der gevonden voorwerpen te twijfelen, maar dat zij „en bloe" waren opgekocht door den Engel- schen heer Lister Kay, die zich op reis te Ham- merfest bevond. Door tusschenkomst van Zr. Ms. gezant te Londen is de gansche verzameling thans door genoemden heer, voor denzelfden prijs welken hij er te Haminerfest voor betaald had, welwil lend aan Zr. Ms. Regeering ten behoeve des lands afgestaao. Zij wordt eerstdaags verwacht, en zal na aankomst zoo spoedig mogelijk ter bezichtiging gesteld worden. (Staatcourant.) De Minister van Koloniën heeft goedgevonden 1". Krachtens het. bepaalde bij art. 8 van het Koninklijk besluit van 10 September 1864 en d van art. 1 van het Koninklijk besluit van 23 Juni 1871, te benoemen tot leden der commissie, belast met het in dit jaar in Nederland afnemeu van het examen, bedoeld bij art, 4 van eerstge- meld besluit, de volgende heerentot lid en voor zitter Dr. W. R. baron van Hoëvell, lid van den Raad van State, te 's-Gravenhage; tot leden: Dr. T. Roorda, Dr. P. J. Veth, Dr. J. Pijnap pel Gz. en Mr. P. A. van der Lith, hoogleeraren aan de Rijks-instelling voor onderwijs in Indische taal-, land- en volkenkunde te Leiden; J. J. Meinsma, Dr. A. W. T. Juynboll en J. R. P. F. Gonggrijp, leerareD aan de gemeente instelling voor onderwijs in Indische taal-, land en volkenkunde te Dell't; H. Kleyn van de Poll, oud-resident op Java, te Utrecht; J. M. van Vleuten, laatstelijk adsistent-resident van Soemadjang (Probolingo), thans met verlof hier te lande, te 's-Gravenhage; G. K. Niemann, lector in de taal-, land- en volkenkunde van Nederlandsch Indië aan het zendelingshuis van het Nederlandsch Zendeling genootschap te Rotterdam; W. J. A. Nieuwenhuisen, oud-ingenieur der lste klasse van den waterstaat en de burgerlijke openbare werken in Nederlandsch Indië, te 's-Gra- Venhage Mr. H. ter Haar Bz., leeraar aan degemeente- Hoogere Burgerschool te Deventer; Dr. A. van Oven, leeraar aan de gemeente- Hoogere Burgerschool te Dordrecht; K. Mars, leeraar aan de Rijks-Hoogere Bur gerschool te Gouda; J. Meualda van Schouwenburg, leeraar aan de gemeente-Hoogere Burgerschool te Rotterdam; M. J. A. Masthof, leeraar aan de gemeente- Hoogere Burgerschool te Delft; L. Chatelain, leeraar aan de gemeente-Hoogere Burgerschool te 's-Gravenhage; F. S. Gomm, leeraar aan de gemeente-Hoogere Burgerschool te 's-Gravenhage; S, Susan, leeraar aan de Rijks-Hoogere Bur gerschool te Groningen; J. M. Schmidt Crans, te 's-Gravenhage; tot lid en secretaris, J. Spanjaard, leeraar aan de gemeente-instelling voor onderwijs in Indische taal-, land- en volkenkunde te Delft. 2'. Met terugzicht op hét voorkomende ten slot te der bekendmaking van het Departement van Koloniën, van 16 April jl. (Nederlandse/ie Staat courant van den 17den dezer maand, n°. 91): feerst later zal worden bekend gemaakt of, en zoo ja, hoevelen van hen die exameu B metvoi- doendeu uitslag zullen hebben afgelegd, nog in den loop van dit jaar ter beschikking van den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch Indië zullen worden gesteld", ter kennis te brengen van belanghebbenden, dat slechts de negenentwin tig adspiranten die bij het afleggen van examen B het meest hebben voldaan, zullen worden ge steld ter beschikking van den Gouverneur-Gene raal van Nederlandsch Indië; en dat daarenboven, met bestemming voor de rechterlijke macht daar te lande, ter beschikking van den genoemden Landvoogd zullen worden gesteld al de meesters in de rechten die een voldoend examen hebben afgelegd, al zijn zij niet onder het voormeld negeneriiwiiuigtal begrepen. Z. M. heeft goedgevonden den kapit. J. F. M. de Meer, van het 4de reg. inf., op pensioen te stellen, en het bedrag van dat pensioen te be palen op ƒ1035 'sjaars; aan genoemden kapit. den raug te verleeuen van majoor. Z. M. heeft goedgevonden aan den oflicier van gezondh. der 2de kl. L. T. van Kleef, van het 2de reg. inf., de vergunning te verleenen tot het aannemen en dragen van de versierselen der Pruisische Kroou-Orde 4de kl. aan het heriune- ringslint met het Roode Kruis, hem door Z. M. den Keizer van Duitsehland, Koning van Prui sen, geschonken. Z. M. heeft aan den heer J. Gomperts Jz., consul van Italië te Paramaribo, vergunning ver leend tot het aannemen der ordeteekenen van ridder van de Kroon van Italië, hem door Z. M. den Koning van Italië geschonken. BINNENLAND. Amsterdam, 27 Mei. Gisterenavond kwartier voor achten had alhier een droevig ongeluk plaats op de Heerengracht bij de Romeinsarmsteeg. Een jongen was al spelende in het water geraakt; een man, die in een schuitje voorbijvoer, sprong hem gekleed na, doch het gelukte hein niet den jongen te grijpen, maar zelf is hij het slachtoffer zijner menschlievende poging geworden. Na lang dralen werd eindelijk een dreg uitgeworpen, en kreeg men eerst den jongen boven water, die nog leefde, doch eerst na ruim een kwartier gevischt, en eeuige malen naar hem gedoken te hebben, kreeg men ook den man aan de dreg, helaas le venloos. Eenige dokters hebben alle mogelijke middelen in het werk gesteld, om hem in het leven terug te roepen, doch te vergeefs. Het lijk is naar de woning gebracht in de Laurierstraat bij de Baangracht. 's-Gravenhage, 29 Mei. De Commissaris des Konings in deze provincie, Mr.C. Fock, heelt zich hedenmorgen naar Schiedam begeven, ten einde die gemeente met een bezoek te vereeren, en verschillende autoriteiten, ambtenareu eu inge zetenen ten Raadhuize aldaar te ontvangen. Z. K. H. Prins Frederik is dezen morgen te 10 min. voor achtten per Rijnspoor naar Neuwied vertrokken. 's-Gravenhage, 28 Mei. Zij, die ten jare 1869 alhier in de gelegenheid waren om de openbare proeven van gedane vorderingen der leerlingen van de Rotterdamsche inrichting voor doofstom men bij te wonen, zullen zich herinneren onder welken gunstigen indruk men van die plechtigheid scheidde. Plechtigheid in den waren en edelsten zin des woords was het zoowel voor dezulken, als voor degenen die voor het eerst van de resul taten dier belangrijke inrichting kennis namen. De gelegenheid, hun daartoe heden andermaal alhier aangeboden in de Luthersche kerk, was even welkom als verrassend; want hetzij men de zaak waardeert uit het oogpunt van menschlie- vendheid, hetzij men ook op dat gebied moet hulde brengen aan de vorderingen der wetenschap, hoogst verblijdend en bemoedigend was het te ontwaren, wat een stalen geduld en onbegrijpe lijke volharding vermochten om wezens, die anders als uit de maatschappij waren gestooten, in die maatschappij terug te brengen en kon het zijn, zelfs als betrekkelijk gelukkige meuschen in de samenleving te doen verkeeren. Het was nagenoeg in dien geest, dat de begaafde spreker die de plechtigheid opende, de heer van Koetsveld, predikant alhier, zich uitliet. Hij had hoofdzakelijk tot stoffe gekozen het verband tus- schen de wetenschap en de humaniteit. Hij trad in eene ontwikkeling van de verschillende stelsels die in verschillende tijdperken beproefd en toe gepast zijn, schetste inzonderheid de weergolooze en rustelooze pogingen, door den abt de l'Epée met opoffering van eigen middelen en genoegens aangewend om het lot dier eigenaardig ongeluk- kigen te verzachten, deed de steeds vooruitgaande pogingen in die richting uitkomen, om tot de blijde getuigenis te geraken, van een der schoonste triomfen, door de tijden en hunne worstelingen hoen, met zelfs bloedige ontknoopingden triomf der humaniteit. Vervolgens had het woord de heer Hirsch, de hoog begaafde en edele man, die de methode van doofstommen-onderwijs hier te lande tot een trap van betrekkelijke volmaaktheid heelt gebracht, die de thans twintig jaren gevestigde Rotterdam sche inrichting hielp tot stand brengen, en als hare ziel en schepper was aau te merken. Ook hij besprak de verblijdende uitkomsten, die dit moeilijk leervak aanbood; wees op de verschil lende hulpmiddelen, die moesten te baat genomen worden, om, waar vroeger teekens en vingerwij zingen in de behoefte aan samenspraak voorza gen, de vervulling dier behoefte uit te breiden tot klanken, ja geheele gesprekken; zóo was de leerling door aanhoudend afzien van de mondbui gingen, gesticulatie en gelaatsvvendingen in staat de organen lot spreken te weoneu. De te nemen proeven zouden het bewijs leveren, wat oefe ning en geduld hier kouden tot stand brengen. Vermelden wij nog, dat, terwijl ook de eerste spreker in groote trekken dat punt besprak in zijne meer verbeven bespiegelingen, bij daarbij ook deed uitkomen dat zelfs de inrichting te Groningen die reeds aan den edelen Guyot zoo veel te danken had, is te rade geworden de methode der Rotterdamsche iurichting te volgen. En toen nu de proeven geleverd werden van een tal leerlingen en de vorderingen der drie klassen achtereenvolgens met meerdere eischen èn door den heer Hirsch, den directeur, èu de andere onderwijzers werden ouderzocht, was het treffend en verbazend, hoe de kinderen, ja met eenige inspanning, maar toch meer of minder duidelijk, en daarbij met volkomen juistheid de gedane vragen beantwoordden op het gebied van gewoon elementair lager onderwijs. Maar wat alles overtrof, was de omstandigheid, dat nu de directeur, een paar leerlingen van de hoogste klasse geheel aan het eind tegenover den kansel toe sprekende louter met mondbewegingen, waarvan het publiek niets kon hooren, de aanwezigen uitnoodigde eenige vragen te doen, die hij zou overbrengen om ze te doen beantwoorden. En dat antwoord was volkomen juist en passend, de vragen werden op het louter aanzien geheel be grepen. Aandoenlijk en aangrijpend was het schouwspel. Ten slotte richtte de heer Mees, president van het Bestuur der inrichting, een hartelijk woord aan Hare Majesteit de Koningtn, die deze plech tigheid met hare tegenwoordigheid had vereerd, alsmede aan de talrijke aanwezigen. Hij gaf ongeveer te kennen dat men zich al- zoo heeft kunnen overtuigen van de welgeslaagde proeven die dat onderwijs heeft opgeleverd bij deze openbare les. Noode had bet Bestuur er iu toegestemd, dat die openbare les na 1869 weder zoo betrekkelijk kort hier zou worden gegeven, maar het kon aan den daartoe uitgedrukten wensch geen weerstand bieden. Hij hoopte dat die proeven den bijval der aanwezigen zouden hebben ingeoogst en vooral er toe uiedewerkeD om eene inrichting van zooveel belang, van zoo veel nut te schragen, eene inrichting, die uit ha ren aard zeer kostbaar is eu, het deed hem leed het te moeten verklaren, in geene gunstige geldelijke omstandigheden verkeert. Daarom hoopte en ver trouwde de spreker, dat men zich al meer en meer mocht geroepen gevoelen om die inrichting niet alleen zedelijk, maar ook stoffelijk te steunen. De plechtigheid werd besloten uiebversjes, door vijf leerlingen voorgedragen (elk een couplet), getiteld: de lente is gekomen, en door eene zeer gemoedelijke en dankbare toespraak van een dei- meisjes. Het heerlijke orgelspel bij den aanvangen na den afloop dezer plechtigheid verhoogde het stichte lijke er van uiet weinig. De uitslag van de heden gehouden examens ter verkrijging van acte voor het Middelbaar on derwijs was als volgt. Toegestaaneen acte voor Nederl. taal en letterkunde aau mej. A. C. H. Roodhuijzen, van Amsterdam; een acte voor de Hoogd. taal en letterk. aan mej. L. A. J. W. Muller, te Rotterdam; een acte voor deFransehe taal en letterk. aau mej. R. Leuenberger, te 's-Gravenhage; twee acten voor Eng. taal en let terkunde aan mej. M. Kalff' eu H. C. Frankerd, van Amsterdam. Geweigerd: een acte voor Hoogd. taal en letterkunde. Toegelaten: een candidaat voor rechtlijnig teekenen, de heer A. Huffnagel van Amsterdamtwee candidaten voor uatuur- lijke historie, de heeren E. J. G. Everts, van 's Gra- venhage, en H. L. Gerth van Wijk, van Middel burg. De afdeeling 's-Gravenhage van het Nederl. Schoolverbond hield gisterenavond eene vergade ring in het lokaal der Leesinrichting. De punten van behandeling waren: 1°. Verkiezing van leden van het Bestuur. In plaats van de heeren Boers, Hoff man, Mr. W. T. Gevers Deijnoot en Hoogeuraad, die bedankt hebben, werden gekozen de heeren W. van Oordt, A. van de Velde Az. J. D. van der Waal en J. Biema Lescheren. 2". Verkie zing van afgevaardigden voor de algemeene ver gadering van het Nederl. Schoolverbond op Vrij dag 14 Juni a. s. te Rotterdam. Tot afgevaardig den werden benoemd de heeren Mr. J. J. van Geuns Mz., J. Heemskerk Az. en G. J. Pontier. 3". Behandeling van het programma voor die al gemeene vergadering. Aan de afgevaardigden werd o. a. vrijgelaten de keuze van leden der Hoofdcommissie, omdat onderscheidene candida ten reeds hadden bedankt. Overigens is ten op zichte van sommige puuteu een oepaalde last aan de afgevaardigden opgedragen. En 4°. Mede- deelingen omtrent de werkzaamheden van het Bestuur, waaruit blijkt dat het Bestuur is voort gegaan met het huisbezoek, en dat dit met goed gevolg is geschied. Rotterdam, 27 Mei. Dezer dagen mocht de heer N. G. M. Castelaars, amanuensis in de I'harmacie alhier, vanwege en op last van prins Hendrik door diens secretaris, voor de door hem toegezonden dichtregelen naar Wallerdange (Groot hertogdom Luxemburg) op het treurig verschei den van prinses Hendrik, en betoonde deelne ming bij het overlijden, Hd. oprechten dank, met eene daarbij gevoegde gratificatie ontvangen. Rotterdam, 28 Mei. Het kiescollege der Ned. Herv. geuieeote alhier, formeerde hedenavond het volgende drietal tot benoeming van een predikantE. A. G. van Hoogenhuize, te Steen- wijk; K. F. Creutzberg, te ArnhemD. Rijnders, te Alkmaar. Gouda, 28 Mei. Thans is door de timmermans bazen alhier besloten met 1 Juli a. s. het loon der knechts, die hun vak verstaan, te verhoogen tot 14 cents. Zaterdagmiddag omstreeks vier uren ver miste Johanna Laforce, huisvrouw van Mattheus Jan David Ensie, wonende in de Kuipersteeg alhier, huar 7-jarig zoontje, Johannes Franciscus. Nauwelijks zag zij in de Zijl aldaar zijn hoedje eu een klompje drijven, of zij sprong in het wa ter eu haalde haar kind van den grond. Het jongske scheen reeds verdronken, toen men het met de moeder uit het water had geholpen, doch de onmiddellijk ingeroepen geneeskundige hulp van Dr. A. Romeijn mocht het gevolg hebben dat het kind spoedig herstelde. Utrecht, 27 Mei. Sedert eenige dagen heerscht binnen deze gemeente vrij hevig de tongblaar ODder de melk- en vetweidende koeien. De ziekte isnog van geen kwaadaardigen aard, de melk koeien geraken uit de melk, doch vele herstellen spoedig. De meeste ziektegevallen worden door vreemde kooplieden aangebracht, die zich nog nimmer ontzien hebben met vee uit besmette streken alhier ter markt te koinen. Utrecht, 28 Mei. Naar men verneemt, heeft de Minister Thorbecke, door het bestuur uitgenoo. digd het Landhuiskundig Congres, dat den 20sten Juni alhier gehouden wordt, met zijn; tegenwoordigheid te vereeren, bij een schrijve dd. 22 Mei jl. oericht, dat hij, zoo eenigszi mogelijk, het Congres gaarne zal bijwonen. Zwoele, 28 Mei. Gisteren werden, onder totl zicht van den heer Sloet tot Oldbuis, voorzittel der Overijselsche Vereeniging voor provincial- welvaart, wederom twaalf duizend jonge zalmecl aan voornoemde vereeniging welwillend afge. staan door iiet Koninklijk Zoölogisch Genoot schap „Natura Artis Magistra", in de rivier de| Vecht, in de nabijheid der Berkurnmerbrug M Zwolle, te water gelaten. Kampen, 27 Mei. Gepasseerde week hebben de inpecteur-generaal der genie, van der Hart Beek] de generaal Booms, cbef van den generalen staff en de kapitein Kromhout de IJsellinie enz. ijl hier opgenomen. Bij deze gelegenheid hebbt genoemde heeren tevens bezichtigd de uitwa rings-schutsluis naar de rivier den IJsel, waar als geheel nieuwe vindingen zijn toegepast eei schuivende sluisdeur en eene rolwipburg. Zij he: ben zich met belangstelling daarover een geri men tijd met den ontwerper der sluis, den he-| J. A. Swets Az., directeur van stadswaterwerkei beziggehouden. Groningen, 26 Mei. Als opvolger van Mr. de Sitter, die als burgemeester dezer gemeent ontslag heeft verzocht, wordt genoemd Mr. van Roijeu, advocaat, wethouder dezer gemeen en lid der Provinciale Staten. Politieke Brieven. 27 Mei 1872. Het Nieuws van den Dag gaf dezer dagen et-j programma op voor het nieuwe ministerie. Dit t inderdaad ook een zeer gewichtig vraagpunt. Wail hoedanig moet het programma van het minister zijn, dat in de tegenwoordige omstandigheden a teugels van 't bewind in handen zal nemen B- ministerie Thorbecke is niet meer, Het is gebit ken, dat den grijzen Staatsman niet langer i sympathie der Tweede Kamer tendeelvalt. Bil pen wij maar, M. d. Rl dat de heer Tnorbect Be,jn. voortaan voor goed van 't staatstooneel verwijde: jn ji blijve, en dat niet de wensch van den heer Keri L-en, wijk vervuld worde. Deze toch betreurde in d vor<j, zitting van Zaterdag bet ontslag van den het lekki Thorbecke, en vroeg of, indien deze onmdgaV/l „rjla langer deef kou uitmaken van 't ministerie, bi alujs niet als Minister zonder portefeuille als hooit van 't Kabinet zou kunnen blijven fungeerei Wij dachten onwillekeurig, bij 't lezen die L woorden, aan 't voorbeeld van graaf Buie i 1 Engeland. Toen deze in 1763 zijn ontslag hal genomen, bleef hij steeds achter de schermeH werken, en hoe nadeelig, hoe gevaarlijk die ga heiine invloed werkte, heeft de historie geleerf Ofschoon wij nu wel van een geheimen iuvloel van Thorbecke bij ons te lande niet zulke tol neelen duchten, als toen in Engeland zijn tooi) gevalleu, M. d. Rl hopen wij toch dat ons Cal daarvan verschoond blijve. Ook met het oog onze parlementaire geschiedenis van 1868lbijf hopen wij dat. Het ministerie B'ock liep toen &J den leiband van Tnorbecke. Zoolang het dol hem gesteund weid, kou het blijven bestaa: maar toen hij, om verschil van gevoelen ovel eenige punten, zijue verdere ondersteuning vvt( gerüe, wus de altrediDg van dat mimsteiie i ongelukkige gevolg. Bovendien zou men kunnen vragen of zu| een denkbeeld iu overeenstemming is met Grondwet. Del Vaderland acht dit terecht vui| boven allen twijfel verheven." De Grondw toch spreekt in art. 73 van ministeiieele depari meuten en hunne hooiden, maar niet van ledt van den ministerraad zonder portefeuille. Neen, wij hopen dat een geheel onafhankelj Ministerie aan 't roer zal komen, en van wirf» werkzaamheid wij veel goeds kunnen verwac! ten. Het moet, dunkt ons, met geen oorlogspio gramma optreden, zooals 't afgetreden Kabint De defensie-quaestie, hoe gewichtig ook, mot toch niet de alles beheerschende quaestie zijn.Z moet niet zoodanig op deu voorgrond getrokbt worden, dat andere gewichtige vraagpunten beslist blijven. Wel is het te wenschen, M. de dat er nu eindelijk een Minister van Oorl] aan 't roer komt, wien het met de defensie er] stig gemeend is. Geen Engelvaart, geen Delp Geen Minister die eerst eenige liberale maan' gelen neemt, en daardoor de rechte man sein/ te zijn, maar die later al onze illusiën in n doet vervliegen. Öpoeilig zal hei, wanneer wij cenl nieuwen Minister hebben, büjkeu hoe hij is. D' zaak van kapitein Janssen is nog altijd verg»" ons de eenigszins triviale uitdrukking, M. d. K „blauw-blauw gelaten". Het votum ó:r Tweed Kamer van 27 Febr. is immers nog altiju zonded gevolg gebleven. De Kamer nam net arnendv ment de Roo aan, waarbij verklaard werd, dat bij de vervolging van Janssen de wet van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1872 | | pagina 2