Donderdag 29 Augustus. N°. 3881. A°. 1872. ft Feuilleton vau het „LeicLsch Dagblad". SCËETSEft UIT fiAMLAID. LEIDSCM DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT. Voor' Leiden per 3^m*anden. Franco Jper po«t Afzonderlijke Nommera ƒ3.00. 3.85. 0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Voor iodsreii regel<0.16. Grootere lettere ster de plaateniicte dio tij bealeen. Lelden, 28 Augustus. Uitgenoodigd om lieden, den dag vóór de ope ning, de tentoonstelling te bezichtigen, welke door de atdpeling Leiden en omstreken van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw op 2omen.org den 29sten, 30sten, 31sten Augustus tn 1 September gehoudeD wordt, zoo zijn wij ook in staat iets mede te deelen van hetgeen dit neusje van den zalm voor ons opgeleverd heeft. En dan kunnen wij niet anders zeggen dan dat de ten toonstelling betrekkelijk een zeer gunstigen indruk op óns gemaakt heeft. Met onverdeelden lof zouden wij er van hebben kunnen gewageu, indien wij niet tot ons leedwezen hadden moeten ontwaren dat de laudbonw, in een streek van ons land, waar deze zoo algemeen wordt uitgeoefend, aller dunst vertegenwoordigd is. De zeer bescheidene plaats, die deze tak van welvaart op de tentoon stelling inneemt, getuigt al van bitter weinig belangstelling in eene maatschappij, aan wier onvermoeide pogingen ook de bloei van dezen tak onzer landbouwnijverheid zooveel te danken heeft. Of uioet uien hier soms denken dat de ophan den zijnde groote tentoonstelling in de residentie de oorzaak van de lauwheid der boeren is? Dan hebben de heeren bloemisten zicb fermer gehouden. Hun contingent van sierplanten en bloemeu en gewassen heeft de zaal van Zomer- lorg in een waar hof van Flora herschapen, der bezichtiging niet alleen overwaard, maar hoogst bekoorlijk oin daarin geruimen tijd te vertoeven. Ook de tuin van Zomeriorg, reeds zelf zoo schoon, is een welriekend bloemtapeet gelijk. Zeer be zienswaardig zijn voorts de landbouw- en tu.i- gereedschappen, in menigte aanwezig, waaronder wij een tuinstoel opmerkten wier zitting met een opschrift prijkte, waaruit bleek dat H. M. de Koningin daarop, ter tentoonstelling van 's-Ora- venhage in 1871, gezeten had. Nader hopen wij Op deze tentoonstelling, die morgen voor het publiek wordt opengesteld, te rug te komen. Wij vernemen dat tot hulponderwijzer aan de openbare school te llooru benoemd is, de heer C. J. La Rivière Jr. thans in dezelfde betrekking te Woubrugge. De Brielsche hoofdcommissie vuor de feestvie ring van 1 April 11. is naar men verneemt van haar voornemen, om het op te richten monument te doen maken van zink, galvaDO-plastiek met koper gedekt, teruggekomen. Zij heeft thaus be sloten een bronzen beeld te doen gieten. Men zendt ons omtrent een van de leiders der manitestatiën te Amsterdam de volgende mede- deelingeu Bij de twee optochten, die door leden en aan hangers der Internationale te Amsterdam zijn ge houden, heeft een zekere Isaac Salomon van der Hout de hoofdrol gespeeld. Hij vertegenwoordigde de ontevredenen en was hun tolk bij den Am- sterdamschen burgervader. Dezelfde van der Hout, die thans zijn heil zoekt bij de „proletariërs," werd in 1363 door den toen- maligen burgemeester van Amsterdam,1 Measchert van Vollenlioven, met eeo oranjelint, waarop het woord „volksredenaar," begiftigd, omdat hij zoo vaderlandslievend en oprecht den burgemeester bad toegesproken ter gelegenheid van de feesten, bij de herdenking aan de gebeurtenissen van 1818 gegeven. In het toen nog niet geheel wol- tooide Volkspaleis sprak dezelfde van der Hout, met het symbool van zijn patriotisme als sjerp omgeslagen, de werklieden van de fabriek van van Viissingeu en van Heel toe, en alles ademde geestdrift voor Oranje en voor het vaderland. Van der Hout echier, die geen ambacht schijnt geleerd te hebben, vond in zijn patriotisme waar schijnlijk weinig oiateriéel voordeel en zocht iets anders oin naam te maken. Na als sjouwer te hebben gezwoegd, en als kermisuitroeper aan een „welingerichte loge" zijn oratorisch talent wat te bebbeu ontwikkeld, trad hij in 1871 plotseling als volbloed Internationaal op bij het congres der werk? lieden te Amsterdam. Daar schreeuwde hij nog harder dan de Gentenaar Karei de Boos (wegens verduistering van gelden korten tijd daarna in de dagbladen bekend gemaakt) over kapitaal en arbeid, over rechten en plichten, over onderdruk king en geweld. Doch toen in een der te Am sterdam verschijnende Israëlietiscbe weekbladen het gedrag van van der Hout sterk word gehe keld, en men hem toeriep dut hij zich schamen moest, voelde de ei-patriot weder wat van zijn oude overtuiging opwellen en schreef hij in een ingezonden slukje, dat bet zoo erg niet gemeend was en dat hij het nooit weer zou doen. Spoedig echter heeft van der Hout zich weder tot andere gedachten laten brengen, want thaus is hij lid van den Bondgenootschappelijken Raad der Inter nationale en leider der iiiauilëstutiëu le Amsterdam. Of hij het geschenk van den heer Messchert nog bewaard heeft? Vaderland Hel Vaderland kan thans iets naders mededee- len omtrent het voorgevallene aan het station te Helmond, en beginnen met te erkennen dat de cor respondent, wien9 mededeeling in het nommer van 30 Augusi us stond, zich aan eeu schromelijke vergissing heelt schuldig gemaakt, door den fami lienaam Steins Bisschop te verwarren met dien van den Roomsch-Katholieken bisschop Steyns, die zich te Calcutta bevindt. lutusschen haasten wij ons, zegt dit blad, er bij te voegen dit tot antwoord aan de ultramontaansche bladen, die de misvatting van onzen correspondent niet wei nig exploiteeren, en naar de methode van Veuillot de kwade trouw zoowel van den correspondent als van de redactie van Het Vaderland buiten allen twijfel stellen dat de strekking der bewuste correspondentie was, om in een raadselachtige zaak het noodige licht te vragen, waartoe de uitroepen van den krankzinnige, de harde wijze waarop hij behandeld werd, en het geestelijk gewaad van hen, die hem vergezelden, wel eeuige aanleiding gaven. Het geestelijk gewaad van hen, die hem vergezeldenwant de Roomsch-Katho- lieke geestelijkheid heeft het publiek genoeg aan zeldzame bekeeringeu en roepingen voor den gees telijken stand, wel te verstaan met een weinig dwang, gewend om eenige voorzichtigheid tot plicht in elke zaak, waarbij priesters of paters trokken zijn; niet het minst in Noord-Brabant, .r der ultrainontanen haan koning kraait en zij nog eeu weinig minder scrupuleus te werk gaan dan elders. Een en ander strekt tot verklaring van de houding van onzen correspondent, wien wij niet kunnen vrijpleiten van groote lichtvaardigheid in het. aanneinmen van de omstandigheid, dat het vervoer van den krankzinnige zou hebben plaats gehad zonder anderen last dan dien van een buitenlandschen bisschop, die hier niets te beve len had, en dat de stationschef zijn plicht genoeg zou hebben vergeten om dit zonder weerspraak toe te laten. Dit echter eenmaal aangenomen, was het niet te verwonderen dat hij schreef zoo- als hij gedaan heeft, en meer licht over het voor gevallene trachtte te doen verspreiden. Dat licht is thans werkelijk van alle kanten aangebracht, en de door ons ingewonnen inlich tingen stellen ons in staat te verklaren, dat de Roomsch-Katholieke geestelijkheid zich ten aan zien van den ongelnkkigen Steins Bisschop bij deze .gelegenheid niets te verwijten heeft. Hoe dan ook, Steins Bisschop was krankzinnig, en wel op een ongeneeslijke wijze; een ziekte die zich bij hem geopenbaard bad, nadat hij gedurende eenige jaren te Leiden met lof in de rechten gestudeerd had. Sedert een drietal jaren werd hij daarom op Meerenberg verpleegd, maar than3 wenschte zijn broeder hem over te brengen naar een ge sticht, te Boekei, dat onder geestelijk beheer staat de familie Steins Bisschop staat bekend als streng Katholiek. De arrondissements-rechlbank te Am sterdam verleende hiertoe den 29sten machtiging, en krachtens deze werd de ongelukkige den lAden Augustus door zijn broeder, die zich ech ter in een anderen wagen plaatste, en door een drie tal bedienden van Meerenberg per spoortrein naar Helmond vervoerd, om daar aan de capucijnen vau Boekei te worden overgegeven. Steins Bis schop had op Meerenberg en ook reeds vroeger getoond, in zijn razernij zeer gevaarlijk te zijn en groote lichaamskracht te bezitten (men heeft ons daarvan eenige bijzouderheden medegedeeld, die wij echter verzwijgen); vandaar dat men het noodzakelijk bad geoordeeld, hem een dwang buis aan te doen. Te Helmond kostte het groote moeite, hem uit den waggon van den spoortrein in het gereedstaand rijtuig over te brengende daartoe aangewende pogingen, en niet minder de kreten van den waanzinnige, die voortdurend riep, dat hij niet krankzinnig was, maar naar een gesticht werd overgebracht omdat hij geen geestelijke wilde zijn (een zijner idéés fixes), ver wekten opzien en gaven den stationschef aanlei ding zich met de zaak te bemoeien; de door de geleiders verstrekte inlichtingen bleken echter voldoende, en de ongelukkige werd onder ge leide der capucijnen per rijtuig naar zijn nieuwe bestemming overgebracht. Ziedaar de feiten; het ware wellicht niet on belangrijk geweest den levensloop van den on gelukkige in eenige uadere bijzonderheden te treden, ware het niet dat het privaat l6ven een terrein is, waarvan de publieke pers zich behoort te onthouden. Wij voegen er niets anders bij, dan dat men op de buitengewoon (en dat zegt iets) heftige aanvallender ultramontaansche pers De Tijd o. a. noemt ons „laaghartige schotschrij vers", en zegt dat wij „op heeterdaad betrapt zijn van boosaardige verzinsels verspreid te heb ben" dat men op de ultramontaansche pers bier ten volle kan toepassenwie zich boos maakt, heeft ongelijk. Uit Doesborgh wordt door een kapitein der infanterie het volgende aan de N. R. Ct. gemeld: „Vrijdag den 23 dezer rukte het bataljon, al hier in garnizoen, naar de Spankersche heide, om o. a. eeDe proef te nemen met 't verduur zaamd Australisch vleescb, als voedingsmiddel voor den soldaat te velde. „Het bataljon is ruim 490 uian sterk. En de inhoud van een blik, gemiddeld 2,9 kilogr. we gende, werd bestemd voor 18 man. „Toen de rijst en de groenten goed gaar ge kookt waren, werd 't vleesch er aan toegevoegd, en liet men het geheel nog eenige miDuten door koken. „Men verkreeg de volgende resultaten: 1". Bij het openen der blikken bleek al het vieesch de eigenaardige zuivere vleesehlucbt ie bezitten 2°. de soep werd algemeen zeer krachtig, en, evenals de bouilli, zeer smakelijk gevonden algemeen werd zij verkozen boven de gewone soep der soldaten-menage; en 3°. het graven der veldkeukeos, bet aanhalen vaD water en brandhout, het bereiden en ver doelen der soep en het voeden van den soldaat waren binnen de twee uren afgeloopen. „Dat 't weismaken van het vleesch niet moet worde u toegeschreven aan den door de oefenin gen meer geprikkelden eetlust, bleek hieruit, dat de kameraden, die in de kazerne achtergebleven en daar op gelijke wijze gevoed waren, mede zeer hunne tevredenheid betuigden." De Ministers van Binuenlaudsche Zaken, Marine eu Koloniën en de Commissaris des Konings in Zeeland zijn Maandag-morgen omstreeks tien uren te Viissingeu aangekomen om de spoor-en haven werken te bezichtigen. Door het bestuur dier gemeente uitgenoodigd, hebben zij op het raadhuis een collation gebruikt en is een commissie uit den gemeenteraad en de kamer van koophandel en fabrieken te 1 uur ter audiëntie toegelaten. Ongeveer te 2 uren zijn de Ministers met den Commissaris des Konings naar Middelburg ver trokken. litt >u «b: 5H 82 ld. Ii 281 V or! naar het fransch van MS. X A. I E. VIII. De Engelsche geest. Vervolg.) Drie partijen zijn in deze officieele kerk te onderscheiden: de High Church, de meest aris tocratische, gezaghebbende, aan het ceremonieel gehechte; de Low-Church, meer populair, harts- lochtelijker en meer op de bekeering en ver nieuwing des harten werkende; naast die beide tich in een engen en weinig rekbaren kring be ogende partijen is nog plaats gelaten voor een rale partij, de Broad Chnrch, waartoe de tekeodste, verdraagzaamste gemoederen be- loren, het meest geschikt om de wetenschapen eloof te doen overeenstemmen. Aan hen is het danken dat de scheidsmnur tusschen de mee- ningeo van den leek en de overlevering der gees telijkheid geen onoverkomelijke hinderpaal meer is. Tot de vele polemische eu dogmatische verhan delingen die ik gelezen heb behoort o. a. Alford's Griekseh testament, een der meest gezaghebbende commentaren der Schrift. Hij gaat niet zoo ver als de Duitsche crilici, zijn historische tact wordt belemmerd door zijn vooringenomenheid met de orthodoxie; maar zijne coucessiën zijn ruim ge noeg om een gewoon verstand te bevredigen. Volgens hem stemmen de evangelisten niet ge heel en ai overeensomtijds zelfs, en vooral wat chronologie betreft, spreken zij elkaar tegen. „Zij „waren dan ook geen woordvoerders, geen or- „ganen van den heiligen geest, maar alleen hei- „lige mannen door hem geïnspireerd." Om te kunnen schrijven hadden zij een gemeenschappe lijk fonds, te weten de overlevering en eenige partieele redactiën; maar dat fonds was ouder worpen „aan al het verschil in voordracht, schik king, weglating en bijvoeging, waartoe een „verhaal aanleiding geeft, dat door velen en op „een aantal verschillende plaatsen is opgenomen." Iedere verhaler drukte er zijn stempel op, al naar den aard, de leemten, de bijzondere wending van zijn informatie, zijn geheugen, zijn verbeel ding, zijne zienswijs. Het is alles waar in de hoofdzaak. Nu is do grens tusschen deze godde lijke kern en de menschelijke omhulsels niet juist bepaald; ieder kan er meer of minder van afdoen, eu zelfs door mannen van de kerk wordt er veel besnoeid. Volgens Stanley bestaat het christendom niet in het geloof aan deze of gene gebeurtenissen in het leven van Jezus, of aan de dogma's door hem geopenbaard, maar in het ge loof aan Jezus zelf, aan den zedelijken en gods- diensligen geest, die uit de Evangeliën spreekt. Hij verklaart de gaven der talen op dezelfde wijze als Renan. Hij neemt aan, evenals de Duitsche theologeD, dat de Evangeliën, zooals wij ze bezitten, veel later dan de Brieven van Pan- lus zijn geschreven. Hij commenteert deze brie ven naar de moderne critiek, uitvoerig, met dien tact, met dat vrije en scherpe doorzicht, waarmee men tegenwoordig een commentaar van Dante en Pascal zou geven. Hij beschrijft Corinthe, haar zee, hare tempels, naar Pausanias, naar de reizigers, naar zijne eigene reizen. Hij vertoont ons Paulus dietee- rende, en naast hem een discipel, Sosthenes, die opschrijft, en hem nu eD dan in de rede valt, om hem te waarschuwen dat bij iets vergeten heeft. „Wij zien den brief, dien Paulus beant- „woordt, ontrold voor bem liggen zoodat hij met „een oogopslag de opgeworpen zwarigheden kan „vatten, de tegenwerpingen een voor een kan „releveeren, die hij nu eens met dezelfde woor- „den aanhaalt, dan weer in zijne taal uiteenzel." Hij beschrijft en verklaart deu stijl van Paulus zeer goed, als een stijl even krachtig en buiten gewoon als het gevoel dat er het aanzijn aan gaf, een kort afgebrokeu stijl, bedwongen door de inwendige trilling, geheel samengesteld uit los barstingen, waarbij afgebroken fragmenten van gloeiende gedachte als lava door de vlammen en den rook opgeworpen worden en tegen elkaar botsen; in eenige opzichten vergelijkt hij hem bij dien van Thucydes, nog beter bij dien van Crom well. Hij toont in den apostel het Hebreeuwsche temperament, de Oostersche verbeeldingswijze aan; hij brengt te dien aanzien de gemoedsge steldheid der profeten en psalmisten in herinne ring; hij wijst zelfs op zekere overblijfselen van eene soortgelijke opgewondenheid bij de Maho- medaansche derwischen. Konom, volgens bem moet men, om het evangelische tijdperk goed te begrijpen, in de eerste plaats aan enthousiasten en tooneelen van enthousiasme denkeu, zooals men ze vroeger bij de puriteinen had of nog thans bij de shoutings in Amerika vindt. Jowett gaat nog verder met zijn critiek. Om het Nieuwe Testament te lezeD, laai hij den officieelen tekst rasten om dien van Lachman te nemen; de eerste is hij den tweeden wat de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1872 | | pagina 1