werk of stof totaal present gaf of hoogst onvolledig
liet remunereeren. Dit is echter z. i. niet het geval.
Geen belasting zonder genot; geen genot zonder be
lasting, ziedaar een grondregel welke spr. zich zeiven
steeds gesteld heeft in gemeentelijke aangelegenheden.
Moet die regel uit zijn aard aan menige uitzon
dering worden onderworpen. Gij weet het, zegt spr.,
dat dit in stede van hem te verzwakken, dien be
vestigt en daarom acht hij het niet de vraag of men
2000 a 2500 personen een ondienst zal bewijzen door
er 1500 van dienst te zijn; maar wel of men tegen
die allen te zamen billijk en rechtvaardig is Ook voor
een gemeenteraad geldt het eenigermute//La cour
rend des arrêts et non des services."
7°. Reeds de geraamde vermindering zal den aanslag
met 6 pCt. doen stijgen. Spr. betwist dat de hoofde
lijke omslag hiervoor uitsluitend in aanmerking moet
komen.
De Gemeentewet laat nog andere middelen tot
heffing toe.
8°. Uat bezwaar geldt vooral vele minvermogenden.
Spr. betwijfelt het oprecht gemeende van den be
wysgrond.
Het getal toch der belastingschuldigen die in den
hoofdelijken omslag f 20 of meer betalen is circa
1000, dat der overigen omtrent 2600. Voor de laat-
sten kan eene verhooging niet zulke verbazend na-
deelige gevolgen hebben terwijl het hem niet zou
verwonderen dat onder deze zich een niet onaan
zienlijk getal der gasverbruikers bevonden. Zoo hij
het hieromtrent bij eene gissing moet laten, kan hij
daarentegen met te meer overtuiging verklaren dat er
onder de niet-gasverbruikers een groot getal personen
worden aangetroffen die tot de hooger of hoogst
aangeslagenen behooren; zoodat te dien opzichte een
beroep op die minvermogenden ten eenenmale on
juist is.
Voorts wenscht Spr. hierop de aandacht te vesti
gen dat diegenen welke officieel gasverbruikers ge
noemd worden niet de eenigen zijn welke bij de ver
laging der gasprijzen belang hebben, maar tevens een
weldaad wordt bewezen aan die talrijke klasse der
bevolking welke op onze kohieren niet bekend staat,
die in den winter, d. w. z. als het gebrek (ook dat
aan werk) het nijpendst is, somtijds de keus heeft of
het kunstlicht uit eigen beurs te betalen of vroeger
naar huis te worden gezonden, dat wil alweder zeg
gen, het sober stuk brood nog soberder te zien toe
bedeeld; dat die duizenden bij den bestaanden toe
stand, de heldere gaspit behoeven om wat meer ver
zadigd te zijn of wat minder te hongeren.
9°. De vraag omtrent het al of niet behoorlijke eener
winst is bij eene fabriekszaak vooral afhankelijk van
de waarde der fabriek. Spr. is van meening dat
het Dagelijksch bestuur oordeelt dat de opbrengst
der fabriek hare waarde bepaalt. Aangezien deze nu
het in hunne macht hebben die opbrengst vrij hoog
op te voeren, ligt het voor de hand dat de verkoop
waarde ook tamelijk hoog moet zijn. Dit argument
nu is een van die, welke hun eigene dissolutie in
zich omdragen; het doet ons draaien in een cirkel
wanneer op het verzoek: //Eilieve, matig uwe win
sten'' ten antwoord wordt ontvangen//Dot kan niet,
want dan hebben wij geen rente van ons kapitaal," en
vraagt men dan: //Hoe groot is uw uitgelegd kapi
taal," beleefdelijk hoort: //Ja dat gaat u eigenlijk
minder aan, maar naar onze inkomsten berekend zou
de verkoopwaarde zooveel wezen dat wij die winsten
moeten behouden."
10°. Droeg men de fabriek over dan zou de nieuwe
fabrikant geen lagere eischen stellenf dan de fabri-
kantegemeente Leiden. Hierop antwoordt spr. dat het
vooreerst de vraag niet is wat die fabrikant doen
zou, wel wat eene gemeente behoort te doen; ten
tweede zou alles afhangen van de vooruitzichten die
bedoelden fabrikant geopend werden. Verbindt men
zich tot bescherming zijner industrie zonder het toe
laten of uitlokken van concurrentie, hij zou voorze
ker geen bezwaar maken, den prijs wat te verhoo-
gen. Kwamen hem daarentegen onrustwekkende plan
nen van nieuwe fabrieken ter ooren, hij zou zich
haasten dien storm te bezweren door tijdige reductie
van zijn tarief. Hebben dan, vraagt spr., de stellers
van het rapport niet opgemerkt, dat de particuliere
gasfabriek te Haarlem 3 to cents per stère, dat is on
geveer f 1.00 per duiz©nd kub. voeten goedkooper
is dan wij het zijn en bovendien de kosten van
aanleg en de woningen voor zijne rekening neemt.
Wat nu betreft het advies van de commissie der
gasfabriek, daaromtrent merkt hij op, dat deze vol
gens haar mandaat de zaak neemt zooals zij is en
rapporteert zooals men over eene mercantieele zaak
rapporteeren moet. Dit standpunt maakt het dan ook
verklaarbaar dat zij in vollen ernst kan concludeeren
z/Geen winst, geen gemeentelijke gasfabriek," alsof
de gemeente een koopman, en geen administrateur
ware. Intusschen geldt hier het woord: //Wie niet
tegen ons is, is voor ons;" want waarin commissa
rissen met Spr. in gevoelen verschillen, niet omtrent
het feit dat het gas thans te duur is. Hij is dank
baar voor deze verklaring. Dankbaar maar on
voldaan.
Even dankbaar, maar nog minder voldaan is Spr.
over het rapport door de commissie van financiën
uitgebracht. En zeker is deze dankbaarheid betame
lijk, voor zoover daarin het door Spr. verdedigde
beginsel genoemd wordt op zich zelf volkomen
deugdelijk en ronduit daarvan verklaard wordt://gold
het de oprichting van eene nieuwe stedelijke gas
fabriek, wij zouden ons onvoorwaardelijk aan zijne
zijde scharen en meenen dat bij de exploitatie van
zulk eene nieuwe fabriek geen andere beginselen moch
ten gelden dan de door hem verdedigde."
Spr. neemt gaarne acte van die verklaring, die
echter de onvoldaanheid niet uitsluit. Hij treedt ver
volgens in eene wederlegging van bewust rapport
vooral wat betreft de redeneering daarin voorkomende,
dat de bestaande toestand een andere is dan hier
boven omschreven en hierop moet gelet worden.
Voorts bepaalde Spr. zich tot het bestrijden van
eenige opmerkingen in bedoeld rapport voorkomende,
welke als nieuw zijne aandacht hebben getrokken.
//Hoe groot is de winst der gasfabriek" vraagt de
commissie en als Spr. dan antwoordt 70000 a
f 80000, dan is haar wederantwoord: //welnu dan
kost uw voorstel de stad niet f 5U000, maar veel
meer, want uw stelsel gedoogt niet dat er eenige
winst, hoe klein dan ook, voor de gemeente overblij-
*ve." Hij protesteert tegen een dusdanig ten eenen
male veranderen der gedaante van de quaestie en
treedt daaromtrent in bijzonderheden. Een tweed©
argument ia dat de gasprijs in deze gemeente niet
kunstmatig wordt opgevoerd; maar dat Spr. een
kunstmatig lagen prijs zou wenschen. Spr. tracht de
volkomen onjuistheid van beide opvattingen te be-
toogen en behandelt vervolgens de redeneering der
^commissie betreffende het onwenschelijke van verhoo
ging van den hoofdelijken omslag, vooral met het
oog op de gegoede middelklasse, op het belemmeren
van vreemdelingen om zich hier te komen vestigen
en 01&dat door het aannemen van het voorstel zou
geboren worden een onwederlegbaar argument tegen
verdere ondernemingen, verbeteringen en uitbreidin
gen. Ten slotte staat hij stil bij de door de com
missie gegeven cijfers omtrent den financieelen toestand
der gemeente en eindigt zijne redevoering met eenig©
woorden die volgens Spr. den toestand resumeeren.
Noch het Dagelijksch bestuur, noch de commissie
van de gasfabriek, evenmin de commissie van financiën
willen zijn voorstel aangenomen zien; omdat zij met
het oog op de geldmiddelen der gemeente dit onge
raden achten. Al zijn zij het onderling oneens over
de mogelijkheid eener prijsverlaging, voor het minst
over de wenschelijkheid daarvan, zij vergeten deze
oneenigheid waar zij allen te zamen de dissonanten
oplossen in de treffende finale: //Wij zijn niet rijk
genoeg om billijk te zijn". En nu meent spr. dat
billijkheid en rechtvaardigheid evenmin artikelen van
weelde zijn in eene gemeentehuishouding, als het
gaslicht dat is in de maatschappij; en dat het eene
treurige eere voor ons moet wezen, wanneer wij tot
de erkentenis komen dat de financiën der gemeente
ons niet zouden toelaten te voldoen aan wenschen,
waarvan het rechtmatige door ons niet wordt ontkend.
De heer Krantz wijst er op dat het voorstel van
den heer Dercksen dezelfde strekking heeft als een
door hem in 1862 met ongelukkig gevolg gedaan.
De heer Dercksen is gelukkiger in zoover het hem
gelukt is de commissie der gasfabriek in zijn systeem
tot vermindering der gasprijzen te zien deelen en de
commissie van financiën dit deugdelijk noemt, waar
door de voorsteller althans een standvastig punt
inneemt.
Naar zijn oordeel is het beginsel van den heer
Dercksen het eenige beginsel der toekomst. Vindt
het hier niet zooveel bijval als in andere gemeenten,
dan zullen we ook niet hebben een fabriek met het
beginsel van goed en goedkoop gaslicht.
Door dit laatste zullen de ingezetenen worden ge
baat en de beginselen der Gemeentewet worden ge
huldigd. Het groote verschilpunt in deze is, dat de
zaak eene financieel© quaestie is geworden en om geld
te kunnen behouden, ziet men geen bezwaar onbillijk
te zijn en legt de belastingsom over een klein getal
ingezetenen om. Zij die dit stelsel huldigen weten
niet wat groot nadeel een aantal ingezetenen wordt
berokkend: het gas is de grondstof voor de fabrieken,
maar ook door de warmte die zij aanbrengt, worden
een massa ingezetenen geholpen. Spr. gelooft niet
dat 't voorstel van den heer Dercksen zal worden
aangenomenhij weet toch bij ondervinding dat men
de gasfabriek wil beschouwen als een belastingmiddel
en dus zal dit ook nu nog het geval zijn. Twijfelende
aan de aanneming, geeft hij den heer Dercksen in
bedenking den prijs in zijn voorstel te brengen op
f 2.5U, dan staat deze gelijk met Haarlem, niet met
mindere steden.
De heer Dercksen kan niet in dit conciliatoir
systeem treden; wordt zijn voorstel verworpen, dan
wil hij het gaarne ondersteunen.
De heer Krantz gaf deze wijziging slechts in be
denking omdat hij bang is dat 't voorstel, zoo het
daar ligt, niet zal slagen.
De heer £l|eman kan de vermindering van de
gasprijzen niet losmaken van de vraag: onder welke
instelling de gemeente-gasfabriek te rangschikken is,
en z. i. is zij van publiekrechtelijken aard, waaruit
volgt dat de gasprijzen niet hooger mogen zijn, dan
noodig is te achten, om den betaler, naar evenredig
heid van het gebruik dat hij heeft, in de kosten van
aanleg, onderhoud of verstrekking van het door hem
gebruikte of genotene te doen dragen. Blijkt daaruit
dat hij 't in theorie eens is met den voorsteller,
hij vindt echter geene vrijmoedigheid om verder te
gaan, de schok zou te groot zijn. De kwalen dus er
kennende acht hij de geneesmiddelen te kostbaar;
maar Spr. wijst mee elke genezing af en grijpt met
beide handen het voorstel van de commissie der gas
fabriek aan. "Was dit niet ingekomen, dan zou hij
een amendement hebben voorgesteld om de prijzen
telkens met te verminderen. Hij maakt de minder
heid in de commissie van financiën uit en zal stem
men voor het voorstel van commissarissen der gas
fabriek.
De heer Buljs repliceert den heer Dercksen en
zal zich bepalen bij enkele hoofdpunten en wel tot
die waarop z. i. al net licht behoort te vallen. Spr.
blijft uit het rapport der commissie van Fincnciên
handhaven dat het stelsel van den heer Dercksen
consequent doorgevoerd, daartoe zal moeten leiden,
dat als de voorsteller de winst der fabriek blijft be
rekenen op 80000, van daag of morgen een ander
voorstel te wachten is, om de 30U0O, die niet bij
de 50,000 die men thans wil prijs geven gevoegd
zijn, ook weg te vagen en dus in 't geheel geen winst
te behalen.
Op hare hoofdbedenkingen heeft de commissie bij
den heer Dercksen weinig tegenspraak ondervonden.
Wat ket karakter van de gasprijzen door de par
ticulieren behaald betreft, doet men het voorkomen
dat men hier te doen heeft met een belasting aan
de gasverbruikers opgelegd. Niets is z. i. minder
juist. Dit is waar geweest toen, gebruik makende
van een monopolie, de prijs f 4.50 was. Die prijs
was ver boven den normalen en Spr. heeft destijds
zelf meegewerkt tot verlaging. Nu wordt f 3.50 be
taald en dit is de normale prijs bij vergelijking met
andere groote gemeenten. Als dit zoo is en men dus
te doen heeft met de gewone winst van eene indus
triële onderneming, dan gaat 't niet aan dat te noe
men eene belasting die op de gasverbruikers drukt.
Spr. heldert een en ander door een voorbeeld op
daarbij van de veronderstelling uitgaande dat de
gemeente een broodfabriek zou exploiteren.
Het voorstel van den heer Dercksen blijft Spr.
als onaannemelijk beschouwen, maar de gasfabriek
kan ook de verlaging niet dragen door de commis
sie van de gasfabriek voorgesteld. Van 't standpunt
der commissie is het juist gezien dat zij zich met
mindere winst tevreden stelt, als de fabriek er niet
slechter bij vaart. Maar de leden van den Raad heb
ben een andere plicht te vervullen. Er is reeds eene
winstderving van 17000 en door het voorstel zou
er nog 5000 bijkomen. Is het nu niet beter
te wachten met deze vermindering tot betere tijden
De heer de Fremery heeft de minderheid uitgemaakt
in de commissie voor de gasfabriek. De winstder
ving van f 17000 en daarbij nog te voegen f 6UU0
heeft hem geen vrijheid gegeven met dit voorstel
mede te gaan, omdat er dan nog een grooter te kort
door hoofdelijken omslag moet gedekt worden. Ook
hij beschouwt gelijk de heer Buys den tegenwoor-
digen als den normalen j prijs. Ter nadere staving
beroept hij zich op eene opgave van 19 gemeenten,
waaruit blijkt dat de gemiddelde prijs der gasfabrie
ken aldaar f 3,45 is. Zondert men de twee hoogsten
en laagsten af dan kreeg spr. f2.611 Jl9 cent per lüUU
kub. voet. De prijs is dus niet te hoog, zoodat hij
van meening blijft dat prijsverlaging onnoodig is.
Overigens is hij genegen ais de buitengewone om
standigheden voorbij zijn en de rekening der gasfa
briek weer f 120UÜ winst meer aanwijst, tot eene
prijsverlaging mee te werken. Het denkbeeld neer
gelegd in het 3de punt van de Commissie van Fi
nanciën lacht hem zeer toe. Men moest in de toe
komst een waarborg hebben tegen onvoorziene voor
stellen.
De heer Mar te velt is het eens met den heer Buys
omtrent den normalen prijs. De nadere bewijsgronden
van den heer de Fremery had hij ook willen aan
voeren. Nu zal hij die niet herhalen, maar zeggen
dat zij meer bewijzen dan de vijf gemeenten van den
heer Dercksen, waaronder Haarlem. De heer Derck
sen kan wat deze laatste stad betreft dwalen door
onkunde, maar het ware toch billijk van hem die
zooveel van billijkheid en rechtvaardigheid opgeeft,
dat hij had bewezen dat Haarlem goede zaken maakt
met een prijs van 9 centen. Niets is nu minder
juist dan dit. Haarlem wordt geëxploiteerd door
eene maatschappij die 4 a 5 gasfabrieken beheert,
waarvan het algemeen resultaat een winst is; maar
Haarlem verliest. Hij zag gaarne dat de heer Derck
sen een balans toone dat Haarlem met 9 centen
goede zaken maakt, maar dit is onmogelijk, zoodat
de heer Dercksen verkeerd gehoord heeft.
jDe heer Dercksen heelt er zich voorts afgemaakt waar
het geldt de som van f 50,000, die minder verdiend
zal worden, langs een anderen weg te verkrijgen.
Hij gelooft niet dat dit zooveel bezwaar zal opleve
ren. Spr. gelooft dit wel en staaft dit door voorbeelden.
Als spr. b.v. nagaat hoe die f 50,000 moeten gevon
den worden dan verkrijgt spr. dat particulieren die
maar f 80 a ƒ90 in de winst van de gasfabriek be
talen, f 200 meer zouden moeten missen in de ver
hooging van den hoofdelijken omslag. De heer Dercksen
zegt dat 't gemakkelijk is een anderen weg te vinden.
Laat hij dien aantoonen, want 't is waarlijk in de laatste
jaren gebleken dat 'tniet zoo gemakkelijk gaat in dezen
raad andere wegen te doen aannemen.
De heer Krantz zegt dat 't hem bekend is dat
men te Haarlem een gemeente-gasfabriek wenscht
omdat de gascompagnie nog te groote winsten maakt,
hoewel deze zeer voorkomend en gemakkelijk voor
de inwoners is.
Hij beschouwt de prijzen van de plaatsen door den
heer Dercksen opgenuemd als de normaalprijzen, niet
van die 19 kleine plaatsjes door den heer de Fremery
gegeven.
De vergelijking van den heer Buijs in deze zaak
met tde exploitatie van een broodfabriek gaat z. i. niet
op. Hij blijft van meening dat 't publiek meer en meer
zal doen zien dat 't in de hooge prijzen van 't gas
wel degelijk eene belasting ziet.
De heer Cock herinnert dat zijne denkwijze om
trent de gaszaak bekend is, want nauwelijks was hij
lid van den raad of dergelijke zaak was aan de orde.
Zijn standpunt is heel eenvoudig: De gemeenten
moeten geen industrieele onderneming in beheer
nemen; maar is het feit eens daar, en dat is mis
schien ongelukkig, dan ziet hij niet in dat de industrieel,
gemeente Leiden, niet dezeltde winst mag maken als
de industrieel b. v. Pijpgast. De gemeente zorge
slechts den normaalprijs te behouden waarop reeds
gewezen is en dan ziet hij er niet tegen op, dat het
geld, in plaats van in den zak der particulieren te vloeien
tot verlichting der belasting worde aangewend; vindt
men dien toestand verkeerd, dan verkoope men de
gasfabriek.
Spr. zal stemmen tegen het voorstel Dercksen, die
het gas wil geven tot den prix de revienttegen dat van
de commissie der gasfabriek, dat niets anders is dan
eene kleine transactie, maar ook tegen het stelsel van
de commissie van financiën. Dat stelsel is geen stelsel
het is niet zoo zuiver als dat van den heer Dercksen
en ook niet als het zijne. Het beoogt van de gas
fabriek te maken wat er te maken is met den nor-
malen prijs. Het hinkt op twee gedachten. Het beoogt
niet zuiver te verkoopen tot den prix de revient, en
de winst niet in den zak van den industrieel te steken,
maar het stelsel vraagt, hoeveel is er absoluut noodig
tot aanvulling van de belasting en daarna zal de
prijs van het gas verlaagd worden; spr. zegt gewijzigd
worden, want naarmate de belastingsom hooger is
zullen de prijzen ook verhoogd worden.
De heer Dercksen repliceert onderscheidene spre
kers op de bedenkingen tegen zijn bewijsgronden
aangevoerd.
De heer Goudsmit motiveert zijne stem tegen het
voorstel Dercksen. De heer Cock heeft zijn eigen
denkbeeld uitgewerkt. Op economische gronden zou
hij tegen gemeente exploitatie zijn, indien het de
oprichting gold; is eenmaal de gemeente koopvrouw,
dan heett zij het recht op de winst van eene parti
culiere onderneming en die aan te wenden tot belas
ting. De eenige vraag is: zijn de prijzen normaal of
abnormaal. De heer de Fremery en Hartevelt hebben
het eerste voldoende aangetoond; de stad heeft dus
geen onrecht de winst tot belasting verlichting aan
te wenden. De gemeente behoort geen koophandel
uit te oefenen; doet ze dit, dan is ze vrij dit voor
haar kas aan te wendeu, mits zij de burgerij niet
drukke; hij beaamt wat de heer Hartevelt zeide, dat
't gemakkelijker is te zeggen men moet eene andere
wijze van belasting vinden, dan het middel aan de
hand te geven. Nu in eens aan te komen met een
exorbitante verhooging van den hoofdelijken omslag,
daarvoor zou Spr. terugdeinzen. De gasprijzen zijn
met drukkendSpr. heeft een groot gezin, waar met
spaarzaam met gas wordt omgegaan, maar de uitgave
is niet drukkend. Mocht er een tijd geboren worden
dat de buitengewone omstandigheden ophouden, dan
kunnen de prijzen verlaagd worden. Die tijd is nog
met aangebroken en nu zegt spreker: In dubio absline.
De heer d© Fremery noemt de 19 steden op,
straks door hem bedoeld, met de gasprijzen, die daar
gelden, om tegenover de opmerkingen van de heeren
Krantz en Dercksen te doen 2ien, dat zijn maatstaf
de juiste is en hij niet de kleinste gemeenten, maar
de grootste genomen heeft om den normaalprijs
aan te duiden.
De heer Buys licht ook ter opheldering van het
misverstand van den heer Cock het derde voorstel
van de commissie van financiën toe. De bedoeling
is dat, zoodra blijkt dat de winst b. v. de som van
40,600 heeft overschreden, de gasprijzen zullen ver
laagd worden om tot 40,000 terug te komen. Heeft
de gemeente later maar f 20,000 noodig, dan zal men
de prijzen tot dit norma verlagen.
l5e commissie verlangt overigens niet anders dan
dat B. en Ws. hunne denkbeelden hierover bij de
aanstaande begrooting mededeelen.
De heer Bljleveid meent dat in deze discussie
de vraag te weinig op den voorgrond is gekomen,
van welken aard de eigendom der gasfabriek is. Is
die publiekrechtelijk dan mag er, gelijk de heer
Eigeman heeft beweerd, niet meer geheven worden,
dan de kosten om de zaak in stand te houden en
dan zou Spr. om consequent te zijn niet stemmen
gelijk thans de heer Eigeman, maar stemmen voor
het voorstel om niet meer te rekenen dan de kosten
toi het in stand houden der fabriek.
Is de eigendom van privaten aard dan is de toestand
anders, dan is de bepaling van art. 254 gem. wet
niet toepasselijk. Z. i. nu is die fabriek een eigen
dom van privaten aard. Spr. die dit onderzoek niet
gelijk de heer Dercksen ais een jaridieke haarklove
rij maar als een cardinaal punt beschouwt, gaat
over tot de uiteenzetting van zijn gevoelen. Is nu
de zaak van privaten aard dan mag de gemeente met
volle recht den normalen prijs in rekening brengen en
die wordt werkelijk hier geheven. In het voorstel
Dercksen waar die zaak geëcarteerd wordt, wordt
integendeel telkens het woord belasting gebruikt.
Spr. zegt dat er geen quaestie van kan zijn dat men
belasting opbrengt als men gas betaalt. De toestand
is wel deze, dat door de winst uit eene particuliere
zaak der gemeente minder belasting wordt geheven;
was de winst niet aanwezig er zou meer belasting
worden betaald. Men heeft waarde voor zijn geld en
daarin is niets onbillijks.
Het voorstel is voorzeker ingediend met de beste
bedoelingen, maar het doet een ruekeloozen greep in
de gemeente-financiën. Spr. is er dus tegen, en zal
ook dat van do commissie der gasfabriek verwerpen.
Ais '3.56 c.e normale prijs is, ziet hij geen reden
verder te dalen.
De heer Goudsmit verklaart zich tegen het derde
voorstel van de Commissie van financiën, omdat
het inconsequent is. Spr. zou naarmate de winsten
stijgen, niet de prijzen willen verlagen, maar den
Hoofdelijken omslag. Dan is men op zuiverder terrein.
De Voorzitter deelt dit gevoelen, maar dan moet
men toch altijd gelijken tred met de normale prijzen
houden.
De heer Goudsmit zegt dat dit ook zijne be
doeling is.
De heer Teefklnd is voor het voorstel Dercksen
en als dat valt, hoopt hij met meer succes voor het
voorstel van de commissie der gasfabriek te zullen
stemmen. Hij zal de discussie niet noodeloos rekken
maar uit de gronden die hij voor zijn gevoelen heeft,
een punt aandringen. Men schijnt n. 1. veel waarde
te hechten aan den normalen prijs; het is mogelijk
dat f 3.56 de normaalprijs is, maar dan noemt hij
die prijs toch onbillijk, want als er blijkens betrap-
port der Commissie van financiën 1UJ pet. wordt
verdiend, dan is de prijs toch voor eenige vermin
dering vatbaar.
De heer Derckten dupliceert onderscheidene
leden.
De Voorzitter. In tegenoverstelling van anderen,
herdenkt hij met vreugde dat Leiden in 1848 een
gasfabriek heeft opgericht, 't Was of men toen al
voorzien heefc liet verlies dat de gemeentekas door
de afschaffing der accijnzen zou lijden. Hij is perti
nent tegen het voorstel Dercksen. Er is veel op de
normaalprijzen gewezen, maar niet op de goede waar
die hier geleverd wordt en het is onbetwistbaar dat
wij uitstekend gas hebben. Op dit oogenblik gedoogt
de financieel© toestand der gemeente geen vermin
dering.
De heer Driessen voert een grond dan waarom hij
niet veel hecht aan de berekening van den normaal
prijs door den heer de Fremery.
De Voorzitter brengt thans in rondvraag de
eerste conclusie van het rapport der commissie van
financiën, luidende:
1°. Het voorstel wan den heer Derckten
niet goed te keuren.
Deze conclusie wordt aangenomen met 18 tegen
5 stemmen.
Voor, de heeren v. Hettinga Tromp, v. Puttkam-
mer, Evers, Goudsmit, Hartevelt, de Fremery, Lezwyn,
Stoffels, Wttewaal, van Outeren, Cock, Verster,
Byleveld, Buys, du Rieu, Eigeman, Seelig en de
Voorzitter.
Tegende heeren Krantz, Driessen, Veetkind, van
Wensen en Dercksen.
Vervolgens de tweede conclusie van het rapport
van den volgenden inhoud:
2°. Het voorstel van commissaristen der
gasfabriek tot verlaging der gaspryzen voor
alsnog mede niet aan te nemen.
Deze conclusie wordt aangenomen met 16 tegen
7 stemmen.
Tegen de heeren Krantz, Driessen, Veefkind, van
Wensen, Dercksen, du Rieu en Eigeman.
Het derde punt van de conclusie komt niet in
stemming, daar het slechts den wensch uitdrukt, om
B. en Ws. in overweging te geven den Raad bij de
behandeling der gemeentebegrooting voor te lichten
omtrent de vraag of het mogelijk zoude zijn voor
de winst der gasfabriek, ter voorziening in de gel
delijke behoeften van de gemeente noodig, althans
voorloopig een vast cijfer aan te nemen en de verla
ging van het overschrijden van dat eenmaal bepaalde
cijfer afhankelijk te maken.
Niets meer aan de orde zijnde wordt de Vergade
ring gesloten.
LAA'ISTE BERICHTEN.
(Per telegraaf.) 's-Geavenhage, 4 Juli. In de zit
ting van den Provinciale Staten van heden is
tot buitengewoon lid der gedeputeerde Staten
herbenoemd de heer S. A. van Hoogstraten. Een
aantal kleine onderwerpen is afgedaan. Einde
lijk is, na eenige discussie, het verzoek om sub
sidie door de heeren Knijff en Kaptijn, overeen
komstig het gevoelen der speciale Commissie,
afgewezen. Daarna is op voorstel van den heer
Mock de toelage aan den aftredenden griffier be
paald op f 1600 en is hem op de meest eervol
le wijze tegen 1 October ontslag verleend. Dins
dag voortzetting der werkzaamheden.
's-Gravenhagb, 4 Juli. Naar wij vernemen zal
Z. M. de Koning zich omtrent medio Juli naar
het Loo begeven.
Aan het Ministerie van Binnenlandsche Za
ken is heden aanbesteed: het uitbaggeren van
het middengedeelte van het open havenfront ie
Amsterdam, tot de diepte van 5 meter beueden
A. P. ten behoeve van den Staatsspoorweg van
het Nieuwediep tot Amsterdam, in 2 perceelen.
De eenige inschrijver voor het eerste perceel
was de heer L. J. vau deu Steenhoven te Dord
recht, voor f 287,000. Voor het tweede perceel
waren minste inschrijvers de heeren H. de Borst
te Papeudrecht eu P. Koedam te Gorkum, voor
f 188,800.
Utrecht, 4 Juni. Bij 't gisteren voortgezette exa
men van apothekers zijn geslaagd: de heeren
J. M. Buumanu, van Hardiuxveld, en A. F. Nittin-
ger, van Amsterdam. Het examen wordt heden
ten einde gebracht.
Amsterdam, 4 Juni. Het stoomschip Conrad,
kapt. E. Oort, van Bativia naar Nieuwediep be
stemd, is 3 Juli te 10 uur 's morgens te Sues
aangekomen. Alles vvei.