Woensdag 29 Mei. FT. 3772. A-». 1872. n (LEIDSGB DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden per 8 maandenƒ8.00. q Franco per post8.85. 3 Afionderlyke Nommers0.05. Dele Courant wordt dagelks, met uitzondering van Zon- en Feestdaen, uitgegeven. PRIJS DER ADVKRTKNTIEN. Tom Wtpen Togd,vi......'O-1'- Grootere letton our de glaotirmicto'dio ijj beslun. ,J (j Öeblev eenii pC LlOl jeeirf' fSoi 81| if it f 2Sl V V f L kot Ia- otter* Lelden, 28 Mei. In de zitting van de Tweede Kamer der Sta- n-Generaal van gisteren deelde de Voorzitter ede, dat de volgende wetsontwerpen waren gekomen: 1'. Tot nadere verstrekking van tijdelijke hulp aan Amslerdamsehe Kanaal-Maatschappij. De strekking van dit ontwerp is om, wegens :n toestand waarin het Kabinet verkeert, de itdere behandeling van het ontwerp tot bekrach- ;ing eener overeenkomst met de Amsterdam- he Kanaalmaatschappij voorloopig aan te hou- en, in afwachting vao nadere voorziening, dat daardoor in de uitvoering der werken van e Maatschappij geene noodlottige vertraging Bntsta, de krachtens de wet van 12 April 1872 wW. N'. 26) voorloopig en tijdelijk aan de Maat- Kthappij ter leen verstrekte som van f 1,000,000 niet gelijk bedrag te verhoogen, tegen eenerenle I rtn vijf ten honderd 's jaars, voor niet langer dan vijf maanden, mits die Maatschappij, tot ze- kerheid van de terugbetaling dier som met de rente, aan den Staat dezelfde rechten loekenne, welke bij de overeenkomst, den 10/11 April 1872 Biet de directie dier Maatschappij gesloten, voor n Staat zijn bedongen. 2'. Tot nadere verlenging van de werking der wet n 3 Juli 1865 {Slbl. N°. 76) houdende vaststelling r tarieven van in-, uit- en doorvoer in Ned.-lndië. De strekking van dit ontwerp om, daar de finitieve vaststelling van het Indisch tarief, [nder de aanwezige omstandigheden, bezwaarlijk overweging kan worden genomen en met het og op de wet van 24 Juli 1871 (Slbl. N°. 89) krach- ins welke het bestaande tarief niet langer van racbt is dan tot 1 Januari 1873, tijdelijke voor- ieniDg onvermijdelijk noodig is, het bestaand arief volgens de wet van 3 Juli 1865 (Slbl. N°. 6) in stand te houden en van kracht te doen ilijven tot 1 Januari 1874. De heer van Kerkwijk stelde nu voor de beide ngekomen en hierboven omschreven ontwerpen log heden in de afdeelingen te onderzoeken. Met 37 tegen 15 stemmen werd dit voorstel jan genomen. Vervolgens kwam aan de orde de beraadsla ag over de wetsontwerpen 1'. Tot wijziging en verhooging van Hoofdstuk 'IV der begrootiog van de Staatsuitgaven voor het ''dienstjaar 1872. (Bij art. 1 (verhooging van de posten betrekking hebbende op de wering van epidemische en be smettelijke ziekten) gaf de heer Idzerda te kennen dat het antwoord der Regeering, waaruit bleek "klat de verhooging steunde op den loop der long ziekte in de laatste maanden, op hem een min haogenamen indruk bad gemaakt. Aan de bij dat kntwoord opgegeven cijfers hechtte hij weinig waarde, omdat daaruit z. i. niet bleek dat inder daad de longziekte is verminderd, daar in een volgend tijdperk de uitkomst toch weder geheel anders kan zijn. En hierop kwam de zaak toch wer kelijk nederdat niettegenstaande de afmaking van het vee, de longziekte zich verspreidt en heden in Streken en gemeenten beerscht, waar zij vroeger of niet, of alleen sporadisch voorkwam. Met ge noegen hud spr. gezien dat de Regeering de inen ting als een krachtig hulpmiddel heelt aanbevolen. Alteen goede inenting is z. i. in staat op den duur en voor goed de ziekte te doen eindigen. Spr. had echter eene voorwaarde, namelijk dat ifuiaking noodig is waar de ziekio voor het eerst voorkomt, om daardoor deu voortgang tegen te ;aan of te vertragen, en de veehouders gelegen heid te geven het overig vee in te enten. Zoo spr. zijne stem aan dit ontwerp zou geven deed hij dit ten eerste omdat het betrof gelden waar na verreweg het grootste deel moest strekken 'ol betaling van reeds onteigend en afgemaakt 'ee en vooral, omdat hij, bij afwezigheid van den Min. van Binuenl. Zaken, een serieus debat over deze zaak niet mogelijk acht. Art. 1 werd daarop goedgekeurd. Bij art. 2 (uitgaven ten gevolge eener dading net de zoogenaamde Vereeniging tot Landver- betering te Dordrecht en kosten van een verlie zend arrest bij den Hoogen Raad, betuigde de heer van der Linden zijne verwondering over de groote bijzonderheid dat bij dit art. door de Com missie van Rapporteurs een eigen opinie werd uitgesproken. Die commissie heeft gemeend na drukkelijk te moeten waarschuwen tegen het voeren van roekelooze, doellooze processen door den Staat. Ook Spr. verlangde dat daartegen ge waakt worde. Toch ging het daarmede als met de dokterszijn de menschen gezond, dan heb ben de dokters veel te veel medicijnen voorge schreven, maar scheelt er weer wat aan, dan loopen ze weer hard naar de dokters. Om over eene zaak een oordeel te kunnen vellen,-moet men de zaak kennen en nu zou spr. gaarne van de Commissie van Rapporteurs wenschen te ver nemen, en hij zou het in 's lands belang nood zakelijk achten dat zij te kennen gaf, welk ge val die Commissie aanleiding heeft gegeven haar oordeel uit te spreken. De heer Begram verdedigde hierop in korte trekken het rapport der commissie, waarna de heer van der Linden bedoeld proces trachtte te rechtvaardigen, waardoor het hem echter niet gelukte den heer Begram te overtuigen, die van oordeel bleef dat zonder te procedeeren de zaak minder had gekost, duar hij vernomen had dat van de zijde der winnende partij vooraf slechts 60,000 verlangd werd. Hierna werden de discussiën gesloten en dit en de overige arti kelen goedgekeurd en het wetsontwerp zelf met al- gemeene stemmen aangenomen (De heer v. d. Linden was hij deze stemming afwezig). 2*. Verhooging der begrooling van Ned. Indië voor 1872 (Hoofdstuk 1 Uitgaven in Nederland). De Min. v. Koloniën beantwoordde de opmerkin gen in het verslag der Comm. van Rapporteurs. Op de vraag of dit de eerste keer was dat eene afgetreden Gouv.-Gen. dergelijk inkomen werd betaald gedurende zijne terugreis en tot zijn aan komst in Nederland, zetde de Min. dat terecht in het Verslag is opgemerkt dat dit niet de eerste keer is, maar hetzeilde altijd het geval is geweest met vorige Gouv.-Gen. De aanbeveling oin daar mede in het vervolg niet voort te gaan, kan over bodig worden genoemd, want de Min. die ook dergelijke regeling minder gepast achtte heeft met den nieuw benoemden Gouv.-gen. eene andere regeÜDg getroffen. Er kan dus van nadere uit- keeringeu na vertrek uit lndië voortaan geen sprake meer zijn. Op de vraag, waarom de post niet gebracht is op de Ind. begrooting voor 1872 antwoordde de Min. dat men toen niet kon weten of de Gouv.-Gen. wellicht gebruik zou maken van zijne bevoegdheid om in Indtë de som op voorschot te nemen, en men ook niet kon weten welke som beuoodigd zou zijn. Het ontwerp wordt hierop met algemeene stem men aangenomen. De vergadering werd verdaagd tot heden. Gisteren was de Kweekschool voor Zeevaart alhier getuige van een belangwekkende plechtig heid. Nadat de beinanniug van de kanonneer boot en de kweekelingen aan boord van het vaartuig waren aangetreden, werd de opper- schipper J. de Vogel door den luitenant-ter-zee der 1ste klasse A. baron Collot d'Escury, 1ste officier van het wachtschip te Amsterdam, in een voudige en hartelijke bewoordingen gelukge- wenscht met de onderscheiding hem te beurt gevallen in de toekenning van de groote gouden medaille voor vijftigjarigen trouwen dienst bij 's Rijks zeemacht, waarna Z.E.G. hem het eere- teeken op de borst hechtte. Moge de Kweekschool zich nog lang verheugen iu het bezit van den man, wiens werkzaamheid aau die inrichting waardiglijk de kroon zet op zijn langdurige loupbaan eu zijn getrouwe plichts betrachting in den dienst van het vaderland! Het Weekblad van Voornc en Pullen uit in een hoofdartikel den wensch, dat de Brielsche kies- vereeniging „Koning en Vaderland" meermalen bijeenkouie dan tot nu toe het geval was, om te spreken over onderwerpen vau groot politiek of plaatselijk belang. „Of ziet men" dus vraagt het «in het Noorden en in Amsterdam de kie zersvergaderingen niet bijeenkomen, ten einde de houding hunner afg< vaardigden te bespreken? Was in de laatste politieke gebeurtenissen geene aanleiding, om de houding van den heer Rom- bach te besprekeD, en eene motie uit te lokken, van al dan niet goedkeuring zijner gedragslijn, waardoor hij mede ons verluste van de Thor- beckiaansche tyrannie?" De heer Rombach nl., afgevaardigde van het district Brielle, stemde tegen de motie van Akerlaken en tegen art. 1 van 't ontwerp op de inkomstenbelasting. Wij iezen iu de Staatscourant het volgende, dat volkomen bevestigt hetgeen in den door ons opge nomen particulieren brief gemeld werd: //Volgens berichten van Elmina, dd. 29 Apriljl., had in het Krom aldaar een oploop van negers plaatsgehad, die voor een der achtergebleven Nederlandsche ambtenaren eene betreurenswaar dige uitkomst heeft opgeleverd. Naar het schijnt heeft de opdracht door de Britsche autoriteiten, aan Eminsang, denzelfde die vroeger niet eene zending der Elmineesche RegeeriDg in Nederland is geweest, van ver schillende betrekkingen, onder andoren van die van ontvanger der inkomende rechten en politie- magistraat, aan een gedeelte der bevolking aan* stoot gegeven, terwijl zij in de behandeling van zaken door genoemden inboorling geen vertrou wen stelt. In die stemming hebben eenige negers een aanval willen doen op Eminsang, die de vlucht nam naar de zijde waar zich de kolonel de Haes en eenige andere officieren bevonden. Er werden schoten op hem gelost, welke echter het doel niet troffen. i Ongelukkigerwijze werd de luitenant Joost zwaar in de heup getroffen. Hij werdi terstond naar het fort gedragen; aan geneeskundige hulp ontbrak het niet, maar zij mocht niet baten; de luitenant bezweek den volgenden dag. Algemeen was de deelneming in dit ongeval, daar men niets kwaads tegen genoemden officier in den zin bad. Overigens was alles rustig en werd voor geene verstoring der rust gevreesd, indien Eminsang van zijne functies wordt ontheven. De heer Le Jeune, agent der Nederlanden; is te Elmina aangekomen." De commissie van uitvoering in Nederland voor deu Willemstoren Ie Dillenburg in Nassau heeft aaD ingekomen en toegezegde bijdragen ontvan gen f 7058. Wij lezen in de Arnhemsche Courant: Naar aanleiding van een artikel in het Nieuws tian den Dag, bevat ook de Standaard thans eenige beschouwingen over de prostitutie, tiet blad ziet de oorzaak dier voortwoekerende kwaal iu de richting van ons onderwijs, in de godsdienst- looze scholen. Volgens hem zou eene herziening van het stelsel van onderwijs en opvoeding hier te lande het beste geneesmiddel zijn voor dien socialen kanker. Onwillekeurig herinnerden wij ons een paar voorvallen, die zeer veel schandaal hebben ge maakt, en waarvan de hoofdpersonen zeer zeker niet besmet scheDen door de liberalistische be grippen. De historie van den predikant van Rhijn is nog Diet uit bet geheugen gewischt, en nog weinige dagen geleden lazen wij vao een predikant, die aan zijne vrouw den raad gaf vooral de kinderen op te voeden in de vreeze des Heeren, terwijl hij met een jonge deerne naar Amerika vertrok. Ook lezen wij bij her haling in de Fransche en Belgische bladen aan klachten tegen ouderwijzers welke tot den gees telijken stand behooren, en zich te liederlijk gedragen tegenover hunne leerlingen oui van hunne daden zells maar gewag te maken in eene Hollandsche courant. Hij die zijn werk wilde maken van de histoire scandaleute zou tal van voorbeeldeo kunuen bijbrengen, dat waarlijk de prostitutie niet uitsluiteud bevoiderd wordt door de vrijdenkers, eD de heele of halve pu blieke vrouwen, zoo zij al school hebben gegaao, niet uitsluitend hare opleiding ontvingen up li berale instellingen van ouderwijs. De ODgeluk kige wezens, die uit armoede, ijdelheid, luiheid, enz. van haar lichaam eene broodwinning maken, weten voor het grootste gedeelte niets van mo rale indépendante, atheïsme en dergelijke begrippen. Als de redactie van de Standaard de statistiek eens raadpleegt van de verpleegden in wees huizen, waar meestal het godsdienstig onderwijs eene breede plaats beslaat, zal zij misschien meer van die verpleegden dan haar lief is op later leeftijd terogvindeu in de huizeo van ODtucht. Daarvan den godsdienst de schuld te geven zou hoogst onbillijk zijnwij voeren het alleen aan als bewijs dat de godsdieustlooze school volstrekt niet aansprakelijk kan worden gesteld voor de zedeloosheid der volwassenen. Naar wij vernemen worden er krachtige po- gingeu in het werk gesteld voor de oprichting van een anthschoolwet-verbond. Hëtinitiatief zou in deze genomen zijn door een der Voorstanders dezer zaak te Rotterdam. Zoodra er iets naders van die plannen bekend is, zullen wij er uie- dedeeling van doen. (Standaard,). Men meldt nit Ouijk a/M-t De eensgezindheid onder de brpodbakkers is alhier dezer degepvpr,brokep. Men wedijvert tegen elkander om het brood voor (iep laagstpn prijs te verkoopen. Toen Xhet brood I cent minder yerkocht, verminderde een ander confrater den gewouen prijs met 2 cts.1;eu,a!zoo kwam een derde om den prijs met 3. elf, le ver ingen, en zoo voortgaande wordt op het oogen- blik het byood alf-ier 11 centen minder verkocht dan bij de bakkers iu de naastbijgelegen gemeenten. Zooals wij uit goede bron vernemen, bereiden meester Gevaert en hoögleeraar Dr. Heremans een nieuwe uitgave onzer oule Vlaamsche liede ren. De uitgave van Willetns is lang uitgeput en uit het letterkundig en kunstoogpunt liet zij nog al te wenschen over, vooral wat de muziekbege leiding betrett. De liederuitgave van Hoffman von Failei'sleben, zoo rijk en welverzorgd, mist de muziekbegeleiding. Dr. Heremans en meester Ge vaert, de geleerdsten onzer Vlamingen, zijn wel dê mannen om dit VlaamSch kunstwerk te vol tooien. Do heer Gevaert heelt zijn langdurig ver blijf te Parijs wefen ten nutte te uiuken, om d44r uit de rijke boekenverzamelingen menigen schat op te delven, die anders misschien voor de Vlaamsche kuust zou verloren geweest zijn. Menige wijze heeft hij ontdekt in de souterlie- dekens, waarbij de oorspronkelijke tekst weder zal gevolgd worden. Zijn grondige theoretische en historische kennis der muziek met eenen lij nen smaak gepaard, alsook de kennis van den Vlaamscbeu volksaard, doen ons in de onderno men uitgave der twee geleerdeu een meesterwerk tegemoetzien, dat niet alleen hier, maar ook in den vreemde het grooisie belang opwekken zal voor het lieve Vlaanderen. (Zweep.) De aandacht van belanghebbenden wordt ge vestigd op de volgende bekendmaking, geplaatst in de Javasche Courant van den 12den April jl., n°. 30: z/Ten vervolge der advertentie van den 28sten December 1871, opgenothen in de Javasche Courant van den 29sten December 1871, n°. 101 en vol gende, inaakt de directeur van binuenlandsch bestuur bekend, dat de daarbij beduelde 100,000 picols koffie, afkomstig van den oogst van 1872, in bet openbaar zullen worden vei kocht op de na le noemen dagen van de maanden Juli, Au gustus, October en November 1872, des voormid- dags te tien uren, in het lokaal der Haudelsver- eeniging te Batavia, dat alsdan voor een ieder toegankelijk zal zijn, als: 1871- Batavia. SaraaraDg. Posocroeaa op Maandag, 20 Juli 26,000 picola r Dinsdag, 27 Augustas 0,01)0 15,000picols. Maandag, 28 October 26,UlO - Vrijdag, 29 November 10,000 picols 15,00;J De voorwaarden, waaiop beduelde verkoop zal plaats hebben, liggen voor de belanghebbenden ter inzage op de kantoren der hooiden van ge westelijk bestuur, zoomede iu de lokalen der Handelsvereeuiging te Batavia, Sauiaruug en Soerabaya. De generaal-majoor M. D. graaf van Limburg Stirum, buitengewoon adjudant des Koniugs, inaakt, overeenkomstig de aaukoudiging iu de Staats courant van den 19den Augustus II., bekend, dat bij hem is ontvangen tot het oprichten van een monument ter eere der gesneuvelden in de Cita del van Antwerjen in December 1832: een bij drage van /25 van den heer AZ, te 's-Graven- hage, oud-strijder van 1831. Door den Nederlaudsclien consul te Brussel is de heer H. J. T. van Oideubarueveld Witte Tui- liugh benoemd tot zijn vice-eonsul aldaar. Z. M. heeft benoemd tot griffier bij het kanton gerecht te Grave Mr. J. H. Keiser, advocaat te Utrecht. Z. M. heeft aan Mr. H. Verhoeff Maritz, op zijn daartoe gedaan verzoek, eervol ontslag ver leend als rechter-plaatsvervanger in de arrond.- rechtbank te Dordrecht. Z. M. heeft aan J. M. Smits, op zijn daartoe

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1872 | | pagina 1