HUWELIJKEN, GEBOORTEN EN STERFGEVALLEN. lorlog- Hij was het echter met den hertog eens iver de noodzakelijkheid van den algemeenen lienstplicht. De vergadering moest dien aanne- nen, als een middel tot de herstelling van het sod. Hij verklaarde zich tegen eene ontbinding Ier kamer, die eene ontbinding des lands zou ijn. Tweemaal werd Rouher een weinig toegejuicht, jetgeen protesten van de linkerzijde uitlokte. Gambetta zeide, dat de advocaat van het kei- lerrijk de kamer trachtte te verdeelenhij zou eele ei dat voorbeeld niet volgen. llorgen zal de hertog d'Audiffret spreken. Berlijn, 22 Mei. De minister van eeredienst leeft aan den bisschop van Ermeland doen weten, dat hij en de geheele katholieke kerk onder de Iwetten des lands staat, en dus tot intrekking er excommunicatiën verplicht is, voor zoover .aardoor aan de burgerlijke eer te kort gedaan ordt. Voldoet de bisschop daaraan niet dan zal ie regeering onmiddellijk de noodige maatrege len nemen. Gemeenteraad. INGEKOMEN STUKKEN. Lelden, 10 Mei 1872. Op de voordracht voor de betrekking vt ■hulponderwijzer der lsie klasse aan de openbare lschool voor meer uitgebreid lager onderwijs der 2de klasse, voor jongens, in de plaats van G. J. van de Stouwe, wien eervol ontslag werd ver leend, zijn geplaatst1*. Johannes Christiaan floeser, 2°. Gerardus Hendricus de Bock, 3". Abraham Matthijs Cattel, de eerste te Arnhem, 3 beide laatsten binnen deze gemeente werkzaam. Leiden, 13 Mei 1872. Burgemeester en Wethouders hebben de eer u te berichten, dat zij zich vereenigen kunnen in het gunstig advies door de Commissie van Fa bricage uitgebracht op het adres van W. C. Chi- maer van Oudendorp, om vergunning tot het leggen van drie steenen drempels en eene stoep voor zijne fabriek in de Baatstraat, alsmede van eene stoep voor zijn perceel aan den Middelweg 33. Onder referte aan dat rapport nemen zij alzoo de vrijheid u te raden dienovereenkomstig te be sluiten. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Gemeenteraad. Leiden, 13 Mei 1872. Op het in onze handen ten fine van bericht en raad gesteld adres van Jan Hendrik Jansen, wonende alhier, ter bekoming van acht vierkante meters der openbare straat van de Boommarkt, Om aan deu achtergevel van zijn huis, op het Kort Rapenburg n". 6, te worden verheeld, heb ben wijde eer u te berichten dat wij ons volko men vereenigen kunnen met het daarop door de Commissie van Fabricage uitgebracht rapport. Wij nemen alzoo de vrijheid u te raden de gevraagde acht vierkante meters, in gevolge art. 230 der geuieentewet, te verklaren voor den openbaren dieust niet meer bestemd te wezen, en voorts bedoelden grond aan den adressant af te staan, tegen betaling eener jaarlijksche recog nitie van vijf en zestig cents ten behoeve dezei gemeente. Burgemeester en Weihouders enz. Aan den Gemeenteraad. Leiden, 13 Mei 8721. In onze handen werd ten fine van bericht en raad gesteld een adres van Cornelis van Boohee- meu, arbeider, wonende te Noordwtjkerhouf, daartoe strekkende dat hem in erfpacht worde afgestaan eene strook boschgrond langs de Haar- leuunertrekvaart nabij de Piet-Gijzenbrug, ten einde daar eene woning te bouwen. Alet het daarop door de Commissie van Fabri cage uitgebracht advies, hetwelk ten deze wordt overgelegd, kunnen wij ons geheel vereenigen, weshalve wij de vrijheid nemen u te raden den gevraagdeu grond, ter grootte van 9 aren, bij het kadaster der gemeente Noordwijkerhout bekend onder sectie C. n°. -187, aan den adressant in ge bruik en tot wederopzeggens te verleeneu, en zulks onder de voorwaarden door de Commissie bij haar rapport nader omschreven. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Gemeenteraad. Leiden, 27 April 1872. Commissarissen van de Gasfabriek hebben de eer u bij deze keonis te geveo dat het fonds, afgezonderd voor herstelling, aanbouw en aan schaffing van materieel niet meer toereikende is om in alle buitengewone behoeften van dit en het volgende jaar te voorzien. Waren aanvankelijk Da den aanbouw van de fabriek de gereserveerde 4 pCt.bij art. 11 der verordening van den 14 Mei 1858, meer dan vol doende om in de behoefte te voorzien, zoodat het belegde kapitaal in 1857 zelfs klom tot een bedrag van 61200,00 in 2ü pCt. Inschrijvingen Grootboek, allengs heeft de steeds vermeederende "(levering van gas eene uitbreidiug en vergroo- hng van de fabriek gevorderd, waarvoor uitga ven noodig zijn geweest, die het reservefonds op dit oogenblik hebben teruggebracht tot een be drag van 24900,00 nominaalterwijl de geraamde uitgaven voor de benoodigde behoeften in dit en het volgende jaar ongeveer 50000,00 bedra gen, als voor drie nieuwe ovens p. mƒ10000,00 voor de vervanging van eene exhaustor door eene grootere4000,00 een vijfde gashouder met kuip eD stolp 34000,00 aanplempen vau een gedeelte grond. v 2000,00 te zarnen ƒ50000,00 Het is dus duidelijk dat op dit oogenblik aan vulling van het reservekapitaal, waaruit alle buitengewone uitgaven moeten bestreden wor den, dringend gevorderd wordt; terwijl vervol gens ook de 4 pCt.tot dusverre jaarlijks op de rekening aangewezen, niet voldoende zullen zijn, om bij de groote uitbreiding die de zaak ver kregen heeft in alle behoeften te voorzien. Commissarissen nemen op dezen grond de vrijheid aan den gemeenteraad voor te stellen, om als de rekening van hunne administratie over 1871 zal goedgekeurd zijn, te besluiten 1'. De meerdere winst dan waarop bij de be grooting over 1871 is gerekend, ten bedrage van ƒ9404.18, te bestemmen tot aanvulling van het reservefonds, bedoeld bij art. 11, litt. c, van de verordening van den 28sten Januari 1864. 2'. In art. 11 litt. c van dezelfde verordening te bepalen dat vervolgens van de winst jaarlijks zal worden afgetrokken 6 ten honderd van de. kosten van aanleg der eigendommen, mede tot aanvulling van het reservefonds. Zoo het in lateren tijd blijken mocht, dat door deze afzoudering het bedrag van het gereserveerde kapitaal weder voldoende kan geacht worden om iD de buitengewone uitgaven te voorzien, zullen wij zonder verwijl daarop uwe aandacht vestigen, en voorstellen om daarna niet meer dan het noodige te reserveeren. Commissarissen voornoemd, De Feeueev, tijd. Voorzitter. P. Do Ried. J. J. Van Wensen. Lelden, 17 Mei 1872. Burgemeester en Wethouders hebben geene bedenkingen tegen het hiernevens gevoegd voor stel van Commissarissen der Gasfabriek, om de meerdere winst over 1871 te bestemmen tot aan vulling van het reservefonds en om voortaan jaarlijks 6 percent van de kosten van aanleg der eigendommen van de winst af te trekken, mede tot aanvulling van gezegd fonds. Zij hebben mitsdien de eer uwe vergadering in overweging te geven om dienovereenkomstig te besluiten, en alzoo art. 11 litt. c der verorde ning op het beheer en bestuur der stedelijke gasfabriek, vastgesteld bij raadsbesluiten van 14 Mei 1858 (Gemeenteblad u°. 1) en 28 Januari 1864 (Gemeenteblad u". 2), aldus te wijzigen: i/C. zes ten honderd van de kosten van aanleg der eigendommen als gebonwen, werk tuigen, straatpij pen, lantaarnen enz., welke zes procent zullen worden afgezonderd tot een fonds, waaruit in vervolg van tijd de vernieu wing dezer eigendommen of belangrijke herstel lingen zullen worden bestreden." Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Gemeenteraad. Leiden, 17 Mei 1872. De Commissie van Financiën heelt geene be denkingen tegen het in hare handen gesteld voorstel van Commissarissen van de Gasfabriek. De Commissie van Financiën, enz. Aan den Gemeenteraad. Leiden, 17 Mei 1872. De Commissie van Financiën heelt ter vol doening aan de ontvangen opdracht zich bezig gehouden met het onderzoek der rekening van de gasfabriek over het afgeloopen jaar, en of schoon zij daarin niets voüd wat haar zou kuD- nen beletten uwe vergadering voor te stellen die rekening goed te keureo, zoo ziju haar toch eenige vragen voorgekomen, welke zij zich ver plicht acht u mede te deelen. Enkele van die vragen betreffen de inrichting van de rekening. Vooreerst inerkt zij op, dat de 10.000 voor de straatverlichting niet zijn ge bracht onder de ontvangsten en de 6450 voor verschuldigde rente niet onder de uitgaven van 1871. Naar het oordeel van uwe Commissie zou het regelmatiger zijn dat de genoemde posten onder de aangewezen hoofden werden opgenomen. In de tweede plaats wenscht zij de aandacht te vestigen op de wijze waarop het aandeel in de onzuivere winst, aan directeur en bedienden van de gasfabriek toekomende, verrekend wordt. De rekening van 1871 brengt namelijk in de eerste plaats onder de uitgaven de uitbetaling van het aandeel in de winst over 1870, en trekt daarna voor memorie uit het aandeel van 1871, om dat in de rekening over 1872 nader in uit gaaf te brengen. Naar het oorded van uwe Commissie is deze wijze van handelen, welke tot vermengiug van dienstjaren aanleiding geeft, moeilijk goed te keuren en dan ook in strijd met de wijze van boeking welke andere instellingen volgen, welke eveneens aan bestuurders en be ambten een aandeel in de wiust uitkeeren. Men brengt dan namelijk onder de uitgaven het aan deel in de winst over het jaar waarop de reke ning betrekking heeft, ten einde dat uit te keeren zoodra de vereischte goedkeuring van de reke ning verkregen is. Uwe Commissie zou het wen- sebelijk achten dat dergelijke minder omslachtige en zuiverder wijze van verrekening ook bij de gasfabriek werd ingevoerd. Naast deze opmerkingen, welke de rekening zelve raken, wenscht uwe Commissie de aandacht te vestigen op het feit, dat noch bij den aankoop van steenkolen, noch bij de levering van gaspij- pen, gelegenheid tot vrije mededinging schijnt te worden opengesteld, ofschoon de steenkolen voor 48000 en de gaspijpen voor 27000 onder de uitgaven voorkomen. Naar hare meaning verdient deze wijze van handelen geen aanbeveling, aller minst bij eene onderneming, welke de eigendom is van eeue gemeente, welke voor ztchzelve aan bet stelsel van openbare aanbesteding streng vast houdt en daaraau meer eu meer uitbreiding geeft. Ten slotte heeft uwe Commissie de eer voor te stellen: 1°. de rekening van de gasfabriek over 1871 goed te keuren eu vast te stellen; 2°. aan Commissarissen van de gasfabriek toe te zenden afschrift van deze missive, met uituoodiging van hun gevoelen te doen blijken omtrent de ver schillende opmerkingen iD die missive vervat. Na ontvangst van dat antwoord zal uwe verga dering in de gelegenheid zijn te beslissen of er termen bestaan omtrent de verschillende onder werpen, in dit rapport behandeld, nadere in struction voor Commissarissen van de gasfabriek vast te siellen. De Commissie van Financiën, enz. Aan deu Gemeenteraad. Leiden, 17 Mei 1872. Dooi- den heer Commissaris des KoDÏngs in de prinincie Zuid-Holland is in handen van ons col legia gesteld een aan Gedeputeerde Staten van dit gewest door K. H. Burgemeister, restaurateur alhier, ingediend bezwaarschrift legen zijn aan-' slag in de plaatselijke directe belasting, met ver zoek omtrent den inhoud te willen dienen van bericht en raad, na den gemeenteraad te hebben gehoord. Reclamant beklaagt zich bij zijn hierpevens overgelegd adres in het algemeen dat hij te hoog zoude zijn aangeslagen, vooral in vergelijking met andere restaurateurs en logementhouders alhier. Wij hebben te dezer zake de gemeente-schat ters gehoord en uit het door hen ingesteld onder zoek is gebleken dat reclamant in 1868, volgens de toenmaals bestaande verordening op de heffing1 eener plaatselijke directe belasting, voor het bij hem in gebruik zijnde pand, thans nog door hem bewoond, Breedestraat, n°. 175, was aangeslagen op eene huurwaarde van ƒ425 en voor meubilair tot een bedrag van ƒ1350, terwijl hij in het jaar 1869, krachtens de voornoemde verordening van dat jaar, wegens de aftrekking van een gedeelte zijner woniDg, uitsluitend gebezigd tot uitoefening zijner affaire, is aangeslagen voor eene huurwaarde van 375 en voor meubilair tot een bedrag van 1350; dat reclamant later zijne beide voor- en achterkamers heeft verhuurd zonder daarvan aan gifte te doen, en steeds volgens zijn beschrijviDgs- biljet heeft berust in zijnen aanslag van het vorig jaar, ten gevolge waarvan wegens het verhuren van kamers geene vermindering in den aanslag heeft plaats gehad, noch wat de huurwaarde noch wat het meubilair betreft. Uit eene gedane her- schattiog is thans gebleken dat de huurwaarde vau het gedeelte van het huis door reclamant bewoond moet wordeu gesteld op 225 eu het meubilair bij hem uitsluitend in gebruik inoet worden gewaardeerd op 500. Wij zijn van oordeel dat, op grond van het: boven medegedeelde, de aanslag overeenkomstig de gedane herschatting zal behooren te worden' gewijzigd en derhalve eene niet Onaanzienlijke vermindering zal moeten ondergaan, en wel tot een bedrag van 34.61. Wij hebben mitsdien de eer uwe vergadering voor te stellen om aan den Commissaris des Ko- nings in dit gewest mede te deelen dat, naar het oordeel van het Gemeentebestuur, de aanslag van reclamant van 69.82 behoort te worden verminderd tot een bedrag van 35.21, en mits dien met iDachtnemiDg van deze vermindering het geheele kohier, in plaats van op 76,123.59, be hoort te worden vastgesteld op 76,088.98. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Gemeenteraad. Leiden, 17 Mei 1872. Wij hebben de eer aan uwe vergadering ter vaststelling aan te bieden een concept-besluit tot verkoop van een gedeelte der ingeschreven kapi talen op het Grootboek der Nationale werkelijk 214 pCt. rentegevende schuld, ten name van deze gemeente, tot een reëel bedrag van 29800.16, alsmede een concept-besluit tot af- en overschrij ving op de begrioting, dienst 1871. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Gemeenteraad. Leiden, 17 Mei 1872. De Commissie van Financiën kan zich veree nigen met de door Burgemeester en Wethouders overgelegde concept-besluiten betrekkelijk den verkoop van inschrijving op het Grootboek, en eene af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1871, zoodat zij uwe vergadering in overweging geeft dienovereenkomstig te besluiten. De Commissie van Financiën, enz. Aan den Gemeenteraad. Leiden, 17 Mei 1872. De Commissie van Financiën heeft onderzocht de hierbij gevoegde suppletoire staat van begroo ting, in ontvang en uitgaaf, van het Gerefor meerde Minne- of arme Oude Mannen- en Vrou wenhuis alhier, voor het jaar 1872, en daarop geene bedenkingen gevonden, zoodat zij de eer heeft u te raden die goed te keuren. De Commissie van Financiën, enz. Aan den Gemeenteraad. [Ontvang 1°. Batig saldo van de rekening van het vorig jaar 1654.41'. Uitgaaf: 29a. AaDkoop van eene inschrijving op het Groot boek der Nat. Werkelijke Schuld 1654.41'.] Leiden, 18 Mei 1872. Blijkens een adrep verzoekt A. W. Willebrands, om vóór zijn huis op de Breestraat, Wijk IV, n°. 226, nieuw noinmer 104, het onlangs dicht gemaakt keldergat weder te mogen openen en het te dekken met een ijzeren rooster. Vermits noch bij ons college, noch bij de Com missie van Fabricage bezwaren tegen de inwil liging van het verzoek beslaan, nemen wij de vrijheid u in overweging te geven aan den adressant de gevraagde vergunning te verleenen, mits het openen van het keldergat en liet dek ken met een ijzeren rooster geschiede op aan wijzing vau rooimeesters en tegen betaling van het ree a bepaald bij art. 3, u°. 37, van Int ta rief dd. 5 Maart 1857. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Gemeenteraad. LAATSTE BtCiUCHTEN. (Per Tefegraa/.) 's-Geavenhagk, 22 Mei. De heer G. C. B. Suringar is op zijn verzoek eervol ont slagen als Hoogleeraar bij de faculteit der ge neeskunde aan de hoogeschool te Leiden. 's-Geavenhaoe, 22 Mei. H. K. H. de Groother togin van Saksen-Weimar-Eisenach, zuster des Komngs en BH. KK. HH. de Prinsen Eduard, Herman en Gustaaf, jl. Donderdag in de residentie aangekomen, ter bijwoning van de begrafenis plechtigheid van Prinses Hendrik der Nederlan den, hebben hedenochtend te 7 uren 50 min. per Rijnspoor deze stad verlaten, ten einde zich naar Duitschland terug te begeven. Z. M. de Koning, H. M. de KoningiD, Z. K. H Prins Hendrik, bevonden zich aan het station om Hunne, bloedverwanten uitgeleide t6 doeD. Ook waren eenige hooggeplaatste personen daarbij tegenwoordig. Inzonderheid was Prins Hendrik bij het afscheid- nemen zeer aangedaan, terwijl de overige Vorste lijke personen door omhelzingen en handdrukken van Hunne toegenegenheid deden blijken. Wij vernemen, dat den geachten chef van bet Rijnspoorstation alhier, den heer Kemps, door de Groothertogin van Saksen-Weimar-Eisenach, bij HD. vertrek uit de residentie, hedenochtend een gouden horloge werd vereerd. Heden is alhier overleden Jhr. Mr. W. G. van de Poll, kommandeur der orde vod den Ne- derlandschen Leeuw, ridder-grootkruis der orde van de Eikenkroon. De ontslapene, den 1 April 1793 te Amsterdam geboren, werd den 9 Mei 1826 en alzoo op 33jarigen leeftijd, tot lid van den Raad van State benoemd. Den 26sten Maart 1848, in een moeielijk tijdsgewricht, viel hem de eer ten deel benoemd te worden tot voorzittend lid van dat college, welke betrekking hij be kleedde tot 2 April 1868, toen hij op herhaald door hem gedaan verzoek eervol werd ontslagen. Sedert dat tijdstip tot Minister van Staat verhe ven, genoot de overledene eene welverdiende rust. Bij Kon. besluit van 20 dezer H4. 13 is aan den heet W. C. A. Staring, referendaris bij het departement van financiën, vergunning verleend tot het aannemen en dragen der onderscheidings- teekenen van ridder van de 2de klasse der orde van de Kroon, hem door Z. M. den Keizer van Duitschland, Koning van Pruisen, geschonken. Haarlem, 22 Mei. De ritmeester J. C. Wilbren- oinck van het 3de reg. huz. is daarbij tot instruc teur benoemd en de 1ste luit. H. Zegers Veeckens tot adjudant bij dat corps. «(fitte STAATS-LOTEK1J. vijtde klasse. ZESDE lijst. Trekking ran Woensdag 22 Mei. N°. 17623 ƒ50,000. N4. 4889 25,000. N». 14418, 16218, 17057, 17608 ÏOOO. N4. 2278, 11928 400. N". 349, 2745, 10128, 12549, 17791 ƒ200. N°. 304, 368, 642, 617, 2766, 3345, 4137, 6090, 7376, 7415, 12056, 13175, 14219, 17892 ÏOO. PrJJzen ran 7 O. 144 3182 5087 7656 10002 13027 15670 18102 235 3192 5101 7684 10012 13278 15753 18128 262 3280 6229 7706 10138 13300 15864 18162 265 3379 5312 7763 10253 13356 15994 18185 280 3398 5472 7966 10349 13377 16101 18358 362 3508 5678 8039 10656 13510 16163 18432 370 3548 6792 8220 10562 13546 16248 18469 461 3586 5895 8275 10614 13564 16284 18616 471 3593 5913 8305 10615 13568 16375 18662 741 3682 5966 8343 10820 13643 16406 18563 744 3923 6018 8403 11173 13737 16421 18606 984 4006 6111 8425 11314 13988 16430 18773 1258 4071 6318 8511 11338 14048 16792 18788 1275 4693 6323 8518 11418 14259 16797 18966 1309 4099 6330 8606 11439 14363 16842 18977 1732 4147 6512 8664 11487 14467 16863 19099 1801 4201 6553 8894 11563 14490 17249 19136 1953 4264 6630 8977 11584 14643 17286 19201 2063 4277 6733 9038 11666 14644 17291 19211 2213 4289 6769 9261 11764 14572 17406 19368 2215 4328 6851 9263 11777 14617 17626 19423 2538 4414 6856 9265 11898 14667 17553 19473 2688 4587 6857 9269 11966 15010 17678 19474 2625 4641 7067 9384 12063 15039 17703 19499 2703 4716 7212 9470 12152 15123 17806 19654 2774 4720 7269 9523 12401 15124 17833 19687 2862 4818 7289 9626 12708 15213 17878 19808 2904 4822 7305 9713 12758 15294 17881 19820 3018 4930 7493 9716 12884 15361 17884 19830 3076 4956 7663 9846 12961 15445 18038 19928 3161 6082 7655 9969 12969 15643 18041 19993 Vijfde lijst staat 13553 moet zijn 12553 ƒ70; 10665 niet, nrtoet zijn f 70. I Burgerlijke Stand van Leiden van den 16den tot en met den 22sten Mei 1872. GEHUWD. J. H. Montagne, jm. en M. C. Brouwer, jd. H. Brugman, jm. en B. C. van Oijen, jd. A. do Leeuw, jm en H. Sacksionie, jd. H. P. Vogelozang, jm. en C. M. Bleiji, jd. C. Kragt, jm. en M. C. van Wittenberg, jd. W. J. Haasbeek, jm. en E, A. Smagtel, jd. P. van Bossen, jm. en C. P. Neahaus, jd. BEVALLEN. C. van Egmond, geb. Webbers, Z. J.W, Wijtenbnrg,' geb. Soecker, D. J, H. Maandag, geb. de Vogel, Z. H. Paradijs, geb. Passchier, D. J. van Dam, geb. Ket- tenis, Z. E. Montagne, geb. Moene, D. S. Rijueveld, geb. van Evert, Z, Ch. de Haan, geb. Jasperse, Z. H. C. Leent- vaart, geb. vaa Boekei, Z. L. Stijger, geb. Sierat, D. D. van Donkelaar, geb. Borst, Z. A. M. van Wijk, geb. van der Tas, D. J. Cornelisse, geb. Koreman, Z. P. van Koten, geb. van der Meij, I). E. Breedevelt, geb. Fakkel, D. J. Lolkes de Beer, geb. vau der Kamp, Z. W. Ch. Bregman, geb. Beij, 2. J, Benning, geb. Hofkes, D. J. C. van den Berg, geb. Chrispijn, Z. J. Klinkenberg, geb. ran der Kaaij, Z. J. Hof kes, geb. Neuteboom, Z. F. W. Meijers, geb. van der Veen, D. P. Mooten, geb. de Ridder, D. S. M. l)i«, geb. B nk, Z. C. M. Hoefsmit, geb. van Rooijen, Z. J. C. Stouten, geb. Galjaard, D. H. Veldhuijzen, geb. Stikkelorum, D. S. Vallentgoed, geb. Collet, D. S. E. van Wijk, geb. Riebeek, D. C. van der Blom, geb. Proroo, D. levenl. J, Bras, geb. van Klaveren, D. levenU

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1872 | | pagina 3