en de heereuO. S. SalmoD, D. P. Chalmers en R. S. Turton, welke allen het proces-verbaal hebben onder- teekend. De heer Groen van Prinsterer schrijft het vol gende in de Standaard van heden: Volkomen be&em ik het oordeel van De Standaard over een da capo van het fatale jaar 1866. Alsof eem niet genoeg en te over wareNu de Conservatieven vooral niet, nu ze slechts de bevelen zouden uitvoeren, komend uit het.Dltramontaan- sche kamp!" De itcmtnii is er nu niet, maar wel de vrije drukpers. Wenschelijk is dat, in dit beslissend tijdsgewricht, door onze dag-en weekbladen, zon der bitterheid, maar met plichtinatigen ernst, deze waarschuwing aan eerzuchtige en kortzichtige roekeloosheid worde herhaald. De eerste, maar niet de ergste vrucht zou het ralliement der ge desorganiseerde Liberale partij zijn. Nu zal, m. de groote vraag zijn of op de Thorbeckiaansche phase in het Liberalistische systeem zal volgen een ander en beter soort van liberale politiek. Of het Staatsalvermogen, ook in Kerk en School weder het eerste artikel der Ministerieële geloofs belijdenis zijn zal. Hiervan zegt de Gasparin: #11 s'agit icid'une des oeuvres du vieux libéralisme. Elle est despoti- que l'excès." DaarentegenLe libéralisme nouveau refuse certaines choses l'Eiat. II lui refuse les cho- ses de conscience. 11 lui refuse l'Eglise et l'école." Ook mannen die voor modern doorgaan hebben gevoel voor waarheid en recht. Denk aan Dr. A. Pierson, en vooral lees of herlees zijn van ver ontwaardiging gloeiend boekske De liberale partij op staatkundig gebied." In alle stukken die van het gemeentebestuur uitgaan zal voortaan de nieuwe spelling gevolgd worden. Reeds heeft men daarmede een aanvaug gemaakt. Den lOden dezer zal er, op het garnizoens-bu- reau aan de ilorschpoort alhier, eene herbeste ding plaats hebben van het eenjarig onderhoud van 's Rijks gebouwen onder het beheer der ge nie te dezer plaatse; de aanbesteding die des wege reeds vroeger heeft plaats gehad is door dan Minister van Oorlog niet goedgekeurd, als zijnde deze ruim 1600 gulden boven de daarvan gemaakte begrooting. De Victoria regia, de Koninklijke Waterlelie van den Amazonenstroom, begint zich in de niet alleen fraaie, maar ook zeer doelmatige kas voor tro pische waterplanten in den Academietuin alhier reeds krachtig te ontwikkelen. Was, toen de plant voor een paar weken in het midden van 't groote bassin werd geplant, het grootste blad nauwelijks 10 centr. groot, thans zijn er reeds van meer dan'30 centr. in middellijn, terwijl elk nieuw blad aanzienlijk grooter is dan het voorgaande. Men mag dus met grond hopen dat deze prachtige plant zich weldra in hare volle schoon heid zal vertoonen, en, levert zij thans nog geen buitengewoon schouwspel op, zoo zal het toch gewis velen aangenaam zijn haar reeds van nu af iu hare snelle en weldra grootsche ontwikke ling te volgen. Men 6chrijft aan de Amst. Ct. uit 's-Graven- hage: fDe ten uwent verspreide ontrustbarende geruchten betreffende den kroonprins, kunt gij gerust als overdreven tegenspreken. Dat de prins onwel is, valt niet te ontkennen, doch hij rijdt dagelijks, hoewel zeer bleek, in een gesloten rij tuig door het Bosch. Of die ongesteldheid wer kelijk, zooals de correspondent van de Zutphen- sche Courant beweert, uit ruggemergstering ont staat, kan ik niet met zekerheid loochenen, ook niet met zekerheid bevestigen. Zooveel is echter zeker, dat nog niets „onrustbarends" is waar te nemen, hetgeen des te gereeder kan worden aangenomen, omdat de koning zijn verblijf in Luxemburg verlengd heeft. De Cron. Ct. maakt melding van een ge rucht, dat Z. M. de koning nog in dit jaar het Noorden zou bezoeken en wel in 't laatst van Juli of het begin van Augustus. Zij geloolt er echter zelve niet aan. Wel moet, naar zij uit goede bron verneemt, bij Z. M. een oogen- blik het denkbeeld zijn opgekomen, om nog iu dit jaar de noordelijke provinciën te bezoeken, maar met het oog op de politieke aangelegen heden des lands, in verbaLd met de treurige omstandigheden, waarin de vorstelijke familie verkeert, zal daaraan hoogstwaarschijnlijk geen gevolg worden gegeven. De commissie voor het gedenkteeken te Heiligerlee heeft besloten, de onthulling voor onbepaalden tijd uit te stellen. De Staatscourant behelst het volgend reglement, houdende vaststelling van den Hofrouw, uitgeschreven bij gelegenheid van het overlijden van Hare Koninklijke Hoogheid Mevrouw de Prinses Hendrik der Ne- derlauden. Art. 1. a. De Hofrouw zal gedragen worden door Zijne Majesteit den Koning, Hare Majesteit de Koningin, Hunne Koninklijke Hoogheden de Prinsen en Prinsessen van het Koninklijk Huis, de Heeren en Dames, behoorende zoo tot het Huis van Hunne Majesteiten, als van die der Prinsen en Prinsessen, b. Door alle Hofbeambten, alsmede Hof-Ollicianten buiten Livrei zijnde, daar onder begrepen de Kamervrouwen van Hare Majesteit en van wijlen Hare Koninklijke Hoog heid Prinses Hendrik. Art. 2. Deze. rouw zal op de navolgende wijze verdeeld worden: a. Zes weken grooten rouw; b. Zes weken halven rouw; c. Zes weken lich ten rouw. Art. 3. De wijze van dragen wordt bepaald als volgt: a. Groote rouw. De Heeten: zwarte kleedingstukken, rouwband om den hoed lot op 4 duim van den bovenrand. Zwarte handschoenen. De Dameszwarte stoffen, zonder garnituren, zwarte handschoenen, zwarte waaiers. De Heeren van het Civiele en Militaire Huis in costuuin of uniform zijnde, dragen om den linkerarm een rouwband, twee duim onder de epaulet of schouderbedekking, breed zes duim, voorzien van eene rosette. De dragon wordt met zwart overtrokken. De Heeren van het Militaire Huiswitte hand schoenen, in uniform zijnde. b. Halve rouw. De Heeren: zwarte kleedingstukken, loodkleu rige of grijze handschoenen, rouwband om den hoed tot op de helft der hoogte. De Dames: gelijk onder a. bepaald, ook flu wee len stoffen, loodkleurige of grijze handschoenen, sieraden en waaiers zwart of wit. De Heeren van het Civiele en Militaire Huis in costuuin of uniform zijnde, om den linkerarm een rouwband: eerstgenoemdeu mogen den blau wen rok dragen, mits versierd met uniforuiknoopen. c. Lichte rouw. De Heeren: zwarte rok en de overige klee dingstukken zwart, grijs of wit; witte handschoe nen en verder zooals onder b bepaald is. De Dameszwarte kleederen met witte of ge kleurde sieraden; ook witte en grijze kleederen zonder gekleurde sieraden. Art. 4. De rouw is ingegaan den 3den Mei. Van het uitstel, hetwelk de behandeling van het wetsontwerp tot verandering der gren zen van de gemeenten Eindhoven, Woensel en Tongelre wegens de ziekte van den Minister van Binnenlandsche Zaken ondervond, is gebruik gemaakt om den gemeenteraad van Woensel op nieuw in overweging te geven, aan art. 131 der gemeentewet te voldoen. Van den Raad dier ge meente zoowel als van eene commissie uit de ingezetenen zijn nu de vereischte rapporten om trent het wetsontwerp ingekomen, welke de Minister aan de Kamer ten vervolge op zijne missive van 23 Nov. jl. heeft doen toekomen, onder bijvoeging van den geleidenden brief van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant en het door hen ingewonnen nader bericht van het ge meentebestuur van Eindhoven. Naar het den Minister voorkomt, wordt het beweren van de gemeente Woensel, dat de grensveraudering niet door het algemeen belang gevorderd wordt, in het bericht van het gemeentebestuur van Eind hoven afdoende wederlegd. Bij dezen brief wordt tevens evoegd een nota van de wijzigingen ten gevolge vau het uitstel thans in het ontwerp gebracht. Door de Schippersvereeniging Schuttevaér is het volgend adres aan ZExc. den Minister van Staat en Binnenlaudsche Zaken opgezonden uit Zwolle, dd. 6 Mei. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen het bestuur der Schippersvereeniging Schuttevaér gevestigd te Zwolle; dat bij hem aanhoudende klachteu worden in gediend over de zeer onvoldoende en dientenge volge hoogst gevaarlijke inrichting voor de toe nadering of het binnenkomen van schepen voor of bij de Oranjesluizen bij Schellingwoude, zoo mede over het telangrijk oponthoud bij de door schutting door die sluizen ondervonden; dat een door hem ingesteld onderzoek hem de volle overtuiging geschonken heeft, dat die klach ten geenszins ongegrond zijn, en dat de thans in aanleg zijnde paal- of remmingswerken, zelfs bij eene geheele voltooiing ten eenenmale onvoldoende zijn, om aan de schepen eene veilige aanlegplaats of doorvaart te verzekeren, en de tegenwoordige inrichting dan ook de grootste ram; en en onge lukken voor de scheepvaart doet voorzien, zoodra de herfst- of wintermaanden aanbreken; Redenen waarom het de vrijheid neemt zich tot U te wenden, met het eerbiedig maar zeer dringend verzoek, dat het Uwe Exc. moge beha gen om zoodra mogelijk maatregelen te doen ne men, dat de gegronde en billijke klachten der binnenschipperij, die zulk een hoogst belangrijk aandeel in de algeuieene welvaart heeft, worden opgeheven en welke opheffing zijns inziens alleen kan geschieden door 1". Het daarstellen van voldoende dijken, zoo wel aan de Oost-als aan de Westzijde der Oranje sluizen, opdat daardoor gevormd worde goede ruimte voor havens, geschikt tot opneming en veilige ligplaats van het groot aantal 6chepen, dat dikwerf in een zeer kort tijdsbestek aldaar bijeenkomt; 2°. eene dringend vereischt wordende verbete ring te brengeu in de wijze van doorschutting, die thans reeds dikwerf een oponthoud van 2 A 3 uur veroorzaakt; doch zeker niet zal verbete ren, wanneer door de geheele afsluiting of dich ting van het thans nog open vak in den afsluit dijk, de sluizeu dikwerf veel water moeten kee- ren, iets hetwelk thans nog geen plaats heeft. o ro co co s- p p 5" 5- 5- a, W 09 pr rr B 21 co IÏ •t 5* 3 cd a. 3 co 3Q Q cc g co o g. c 35- CD X CD 3 CD O -j 3Q 7" CD O co C 3. 3 3 CD 2 2 3 OS CD 73 3 3 3* O O 3 w O O O ■3 Ni -q 1 tO O5 C! 'O If». CC rf c 1 y* co o 1 "s-s CO G5 o cp £0 r-s O 3 ?r CU CO to M W W Q o* co a co "Vip 3 o -a -i os o oo O OJ 00 c 05 CO o O to H- O ot H A iO tffc O O to cn 30 CD O O 31 O to O Oo Oi 5* - to o O -- w to to co -£*• co to M CO o O -J CO Oi Co 00 35 O CO oo OO OO Oi cc on f O If* -3 m so i Of Co to y* os cjf co os "V-i co o co to Oi co Of O W Of CO O O CO w cc O CJ* to to QO ut -O O o O O I— O 2 o <2 ft a -*S Uit dezen staat blijkt alzoo, dat de Nederland- sche Bank op 6 Mei, bij een muntmateriaal van 155,576,212.51svoor eene som van ƒ192,449,327.19* minder aan bankbiljetten in omloop had dan waar toe zij gerechtigd is, terwijl het munlmateiiaal op zijne beurt ƒ76,979,730.87' meer bedraagt, dan iu verhouding tot de schuldvorderingen tot dek king noodig zou wezen. Aan den heer Lohinan, leeraar aan de Hoogere Burgerschool te Arnhem, heeft de commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs geweigerd het verlof te verleenen, hetwelk door hem was aangevraagd, als lid der commissie voor de acte- exainens, te 's-Gravenhage af te nemen. Bij het Instituut voor Doofstommen te Gronin gen worden thans weder de noodige maatrege len genomen voor de opneming van nieowe kweekelingen, bij het begin van den aanstaan den cursus. Dit jaar kunnen geplaatst worden alle doofstommen, die in Augustus e. k. den ou derdom van zes jaren bereikt hebben en nog geen volle 15 jaren oud zijn. Aan de ouders, die die zulks mochten verlangen, kan ook toege staan worden hunne kinderen te hunnen koste buiten het Instituut te doen verplegen, zoodat deze dan als externes het onderwijs bij wonen. On vermogende kweekelingen worden gratis gehuis vest, gevoed en onderwezen. Behalve die doofstommen, welke reeds bij het Instituut zijn aangegeven, bevinden zich onge twijfeld in ons land nog velen, die wel in de termen vallen om geplaatst te worden, maar voor welke nog geen aanvrage is gedaan. In het belang dier kinderen, voor wie elk jaar verzuim een onherstelbaar nadeel is, wordt elk, die met hun bestaan bekend is, verzocht het zijne toe te brengen, ten einde zij niet langer van het hun zoo noodig onderwijs verstoken blijven. Eene kennisgeving aan de directeuren van een depar tement van het Instituut, of aan de hoofddirectie is voldoende, om de noodige inlichting aangaande hetgeen er verder vereischt wordt te ontvangen. Wegens de nabijheid van den nieuwen cursus is eenige spoed alleszins noodig, daar, in den regel, alleen bij den aanvang van het schooljaar nieuwe kweekelingen opgenomen kunnen worden. De Minister van Oorlog heeft goedgevonden a. Te benoemen tot kapitein der 1ste klasse, deu kapit. der 2de kl. C. D. H. Schneider, van den generalen staf, onlangs op hot daartoe door hem gedaan verzoek op de meest eervolle wijze ont heven van de functie van waarnemend adjudant van hem, Minister, onder dankbetuiging voor de diensten duor hem in die betrekking bewezen; voorts de kapits. der 2de kl. A. W. Gr'eve van het reg. greu. en jagers, II. F. Alings, adj. van het lste en Jhr. P. A. Serraris van het 5de reg. inf., A. J. F. Egter, van het reg. veld-art., S. G. Berends en Jhr. H. J. P. v. d. Wijck, van het 2de reg. vest.-art., alsmede J. A. Schuurman, van het korps ing., min. en sapp.; tot kapit. der 2de klasse: de kapiis. van de 3de kl. P. F. T. La Fors, van het reg. gren. en jagers, J. G. Vorstman, van het 2de, G. C. Kloosterhuijzen van het 4de, J. H. Verschoor en F. C P. Donnadieu van het 6de, en A. A.A. A. van Laak van het 7de reg. inf., H. W. van Hasselt, instructeur van het lste, F. H. Usener van het 2de en 0. M. B. W. Redemagoi van het 3de reg. vest.-art. en eindelijk I. J. H. Gijsberti Hodeupijl, van het korps ing., min. en sapp.; tot ritm. der 2de kl.: den ritm. van de 3de kl. G. A. luit, al Socie Anco de etuigscl Z. M. lijo ver: isr ver jjtrecht, Ilse Gil chool a Z. M, terrol c jieente Jr. fl. Z. M. olariee ;emeen lel burg Z. M Alpt Sciieidius \au het 4de teg. huz.; tot adjudai tdi 2den luit. P. F. W. v. d. Paardt van het 2de inf.; tot eerstaanwezend ingenieur: te Breda die kapit.-ing. A. Jentink; te Gouda den kapit.-iij J. II. A. Cromhout; te Deventer den kapit.-i H. P. L. C. de Kruijffen te Grave den IsiJ luit.-ing. J. H. van der Dussen. 6. Op non-activiteit te stellenop de daan door hem gedane aanvrage en in afwachting nadere beschikking, den maj. J. R. H. Gisser den lslen luit. E. A. D. E. van Frauckenberg Proschlitz, beiden van het lste, den lsteu lui W. H. J. Kuipers, van het 2de, en den kap P. J. Kuipers vau het 6de reg. inf. c. In actieien dienst te herstellenbij het 7de rej inf. den lsten luit. J. E. van Gorkuin van n wapen der inf., op non-activileit, en bij het ls, reg. vest.-art. den 2den luit. A. D. baron vau Vt schuer, van het wapen der art., op uon-activitei| d. Over te plaatsen: Bij het 4de reg. inf., da lsten luit. J. Knuppe, van het 3de en den 2ds luit. H. Smeding, van het 7de reg.; bij het ls reg. inf., den lsten luit. G. J. D. M. Riesz, het lste reg.; bij het 2de reg. huz., deu paai;,! arts der 2de kl. J. Laméris, van liet 4de reg. 1( bij het 3de reg. huz., den paardeuarts der kl. J. J. Hinze, van het reg. rijd. art., zijnde tevens belast met het onderr. in de paardenki nis, te geven aan de onderoff. en korporaals den wetensch. cursus der cavalerie bijwonen; het 4de reg. huz., den paardenarts E. H. A, Boudewijns, van het 3de reg. huz.; bij het rJ veld-art., de maj. Jhr. W. U. C. ridder v. Rappd van het lste en O. J. van Orsoij Veeren, van 3de reg. vest.-art., alsmede den kapit. A. Kool, het reg. rijd. art.bij het 2de reg. vest.-art., kapit. P. J. In de Betou, van het 3de reg. vi art.; bij het 3de reg. vest.-art., den kapil L. W. Moorrees, van het 2de reg. vest.-art.; het reg. rijdende art., den maj. F. F. Steenberg en den kapit., H. Beijeruian, beiden van het ril veld-art., laatstgeu. toegevoegd aan Z. K. H. Pril Alexander der Nederlanden; bij het kor.l goedv pontonniers, den kapit. W. H. B. Wilkeus, vil deze het 2de en de 2de luits. E. J. F. de Bruijn die W. J. 0. B. Droogleever Fortuijn, beiden van 3de reg. vest.-art. e. Op de meest eervolle wijze te ontheffen: c| het daartoe, door hem gedaan verz. uit zijne trekking bij de K. M. A., den kapit. M. C. f] Simons van den staf der art. en zulks te rekene; met 1 September e. k. Eervol te ontheffen: van zijne detacheerii: bij de art.-stapel en constructie-magaz. :den lslei luit. P. N. Moorrees, van het 3de reg. vest.-art.ej zulks op het daartoe door hem te kennen ven verlangen; uit zijne betr. van komm. in dj 4de stelling der genie: den maj.-ing. A. J. C. dl Bruijn, zijnde hij in verband daarmede benoemi tot komm. in de 8ste stelling; uit zijne betrekt] van komm. in de 8ste stelling der genie: de: kapit.-ing. A. Baud; uit hunne function van eerst aanw. ing. resp. te Gouda, te Deveoter en t Giave, de kapit.-ing. G. Z. P. Marcella en P. T. Havelaar en den lsten luit.-iug. H. van 't Sanlj van het bevel over dc torpedo-komp.den kapiij P. A. H. G. Thesingh, van het lste reg. vest. g. Te ontheffen: Uit zijne betr. van instr. den wetensch. cursus der onder-off. en korp. de cav.: den lsten luit. J. A. Ort, van het ï-| reg. huz., en zulks met bepaling voorts, dat i zijn korps zal rejoigneeren. h. Te bestemmenTot evengemelde functiën n instructeur: deu lsten luit. Jhr. M. B. W. dt Tombe, van het 3de reg. huz, i. Te detacheerenbij het Dep. van Oorlo; den kap. F. A. V. W. H. van Tuerenhout den staf der inf., werkz. bij de K. M. A.bij dj art.- stapel- eu constr.-mag. den 2deo luit. R. X. van de Wall, van het 2de reg. vest.-art. j. Te belasten: met het bevel over de art.-insli komp.: den kapit. R. van Mansvelt, van het 2d; reg. ve6t.-art. k. Te bepalen: dat de 2de luit. N. C. Grotendor van het 2de reg. vest.-art., bestemd om met 1 Sefi e. k. te worden gedetacheerd bij de K. M. A., ah' delijk die bestemming zal volgen. De luitenants-ter-zee der 2de klasse P. le Com® en E. Keuipe, dienende, respectievelijk aan boord van Zijner Majesteits raderstoomschip Valk en wacht schip te Hellevoetsluis, worden met den 15det dezer op non activiteit gesteld; terwijl met dec ltideu daaraanvolgende worden geplaatst: boord van eerstgenoeuiden bodem, de luiteuanl- ter-zee der 2de klasse C. J. de Jong, en aan bouri van laatstgenoemden bodem de luitenants-ter-zet der 2de klasse G. J. Buyskes en B. de Groot. wordl 's-G eerstd betrel Rot bank diend 11., nt perso op d ia de ten. waar sloeg genei van patie verw hede dat i gew outk omsl digei dat leve bekl hij dezi Z. M. heeft als blijk van goedkeuring en tevrej denheid, wegens de redding der bemanning vai het op 20 November 1371 nabij de haven vss Aucoua verougelukt Nederlandsch koopvaard; schip Cornelia Susanna, toegekendaan G. Gc landi, havenmeester te Ancona en B. Violini, tv venschipper aldaar, ieder de zilveren medaille ingesteld bij besluit van 22 September 1855, s' 64, alsmede een loffelijk getuigschrift; aan C. M*' lucci, A. Trau, G. Piersaoti, M. Braura, A. Fer- retli, M. Ferretti en P. Catena, zeelieden, ieder de bronzen medaille, ingesteld bij genoemd be- mee slac 1871 123, G Isra aart jonj wet van de bed voo gen Aal Opt' een zoo zar ve re: in zip «j cit H. J. vo en dt n

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1872 | | pagina 2