:n
A°. 1872.
SCHETSEN UIT ENGELAND.
PP. 3783.
Dinsdag
11 Juni.
Feuilleton van liet „Leidsch
Dagblad".
jel-
len
be-
rdam
R,
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden per 3 maandenƒ8.00.
Franco per post8.85.
Afzonderlijke Nommera0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVKRTKNTIEN.
Voor iederen regel./"0.16.
Grootere letten naar de plaatsruimte dia rij beslaan.
STADS-BERICHTEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
IDEN,
Gezien art. 12, le alin., der Verordening van 2
ili 1866 (Gemeenteblad n". 22) en art. 8, 2" alin.,
Verordening van gelijke dagteekening Gemeen-
blad n°. 25);
Doen te weten, dat tot bet laten inschrijven
an nieuwe leerlingen voor de openbare
cholen voor meer uitgebreid lager onder-
Ijs, gelegenheid gegeven wordt:
voor die der 1° klasse, voor jongens, in het School-
'bouw op de Aalmarkt;
voor die der l8 klasse, voor meisjes, in het School-
bouw op de Boommarkt;
voor die der 2e klasse, voor jongens, in het School-
bouw in de Pieterskerkstraat
voor die der 2" klasse, voor meisjes, in het School-
bouw op de Breèstraat;
en wel van den 13den tot en met den 22,t8u Juni
k., dagelijks (de Zondag uitgezonderd), des voor-
iddags van half negen tot negen uren, en op W oens-
en Zaterdag, daarenboven, van twaalf tot twee
des namiddags.
En geschiedt biervan afkondiging door plaatsing
de Leidsche Courant.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. n. BRANDELER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 6 Juni 1872.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
EIDEN doen te weten, dat de openbare uitloting
an zeven obligation, ieder groot éen duizend gulden,
a de geldleening van f 45,000, die ingevolge raads-
ealuit van 20 April 1871 werd aangegaan, zal plaats
ebben op Vrijdag den 14den Juni aanstaande, des
liddags te twaalf uren, in een der vertrekken van
iet Raadhuis.
En geschiedt biervan openbare kennisgeving door
ilaatsing in de Leidsche Courant.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. d. BRANDELER, Burgemeester.
B. KIST, Secretaris.
Leiden, 10 Juni 1872.
Lelden, ÏO Juni.
Een geacht wetenschappelijk man die zich te
jecht of ten onrechte door Thorbecke veronge
lijkt achtte,, schrijft aan een ingezeten te dezer
slede den volgenden brief, waarvan wij den inhoud
aier hoofdzakelijk uiededeelen omdat hij, o. a.
eene bijdrage levert tot den alles overweldigenden
indruk dien deze krachtige persoonlijkheid uit
oefende ook op hen die, hoezeer zich niet tot zijne
gunstelingen rekenende, niettemin genoegzame
kalmte van geest en eerlijkheid van gemoed be
zitten om de verdiensten van onzen onsterfelijken
Staatsman op prijs te stellen.
„Hij," zoo schrijft hij, „had gelijk alle esprits
forts zijne sympathieën en antipathieën en ik ver
beeldde mij door hem eeoigermate bij anderen
le zijn aebteruitgezet. Was het wonder dat ik
de stille hoop koesterde, dat hij eens zich vrij
willig voor goed van het Staatstooueel mocht
terugtrekken.
Maar zie, daar klinkt de mare van zijn dood I
Overweldigend was de indruk dien die tijding
op mij maakte. Mijn wrevel maakte onmiddellijk
plaats voor een begeisterend gevoel vao smart
over het verlies vaD een groot man. Ik werd
diep geschokt en zooals nimmer te voren gevoelde
ik den indruk van iemand die, door eigenbelang
verblind, de verdiensten van een genie had mis
kend. Ik had wroeging en werd overmeesterd
door de gedachte dat ons klein volk zntk een
groot man had verloren op een tijdstip, dat zijn
invloed zoo zeer onmisbaar scheen. Een waar ge
voel vau piëteit maakte zich vao mij meester. Ik
gevoelde een on weerstaan baren aandrang om bij
zijne uitvaart tegenwoordig te zijn. Maar ambts
bezigheden hielden mij terug. Ik had juist heden
vergadering le Grouingeu. Daar stelde ik mij
voor eene ovatie aan dien grooten geest te doen.
De vergadering werd te halfelf geopend met ee-
nige treffende woorden door den voorzitter uit
gesproken over het verscheiden van den grooten
staatsman, den schepper onzer staatkundige in
stellingen waarop wij niet zonder nationalen trots
neerzien.
Daarop volgde het voorstel om eene ovatie en
corps te gaan bijwonen iu de Harmonie, die, juist
op het uur der begrafenis van Thorbecke, daar
door lal van zijn vereerders zou gedaan worden.
Natuurlijk werd dat voorstel bij acclamatie aan
genomen.
Wij begaven ous dan tegen elf uren daarheen.
De zaal was eivol. Het was er ernstig en som
ber, en in het midden der zaal was een eenvou
dige trofee vao rouwfloeis, waarooder de beel
tenis van Thorbecke aangel racht. Daar tegenover
een spreekgestoelte, geheel met eeo rouwkleed
omhangen. Precies te 11 uren werd door het
orchest de marclie fuuèbre vau Mendelssohn aan
geheven. Overweldigend was de indruk, dien die
breede, statige, klagende tonen op de menigte
maakten. Ik werd tot tranen toe bewogen. Mijn
gemoed werd overstelpt, nooit gevoelde ik zoo
de inaebt der tonen als op dien oogenblik. Ik
werd in mijne gedachte geheel verplaatst in het
huis van rouwe. Het beeld van den grooten
man, die Nederland was ontvallen, verrees in al
zijn adel voor mijn geest. Ik besefte diep wat
bet zeggen wil een groot burger, een heros op
intellectueel gebied te inoeteu missen. In die
mijmering stierven de klagende tonen van het
eerste gedeelte der symphonie weg en de
spreker, de heer Jorissen, betrad het spreek
gestoelte. Hij zette in korte kernachtige be
woordingen het doel dezer bijeenkomst uiteen.
Hij schetste Thorbecke als Staatsman, wat hij voor
Nederland had gedaan en welke groote verplich
tingen het Ned. volk aan hem had. Hij verplaatste
zijne hoorders aan de geopende groeve en schetste
den indruk, dien de schare, van heinde en verre
samengestroomd, om eene laatste hulde aan het
stoffelijk overschot van den grooten man te bren
gen, op ieder der aanwezigen moest maken. Wij,
zeide hij, kunnen bij die uitvaart niet tegen
woordig zijn. Maar wij willeo in plechtigen ernst
hier een dankoffer aan de nagedachtenis van Thor
becke brengen. Hij bracht ons nog eens zijn beeld
voor den geest, een beeld waarmede hetgeheele
karakter in volkomen harmonie was, streng, ern
stig, vastberaden, onkreukbaar, onwrikbaar. Deze
schets was meesterlijk en overweldigend, zij greep
diep in het gemoed. Ik voelde al mijne nietig
heid bij het aanschouwen van dat geestesbeeld
van dien heros. Ik boog er voor neer, en was in
diepe vereering verzonken, toen de heerlijke to
nen van de muziek zich opnieuw lieten hooren.
i n die tonen vertolkten nog duidelijker, wat de
spreker van zoo even aan zijne hoorders in bet
gemoed wilde griften. Nu eens smeltende, dan
weder zich verheffende, werd het gemoed smar
telijk aangegrepen. Bij de laatste accoorden luis
terde ieder met een overstelpt hart. En toen de
laatste tonen waren weggestorven, stond ieder
zwijgend op en verliet de zaal alsof hij uit het
huis van rouwe giog. Het was een onvergetelijk
uur, een stond waarin de edelste snaren van de
ziel waren uaugedaan, eu allen weldadig smar
telijk waren getroffen. Nimmer wellicht gevoelde
ik zoozeer, wat het zegt, te leven, om onsterfelijk
te zijn. Wij hadden een plicht van piëteit vervuld,
die ons met ons zeiven verzoende. Ik heb u niets
meer te schrijven. Vaarwel.
Spoedig reeds na Thorbecke's dood werd ver
zekerd dat aan zijne beide dochters een jaargeld
zoude worden uitgekeerd. Wij meenden de ui
terste grens van bescheidenheid te overschrijden
door vooralsnog hiervan melding te maken. Nu bet
Handelsblad dit gedaan heeft, zij gemeld wat wij
hieromtrent vernomen hebben. Kort na het over
lijden van den emiuenten Staatsman moeten de
hoofden der onderscheidene politieke partijen in
de Tweede Kamer het plan gevormd hebben om
het initiatief tot eeoe vvetsvoordracht te nemen,
strekkende om aan de naaste familiebetrekkin
gen een jaargeld uit te keeren gelijkstaande met
het maximum van het pensioen waarop de over
ledene aanspraak zou hebben gehad.
Z. M. onze geëerbiedigdo Koning moet dit plan
voorgekomen zijn en den wensch te kennen heb
ben gegeven dat, ter erkenning van de gewich
tige diensten duor Thorbecke aan het Neder-
Undsche volk en het Huis van Oranje bewezeD,
een wetsontwerp iu opgenoemden geest zon wor
den ontworpen, dat binnen kort de Tweede Ka
mer bereiken zal.
Van verschillende plaatsen wordt meldiog ge
maakt van huldebevvijzen aan de nagedachtenis
van den heer Thorbecke. Meestal bestaan deze
in het aannemen van resoluties of motiesin ver-
eenigingeu, waarvan de meesteu strekken om uit
te spreken, dat een blijvend gedenkteeken voor
den overleden Stuatsuian behoort te wordeo op
gericht. In verschillende plaatsen hebben de ver-
Door den hoogleeraar Vreede werden Woens
dag II., onmiddellijk na het bericht van den dood
van den Minister Thorbecke, op het eerste col
lege eenige treffende woorden aan de nagedach
tenis van zijn vooruialigen leermeester aan de
hoogeschool te Geut, in de jaren 1826 en 1827,
gewijd. Hij onthield zich echter zorgvuldig vao
alle politieke beschouwingen, en bepaalde zich
tot de erkenning van hetgeen hij persoonlijk dien
wetenschappelijken Staatsman verschuldigd was
en tot de kenschetsing van Thorbecke's voortref
felijke methode. Hij betreurde het eindelijk, dat
in latere jaren de betrekking geheel tusschen
hem en zijn vroegeren leermeester had opgehou
den, en dat de politiek in 't algemeen zoo dik
werf op het gewone leven haren heilloozen in
vloed doet gevoelen. UtrD.)
Ouder betuiging van warme sympathie voldoen
wij aan het verlangeu der Kiesvereenigiug Vrij
heid en Orde te Deventer om het onderstaande in ons
blad op te nemen. Gaarne willen wij hierdoor
reeds tot het beoogde doei medewerken.
Aan
alle vrienden en vereerders van Thorbecke.
By het vernemen der smartelijke tijding: „Thor
becke is overleden," gevoelde elk denkend Neder
lander, tot welke partij ook behoorende, dat ons
vaderland een zijner grootste staatsmannen, onze
Vorst een zijner trouwste raadslieden had verloren.
De Kiesvereenigiug Vrijheid en Orde hiervan
doordrongen, besloot in hare heden gehouden
vergadering eenstemmig eene oproeping tot u te
richten, om den grooten man, wiens dood wy
thans betreuren, een blijvend teeken van dank
baarheid en hulde te stichten.
Zij veroorlooft zich in dezen het initiatief te
nemen, omdat zij steeds, ook in tijden van mis
kenning, door daden getoond heeft de verdiensten
van den overledene op deu waren prijs te schat
ten, en noodigt u derhalve uit zooveel doenlijk
in elke gemeente eene commissie te vormen, die
zich met de ondergeteekenden in betrekking snelle,
om later als plaatselijke Commissie werkzaam te
blijven en, door het zenden van een afgevaar
digde naar eeue uit te schrijven algemeene Ver
gadering, mede te werken tot samenstelling eener
hoofdcommissie en vaslstelliog van een plan van
uitvoering.
Deventer, 7 Juni 1872.
Namens de Kiesvereeniging Vrijheid en Orde,
Het Eestuur;
Mr. H. ter Haar Bzn., Pres.
D. A. Doijer.
Mr. R. C. Niedwsnhuijs.
Mr. H. G. Kronenberg.
B. W. Verweij. Azn., Secr.
Voor eenige dagen namen wij uit de Landb. Cl.
een bericht over omtrent de commissie, aan welke
de nu ontslapen Minister voor Binnenlandsche
Zaken zou hebben opgedragen de samenstelling
van eene wet op het landbouwonderwijs in ver
band met het middelbaar onderwijs. Naar men
thans uit goede bron verneemt, bestond die com
missie niet uit de door LandbouwCourant genoemde
heeren, maar uit de hh. C. Geertsema, landbou
wer te Znid broek, H. Hartog, gewezen directeur
der Grouingsche landbouwschool, te Barneveld,
eo den Groningschen hoogleeraar Dr. Salverda.
Zaterdag hield de geneeskundige raad der pro
vinciën Friesland eu Groningen hare vergadering
te Groningen.
naar het fkansch van
H. T A I E.
V.
De Maatschappij en de Begeering.
(Vervolg.)
Daarop houdt eeo bisschoppelijk redeoaareene
toespraak, zooals hij er bijna eiken dag een ten
beste geeft, in deze woorden: „Gij zijt hier op-
«gekweekt, gevrijwaard tegen alle verleiding,
„als planten in een broeikas under the glass): dat
„geschiedde om aan uw goede neigingen den tijd te
„geven om wortel te schieten. Nu gij in een an-
„deren grond wordt overgeplant en aan uw zel-
„ven overgelaten, moeten uwe wortels zich vast-
„hechten en leven. Maar steunt daarbij niet op
„u zelf, maar op Jezus Christus, uw eenigen vriend,
„die uw vriend zal zijn zoowel in de eenzaam
heid als te mid„den der verleiding." Een goede,
ernstige vaderlijke vermaning, zonder ophel
of boekengeleerdheid, maar overeenkomstig het
verstand van zijn toehoorders.
Daarenboven is de Protestantsche godsdienst
hier krachtig werkzaam; de bijbel van Robinson
is altijd de metgezel van deu eenzamen squatter
te midden der wildernissen.
EmdeLijk treedt de lieer Sop, lid vau liet
Lagerhuis, die zich tot de geheele vergadering
richt. Hij zegt, dat eene ervaring van 25 jaren
heui van het heilzame der overplanting overtuigd
heeft, daar zij de jongelieden aan de besmetting
door het slechte voorbeeld onttrekt en, vooral ook,
de krachtige ontwikkeling der Engelsche eigen
schappen teweegbrengt: geestkracht, zelfstandig
heid, inspanning, werkzaamheid, die in Londen
slechts tot nadeel der maatschappij eu tot kwaad
doen zouden strekken. Flink geredeneerd,
juist op zijn pas, zonder woordenpraal; dat is in
Frankrijk zeldzaam. Hij eindigt met voor te
stelleu den bisschop le bedanken, en al de aan
wezigen, dames en meisjes, steken ten teeken
daarvan de hand op.
Vandaar vertrekken wij orn een ragged school
te bezoeken. Het is een groot baksteenen ge
bouw, waarvan de zalen luchtig en goed onder
houden zijn; ik vergelijk ze in mijne gedachten
met de bekrompen vertrekken van eene derge
lijke school te Parijs, b. v. de „Ecole des Frères,"
niet ver van de Nötie-Dauie. Jammer voor mij,
dat zij ledig zijn: de kinderen hebben vandaag
vacanlie, en dat de vriend die mij geleidt mij
moet verlaten. „Maar dat is niets", zegt hij, „er
ia een ragged school iu de buurt, in Brookstreel,
ga daar naar toe." „Geheel alleen, zonder
voorgesteld te worden?" „Zeker, en uien zal
u zeer beleefd ontvaugeu." Ik ga, en waarlijk,
een heer die er juist uit wilde gaan duet mij
Open, stelt unj aan den master voor en laat uiy het
geheele gebouw zien, dat in alle deelen compleet
is en, behalve eene school, ook een crèche (bewaar
school), een ziekenzaal, werkplaatsen en op de bo
venverdieping slaapzalen voor de grooteren bevat.
Over dag worden de bedden langs den muur
gezet, 's Dachts kunnen zij door eeu mechaniek,
te ingewikkeld om er een beschrijving van te
geven, geïsoleerd en bewaakt worden. In de
werkplaatsen zijn kleine jongens br zig met man
den te maken en houten modellen voor de tee-
kenscholen te vervaardigenmen laat hen voor
mij zingen, in gesloten gelederen marcheeren en
defileeren. 't Is goed dat mee hen bezig houdt
en onderwijst, want bun gelaat heeft hetzelfde
verontrustende dat men bij jeugdige gevangenen
waarneemt. De groote zaal voor de kleine kin
deren is bijna vol en toch is er geen onaange
name lucht te bespeuren. Bijna allen hebben
zij schoenen aan eu zijn tamelijk goed gekleed.
Verscheidene kleine meisjes houden een zuige
ling op den arm. De handigste en leerzaamste
van den troep zijn de monitors van de audereu,
en verdienen eenige pence in de week. Meisjes
zoowel als jotigens leëren er lezen, schrijvén, re
kenen, zingen en exerceéren. De obderwijzeres
leert de meisjes breien'; zij is een jong, lief meisje,
vol ijver en goed gehumeurd, wier vroolijk ge
laat en vriendelijke omgang hiëir ohiëaardeèr-
baar zijn; zij verdient 12 shillings (f 7.20) per
week, en de master vijfentwintig. Ik lioud een
dergelijke inrichting, vooral in eeue armenwijk,
voor een zedelijk ontsmeitingsloestel; volgens of-
ficieele stukken te Londen is het aantal jeug
dige misdadigers van 10.194 in 1856 verminderd
tot 7.850 in 1866. Men teld 21>00Ö kindéreu in de
ragged schools van Londen, 300.000 ip die van ge
heel Engeland; slechts drie wordep er doojr de,
regeering ondersteund, de andere geheel door
particulieren bekostigd. Zij zijn oveijuigd dat de
school, even als de politie, en beter 'dan de poli-
tie, de veiligheid op straat bevordert.
(Word! vervolgd).