at zij aan dit punt hechtte, door een zoo talrijke
pkomst als sedert hare vorming nog niet heeft
onre^ laats gehad. In het geheel telt zij op het oogen-
lik 731 leden. De diensttijd van vijf jaren nu
aangenomen met <155 tegen 227 stemmen, zoo-
at slechts 19 leden afwezig zijn geweest.
Ook de pers houdt er zich druk meê bezig, en
et algemeene kenmerk hierbij is, dat de mo-
arcbistische bladen met den vijfjarigen diensttijd
eer ingenomen zijn, terwijl de republikeinsche
liberale bladen des te sterker voor het amen
dment van 5 jaren waren geporteerd al naar
ut zij meer naar het echte déuiocratische begin-
overhellen. Thiers, die zooals men weet sterk
oor de vijf jaren pleitte, oogst dus bij deze ge-
egeuheid den lof in van de bladen der rechter-
ïjde, terwijl de republikeinsche pers alles be-
alve met zijn houding is ingenomen. Het is dan
ok inderdaad een énorme greep in de vrijheid
in welvaart des volks, de dienstplichtige man-
ot bet jen vijfjaren lang uit hunne bezigheden eu stu-
antws liën weg te rukken, alleen om ze zooveel mo-
■ehjk te bekwamen in de kunst van moorden
chiüejeo doodslaan. Het is dunkt ons een bittere ironie
op den aard van het bedrijf van den soldaat,
tvanueer uien een generaal Ducrot hoort verze-
reren: Wuarlijk voor de infanterie is misschien
korte tijd wel voldoende om zich behoorlijk te
oefenen, voor de artillerie heeft men althans meer
dan drie jaren noodig. Meer dan drie jaren noo-
dig om toch vooral tot in de kleinste bijzonder
heden te weten hoe men de verderfelijke vuur
monden moet behandelen, en otn er zoo vlug
meê om te kunnen gaan, dat men in den kortst
mogelijken tijd zooveel mogelijk medemenschen
verminkt en verplettert 1
Het is wel te begrijpen, dat de liberale en
jrepublikeinsche pers de aanneming van het be
iosei diep betreuren. De Tempt, de Siècle, de
Opinion nationale laten er zich evenzeer afkeu-
end over nit als de Radical, de République Fran-
gaite, de Événement, de Matin enz. Dit laatste blad
houdt zich overtuigd dat de meerderheid der
vergadering over haar besluit nog eens berouw
zal gevoelen, terwijl de 227 stemmen voor het
amendement weerklank zullen vinden in het
land.
Er hebben vier of vijf aauvullingsverkiezingen
plaats gehad voor de nationale vergadering, die
allen in republikeioschen zin zijn uitgevallen
behalve op Corsika. Daar heeft natuurlijk de
Bonapartist Abatucci gezegevierd over den repu
blikein Savelli.
DuitsoHlaiid.
Weemoed der Pruisische geestelijkheid.
De diotatuur over Elzas-Lotharingen.
s 1
.de I
li'
UI-
1
-
De Elberf. Zeit. bespreekt de tegenwoordige
houding der Pruisische hooge geestelijkheid en,
om aan te toonen hoe geheel deze afwijkt van
hetgeen door haar aan den tegenwoordigen koning
bij zijne kroning beloofd is, deelt het blad de
woorden mede, die door den kardinaal-aartsbis
schop van Keulen bij die gelegenheid (in 1861)
tot zijne majesteit zijn gesprokeu. De eenvoudige
mededeeliug daarvan, zegt de Elberf. Zeit., is vol
doende om te doen zien, dat de bisschoppen zich
tegenwoordig aan meineed in den vollen zin
des woords schuldig maken. Wij laten ook te
dien einde hier die toespraak volgen:
„Uwe koninklijke majesteit viert heden met
alle provinciën van uw uitgestrekt koninkrijk
een feest van vreugde en eere. In de daareven
vervlogen ure. heeft uwe majesteit zich de door
God gegeveue kroon plechtig op het hoofd gezet
en met hetzelfde zinnebeeld der koninklijke waar
digheid het hoofd uwer doorluchtige gemalin ver
sierd. Op dezen voor het vaderland eeuwig ge-
denkvvaardigen dag strekt het ons, bisschoppen,
lot hooge eer eu voldoening, tot uwen troon te
mogen naderen, om u gezamenlijk van onze aller-
eerbiedigste deelneming te verzekeren eu onze
zeer onderdanige hulde te biengen.
Zeer genadige Koning! Wij bisschoppen zijn
reeds door een eed en gelofte aan U verbonden.
Wij hebben bij de aanvaarding van ons bisschop
pelijk ambt voor Uwer Majesteits Koninklijken
broeder- (wiens nagedachtenis wij steeds zege
nend zullen gedenken) de plechtige belofte afge
legd, niet alleen hem maar ook zijne opvol,ers
op den Pruisischen troon ten allen tijde trouw,
gehoorzaam en onderdanig te zijn. Wij komen
heden dezen eed voor Uwe Majesteit, op wie
thans de kroon is overgegaan, deze belofte, onder
eede afgelegd, bevestigen. Wij doen dit met
blijdschap uit vollen wil en van gauscher harte.
Uwe Majesteit is volgens onze vaste over-
tuiging de door God over ons gestelde koning
eu heer, en wij hebben aldus voortaan onzen
plicht jegens Uwe Majesteit te vervullen naar
Gods gebod, dat ons leert, aan de overheid on
derdanig te zijn, den koning te eeren en den
keizer te geven wat des keizers is. Wij zullen
toonen, dat wij van dien plicht diep doordron
gen zijn. Wij zullen hem nog uitgebreider ma
ken door uit eigen beweging eu van ganscher
harte door leer eu wandel andereu aan te spo
ren, hem ook ter harte te nemen. Dat zullen
wij en allen, die met ons herderlijk ambt in be
trekking staan.
Koninklijke MajesteitI Wij, acht bisschoppen
van uw rijk staan hier voor Uterwijl onze
broeder in Ermeland wegens zijn 79-jarigen ou
derdom en lichaamszwakte door zijn wijbisschop
vertegenwoordigd iswij, acht bisschoppen, zijn
de kerkelijke vertegenwoordigers van zeven mil-
lioen uwer onderdanen. Deze staan hier als het
ware met ons. Want zij zijn met ons éen van
harte, zy spreken door onzen mond; zij betuigen
door onze tusschenkomst Uwe Majesteit hunne
nederige hulde en brengen hem hunne hartelijk
ste geluk wenschen met dit feest. Met blijde dank
baarheid en toewijding zal onze kerk onder het
rechtvaardig en zachtzinnig bestuur van Uwe
Majesteit hare verhevene en heilige roeping ver
vullen. Zij zal in de provinciën, die onder Uwer
Majesteits roemvollen scepter zijn vereenigd, hare
kinderen steeds godsvrucht, gehoorzaamheid aan
de overheden, trouw en eerbied aan den koning
inprenten, en hun ten voorbeeld strekkeu in de
leer en de beoefening van christelijke deugden
en al die plichten, die als burgers des lands op
hen rusten."
Het ontwerp tot verleuging van de keizerlijke
dictatuur in E zas-Lotharingeu is gisteren met
groote meerderheid in deu rijksdag aangenomen.
Het telegram, waardoor ons dit wordt mede
gedeeld, is geheel onjuist. Het spreekt van eene
„verlenging van de werking der rijks-grondwet,"
terwijl juist de nieuwe provinciën eerst niet 1
Januari 1873 aan dat algemeene recht zouden
worden onderworpen. De bedoeling is natuurlijk
„uitstel van de invoering der rijksgrondwet."
llet was niet twijfelachtig dat het ontwerp
goedgekeurd zou worden. Het is duidelijk dat de
geest van de nieuwe onderdanen in den korten
tijd van hunne aansluiting nog met zoo verduitscht
is, dat een nauwer verband spoedig wenschelijk
mag worden geacht. Daarbij komt dat de tegen
woordige dictatuur heel wat verstandiger en
zachter wordt uitgeoefend dan die, waaraan io
1866 de geanexeerde provinciën bloot stonden.
De onbeperkte volmacht van den heer v. Mühler
en graaf Hippe lag bij de beraadslagingen in den
rijksdag ten vorigen jare menigeen nog versch
in het geheugen. Van daar dut toen het tijdstip
van de invoering der rijkswetten werd vastgesteld
op 1 Januari 1873, hoewel de regeering had voor
gesteld 1 Januari 1874. Na de opgedane onder
vinding is echter de rijksdag van haar wantrou
wen (indien men het zoo mag noemen) terug
gekomen en heeft met 165 tegen 75 stemmen het
dictatorschap des keizers een jaar verlengd.
TJ5L.EORAMMEN.
Pary», 10 Juni. Men meent dat de verkiezing
van de republikeinsche candidaten in de depar
tementen van de Soumie en du Nord zoo goed
als zeker is.
Hadrld, 10 Juni. De senaat heeft het gedrag
van Serrano goedgekeurd.
Londen, 10 Juui. Hij den heden gehouden in
ternationalen roeiwedstrijd hebben de Amerika
nen de nederlaag geleden. Zij bleven twintig
bootlengten achter. De strijd werd door een ver
bazende menigte bijgewoond.
Washington, 10 Juni. Naar men verzekert,
heeft lord Granville aan onze Regeering doen
weten, dat eene verdaging van de arbitrage nood
zakelijk is voor het behoud van het tr&ctaat van
Washington, en heeft hij voorgesteld, dat de
scheidsrechters hunne bijeenkomst acht maanden
zouden uitstellen.
Berlijn, 10 Juni. De Rijksdag heeft, bij tweede
lezing met 165 tegen 75 stemmen aangenomen
het wetsontwerp tot verlenging der werking van
de Rijksgrondwet in Elzas en Lotharingen tot
1 Januari 1874. De beide huizen van den Land
dag zijn verdaagd tot 21 October.
Parijs, 10 Juni. In de Nationale vergadering
verdedigden Chareton, Guilleiriant en Keiler den
vierjarigen, Chaugarnier en Chasseloup Laubat
den vijfjarigen diensttijd.
In antwoord aan den heer Laverne ontkende
Thiers, dat groote lichtingen de vermeerdering
der bevolking tegenhouden. Een dienst van min
der dan vijf jaren maakte het vormen van goede
kaders onmogelijk. Thiers bestreed ten sterkite
den vierjarigen diensttijd, dien hij eene dwaas
heid noemde, welke hij nooit ten uitvoer zou
leggen; hij zou liever altreden.
Hij verzekerde op nieuw, dat de politiek van
Frankrijk vredelievend was.
Onder groote opgewondenheid werd de ver
daging van het debat lot morgen voorgesteld.
Thiers verlangde, dat men dadelijk stemmen
zou. Het amendement ten gunste van vierjarigen
diensttijd werd daarop verworpen met 495 tegen
59 stemmen.
Berlijn, 10 Juni. De laatste moeielijkheid die
nog ten opzichte der Luxeinburgsche Spoorweg-
quaestie bestaat, is het verlangen der Luxem-
burgsche regeeriog om gewaarborgd te zijn tegen
alle reclames, die uit rechten van derden konden
voortkomen, vooral van de maatschappij van den
Guillaume-Luxembourg spoorweg.
Londen, 11 Juni. Gladstone heeft geweigerd
eene petitie, geteekend door 32 leden van het
parlement, te ontvangen, waarin op de vrijla
ting der Fenians aangedrongen werd.
De prins van Wales zal in Augustus naar
Dublin gaan.
Het hoogerhuis heeft de ballotbill metgroote
meerderheid tot de tweede lezing toegelaten.
Op het einde der zitting van gisteren kon
digde de regeering tegen heden mededeelingen
over den stand der Alabamaquaestie aan.
Aan de Times werd gisteren uit Philadelpia
getelegrafeerd, dat Amerika geen verdaging
voor wil stellen. Aan de Daily Newt wordt
uit New-York getelegrafeerd, dat Amerika
zich niet tegen eene verdaging van het scheids
gerecht zal verzetten, als de arbiters er genoe
gen mede nemen.
Gisteren hebben de Ieren te Londen eene op-
gewonnen meeting gehouden ten gunste van een
afzonderlijk parlement van Ierland.
Gemeenteraad.
Aan het verslag van den toestand der gemeente Leiden,
gedaan door Burgemeester en Wethouders aan den
Gemeenteraad, ontleenen wij hot volgende:
HOOFDSTUK I.
bevolking.
Loop der bevolking gedurende het jaar.
Mann. Vrouw. Tot.
De werkelijke bevolking
bestond op 31 December
1870 uit 19140 20819 39959
Vermeerdering M. v. Tot.
door geboorte 745 764 1509
Vermeerdering
door vestiging in
de gemeente 956 968 1923
Totaal 1700 1732 3432
Vermindering M. v. Tot.
door sterfte 714 742 1456
Vermindering
door vertrek uit
de gemeente 914 922 1836
Totaal 1628 1664 3292
Verschil tusschen de geheele
vermeerdering en geheele ver
mindering 72 68 140
Bevolking op 31 Decemb. 1871 19212 20887 40099
Hieronder zijn begrepenMann. Vr.
Behoorende tot de landmacht 998
gevangenen 4
Opmerkingen omtrent den loop der bevol
king gedurende het jaar.
M. V. Tot.
Getal geborenen, levende 745 764 1509
levenloos aangegeven 39 28 67
Te zamen 7847921576
Sterfte in de gemeente, zonder le
venloos aangegeven733751 1484
Getal huwelijken867
Die loop blijkt uieer breedvoerig en in bijzon
derheden uit de tabellen 14, aanwijzende:
1°. den maandelijkschen loop;
2». de bevolking naar ouderdom
3°. de bevolking naar de godsdienstige ge<
ziudheid
4°. de woonplaatsverandering.
De verhouding van het getal overledenen tot
het cijfer der bevolking is 1 op 27.02 zielen.
Niettegenstaande het heerschen der pokken
gedurende het geheele jaar, in April, Mei en
Juni in den hoogsten graad, was de sterfte minder
dan het vorige jaar.
Van de 1456 overledenen hadden 864 den leef
tijd van 10 jaren nog niet bereikt.
Het houden der registers van den burgerlijken
stand heeft gedurende het laatste vijfjarig tijdvak
geene aanmerkingen ten gevolge gehad, die uit
het jaarlijksch onderzoek konden voortvloeien.
De meeste zorg wordt dan ook daaraan besteed
en de daartoe betrekkelijke wettelijke voorschrif
ten zijn met stiptheid in acht genomen.
Zóo is het ook met het bijhouden der bevol
kingsregisters, waartoe de bijstand en de mede
werking van de heeren der gebuurten, die de
dubbelden van de registers houden, onontbeerlijk
zijn en het dagelijksch toezicht der beambten van
politie even onmisbaar.
HOOFDSTUK II.
verkiezingen.
Het getal kiezers bedraagt
voor de Tweede Kamer der Stateu-Generaal. 1051
Provinciale Staten. 1049
den Gemeenteraad. 1543
HOOFDSTUK 111.
gemeentebestuur.
Pertoneel.
In het personeel van den Raad ontstond dit
jaar meer dan ééne verandering. De heer Jan
Schelteiria, die, zooals reeds in het vorige hoofd
stuk werd vermeld, het ontslag nam als lid van
den Raad, werd door den heer H. N. Veefkind
vervangen. Nog verloor de gemeente een zeer ver
dienstelijk raadslid in Mr. H. C. J. Hoog, die haar
op den 7 April door den dood ontviel. Te vroeg
werd hij ontrukt aan de verschillende gewich
tige maatschappelijke betrekkingen, die hij jaren
lang, met eere, trouw en ijver bekleedde. Zijn
naam zal dan ook voor velen onvergetelijk zijn.
Zijne plaats in den Gemeenteraad werd bij de
gewone verkiezing, op het, tijdstip zijner aftre
ding, vervuld. Tegelijkertijd werd voorzien inde
plaats vau deu heer Adrien Tieleman, die niet
herkozen verlangde te worden.
Archieven.
Behalve de in het Verslag over 1866 vermelde
in druk uitgegeven twee deelen van den Inven
taris der archieven tot de invoering der gemeen
tewet, is door den gemeente-archivaris Jhr. W.
I. C. Rammelman ^Elzevier nog bewerkt en over-
ge.egd een Inventaris van de handschriften be
treffende Leiden, door de stad achtereenvolgens
aangekocht.
In het jaar 1871 zijn nog door den gemeente
archivaris bewerkt:
1°. een Inventaris van de charters en registers
van het St. Catharina- en Leproozen-gasthuis,
bewaard wordende in het Caecilia-gasthuis.
2*. een Inventaris van de voormalige Schepen
bank, waarvan het archief thans gedeeltelijk nog
op het Raadhuis wordt bewaard, omdat in het
lokaal der Arrondissementsrechtbank geen plaats
is, alsook omdat er vrees bestaat voor verzakking
van het gebouw.
Het archief, na de invoering der gemeentewet
afgewerkt en in gereedheid gebracht, bestaat uit
chronologische eu alphabetische registers, als:
Registers van het verhandelde bij den Gemeente
raad van 18611871.
Notulboeken van Burgemeester en Wethouders
van 1851—1871.
Aflezingsboeken van 18611870.
Missivenboeken van 18511870.
Registers van ingekomen stukken.
3°. een Catalogus der schilderijen op het Raad
huis (Hollandsch en Fransch). Voorts nog een
onderzoek
a. naar den zeeschilder J. Percellus (1580-1635)
op verzoek der Regeering van Antwerpen.
b. over de Leidsche toonkunstenaars en bijzon
der over den organist Cornelis Schwijs, op verzoek
van Dr. I. P. Heije.
c. naar den oorsprong van den aanleg van het
Utrechtsche Jaagpad, in de Beschrijving van
Leiden door van Mieris niet volledig vermeld.
d. naar de puriteinen of independenten, die
onder den Engelschen predikant John Robbert-
sou van 1609—1621 zich te Leiden hebben ge
vestigd en in 1621 naar Nieuw-Nederland (New-
York) zijn vertrokken.
e. over den toren van de Mare-kerk.
[Wordt vervolgd).
LAATSTE BERICHTEN.
(Per Telegraaf 's-Gravenhage, 11 Juni. Sedert
gisteren zijn alhier geruchten in omloop omtrent
eene voorbereiding tot spoedige oplossing der
Ministerieele crisis. Er worden enkele namen
genoemd, in verband tot eene reconstructie van
het Ministerie met aanvulling van eenige nieuwe
elementen. Met zekerheid verneemt men dat de
Koning gisteren de presidenten der beide Kamers
achtereenvolgens ten gehoore heeft ontvangen.
In de zitting van de Eerste Kamer van he
den zijn al de heden aan de orde gestelde ont
werpen schier zonder discussie met algemeene
stemmen aangenomendat nopens de Amster-
damsche Kanaalmaatschappij met 31 stemmen
tegen 3. De Minister van Oorlog heeft geant
woord op het verslag nopens zijn budget, dat
't niet zijn meening is, dat voor eene legerorga-
nisatie bij de wet Grondwetsherziening noodig
is. Omtrent het verplicht kerkgaan van militairen,
was het den Minister aangenaam dat er leden
waren die tegen eiken dwang gestemd waren.
Intusschen heeft hij eene circulaire gericht aan
de militaire autoriteiten om den zin en de bedoe
ling nader toe te lichten. Nog is aangenomen
eene gewijzigde conclusie op het adres van den Aca
demischer! Senaat van de Hoogeschool te Gronin
gen, bij welke conclusie de Kamer het geven van
dispensatiën bedenkelijk acht en daaruit temeer
blijkt de behoefte aan een wet op het hooger
onderwijs. Deze conclusie werd met 17 tegen 15
stemmen aangenomen. De Kamer is op reces
gescheiden.
PROGRAMMA VAN MUZIEKUITVOERINGEN.
Nasis Sacrum. Buitengewoon Militair
Concert op Donderdag 13 Juni 1872, des avonds
te halfachl, door het Stafmuziekcorps van het
regiment Grenadiers en Jagers te 's-Gravenhage,
onder directie van den heer F. Dunkler. 1ste Afd.
1. Kriegsmarsch der Priester uit Athalia, Men
delssohn. 2. Symphonie N°. 3, Mendelssohn a. In
troductie en Allegro; b. Scherzo assai Vivace;
c. Adagio Cantabile; d. Allegro guerriero en
Finale maestoso. 3. Groote Fantaisie over moti-
ven uit de opéra van Thooft: Aleida van Holland,
Dunklkr. 2de Afii.: 4. Ouverture: Obcron,
C. M. von Webeii. 5. Souvenir de Wiesbaden, Fan
taisie et Air varié, Dunkler; (Solo voor Fluit,
Klarinet, Trompet, Oboe en vier Saxophones).
6. a. Liebeslied, Schumann b. Turksche Marsch
uit die Ruinen von Athen, Beethoven. 7. Groote
Fantaisie over motiven uit de opéra van Rossini 1
Guillaume Teil, Dunkler.