3782.
Maandag
A°. 1872.
lO Juni.
'erhal THORBECKE'S UITVAART.
et gf
1.90. f
- li
erktil
.KI IISI.II
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT.
Ifoor Leiden per 3 maandenƒ8.00.
Franco per post„8.85.
I Afzonderlijke Nommers0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Voor iederen regel^0.16.
Grootere letten naar de plaatsruimte die tij beslaan.
Leiden, 8 Juni.
«blevi
n hoogste eenvoudig, maar des te meer in-
wekkend en treffend, was de vervulling van
treurigen plicht om het stoffelijk omhulsel
den braven burger, die Nederland helaas is
|allen, ter laatste rustplaats te geleiden. Geen
ieele praal noch bonte stoet, geen schitterende
rmen noch andere pracht, waarop de hoo-
betrekking van den onvergetelijken overle-
aanspraak gaven. Neen, de statige lijkwa-
waarachter een koets met de diep bedroef-
milie, ziedaar alles wat gedaan was om in
enstemming te blijven met den uitdrukke-
weDsch van den afgestorvene: om met de
«ste eenvoudigheid aan den schoot der aarde te
orden toevertrouwd.
Maar daar op de trotsche Koninginnegracht,
en in do nabijheid van de woning, die door
hoofdbewoner weldra voor goed zou ver
worden, stond eene menigte, welke meer
ekenis had, welke meer zeide dan alle glans-
ik en schitterend uiterlijk vertoon.
ar stond het volkin den waren zin des
nds. Van allen rang en stand was daar bijeen,
iefst zoo dicht mogelijk bij dien traditioneelen
rten wagen, om als het ware voor de laatste
een blik te slaan op den man, die zoo
stonds grafwaarts zou worden gedragen,
elk een schitterende ovatie, ja welk een
LBmanifestatie in den edelsten zin des woords!
elk sterk sprekend bewijs dat Thorbecke
man des volks wasl
felk treffend blijk van dankbaarheid voor het-
Thorbecke voor dat volk gewrocht heeft!
ie menigte uit alle oorden des lands te zamen
roomd, wat was zij anders? En hoeveel te
r waarde verkrijgt dit treffeod huldebewijs
de natie aan haar grootsten burger, als men
|enkt dat dit alles geschiedde uit eigen bewe-
Geen wijdloopige programma's kondigden
volbrenging van den laatsten menschelijken
ht san. Neen, een ampel bericht in de dag-
[den was genoeg om in den morgen van
Juni vertegenwoordigers van geheel het
derlandsche volk voor het sterfhuis eene
schare te doen vormen
ienioj
pC
KMCÜ I
35#
82#
ld.,
240
100
8/id
P6',
ff
kort-
Len
ter
aten
te
bel
tb
let sloeg elf uurLangzaam werd
lijkkist door de boden van de onderscheidene
bartementen en van de Tweede Kamer der
ten-Generaal in den rouwwagen gedragen,
fend oogenblik: al wat aanwezig was ont-
otte met diepen eerbied het hoofd. Sombere
droevige trekkeD waren op aller gelaat zicht-
tr.
iaar den doodeuakker schreed men statig voort.
Ministers, vele leden van de hooge colleges
(i Staat volgden in rijtuigen en daarachter die
nestellende schare: staatkundige vrienden,
ijke deputatiën van kiesvereenigingen, hooge
'oriteiteu, de mannen der wetenschap, uit Leiden
ral zoo talrijk vertegenwoordigd, gevolgd door
velen hunner leerlingen die niet achter wil-
blijven in het bewijzen van de liatste eer
den man, die eens het sieraad was van Lei
i's Hoogeschool.
et duurde niet lang of deze indrukwekkende
it naderde de burgerlijke begraafplaats, waar
s een ontelbare menigte den grafkelder om-
;de. Aandoenlijk was het, dien treurenden
die deelnemende rij van mannen stap
!'stap achter de lijkkist te zien treden, die
'(lelijk, op de schouders van oude beambten
r Onderscheidene ministeriën, naar de eeuwige
■'plaats werd gedragen.
De kist die den onvergetelijken doode bevatte
erd langzaam op de lijkbaar nedergezet. Dood-
stilteWeemoedig staarden allen
«heen, vervuld van dankbare herinneringen
eerbiedige gedachten voor den man die zich
ds bij zijn leven, door zijne daden het schoonste
oouinent gewrocht heeft.
Daar trad de ambtgenoot, die met Thorbecke
lief en veel leed gedeeld heeft, Mr. P. P.
Bosse, naar voren en sprak zeer ontroert de
'Igende lijkrede uit:
„Verwacht van mij geene sierlijke lijkrede bij
dit geopend graf, geene ijdele poging om de ver
diensten van den diep betreurden ambtgenoot en
vriend naar volle waarde te schetsen. Die taak
wensch ik aan meer bevoegden over te laten,
maar alleen met een kort woord te uiten wat
mij op het harte ligt.
Maar is het wel noodig, dat vele woorden wor
den bijgebracht om te schetsen wie Thorbecke
was en om hem hier in herinnering te brengen?
Ontzettend was de indruk, dien de mare van
Thorbecke's verscheiden in het gausche land heeft
verwekt, en die weerklank heeft gevonden tot
zelfs boiten de grenzen; en wat bewijst meer
de diepe rouwe in dit verscheiden, dan de breede
schare, die zich hier heeft vereeoigd om den
laatste eer aan den overledene te bewijzen Ne
derland heeft een groot man verloren en zijn
gemis wordt algemeen diep gevoeld. Hier wil ik
dan hulde brengen aan den grooten burger, wiens
leven was toegewijd aan het algemeen belang;
aan den trouwen vriend van het doorluchtig
Stamhuis van Oranje; aan den Staatsman, die
gedurende meer dan het derde eener eeuw met
onbezweken ijver, edelen moed en ijzeren vol
harding pal stond, en onvermoeid tot op zijn
sterfbed werkte en waakte voor het Vaderland,
eene hulde aan den man, wiens naam onafschei
delijk is van de geschiedenis de3 Vaderlands,
wiens geest zal blijven leven onder ons, zal de
taak, door hem ondernomen, met goed gevolg
kunnen worden voortgezet.
Velen onzer dragen er roem op zijne vrienden
te zijn en brengen weemoedig de laatste groete
aan den trouwen vriend. Kinderen treuren over
het verlies van den liefdevollen en zorgzamen
vader, het toonbeeld van trouwe plichtsbetrach
ting, zoowel in het openbaar als in het bijzonder
leven.
Wij willen trachten zijn voorbeeld te volgeu
waar wij kunnen. Maar de gave des geestes en
de kracht van geest, hem gegeven, zijn slechts
bij zeldzame uitzondering voor ons, stervelingen,
weggelegd, even als het gebruik dat hij van die
gaven wist te maken, woekerende met de ta
lenten hein geschonken. Daarin was Thorbecke
éenig. Hij werkte alleen in 't algemeen belang
en stond trouw op ziju post, tot op het tijdstip
dat hem de kraebteo begaveo en de matte hand
viel. Wij kunnen hem volgen in zijne onbaat
zuchtige, eerlijke plichtsbetrachting, in zijne
warme liefde voor al wat recht en goed en
schoon was, in zijne liefde voor bet Vaderland!
En gij, eenige zoon des overledenen, gij zult U
steeds zijner blijven herinneren op uw levenspad.
Gij hebt een zwaren last op uwe schouderen
genomen, gij, die een naam draagt, die zoo hoog
in eere bij het volk staat! Wees moedig en sterk,
en wees vooral verzekerd dat de hartelijke vriend
schap, die zoo velen aan uwen onvergetelijken
vader toedroegen, voor zijne kinderen niet zal
verloren gaan.
En nu een laatst vaarwel gebracht aan het
stoffelijk hulsel waarin zoo groote geest zetelde,
totdat de Heer van leven en dood hem tot een
hoogeren werkkring opriep. Rust in vrede! En
moge weldra hier op deze plaats een duurzaam
gedenkteeken verrijzen, dat den nazaat zal ver
kondigen, hoe Thorbecke door zijne tijdgenooten
werd gewaardeerd eo welke hooge eereplaats
dezen hem hebben toegekend in de breede rij
der groote Staatslieden waarop Nederland roem
draagt, omdat hij, die hier rust, bovenal zijn Va
derland liefhad en leefde voor dat Vaderland."
De heer Jolles, Minister van Justitie, daarop
het woord nemeude, zegt ongeveer het volgende:
„Ik wensch een zeer kort woord toe te voegen
aan hetgeen door mijnen hooggeachten ambtgenoot
is gezegd. Gaat het u eveo als mij, dan vervult
voor deze geopende groeve eene troostgedachte
ons gemoed, dan denken wij er aan, dat, hoezeer
de menschen onderscheidene mceningen mogen
voorstaan, er maar éene uitspraak is waarover
geen verschil bestaat: dat wij allen eenmaal
moeten sterven. Maar dan ook herinneren wij
ons wat de overledene geweest is en wat hij
gewrocht heeft. Eu wat deze overledene geweest
is, dat staat ons allen nog levendig voor den geest,
evenals het tijdstip waarop ik hem het eerst heb
leeren keonen aan de Hoogeschool te Leiden.
Want al behoorde ik niet bepaald tot zijne leer
lingen, hij was 't die mij inleidde in het maatschap
pelijk leven, en nooit zal ik het woord vergeten
dat hij toen tot mij sprak: „Werk ijverig en
tracht wat af te doen."
Ik verklaar oprecht, dat ik in de verdere be
trekkingen, waarin ik met hem ben werkzaam
geweest, bijna dagelijks van hem geleerd heb.
En nu wensch ik nog eene enkele bijzonderheid
uit 's mans leven mede te deelen. Toen voor wei
nige maanden er een oogenblik schijnbaar eenig
herstel in zijne ziekte zich voordeed, schreef Thor
becke mij deze woorden: „Het schijnt God te
behageD, dat ik hier beneden nog blijf arbeiden;
Iaat ons trachten nog wat goeds tot stand te
brengen!" Hieruit bleek de overtuiging van dezen
krachtigen man, dat er nog eene macht was,
sterker daD de zij De eo verheven boven zijn wil.
Die woorden hebben mij in mijne overtuiging
versterkt dat Thorbecke ook zijn kracht ver
wachtte van de liefde van den Aluiachtigen God
en dat bij verzekerd was, dat het aller plicht is
te werken zoolang het dag is. Willen wij de
nagedachtenis van den ontslapene in eere houden,
laat ons dan in ouzen werkkring zoo arbeiden
als hij gearbeid heeft, opdat, wanneer vroeger
of later velen of weinigen om ons graf zullen
staan, ook van ons zal kunnen gezegd worden,
zooals nu van hem gezegd wordt: hij wordt niet
vergeten als een doode, bij leeft ook nadat hij
gestorven is."
De heer Dullert, voorzitter van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal, sprak als volgt:
„Ik meen dat ik bij dit graf als oud vriend,
die in zoo vele betrekkingen tot den ontslapene
•tond, niet mag zwijgen, en hoezeer aandoening
mij overstelpt en het spreken bijna onmogelijk
maakt, wil ik in enkele woorden trachten te
schetsen, wat mij op het hart ligt. Lofspraak is
hier onnoodig, evenmin als opsomming van de
verdiensten van Thorbecke het geheele land is
daar vol van, en de tegenwoordigheid van zoo
velen te dezer plaatse is bet beste bewijs, dat
ook bier zijne verdiensten erkend worden.
Thorbecke meende het eerlijk mot zijn Vader
land, met zijn Vorst, met zijne vrieudeD. Bij al,
wat hij als Staatsman deed, had hij steeds het
algemeen belang voor oogendat was zijn eenig
richtsnoer; zijn persoonlijk belang en dat der
zijnen maakte hij daaraan ondergeschikt.
Thorbecke was eeo zeer verdraagzaam en billijk
manbevoorrechting of achterstelling van gods
dienstige belijdenis kende hij niet, partijzucht in
den verkeerden zin des woords was hem vreemd
den rechten man op de rechte plaats te brengrn
was steeds zijn streven.
Thorbecke was eeo trouw vriend. Zij, die met
mij nagenoeg gedurende het vierde van eene
eeuw het voorrecht haddeo dagelijks met hem
om te gaao, weten het, wat leed het hem deed,
wanneer soms de loop der gebeurtenissen oude
vrienden tot tegenstanders maakte. Een goed hart
droeg hij allen toe.
Maar boven alles was Thorbecke een uitste
kend echtgenoot eu vader. Die dat, voor weinige
jaren zoo gelukkige, gezin gekend hebben, wie
dien man zagen, zoo innig gehecht aan de zij
nen, zoo vol liefde voor zijne vrouw, zoo teeder
van zorgen voor zijne kinderen; wie weten hoe
in de laatste oogenblikken van ziju leven zijn
grootste troost was hereenigd te zullen worden
met haar voor wie hij hier geleefd had, zijD
grool6te zorg de toekomst zijner kinderen, die zul
len het mij gewis nazeggen„nergens was Thor-
becker grooter, dan in zijn huiselijken kring."
Het Vaderland verliest in Thorbecke een braaf
burger en groot Staatsman, de Koning een trouw
dienaar en eerlijk raadsman, zijne vrienden een
hartelijk belangstellenden vriend, en zijne kin
deren een zorgvol vader.
Dit beeld van den overledene meende ik in
herinnering te moeten brengen in eenvoudige taal.
De herdenking aan zijnen omgang zal hem
ods altijd voor ooen stellen als een rechtschapen
eerlijk, trouw man, hetzij wij zijn openbaar,
hetzij wij zijn bijzonder leven nagaan.
Hij ruste in vrede, betreurd door zijne betrek
kingen en vrienden, en geëerd door een volk,
waarvoor hij zijne beste krachten overhad
Tot in het diepste der ziel geroerd, waarvan de
heete tranen op het bleeke gelaat de uitwendige
blijken waren, bedankte de zoon van den onschat
bare» overledene voor de laatste eer „aan zijn
besten vader bewezen."
Hij ruste zacht die vader, die vader des vader
lands, wiens naam van geslacht op geslacht nog
op veler lippen zal zweven en wiens nagedach
tenis het Nederlandsche volk, wanneer het on
verhoopt hachelijke tijden mocht beleven, zal
sterkeD tot handhaving van het kostbaar pand,
dat Thorbecke het in onze constitutie heeft nage
laten.
Naar aanleiding van onderstaand bericht kun
nen wij de verzekering geven dat ook aan de
Leidsche Academie der nagedachtenis van den
voormaligeD grooten leermeester op treffende wijze
hulde werd gebracht. In bezielende taal en onder
den indruk van de smartelijke tijding hebben de
hoogleeraren Vissering en Buys, den dag waarop
zij vernomen werd, bij de opening hunner lessen
Thorbecke als geleerde, als Staatsman en ook
zijne uitmuntende hoedanigheden als mensch en
vriend aan buD auditorium geschetst en bovenal
er opgewezen wat onherstelbaar verlies Nederland
in dien ongeëvenaardeD man lijdt.
„Het uur, dat de Groninger hoogleeraar Telle-
gen heeft bestemd voor zijne lessen over het
staatsrecht, was gisterenmorgen te 11 uur gewijd
aan Thorbecke's nagedachtenis. De hoogleeraar
achtte het zoo zeide hij plicht, Om, vóór
hij zijne lessen voortzette, eenige oogenblikken
stil te staan bij het leven van den mau, die op
onze staatsinstellingen een zoo overwegeuden in
vloed heeft uitgeoefend. Ten aanhoore van bijna
alle studenten aan deze hoogeschool eD een groot
aantal zijner ambtgenooten schetste hij kort maar
treffend wat Nederland te danken heeft aan
Thorbecke, den man, die na Johan de Witt voor
aan staat in de rij der Nederlandsche staatslie
den. Welsprekend en met vuur toonde de hoog-
leeraar aan, hoe Thorbecke's „aanteekening" de
grondwet van een gesloten tot een open boek
maakte, en hoe dat werk nog op dit oogenblik
de sleutel is van bijna iedere staatsrechtelijke
vraag; hoe Thorbecke het studeervertrek vaar-
vvelzeide om in de raadszaal zijn licht te doen
schijnen; hoe het vooral door zijn karakter,door
zijn rast geloof aan de kracht der waariieid is
te verklaren, dat ziju gezag zoo overwegend is
geweest, en hoe, evenals Vespasianus als impe
rator was gestorven, Thorbecke als staatsman
was heengegaan. De heer Teilegen wees er op,
hoe Thorbecke's leven het voorbeeld geeft dat
staatsmanskunst en huiselijke deugden gepaard
kunnen gaan, en besloot zijn toespraak met eeo
opwekking aan zijne hoorders, om, met Thor
becke's beeld voor oogen, ten algemeeuen nutte
werkzaam te zijn, daar het leven van den over
leden staatsman tot bemoedigend voorbeeld strekt,
dat Nederland nog de kracht bezit 0111 groote
mannen op te leveren, die, zoo zij hunne krach
ten wijden aan het algemeen belaug, verzekerd
kunnen zijn van de dankbaarheid van het Neder
landsche volk. De luide toejuichingen die den
redenaar ten deel vielen, waren het sprekend
bewijs, dat het talrijke auditorium instemde met
de hulde, door een man als Tellegeu den over
leden staatsman gebracht." (Br. Gron. Cl.)
Naar de Arnh. Ct. verneemt, moet de heer Thor
becke zijne gedenkschriften, of liever, aanteeke-
ningen omtrent datgene wal hij beleefde, hqb-
ben nagelaten, en zouden deze in het licht ver
schijnen.
Uit verschillende plaatsen van ons land wordt
gemeld, dat daar heden door vereerders van
wijlen den heer Thorbecke, halverstok wordt
gevlagd.
Tot hulponderwijzer te Utrecht, op eeo tracte-
ment van f 500, is benoemd de heer M. P. van
Lierop, hulponderwijzer te Leiden.
Aan de Zwem- en Bad-Inrichting Rhymigt zijn
gedurende de maaod Mei 2365 baden genomen
gedurende deze week 932.
Gisterenmorgen omstreeks 12 uren had een
sjouwerman van zeventig jaar, die achter zijn
met turf beladen wagen de Hartebrug wilde af
gaan, het ongeluk voorover op den wagen te val
len en zich daarbij zoodanig den buik te bezee-
ren, dat hij ineenzakte eu men hem reeds dood
waande. Door spoedig aangebrachte chirurgische
hulp kwam hij weder bij en werd naar het
ziekenhuis vervoerd.
Gedureude deze week zijn dagelijks in het werk
huis alhier opgenomen van 99 tot 106 volwas
sen personen en van 41 tot 54 kinderen.
In de eerste helft der maand Mei ziju aan het
postkantoor alhier bezorgd de volgende brieven,
die wegens onbekendheid der adressanten niet
bezorgd zijn kuuuen worden
Wolff eu Zoon, J. van der Windt, Mej. M. Zoe-
tebier, Mej. A. W illeboit, Koopman, Zwartlaken-
steeg, N". 357, allen te Amsterdam; Geb. de Bont,
te Breda; H. W. Vrang, te Geut; J. vau den Bosch,
te 's-Gravenhuge; F. Menge, te's-Hertogenbosch
Wed. van Tongeren (2 stuks), te Leiderdorp; J.
J.J. van Heuzeu, te Maastricht; J. de Meij, Ulvier,
beiden te Rotterdam; Mej. J. Evers, te Wasse
naar K. van Heerns, J. L. Blansjaar, beiden
woonplaats niet vermeld.
Naar men verneemt, zijn dezer dagen bij het
ministerie van oorlog de rapporten/ingekomen
van den uitslag van het voorloopig examen, b(j
de corpsen gehouden, van de onderofficieren,
die in den lste klasse-cursus (voor kwartier
meesters) te Kampen vvenscben over te gaan; en
zal het examen tot toelating in dc tweede helt'