nr. 3824. A°. 1872. SCHETSEN UIT ENGELAND. Maandag 29 Juli. Feuilleton van liet „Leidscb Dagblad". 1 PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden per 8 maanden/S.00. Fnnco per 8-86- Uaonderlijke Nommer»i-■ 0.06. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTKNTIBN. Voor iederai regel1.2IZ0.16. Orootere latten naar de plaataraimte die eg beslaan. STADS-BERICHTEN. y, OPBOEP1NG ,n werkelijken dienst, van miliciens-verlofgangers der lichtingen van 1868 en 1889. DE BTOGEMEESTEB VAN LEIDEN, Gezien de Circulaire van den Heer Commissaris les Konings in de provincie Zuid-Holland, van den 7 Juli 11., A. N°. 5340/1 (2e afd.), Provinciaalblad 1'. 51 p Brengt ter kennis van de belanghebbenden dat, bij Ir. Ma. besluit van den 29 Mei jl., n°. 2, de Heer dinister van Oorlog ia gemachtigd om, tot het hou- ,en van practische oefeningen in de legerplaatsen te 'eist en te Milligen en van najaarsoefeningen in het .lgemeen, te-dezen jare in werkelijken dienst op te oepen de hierna vermelde miliciens-verlofgangers, mder bepaling dat de opgekomen infanteristen vóór fop den'l7 September, en de opgekomen artillerie- tn, zoodra zij uit het kamp terugkeeren, of gedu- ende 30 dagen in activiteit zijn geweest, in het ge- ,0t van groot verlof zullen worden hersteld; dat ten gevolge daarvan genoemde Minister de ereischte bevelen heeft uitgevaardigd tot het op- 'oepen in werkelijken dienst 1 1 tegen den 27sten Juli e.k. van al' de miliciens-verlofgangers der lichting van 1863 van het corps Pontonniers en van het 2* en de Helft van die van het 1« regiment Vesting-artillerie 2 tegen den ISden Augustus e. k. van al de miliciens-verlofgangers der lichtingen van 1868 en 1869 van het regiment Grenadiers en Jagers en van de overige regimenten Infanterieen tegen den 22sten Augustus daaraanvolgende, van de overige miliciens-verlofgangers der lichting jan 1868, van het 1®, en van allen van dezelfde jichting van het 3« regiment Vesting-artillerie met bepaling dat de manschappen der lichling van 1868, zoo van de infanterie als van de artillerie, die vóór den Irten Augustus dezes jaara gehuwd zijn, dit- naal buiten oproeping worden gelaten; dat mitsdien bedoelde miliciens verplicht zijn zich, lixwzienvan al de voorwerpen van kleeding en uitrus- ihg door hen bij hun vertrek met groot verlof mede- jenomen, alsmede van hunne verlofpassen en zak boekjes, op het bepaalde tijdstip bij hunne corpsen :e bevinden dat' aan die miliciens, welke, hetzij daartoe ver plicht of op hun verlangen, zich rechtstreeks naar hunne corpsen begeven, nadrukkelijk wordt aanbe volen om te zorgen, dat zij op den 27sten Juli, of op den 13dên of 22sten Augustus aanstaande, naar gelang der "categorie waartoe zij behooren, des namiddags vóór vier 'uren, bij hunne corpsen zijn aangekomen dat den overigen in detachement te vereenigen mili- riens van het 2« regiment vesting-artillerie en van het jorps Pontonniers wordt gelast, op Zaterdag den 27aten luli aanstaande, des voormiddags te HALFTWAALF, tegenwoordig te zijn aan het lokaal van hel Provin ciaal Bestuur te 's-Gravenhage dat de miliciens, die meer dan dertig kilometers j moeten afleggen, van het gewone reisgeld tot aan de plaats van bestemming zullen worden voorzien, tot de uitbetaling waarvan ter Secretarie wordt geva ceerd gedurende twee oi drie dagen vóór den tijd j tot de opkomst bepaald, van 's voormiddags 10 tot I 's namiddags 2 uren; en eifidelijk, dat, bijaldien ziekte of andere wettige 1 redenen hen mochten verhinderen aan deze oproeping -te voldoen, zij daarvan tijdig ter plaatselijke Secre tarie behooren kennis te geven, in het eerste geval onder Overlegging eener geneeskundige verklaring. En ten einde niemand hieromtrent onwetendheid zoude kunnen voorwenden, geschiedt hiervan openbare kennisgeving door aanplakking en door plaatsing in de Leidsche Courant, De Burgemeester voornoemd, v. d. bb AN DELER. Leioen, 25 Juli 1872. ii' i ia Lelden, 27 Juli. Hoogstwaarschijnlijk zal de achtste bloem der Victoria Regla zich, in den Academietuin alhier, overmorgen (Maandag 29 Juli) in den namiddag openen en dan ook Dinsdag, na 4 uren, open zijn. Vau Maandag af is de Hortus weder op de ge- woue wijze toegankelijk; morgen (Zondag 28 Juli) alleen voor vreemdelingen. Omtrent den brand in de olieslagerij de Jonge Willem Hendrik van den heer van Santen, te Lei derdorp, vernamen wij nader, dat deze ontstaan is door het springen van een olieketel, ten gevolge waarvan de brandende olie in aanraking kwam met stapels lijnkoeken. Ofschoon de rook gedu rende den gauschen nacht opsteeg en men nog heden het smeulend vuur in bedwang moet hou den, is thans het gevaar geweken. Hedenmorgen is op het Rapenburg eeu paard met een aschkar op hol geraakt. Aan de Doelen steeg werd het dier in zijn vaart gestuit. Onge lukken hadden er niet bij plaats. Aau de Zwem- en Badinrichting Hhynzigt zijn gedurende deze week 2675 baden genomen. Gedurende deze week zijn in het Werkhuis alhier opgenomen, 80 tot 100 volwassen personen, 29 tot 44 kinderen. Door burgemeester en wethouders van Leeu warden is aan den Gemeenteraad ingediend een voordracht tot benoeming van een praeceptor aan het gymnasium, waarop geplaatst zijn de heerenW. F. H. Coenen, candidaat in de let teren aan de hoogeschool te Utrecht; J. M. J. Valeton, doctorandus in de letteren aan de hoo- geschool te Groningen en W. T. A. van Dam, idem te Leiden. De Tijd leest in de Correspondence de Genève, dat, in navolging van den graaf van Hoensbroeck, de baron L. v. Bongardt zijne bezitting Wijuands- rade, nabij Maastricht, ter beschikking gesteld zou hebben van de uit Duitschlaud verdreven Jezuïeteu. De Maasbode beweerde gisteren dat men zich over die verschijnselen niet ongerust behoeft te maken. Het ziet er voor Limburg nog zoo don ker niet uit. Van „overstrooming" door Jezuïeteu kan geen sprake zijn, want er zijn er maar 200 uit Duitschland verdreven. Maar twee honderd Jezuïeten 1 (Standaard.) De Standaard ontving het volgend schrijven van den heer Groen van Prinsterer; Een talrijk publiek is door de Standaard spoe diger dan door de Nederlandsche Gedachten be reikbaar. Mag ik u daarom verzoeken in ons Dagblad te willen berichten, dat ik uwe aanbeveliug van mijne Vrienden Alexander Baron Schimmelpen- ninck van der Oye eu Jhr. Mr. van den Eerch van Heemstede (candidaten der anti revolutio nairen voor de Tweede Kamer te Deventer en Rotterdam) met ingenomenheid onderschrijf. Het Asgl Steenbeek zal den düsten dezer zijn vijf entwintigjarig bestaan vieren. Omtrent het ontstaan van dit toevluchtsoord van gevallenen, zegt de beer Heldring: Het landgoed Steenbeek, tien minuten van Hem men verwijderd, was mijn eigendom. Het was verhuurd. Doch ik kou de huur opzeggen. Ik deed dit: ik wist nu waar ze te plaatsen. Doch nu kwam de hoofdzaakwie zou de leiding op zich,nemen. Het Diakonessenhuis te Utrecht was op mijne vraag bereid de tweede Directrice en eene diakones af te staan. Mej. Voute nam op zich om, zoodra de woning in orde was, aldaar de taak der opname te aanvaarden. Toen was bet aan mij te reizen. Ik heb eene maand lang ons land in dien tijd rondgereisd. Vele giften vie len mij ten deel. Ik kon gerust voortgaan. Er waren mannen die reeds bereid waren deze zaak te steunen vóór ik er over gesproken had. Ach, er zijn zooveel van deze ongelukkigeu, die, goed geleid, wel een beteren weg zouden willen be wandelen; zij zijn zoo rampzalig gesteld. Van November af bouwden wij voort aan ons Asyl. Onder dat bouwen bleef de wensch toenemen ook anderen dan de drie eersten bij ons te plaat sen. Wij konden zelfs ééne niet weigeren haar nog in October op te Demen, die voor mij te be langrijker was, omdat zij mij bleek ten eenen- male onschuldig te zijn, maar op het niterste punt om door laster en gebrek aan leiding tot den diepsten val te komen. Zij stierf met een gebro ken hart, in diepe erkentenis bareï onschuld en schuld tevens, nog vóór het Asyl geopend werd. Het was ook hier, dat ik zag hoe goed het kon zijn zulk een asyl te openen. Is niet daarom vooral later het preventief asyl Bethel gebouwd? Hoe menigeen zoo nabij den diepsten val werd daar opgenomen. Alle jaren wordt er een dag vastgesteld, waar op te Steenbeek de leden van het Hooldbestuur met de correspondenten en belangstellende vrien den te zaaien komen, oin te beraadslagen over alle onderwerpen, die tot het ontzaglijk gebied der prostitutie behooren. Dit jaar wenschen wij het vijfentwintigste jaarfeest te vieren, gedachtig aau den tijd, waarin de eeuwig wijze Voorzie nigheid het alzoo leidde, dat wij wel niet anders konden dan de roeping des Heeren volgen, die ons zoo duidelijk aanwees wat er te doen was een reddingplaats te bouwen voor deze diep ge vallenen. J Mej. Voute nam met de Diakones 1 Januari 1848 intrek in het Asyl. Haar volgden de eerste lingen, spoedig steeg dat getal. Het klom tot acht honderd en, zestig in die reeks van vijfentwin tig jaren. Eene Commissie is uit Zierikzee naar Arnhem vertrokken, om namens de ingelanden van den polder Schouwen een huldeblijk aan te bieden aan den heer W. Badon Ghijben oud. hoofdingenieur van den waterstaat, thans te Arn hem wonende. Die commissie bestaat uit de hee ren: Mr. B. C. Cau, voorzitter; J. Schalkwijk, en C. L. Gast, heemradenJ. Hoogeboom Bz.hoofd ingeland, en Jhr. J. L. de Jonge, ontvanger-grif fier van het waterschap Schouwen. De heer Ba- don Ghijben bekleedde van 1840 tot 1851 de be trekking van ingenieur van den waterstaat te Zierikzee en heeft in 1845, in weerwil van veel miskenning en tegenwerking, een voor Schouwen hoogst nuttig werk tot stand gebracht, namelijk de verbeterde afwatering van dien polder. Om hem hiervoor hunne erkentelijkheid te bewij zen, hebben de ingelanden van Schouwen be sloten hem ten geschenke aan te bieden een op een zwart ebbenhouten voetstuk geplaatst fraai zilveren vrouwebeeld met een lauwer krans in de band, en voorzien van symbolen van de zee en van den landbouw, alsmede van een toepasselijke inscriptie. Dit geschenk gaat verzeld van een prachtig album met zilveren beslag, waarin de namen van hen, die er aau bijgedragen hebben, zijn vermeld. (Midd. Cl.) Een der abonnés van de Javabodc ontving van zijne ouders (in eeu Noord-Brabantsche stad woon achtig) het volgend letterlijk afschrift van een brief, op 1 April des avonds tusschen acht en tien uren onder de deur gewrongen bij eene algemeen geachte Protestautsche weduwe aldaar. Namen van plaatsen en personen zijn achterwege gelaten. „Deze oranjehonden en geuzen hebben ook ge- vlagt en veest gevierd, omdat zij onze heilige priesters vermoord hebben; maar eer wij twee of drie jareu verder zijn, zullen wij ook wraak- nemen. Dan zullen wij een vuur aanleggen eu de ketters daarop verbranden en zingen er een mooi liet bij: weg met die geuzehonden, weg met de oraojedonders, roei ze uit dat uitvaagsel en verdelgse overal waar of ze zich ophouden en nestelen I leve de paus, de heilige god, en leve de catoliekenweg met de oranjeklanten en gen- zen en ketters I En als ons heilige paus Petrus niet op den troon komt dan zullen wij hier in hier volgt de naam der plaats) slag levere aan de geuzen; dan zullen wij veest fiere en vlagge. Ik hoop dat geuzen het lezen kunnen, hoe of de (plaats)Êrs over de ketters deuken. Onze heilige paus hebbe de geuzen van den gouden troon af gezet; binnen weinige tijd zal bij er weer op zijn. De paus zal eeuwig blijven en zegepraie. Weg met de oranjehonden geuzen en ketters enz., enz., euz.l Weg met de vrijmezons, weg met de vrijmezons(Javabode). Omtrent de toelatings-examens te Breda wordt aan de Zulf. Crt. het volgende geschreven Reeds vroeger hebben wij vermeld, dat zich 32 candidaten hebben aangegeven voor het toe- latings-examen der Koninkl. Militaire Academie. Daarvan zijn twee niet opgekomen. Drie zijn af gekeurd. Vau deze laatsten hebben echter twee herkeuring gevraagd, die ten hunnen gunste is uitgevallen. In 't geheel worden dus 29 candi daten geëxamineerd. Zij zijn allen leerlingen vau i a i fee's E." jit# eri: naar hst fransch van rJT A. X IV E. VI. WendelingeD in London. :[ofm 'HH| (Vervolg.) in Eene jonge dame, een goede paardrijdster, is over heggen en door struiken voortgerend en laat hare mededingster, die Diet verder kan, een heel eind achter zich; uitroepende; „nu zal ik toch wel van Miss Georgina bevrijd zijn en ben ik I in dezelfde weide als August." Waarlijk, daar vertoont zicb eeu ruiter op eenigen afstand. jfi Twe« verliefden doen een wandelrit aan't strand iHl van Brighton; de lucht is er veel gezonder dan de Londensche mist. „Ten minste, zoo komt het hun voor." Welk een goedhartige ironie! 't Is of de kunstenaar zegt; „zoo iets zou mij ook niet ODgevallig zijn!" Hij zorgt dan ook dat zij er keu rig gekleed en welopgevoed uitzien, vooral de jooge meisjes zijn bekoorlijk; terwijl Punch, als eeD verliefde voorgesteld, in verrukking is over hun loshangend blond baar, zijn hart voelt klop pen eD zucht: „ach waarom zijt ge toch zoo schoon!" Hier hebt ge er een heelen troep, achttieD, in eene kreek aan de zeekust, iu aller lei houdingen voorgesteld, gebogen over haar tee- kening, bordurende, stukjes mineraal oprapende, lachende; daaronder staat: „de grot der sirenen." Let wel: het zijn fatsoenlijke meisjes, en de teeke naar gedraagt zich altijd betamelijk; bij de caval cades, bij de windvlagen aan 't havenhoofd zelfs, waaien de rokken nooit op. Hetzelfde denk beeld staat bij bunne galanterie op den voor grond; de galant houdt de streng op, helpt broertje zijn neus snuiten; hij is geen veroveraar, veeleer onderdanig, hij wordt door haar beknord en be stuurd. Somtijds doeu de dames deu eersten stap en de fast girls leveren dan ook stof tot sa- tyre; deze laat het croquetspel varen om een praatje met een heer te makeD, gene speelt een partij schaak om een tête-i-tête te kunnen genieten. Des noods zet mama de zaak op touw. De eene of andere waardige matrone, door drie dochters om ringd, gooit een spierinkje uit om een kabeljauw, neen om een geestelijke te vangeD) Dog al een rijken bd van goeden huize), die bij haar te vi site is. „Het verheugt mij," zegt zij, „waarde heer Cecil NewtOD, dat gij orthodox zijt; „ik „hoop tevens dat gij niet tot die treurige ketterij „zult vervallen, die het celibaat der geestelijken „voorschrijft!" Zijn verlegen houding, zijn stichtelijk en sen timenteel gezicht, zijn steelsche blik op de drie lok-gratiën zijn bijzonder kluchtig. In alle ge val, zoowel bij teekeningen als in romaüs, ziet men altijd het huwelijk in 't verschiet, als eind paal van den weg; aan tusschenstations wordt niet gedacht; trouwens Shakespeare zegt: all's well that ends well (einde goed, alles goed). Nu zijn onze luidjes getrouwd; hoe is nu hun huiselijk leven? Zij zijn niet onaangenaam en scherp tegen elkaar; 'tzijn geen knorrige burger lui met leelijke, grommende en eigenzinnige kin deren, zooals die, welke met blijkbaren haat door Daumier worden afgeschilderd. Hier stelt zich de kunstenaar de jeugd bijna altijd lief en schoon voor. Er is leven in de nursery; een achttal, jongens en meisjes, spelen paardje onder accompagnement van de trompet; wat zijn die wangen rood en wat is dat volkje vroolijkl Twee kleine meisjes in een tuin, komen met den meesteu ernst grootmama voorstellen om touwtje te springen. Een aDder heeft een schaar gevon den en is bezig het haar vaD haar broertje af te knippeD, die verkozen heeft zoo kaal te zijn als grootpapa. Op Kerstavond wordt er gedanst in de groote salon die, met hulst groen gemaakt, en verlicht is. Grootvader is de vis-A-vis van zijn jongste kleindochter, een meisje van zes jaar, dat haar jurkje ophoudt eu met een vroolijk en schalksch gelaat een buiging voor hem maakt. Ditj zijo bijkomende, soms toevallige omstandig heden, maar die de hartelijke en u 1 ij veilde liefe lijkheid van het huiselijk leven doen uitkomen. Het valt niet te ontkennen, dat de vader veel zorgen heeft; zes, acht, tien kinderen en die dikwijls maar een jaar in leeftijd ver schillen; hij zelf telt vijftig jaren, zijn hoofd is kaal, zijn buik steekt vooruit eu het laatste kleintje komt pas van de baker. Wat een kinderen! En wie weet hoeveel er nog te wachten zijn. Intus- schen komen tantes en grootmoeders de drukte in huis vermeerderen en moet de arme pater familias, naar de trap verbannen, op de treden zijn middagmaal naar binnen slikkeD. Een Franschman zou het te benauwd krijgen; zoo'n overvloed van geluk wordt eindelijk een ongeluk; wat een drukte geeft zoo'n menigte kroostl Hij moet met hen naar de zeebaden, hij moet in alles voorzien woniDg, eten, kleeren, opvoeding, gezondheid,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1872 | | pagina 1