzonderlijke Nommera0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS IJK li ADVURTKNXIKN.
Voor lederen regel0.15.
Grootcre letters naar de plaatsruimte die z\j beslaan.
tsluitevi I
I
c Dooiji I
aksel f
PATEmTBL,A»El«.
De BURGEMEESTER, Hoofd van het Gemeente
bestuur van Leiden, doet te weten, dat de inge
vulde patentbladen, over het dienstjaar 1872 en 1873,
voor de Wijken 5, 6, 7, 8 en 9, bij het College van
Zetters, in eene der vertrekken van het Raadhuis dezer
gemeente, verkrijgbaar zijn, dagelijks van des middags
twaalf tot twee uren en wel tot en met den 7den
September eerstkomende, terwijl na het verstrijken
van dien tijd de onafgehaalde patentbladen van die
wijken aan de deurwaarders der directe belastingen
alhier, ter uitreiking moeten worden afgegeven, die,
voor hunne moeite, mogen eischen tien'cents zon
der meer.
En wordt deze door plaatsing in de Leidsche Cou-
ronl afgekondigd.
De Burgemeester voornoemd,
v. d. BRANDELER.
Leiden, 31 Augustus 1872.
Leiden, 6 September.
Bij beschikking van den Minister van Oorlog
is de kapitein C. L. Waltber, van het 8de bataljon
4de regiment infanterie, alhier in garnizoen, op
het daartoe door hem gedaan verzoek, voor den
tijd van éeu jaar gesteld op non-activiteit, buiten
bezwaar der schatkistin verband hiermede is
de kapitein D. J. H. N. den Beer Poortugael, van
het 5de bij het 4de reg. infanterie overgeplaatst,
en bestemd om het bevel te voeren over de 5de
compagnie van het 3de bataljon, alhier garnizoen
houdende.
Morgenochtend te halfacht zullen de troepen in
dit garnizoen zich weder vereenigen op de Ruïne
tot het verrichten eener gecombineerde manoeuvre
in het vuur, waarvan bet bevel is opgedragen aan
den kapitein Tuctermann, van het 4de regiment
infanterie; een gedeelte der troepen zal daarbij
worden aangewezen om den vijand voor te
stellen.
Gisteren bad op de Langebrug de dienstmaagd
van Mejuffr. W., terwijl zij op het bovenhuis
bezig was de glazen te wassciien, het ongeluk
uit het raam te vallen, waarbij zij zich zoo be
zeerde, dat tnen baar naar bet Cecilia-gasthui3
moest vervoeren.
Gisteravond was eene jonge dochter, S. de fl.
genaamd, in de Doelegracht gesprongen om een
eind aan haar leven te maken, toen de huzaar
W. Broers, hiervan getuige, baar nasprong en
bet geluk had haar te redden. Dit is de vierde
maal dat deze huzaar een drenkeling gered beeft.
Voor de arrondissements-rechtbank alhier werd
heden behandeld het geding tegen Dr. B. W.,
beklaagd van op den Hoogewoerd in den voor
middag van 11 Juli li. den geneesheer H. moed
willig te hebben toegebracht een stoot of stomp,
waaruit geen ziekte of beletsel oui te werken
van meer dan twintig dagen is ontstaan. Vier
getuigen werden in deze zaak gehoord, welke als
voorbijgangers de botsiDg hadden opgemerkt.
Bekl. erkende het feit, onder opmerking dat bij
daartoe door eene beleedigende uitdrukking en
een onwelvoegelijk gebaar van den aanklager
was geprovoceerd. De getuigen konden dit niet
bevestigen, tervvijl de aanklager deze bewering
tegensprak.
Het O. M., bij monde van den substituut-officier
van justitie Mr. R. Tb. Bijleveld, trachtte aan te
toonen dat het aan den bekl. te last gelegde feit
volkomen was bewezen, en requireerde tot schul
digverklaring aan het wanbedrijf van bet moed
willig toebrengen van een stoot, waaruit geen
ziekte of beletsel om te werken van meer dan
twintig dagen was ontstaan en veroordeeling van
den bekl. in eene geldboete van honderd gulden
en de kosten van het geding.
De uitspraak is bepaald op a. s. Dinsdag.
die in de strike volharden. Deze Iaatsten hebben
van hun comité bericht ontvangen, dat eenige
j buitenlandsche fabrikanten aanvraag hebben ge
daan om werklieden en bereid zijn de thans in
verzet gekomen arbeiders in dienst te nemen.
Den Ssten Februari 1875 zal de Leidsche Aca
demie haar derde eeuwfeest vieren. Op dien dag
zal de boekhandelaar Mart. Nijhoff, te 's-Graven-
hage, de rol in het licht geven van al de leden
der Academie van den dag der oprichting tot op
heden. Het zal een handig kwarto deel worden,
gedrukt in twee kolommen en voorzien van een al-
phabetische inhoudsopgave der namen. Daar een
groot aantal personen uit Eugelaud en Schotland
gedurende de 17de en 18de eeuw hun studiën
te Leiden hebben volbracht, zal naar het oordeel
van het Athenaeum, waaraan wij dit bericht ont-
leenen, de catalogus, voltooid zijnde, van groote
waarde zijn voor allen, die in biographische stu
diën belang stelleD. (Weekbl. v. d. Boekh.)
In de eerste helft der maand Augustus zijn aan
het postkantoor albier bezorgd de navolgende
brieven, die, wegens de oubekeodheid der adres
santen, niet aan hun adres zijn bezorgd kunnen
worden
L. C. y. Heukelom, P. O, v. Rossem, P. Trier,
Broekman, S. E. v. Gelder en Mej. J. J. Verbrugge,
allen te Amsterdam; L. Royer, te Gent; M. van
der Toorn, te 's-Gravenhage; Willi, de Clerq, te
Halle a/S.; J. F. Cloo, te Maruni; M. J. Houba,
te Roermond; W. de Groot, te Rotterdam; A.
Vermolen, te Schoondijke; J. Mommers en En.,
te Tilburg; P. v. d. Swaan, te Waddingsveen.
Naar men verneemt, is door majoor Tergau,
van het 1ste regiment infanterie, pensioen aan
gevraagd.
Een aantal hulponderwijzers der eerste, tweede
en derde klasse aan de gemeentescholen te 's-Gra
venhage hebben zich bij adres aan den Gemeente
raad gewend, om, met het oog op de duurte der
levensmiddelen, de hooge huurprijzen der wonin
gen, enz. hunne bezoldiging meer in overeenstem
ming gebracht te zien met hunne positie in 't
maatschappelijke.
De werkstaking in de fabriek van Pfliig te
Berlijn duurt voort. De vijlmakers hadden er het
werk hervat, maar zijn weggezunden, omdat zij
weigerden te voldoen aan den eiscb van geen
ondersteuning te verleenen aan de werklieden
Z. M. heeft den rijksbestierder van Djokjokajta,
Raden Adipati Dauoe Redjo, benoemd tot ridder
der orde van den Nederlandschen Leeuw.
BINNENLAND.
Amsterdam, 5 September. Voor de arrondisse-
meuts-rechtbank (Kamer van correctie) alhier
werd gisteren behandeld de zaak van E. B. T.
Dikkens, oud 40 jaren, laatst conducteur in dienst
der firjna vap Gend Loos, wonende te Am
sterdam, gedagvaard ter zake van den belangrij
ken diefstal van geldswaarde en diamanten, ge
pleegd op 2Q Mei 11., op den Rijnspoorweg tus-
schen Rotterdam en Amsterdam. 19 getuigen
werden gehoord, uit wier verklaringen resul
teerde, dat de brieven van hier, verzegeld met
hei stempel „postkautoor te Amsterdam," waren
verzonden per Rijnspoor met den trein, die ten
8.30 van Amsterdam naar Rotterdam vertrekt;
dat 5 dergelijke verzegelde pakketten waren ge
pakt in een zak, dichtgebonden met een touw,
aan do uiteinden met een zegel bevestigd aan een
plaatje, waarop de plaatsen van bestemming wa
ren aangewezendat de beambte, belast met het
vervoer der brieven tusschen Rotterdam en Moer
dijk, op de boot bemerkte dat de sluiting van
den zak njet in behoorlijken toestand verkeerde,
maar zoo los was, dat men tusschen het touw
en den zak niet de band in den zak kon tasten;
dat bij onderzoek aan den Moerdijk bleek, dat
het pakket geopend was, door het papier met de
zegels er af te scheuren, zoodat de binnenland-
sche niet aangeteekende brieven er uitvielen,
terwijl de aangeteekende vermist werden. Dade
lijk werd daarvan per telegraaf aan de betrokken
kantoren kqunis gegeven. Men weet, dat Dikkens
dadelijk bij zijne aanhouding te Liverpool bekend
heeft, dat hij de brieven en de diamanten heeft
ontvreemd. Hij deelde thans mede, dat hij reeds
te Amsterdam en te Haruieien, waar het kermis
was en de trein op een anderen moest wachten,
zoodat hij gelegenheid had gehad om met eenige
kennissen „de kermis op te gaan," verschei
den glazen bier en ook eenige bittertjes
had gebruikt, waardoor hij in een min of
meer opgewonden toestand was geraakt. Toen
de trein weder van Harnieleu vertrok, had hij,
die alleen belast was met het vervoer van goe
deren voor de expeditie van Gend Loos, toe
vallig den brievenzak ontdekt en daaruit de brie
ven en pakken met geldswaarde zich toegeëigend.
Hoe hij er toe gekomen is, begrijpt hij zelf niet.
Toen bij de, handen in den brievenzak stak, heeft
hij alleen het papier der paketten verscheurd.
Telkens doet de herinnering aan vrouw en kin
deren hem in luide snikken uitbarsten. Hij geeft
op een goede betrekking gehad te hebben in
dienst van van Gend Loos, waar hij 2.25 per
dag verdiende. Na het plegen van den diefstal is
de beklaagde, zoo verhaalt dezo verder, inedege-
reisd uaar Rotterdam eu van daar den volgenden
dag over Breda naar Brussel, vanwaar hij weder
om naar Breda is teruggekeerd, altijd nog als
conducteur der expeditie van van Gend Loos.
Te Breda, waar hij angstig begon te worden,
heeft bij zoowel de diamanten als de bankbiljet
ten begraven aan den Valkenberg eu die plaats
met een sleeh gedekt, opdat hij die kon terug
vinden. Daarna beeft bij nog een week gereisd
in zijne betrekking. Na verloop van dien tijd,
toen ér meer over de zaak werd gesproken en
hij bemerkte dat men hem Verdacht hield, werd
hij zoo bevréesd voor ontdekking, dat hij besloot
de wijk te neinen naar Londen. Na te Breda de
ontvreemde zaken weder te hebben opgegraven,
is hij naar Parijs vertrokken, daar hij meende,
dat hij dan niet ver van Londen verwijderd was.
Te Parijs heeft hij plaats genomen uaar Londen.
Toen hij te Calais arriveerde eu op de boot naar
Dover wilde gaan, werd hem zijn naam gevraagd,
dien hij naar waarheid opgaf. Op de boot bekroop
hem dientengevolge zoodanig de vrees, dat men
reeds naar Dover zou hebbcu getelegrapheerd,
dat hij het pakje, waarin de diamanten en veertig
bankbiljetten van duizend gulden, in zee wierp.
Te Dover echter werd zij'h vrees niet verwezenlijkt.
Hij ging naar Londèn en bleef in die stad,
gedurende 5 dagen röödzwervend zoüder huis
vesting én dikwijls zonder eten, daar hij niet in
staat was zich verstaanbaar te maken. In wan
hoop kocht hij een pistool om zich daarmede van
kant te maken, hetgèen hij thans betreurt niet
gedaün té hebbeu. Een bèambte aan een der vele
stations, die een weinig Duitsch verstond en wien
hij zijn verlangen te kennen gaf om naar Amerika
te gaan, beduidde hem, dat hij dan eerst naar
Liverpool moest reizen en van daar verder per
stoomboot. Hij nam derhalve plaats naar Liverpool,
waar hij weder in denzelfden ellendigen toestand
verkeerde als te Londen. Dagen en nachten ach
tereen zwierf hij rond, tot hij eindelijk een nacht
kwartier vond, waar hij zijn intrek nam en waar
hij den volgenden dag werd gevonden door den
commissaris van politie Mr. van Doesburgh, die
hem was nagereisd.
De president eu ook de leden der Rechtbank
trokken eenigszius in twijfel de waarheid van
zijne opgaven, vooral voor zooveel betreft het in
zee werpen der diamanten en bankbiljetten; zij
meenden ook dat uit al zijne handelingen bleek
dat hij wel degelijk met bepaald overleg den
diefstal had gepleegd. Ernstig werd hij aange
maand om de volle waarheid te zeggeD en zijn
gemoed te ontlasten, waardoor ook de mogelijk
heid bestond om de toegebrachte schade te her
stellen. De beklaagde hield vol, dat hij de geheele
waarheid had gezegd en dat, „al moest hij op
het oogenblik sterven", hij niet anders kon zeggen
dan hij had gezegd.
Mr. P. Verloren van Themaat, substituut-officier
van justitie, zal Dinsdag a. s. te 1 uren zijn requi
sitoir nemen.
naar het pransch van
■M. T A. I H E.
IX.
Een tochtje uaar Schotland.
(Vervolg.)
Naar mijne meening is het presbyteriaansche
Protestantisme de poëzie die hier op hare plaats
is, droefgeestig, verheven, beperkt, uitnemend om
den mensch in zich zeiven te doen keeren, om
hem aan den arbeid te hechten en hem het leven
te doen dragen.
Bij de godsdienstoefening, des Zondags, geen
schilderijen, geen beelden, noch instrumentale
muziek. De kerk is eenvoudig een vergaderzaal,
die, met bankeu en eene galerij voorzien, zeer
geschikt is voor publieke bijeenkomsteu; inder
daad is de dienst er niets anders dan een con
ferentie over zedeleer. De tekst van den predi
kant is „dat wij zelf onze zaligheid moeten be
werken" geen hulp van anderen verwachten,
ons inspannen en uit eigen beweging handelen;
God zal ons helpen, ons zijne genade schenken,
niet om onze inspanning, die louter genade is,
maar in verhouding daarvan. Goed, bedachtzaam,
verstandig, zonder phrases of geschreeuw voor
gedragen preek. Schoon eenigszius afgetrokken
is het voorschrift practisch en kan eenige hooiden
tot nadenken en zelfbeproeving opwekken, vooral
in den winter of als het regent. Het aandachtig
volgen van zulk eene redeneering, naar aanlei
ding van den evangelischeu of bijbelschen tekst,
is eene bezigheid, die den geest verheit en
het geweten opwekt. Behalve de preek
bestaat de dienst in het lezen van enkele bijbel
teksten, vooral van Paulus, gebeden in proza die
luide worden opgezegd, en liederen door de ge-
meeute gezongen. De gebeden en gezangen zijn
zeer alledaagscb en van nieuweren datum; men
heeft slechts waarlijk tot God kunnen spreken
in de groote letterkundige eeuw, van Shakes
peare tot Milton. Maar de psalmen, hoewel zwak
vertaald, houdeo zich staande door de kracht van
(l) We moet work out ear selretioa^
het gevoel en haar gloed; nog tegenwoordig kan
eene verontruste ziel, die zich verantwoordelijk
gevoelt, ze begrijpenzij zijn de samenspraak
tnsschen het menschelijke hart en den eeuwigen
Rechter, zonder getuige en van aangezicht tot
aangezicht. Door die psalmen ontluik^ temidden
van de theologie over strijdpunten, van de droge
predikiug, het zedelijk gevoel als een poëtische
bloem. En die éene bloem is niet te veel in een
godsdienst, wiens gebruiken eu dogma's een
doornhaag gelijken. Men behoeft slechts hun
peinzend gelaat aan te zien, om zich te overtui
gen, dat zij gesticht worden; men zegt mij dat
Schotlaud nog godsdienstiger is dan Engeland;
het strenge presbyterianisme was hun nog niet
streng genoeg, lu 1843 werd door velen het be
noemen van den predikant door den bescherm
heer strijdig geacht met de wet Gods, zoodat zij
zich tot een vrije, kerk vereenigden, onderhouden
door de vrijwillige giften der geloovigen. Binnen
eenige jaren stond zij reeds met de gevestigde
kerk gelijk. Thans heeft zij 330,000 p. st. aan
inkomsten, heeft zij 700 scholen gesticht en heeft
zij in ieder dorp eene partij. Naar de weinige
gewichtigheid van het punt in quaestie, naar de
energie waarmee de scheiding tot stand kwam,
naar de spoedige uitvoering, de uitgebreidheid
en de kosten van het werk, kan men de theo
logische prikkelbaarheid en den ijver der con-
tribuabelen afmeten. Dezelfde opmerking geldt
voor het houden van den Zondag; de Zondag te
Londen is nog vroolijk bij die te Edinburg.
Het landschap om ons heen is zeer fijn en
mooi; de bodem is middelmatig, maar de land
bouw heeft niet die kunstmatige regelmatigheid
als iD Engeland. De ruwere natuur laat zich
minder dwingen; zij is meer ongelijk en zou
den schilder genoegen doen. Bloemen zijn er in
overvloed, lief en klein, vooral wilde rozen, die
overal langs den weg bloeien. Heldere eu mur
melende riviertjes vlieten vroolijk door de wei
den. Op de hellingen spreidt zich de paarse
heide als een zijden tapijt onder de don beplante
pijnböomeu uit. Hooger zijn groote banen van
altijd groene wouden, en zoodra men liet ge
bergte nadert, ziet uien aan den horizon een
bruinen cirkel van onvruchtbare hoogten. -1- Na
verloop van een uur heeft men de woestenij;
het klimaat is alle leven vijandig, zelfs dat der
planten. Een meer, van een kleur als verbrand
topaas, slaapt koud en droevig tnsschen steen
achtige hellingen, waar hier en daar bosjes riet
en heide groeien.
Wordt vervolgd).