Woensdag 21 Augustus. SCHETSEN UIT ENGELAND. IN0. 3844. A°. 1872. Feuilleton van het „Leidsch Dagblad". LEinSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maandenf3.00. Frtnoo per post,3.85. Afionderlyke Nommenn 0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Voor iederen regel/"0.15. Grootere letten naar de plaatsruimte die z|j beslaan. Lelden, 30 Augustas. Gaarne voldoen wij aan het verzoek van den geachten schrijver van onderstaand stuk, oui dit uit de N. ft. Cf. in onze kolommen over te nemen ■et Brtelsche Asyl voor oude zeelleden. ,aEen bericht uit Brielle van 1 Augustus, geplaatst iq het Vaderland, heeft misschien sensatie veroor zaakt en bij menigen lezer, die bijzonder inge nomen is met bet gevierde Aprilfeest, wellicht een pijnlijken indruk gemaakt. Niet alleen omdat het nu blijkt, dat de ontwerpers van het plan tot stichting van een Asyl voor oude zeelieden in hunne financieele verwachting teleurgesteld zijn, maar ook omdat de verlegenheid, waarin ze hier door geraken nu het op de uitvoering aankomt, allicht aanleiding zal geven tot het oprakelen van oude en het geboren worden van nieuwe kibbe larijen over een onderwerp, waaromtrent men de meest kiesche eenstemmigheid en eeudrachtige samenwerking zou verlangen, omdat er min of meer de eer van ons vaderland in betrokken is. .,^'aar hetgeen ik uit bovengenoemd bericht be speur, is er inderdaad reeds eenig geschil gerezen in, den boezem der beide gecombineerde com- inissiëu, naar aanleiding van de vraag: wat te doen, nu de verzamelde fondsen ontoereikend blij ken voor het gestelde doel. De beantwoording is ongetwijfeld even lastig als het feit zelf betreu renswaardig is. Maar met kalm en onbevooroor deeld overleg komt men toch altijd nog het verst, en het geldt hier immers eene zaak, die zeer bijzonder de belangstelling van het Nederlandsche volk zal gaande houden, hetzij men zich daarbij al dan niet ergere over bet resultaat der collecte. De ondergeteekende is over dien uit9lag wel niet onverschillig, maar hij ziet er nog schade noch schande in. Zelfs is hij nog door de grootte der som verrast, daar bij met vele anderen, die met de debatten in de subcointnissiën bekend zijn en geluisterd hebben naar de praatjes daarbuiten, tot de overtuiging gekomen was, dat het project van een Asyl, zooals het daar ligt, de populariteit niet, bezit, die vereischt wordt om in Nederland geld te verkrijgen. Men versla mij wel. De ma- trozenstand staat hoog aangeschreven in de alge- meene schatting. Ook zal niemand het ongepast vinden, dat bepaaldelijk met bet oog op dezen stand de keus geschied is van eene stichting ter gedach tenis van het heldenfeit der Watergeuzen. Buiten dien heeft het publiek hulde gedaan aan de goede intentie der ontwerpers, en het philanthropisch karakter der gedane keus geapprecieerd. Doch Imet dat al valt het gekozeDe niet in den smaak. De geest des tijds brengt mede, dat zich honderd stemmen verheffen voor eene industrie-of hoogere burgerschool tegen ééne voor een Oude-maunen- huis. Daarenboven is de geest onzer natie tevens practisch genoeg om in deze bedrijvige dagen, nu er zooveel voor den boeg komt, allereerst te Tragen: is zulk een Asyl voor oude matrozen wel noodig? Welke wezenlijk bestaande behoefte wordt er door vervuld? Oude matrozen zegt de volks stem wie kunnen en mogen onder dezen alge- meenen en elastieken titel gerekend worden in de termen te vallen van een Asyl? Al stelt men de conditiën van admissie nog zoo nauwkeurig, er zal geeu einde zijn aau de twijfelachtige ge- valleD eu exceptiën. Een eigenaardig gemengd volkje treedt voor onze verbeelding. We deuken aan matrozen die geheel of half arm zijn, aan meer of minder fatsoenlijke, aan typen van Jan maat iu zijne meest ongegeneerde ontwikkeling. We denken aan ouden iu deu eigenlijken en be trekkelijker zin des woords, ook aan zulken die, hetzij langs kromme, hetzij langs rechte paden, te vroeg oud geworden zijn. We denken aan gehuwden en ougehuwden, aan weduwnaars met nog onverzorgd kroost, ook aan ben die de oude getrouwe vriendin niet ontrouw willen worden. We denken aan koopvaardij en marine; aan buiten- en binneü-, groote en kleine vaart, aan vreemde matrozen die te lang op Uollaodsche schepen gevaren hebbeD, om, oud geworden zijnde, nog trek te gevoelen naar bun eigen vaderland; maar ook aan het groote getal geboren Hollan ders, die, om meer geld te verdieneu, hun laug- sten tijd in dienst der Engelsche en Amerikaansche koopvaardij hebben doorgebracht, en toch hier hun domicilie van onderstand hebben behouden. Kortom, de taak van beoordeelen en beslissen zal meer dan moeielijk zijn; misgreep eu teleur stelling aan de orde van den dag. Wie zal in de schoenen willen siaan van eene commissie van toelating? Helaas, ondanks haarzelve zal zij al wat de stichting nog van populariteit oorspronke lijk mocht bezeten hebben, alras gaan verspelen, zoowel door groote nauwgezetheid als door groote vrijgevigheid. De eerste zal iu elk geval wel de voorkeur verdienen, want daardoor zal 't misschien moge lijk en voor het raiton d'etre van het gesticht ook genoegzaam getal brave en verdienstelijke oude zeelieden in de verbeelding bij elkander Ie krij gen doch ik vrees maar al te zeer, dat de wer kelijkheid in opeu baren strijd zal komen met onze illusiën. Juist die oude matrozen, die wij de voorrechten aan het Asyl verbonden zouden waardig keuren en die buitendien in de termen valleu, omdat zij er behoefte aau hebben, zullen voor het meereudeel er hartelijk voor bedanken. De behoefte, die ze in ons oog hebben, wordt door henzei ven minder gevoeld. Een echt zeeman weet zich in alles te schikken en overal door heen te schipperen. Van zessen klaar door zijne veelzijdige ievenservaiiug.verstaatbij 'taller wegen een handje te helpen en vindt allicht welwil lende handreiking. Mij dunkt, eene nauwkeurige statistiek van het pauperisme zou nergens een guustiger resultaat opleveren dan ouder de rubriek van brave artne matrozen. Maar, zegt men, het Asyl bedoelt immers ook iets anders dan gewone alimentatie, en mag in de verste verte niet gelijk gesteld worden met een diaconie-huis!Goed zoo! Niemand zal dit eerder willen gelooveu en liever beamen dan ik. Doch hoe breed men de royale behandeling ook uitmete, ik durf er op grond der mij bekende aspiratiën dier oude Hollandsche jongens de voorspelling tegenoverzetten, dat weinigen de proef zullen kunnen doorstaan, en na korter of langer verblijf zullen zeggen: ik heb hier het land! Men hoort niets van Oost- en West- Inje. Ik was, God beter 't, nog liever te Am sterdam of Rotterdam of aan 't Nieuwediep, met wekelijks een paar lyvartjes in den zak voor tabak en een borrel, dan bij al die mooie extratjes te zitten suffen en brommen on der de landrotten hierl Dit klinkt wel niet zeer dankbaar en liefelijk, maar 't is zeer natuur lijk. 't Geslacht der vrije Watergeuzen verkiest ecD plaatsje aan 't havenhoofd boven den gemak- kelijken stoel in een gasthuis. Men verhaalt dat te Greenwich, waar men ook zulk een matrozen- klooster gesticht heeft, alle broeders zijn vvegge- loopen. En op die wijze zouden onze nieuwe Brielsche Geuzen wel eens den Spanjaard kun nen vertooneD. Maar alle boert ter zijde; gezegd moet wor den daar zijn bezwaren en gevaren die de po pulariteit van het Asyl-project in den weg staan. Ware de voorzichtigheid der ontwerpers even groot geweest als hunne geestdrift, dan zouden ze bij de berekening der finaucieele kansen daar stellig met meer ernst op gelet en niet zoo haas tig beslist hebben. Daarom te meer sta ik nog verbaasd over de groote soui die bijeengebracht is. Intusschen, al overtreft het resultaat verre mijne verwachting, toch blijft de verkregen som nog veel verder be neden de raming, op grond waarvan de bijdra gen gevraagd zijn. Moeilijk i9 't dus daarop af te dingen, moeilijker het bestek met twee der den te verminderen, onmogelijk het geheele plan te reduceeren tot eene (Combinatie van kleine gebouwtjes" in optima forma dus een ouder- wetsch hofje! Waarlijk, zoo dit laatste iets meer is dan een opgeworpen grappig denkbeeld, dan zou 't wel de droevigste figuur zijn op 't gausche feesttooneel. De Koning kan zijn eersten steen kwalijk weer gaan losmaken, maar hij kan zich ergeren, eu de Nederlandsche Maagd zal zich schamen en ook de Brielsche Nimf, wanneer zij vaQ hare hoogte neerziet misschien wel met een ietwat oudeugend gezicht. Een van twee want het eenig mogelijke derde, te wetenhet liquideeren met de dona teurs, door teruggaaf der gelden, zou gelijk staan met een nationaal philautliropisch faillissement een van twee dus: óf er moet een Asyl komen, dat beantwoordt aan 't ideaal, 't welk bij deinv zameling der giften is voorgespiegeld; óf het plan moet zoodanig gewijzigd worden, dat het een waardig nationaal monument blijft, hetwelk op de algemeene sympathie met recht aanspraak kun maken. Laat ons nu zien: Het eerste kan niet verwezenlijkt worden dan door een coup de force. Van de som van f 70,000 kan wel is waar een flink, royaal, prachtig en doelmatig gebouw gesticht eu een aardig stuivertje overgehouden worden voor directie- en admini stratiekosten. Maar dan de arme matrozen zei ven, die er komen of komen kunneD? Voor hen schiet er natuurlijk niets over dan dat in hunnen naam telkens en telkens weder de publieke wel dadigheid geëxploiteerd worde. Intusschen zoudeu we langs dezen weg alwederom een kluchtig schouwspel te zien krijgen: van een gedenktee- ken namelijk, welks uiterlijk voorkomeu der natie tot eere verstrekt, maar dat haar ook lang op pijnlijke wijze moet blijven heugen; met an dere woorden: van eeu grootsch Geuzengesticht, maar helaas io den letterlijken zin des woords, omdat er jaarlijks, evenals voor 't Invalidenhuis te LeideD, voor moet gebedeld worden. Doch. ge noeg: dezen stouten stap zal de Commissie toch. wel niet wagen. Aan de orde komt derhalve het tweede, de wij ziging van het oorspronkelijke plan. Ik bedoel eene wijziging, met behond van de hoofdzaak en de voorname strekking van 't oorspronkelijke. De vraag i9kan er. ook misschien, moge bet al zijn op min schitterende wijze, iets in het leven geroepen worden, óók bepaald voor den matro- zenstand bestemd, maar dat zoowel uit een na tionaal als uit een philanthropisch oogpunt in de algemeene sympathie zal deelen, omdat het in eene wezenlijk bestaande behoefte voorziet? Ik voor mij geloof ja, maar zou nu bijkans aarzelen verder te schrijven, uit vrees voor deu schijn vau mij op een vreemd terrein te begeven en onge roepen van consideratie en advies te komen die nen eu dan nog wel eene commissie, op wie ganscli Nederland in deze teedere quaestie voor zeker het meeste vertrouwen stelt, en dio moge lijk nog iets doelmatigers tot stand zal weten te brengen dan wat mij voor den geest staat, ja, missohien wel door eigen nadenken, zonder mijne aanwijzing, op hetzelfde denkbeeld zal komen, omdat het zoo eenvoudig is eu zoo vlak voor de hand ligt. Maar toch gevoel ik eenige behoeite oui mede te deelen wat mij, sedert ik lid werd der Leid- sche sub-commissie, steeds eeu onderwerp vau ernslig nadeuken geweest is, terwijl ik nnj steeds bewust was niet door ijdele bemoeizucht, maar alleen door oprechte belangstelling in de groote zaak, gedreven te worden. Ik waag het derhalve met alle bescheidenheid in overweging te geven of er niet, geheel in den geest des tijds, voor den Nederlandschen inatrozensland iets nuttigs zou kunnen tot stand gebracht worden, met wijziging van het oorspronkelijke plan, door de eenvoudige verandering van oud in jong. Het jongere inatro- zengeslacht heeft óók immers zijne beüoefteu, wel andere maar tevens hoogere, waarvan de ratio- neele vervulling oneindig meer voor de toekomst van ons Vaderland belooft, dan de zorgvuldigste verpleging van wie uitgediend hebbeu en afge leefd zijn. Daarbij vestig ik de alteotie bijzonder op den visscher-matrozensfaud. Waarlijk, niet iets gerings in de schatting van allen, die met de kaart van ons land bekend zijn. Tot Neerlands ouden roem behoorde steeds zijue bloeiende visscherij. Eeuwen - NAAR HET FRANSOH VAN H. T A I K E. VIII. X>e Engelsche geest. f Vervolg.) Hij houdt niet van de deftige periode; hij ziet er een soort vao gemaaktheid in, vooral bij het lessert; hij houdt meer van een geestig woord, 'van een boertig gesprek met zijn buurman, en eelt liever zijn gedachten aan op half luiden on en met een glimlach. Hier geeft men ze iet aan maar verklaart ze; men wil zeontwik- :eld, energisch; men duldt er al deu nadruk en I het gewicht van, zelfs aan tafel. Ik geloof at zij het een genot vinden hunne zenuwen ge schokt en hunne wilsuitingen bewogen te voelen door eene collectieve aandoening: een diner van dien aard heeft veel van een meeting en leidt meer of min opzettelijk tot een besluit, een in schrijving, een propagande en tot handelingen. Een scherp blad zegt, dat men geen Fransch kan spreken zonder te liegen; die taai is over dreven: „Duizendmaal dank! Ik ben er verrukt over! Een charmant mensch!" Hij vergeet, dat de hoorder er het noodige van afdoet. Inderdaad zijn onze conversatie eu onze geschreven stijl vol aanwijzingen, sous-entendus en schakeeriugen. Mq dunkt dat Lafontaine, Mevr. de Sévigné, Voltaire, Montesquieu, Courier niet goed in 't Engelsch kunnen vertaald worden. Hun geurig heid verdampt, hun sierlijkheid verfletst, hun levendigheid wordt plomp. Oolangs bromde een revue tegen het Leven van Jeius, tegen „die fraaie dubbelzinnige volzinnen, die iets keurigs schijnen te zeggen en twee tegenovergestelde dingen zeg gen." Vele Engelschen begrijpen niets van die fijnheden en beschuldigen onze letterkunde van valschen glans, omdat hun letterkundige zin verstompt is. Wij kunnen hun van onzen kant toevoegen, dat zij niet kunnen discuteeren zonder te boksen. De polemiek is bij hen buitengewoon ruw; in Frankrijk zou zij,op die wijze gévoerd, dagelijks duels geven. Geluk kig vindt men hier het duel ongerijmd, en vor dert of rechtvaardigt nooit een beleèdigend artikel het beroep op den degeD. Hunne debatten gelij ken op hunne bokspartijen; de strijders geven, na elkander eenige malen gekneusd en op den grond geworpen te hebben, elkander de hand, zonder eenig gevoel van wraak. Na eenige maan den lezens gewent men er aan en komt tot de slotsom, dat de ruwheid van hun taal rijkelijk vergoed wordt door den openhartigen toon, de krachtige overtuiging, de gegronde redeneering, de oprechte verontwaardiging, het mannelijke en samenhangende der welsprekendheid. Dat wil niet zeggen, dat het hun aan geest ontbreekt; er staat er hun een ten dienste, voorzeker geen lieflijke soort, maar geheel en al oorspronkelijk, krachtig, scherp en zelfs eenigszins bitter, even als hunne Dationale dranken. Zij noemen dien humour; over 't geheel is het de scherts van een man, die bij zijn schert sen een ernstig gezicht houdt. Zij wordt over vloedig gevonden in de geschriften van Swift, Fielding, Sterne, Dickens, Thackeray, Sidney- Smith in dit opzicht zijn het boek der Snobt en de Brieven van Peter Plgmley meesterstukken. Men vindt ze ook veel, van de meest iüheem- sche en bittere hoedanigheid, bij Carlyle. Nu eens loopt zij uit op de kluchtige caricatuur, dan weer op het overpeinsde sarcasme. Zij geeft ruwe schokken aan de zenuwen, of prent zich diep in de gedachten. Zij is'een gewrocht van der SDaaksche verbeelding of van de geconcentreerde verontwaardiging. Zij schept behagen in sterke contrasten, in onvoorziene mkleedingen. Zij kleedt de dwaasheid in het kleed der rede of de rede in dat der dwaasheid. Henri Heine, Aristopha nes, Rabelais eu somtijds Montesquieu ziju bui ten Engeland degenen, die er de gróótste dosis van bezitten. Mits men uit de laatste drie eeu vreemd element verwijdere, het Frausche vuur,: het vroolijke, bet dartele, een soort van goeden wijn, oien men slechts in zonnige lauden oogst. Op het eiland gegroeid en in zuiveren staat, heeft zij altijd een nasmaak als van azijn. Hij, die hier schertst, is zelden een aangenaam, nooit eeD gelukkig mensch; hij trekt zich de wanklanken in het leven sterk aan. Hij heeft geen genot; bij lijdt er onder, hij is. er legen verbitterd. Om het groteske tot in de kleinste bijzonderheden te be- studeeren, om een ironie koelbloedig uit tespin- nen, daartoe is èen onafgebroken droevige en toornige stemming noodig. De beste voorbeelden in dat genre muet men bij de groote schrijvers zoeken; maar het is zoo inheemsch, dat men het dagelijks in het gewone gesprek, id de letter kunde, in de politieke debatten auntreft, en als gangbare munt in de Punch. Zie hier eeu staaltje uit eeu nomuier vau dat blad, liet eerste liet beste dat mij in handen komt:

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1872 | | pagina 1