N°. 3726.
Woensdag
A°. 1872.
3 April.
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJ8 DEZER COURANT.
Voor Leiden per 3 maanden...7......7; /3.00.
Franco per postm 3,85
Afzonderlijke Nommers9 <3^05
Deze Courant wordt dageliks, met uitzondering van
Zen- en Feestdagm, uitgegeven.
PRIJS DEB ADVKRTENTIKN.
Voorisderen ragel./0.15.
Grootere letten mar da plaatsruimte die lij beslaan.
De Brielsclie Feestviering.
Briklle, 2 April 1872.
Sedert mijne laatste correspondentie ging men na
tuurlijk met het nemen der voorbereidende maat-
liegelen gestadig voort. Men zag voortdurend
verschillende versieringen van huizen en straten;
Ier werden weer eerepoorten opgericht, dan kon
Imen het toenemen der geestdrift des avonds weer
lep duidelijke manier bespeuren, etc. Gedurig
[hoorde men n.l. 's avonds troepen van mannen,
leu vooral jongens onder 't zingen van zooge
naamde Geuzenliederen de straten doortrekken.
I Zondag was het hier buitengewoon druk: tal van
vreemdelingen doorkruiste deze anders zoo stille
Istad. Met de booten werd een massa belangstel-
llenden aaogevoerd. Bovendien kwamen op dien dag
25 huzaren, om de orde te helpen handhaven,
de muziek van 't korps jagers, die van de veld
artillerie en de zangers.
's Avonds was ik in de gelegenheid eene aoirée
imusicale in 't groote feestlokaal bij te wonen.
■Reeds vroeger heb ik dat locaal hooggeroemd,
lea toen was het nog niet eens voltooid. Nu kon
I men de mateiaseering eerst in al haar pracht
I bewonderen. De zaal was zeer druk bezet. De
1/siafmuziek van de marine liet ons daar eenige
(zeer goed uitgevoerde stukken hooren. Daarna
speelde er ook de muziek van de jagers.
Eindelijk was de dag daar, die zoo vele pen
nen in beweging had gebracht en zoo vele ge
moederen met vreugde vervuld. De dag begon
met mooi weer, maar tegen 9 uren kwamen er
weer stortregens en den geheelen dag bleef het
weer veranderlijk, nu eens stortregende het, dan
weer was het mooi weer.
Te 7 uren 's morgens werd de feestviering aan
gekondigd door 5 kanonschoten en 't luiden der
klokken. Het was toen, zooals gij begrijpen kunt,
al zeer druk op de strateD, en ieder was met
de Oranjekleur versierd.
Die drukte nam nog toe, toen er van 7%-8% uur
1 uitdeeJing van brood werd gehouden aan de ar-
Fmes, terwijl 't carillon bespeeld werd door den
Fiieer J. Sibbe. Eene groote massa meldde zich
bij de commissie aan, zoodat bet op de stra
ten wemelde van menschen. Die massa ver-
miuderde echter vrij wat, toen het zoo begon
te regenen.
Te 8% uren begonnen de verschillende Gods-
dienstoefeningen.
Te 9 uren trad de heer Ds. J. Post als predi
ker op in de Groote Kerk. Hij had tot tekst ge
kozen Exodus 20, vs. 2Ik ben de Heer uw God,
die u uit Egypte uit den diensthuize gered heb.
De gemeente zong staande een danklied.
Tegen 10% uren waren de Godsdienstoefeningen
geëindigd. Eene groote massa spoedde zich toen
naar de volksspelen, die op de Turfkade gegeven
werden. Alleen de acrobaten deden eenige toe
ren. De volksspelen zelf werden om 't slechte
weer verdaagd tot heden.
Gedelegeerden uit de hoofdcommissie, de heeren
De Jager, Van Kruyne, Biemond d'Escury en
Holland, begaven zich naar 't kleine feestlokaal
op de Lijnbaan. Dat is, zooals gij weet, de open-
We burgerschool, maar voorzeker niemand zou
haar herkennen. Zij is zeer prachtig georneerd.
Op den achtergrond ziet men het wapen van
Brielle, met vlaggen omgeven, aan de zijwanden
wapenschilden met de jaartallen 1572 en 1872
en de wapens der provinciën. Daar werden de
leden der Utrechtsche Asylcommissie en de gede
legeerden der subcommissiën ontvangen. De ge.
delegeerden werden er toegesproken door den
heer De Jager; hij sprak in fraaie bewoordingen
Over den roemrijken gedenkdag. Uit naam der
gedelegeerden sprak de heer De Geyter uit Ant
werpen. Wij komen hier allen, zeide hij, als broe
ders. Wij hebben voor dezelfde zaak gestreden.
De Geuzen hebben de vrijheid gevestigd in Hoord
en Zuid-Nederland. Antwerpen zal dan ook feest
'leren, zooals wellicht geene stad in Noord-
Nederland, ter eere van 't vrye, gemeenschappe
lijke vaderland. De leden van de Utrechtsche
commissie waren er alle tegenwoordig, behalve
de heer Boetselaer, die door ongesteldheid ver
hinderd was te komen. In 't kleine feestlokaal
werd ook de eerewijn aangeboden. Te 11 uren
begaven zich de gedelegeerden onder begeleide
'an muziek naar het feestterrein. Het kleine feest
lokaal werd toen voor 't publiek opengesteld,
lutusachen waren op het feestterrein te halfelf
de tribunes geopend en nu reeds druk bezet.
Ook het Brielsche garnizoen was op het feest
terrein tegenwoordig. Op eens deed zich te kwar
tier voor elven de muziek van de veld-artillerie
hooren. Zij speeldeO God I verlaat mijn Neerland niet.
Eene commissie uit de hoofdcommissie n. 1. de
heeren Mr. Hanegraaff en Van der Vegt, bader
de hooge ambtenaren en leden van eer, als den
generaal Schönstedt (bevelhebber in de 1ste mili
taire afdeeling), Jhr. De Casembroot (op last des
Konings uitgenoodigd), de ministers Van Bosse,
Jolles en Brocx, de heeren Mr. Fock (commissaris
des Konings in Zuid-Holland), Dullert (president
der Tweede Kamer), Koelman (ontwerper van
de waternimf) en twee afgevaardigden uit België
ontvangen; verder de commissarissen van orde,
de muziekdirecteuren en de heeren, die een
bijzonder aandeel hadden aan de steenlegging.
Verschillende muziekstukken werden uitgevoerd
door 't muziekkorps van 't regiment veld-artillerie.
De tribunes waren nu spoedig alle bezet. Men
zag ook een groote massa menschen rond het
feestterrein en op particuliere tribunes of stel
lages. Men zag zelfs hoofden uit de daken
steken. Onder de dagbladcorrespondenten merkte
men er een op van Daily Telegraph. Ook de
leden van 't Metalen Kruis, afdeeling Brielle,
hadden op de tribunes zitting genomen. Zij
kwamen er met hunne verschillende banie
ren. De heer prof. De Vries werd aan de
commissie voorgesteld door den heer Mr.'t Hooft.
Ook de reeds genoemde heeren en de Brielsche
autoriteiten kwamen er langzamerhand. De toe
gang werd afgezet door een detachement cavalerie.
Op eens hoorde men salutschoten. Z. M. de Koning
was in de haven. Eene onafzienbare massa ver
drong zich op het Maarland, om zijne aankomst
te zieD. Gedelegeerden uit de hoofdcommissie en
der Utrechtsche commissie begaven zich aan boord
van 't jacht, om Z. M. te complimenteeren. De
Koning stapte aan wal en werd daar ontvangen
door Burgemeester en Wethouders. Het korps
jagers deed eene fanfare hooren. Het koninklijk
rijtuig stond gereed, en Z. M. stapte er in met
Z. K. H. Prins Alexander, (Prins Hendrik was
tot zijn leedwezen verhinderd te komen); en de
leden van 's Konings gevolg begaven zich in de
andere rijtuigen. De stoet begaf zich laDgs het
Maarland, de Voorstraat en de straat, die recht
op het feestterrein aanvoert, daarheen. Overal
werd Z. M. met daverende hoezees begroet. De
laatstgenoemde straat was, zooals ik reeds meldde,
prachtig versierd. Nadat de Koning te kwartier
voor twaalven de eerepoort aan 't begin van het
feestterrein was doorgereden, liet zich een fanfare
hooren nit het orkest der veldartillerie. Een
piket cavalerie kwam binnen. Z. M. kwam in
generaalsuniform onder daverende hoezees op
het terrein, gevolgd door Prins Alexander. De
muziek speelde toen het volkslied. Z. M. werd
ontvangen door de voltallige hoofdcommissie en
de Utrechtsche commissie.
Hij begaf zich naar de koninklijke tribune;
Deze was in schelpvormige gedaante van witte
zijde met rood damast afgezet; de pilaren waren
bruin met goud afgezet.
Inmiddels werd parade gehouden. De hoofd
commissie en de Utrechtsche commissie namen
plaats in de koninklijke tribune.
Onmiddellijk werd de eerste feestcantate, 't
Wilhelmutlied, gezongen.
De feestredenaar, prof. M. De Vries, beklom
het spreekgestoelte en begon zijne rede zoodra
de feestcantate was gezoDgen. Hij sprak met
vuur, met gloeiende geestdrift: ieder bewon
derde den prachtigen stijl des redenaars en zijn
meesterschap over de Hollandscbe taal. De Koning
hoorde de redevoering voortdurend staande aan.
De rede werd reeds 's middags verkrijgbaar
gesteld, zoodat wij er onzen lezers geen verslag
van zullen geven. Laat ons alleen zeggen dat de
hoogleeraar ons op voortreffelijke wijze de da-
gen van 1572 weer voor den geest riep, en
vooral, dat hij recht deed wedervaren aan de
Geuzen, die mannen met hun „vaderlandsch
hart." Eindelijk noodigde hij den Koning uit,
om volgens zijne belofte, den eersten steen te
leggen van 't monument en 't asyl. 's Hoogleer
aars rede was telkens door luide toejuichingen
afgebroken. Na afloop der rede werd de feest
cantate Hollands Glorie van Diehard Hol gezongen.
In dien tijd begon men de steenlegging voor
te bereiden. li
De Voorzitter der Hoofdcommissie, de heer G.
'F. Lette (burgemeester van Brielle) noodigde Z.
M. uit, den eersten steen te leggen.
De Koning, Prins Alexander, de ministers en
verdere ambtenaren, de voorzitters der hoofdcom
missie en der Utrechtsche asylcommissie, de le
den van eer en eiüdelijk de overige leden der
beide comniissiën begaveü zich naar de plaats
der steenlegging. De Heer J. W. Hein, lid der
Eerste Kamer, leidde er de jonge dame heen,
die 't presentoir aan den Koning zou overreiken.
Zij was in blauw satijn gekleed.
Vol gespannen verwachting over de dingen,
die komen zouden, zat ieder op de tribunes.
De Koning, prins Alexander, de ministers en
andere ambtenaren plaatsen zich ter rechterzijde
van de fundeering; de leden der beide commis-
siën en de leden van eer ter linkerzijde.
De Voorzitter der Hoofdcommissie droeg met
goedkeuring van Z. M. den secretaris de voorle
zing van 't proces-verbaal op. De secretaris, de
heer H. de Jager, las het voor. De hoofdinhoud
was deze: Ter eeuwige gedachtenis van de in-
neming van den Briel door de Watergeuzen op
1 April 1672, heeft Z. M. op 1 April 1872 den
eersten steeD gelegd van de beide nationale ge-
denkteekenen, het monument en't asyl voor oude
en gebrekkige Nederlandsche zeelieden, waar
voor de gelden zijn bijeengebracht door Z. M.
en Zr. Ms. onderdanen, door ruim 200 subcom
missiën daartoe opgeroepen, onder voorzitter
schap van G. F. Lette en C. J. W. baron Boet.
selaer van Dubbeldam.
De Secretaris legde het op den lessenaar en bood
Z. M. de pen aan. De Penningmeester, de heer
G. C. Kraijenhoff van de Leur, bood den inktko
ker aan. Z. AL teekende het proces-verbaal. De
heer J. Ph. Koelman bood den Voorzitter eene
looden bus aan, waarin een exemplaar van alle
gangbare Nederlandsche munten was gelegd. De
Koning overhandigde het opgerolde perkament
eveneens aan den Voorzitter, deze sloot de bus
en gaf haar terug aan den beer Koelman, terstond
werd zij toen dicht gesoldeerd door den loodgie
ter de Bruin en weder aan den Voorzitter over
handigd. Deze bood haar aan den Koning aan.
Z. M. plaatste de bus eigenhandig in den daartoe
uitgehouwen steen. Nu zou eigenlijk de plechtig
heid een aanvang Demen. Als 't ware met inge
houden adem zag men naar het volgende. De
jonge dame bood met eene sierlijke buiging Z.
M. het zilveren truweel en het presemoir met
eenig cement aan.; zij plaatste zich ter linker
zijde van Z. M.
De aannemer van 't fundeeringswerk (de met
selaar P. Veenenbos) liet op een wenk van den
architect (den heer Koelman) den hardsteenen
deksteen zakken; de Voorzitter overhandigde Z.
M. den hamer, deze bevestigde den deksteen en
de eerste steen was gelegd. Üogenblikkelijk viel
de muziek in en het Volkslied werd aangeheven.
De Koning nam bet woord en zeide:
„Mijnbeer de President en verdere leden van
de commissie ter oprichting van een standbeeld
en een toekomstig zeemansbuis op deze plaats!
Mijne Heeren I Wanneer mijne woorden gering
ziju, zult gij het mij gewis vergeven, want op
't oogenblik, dat de nazaten van den grooten
Zwijger, de nakomelingen van 't geheele volk
in deze dagen op deze heilige plek zich vereeni
gen, dan Alijne Heeren I al zijn inijne woorden
weinig in tale, gij zult het mij vergeven, want
mijn hart kan moeilijk de fierheid uitdrukken,
die hetzelve doet kloppen. Ik ben er trotsch op
Koning der Nederlanders te zijn: ik dank u voor
de groote eer en het voorrecht, dat gij mij hebt
willen schenken om den eersten steen to leggen
voor de beide heerlijke gedachten, die weldra
op deze plek in de toekomst zullen worden ver
wezenlijkt (Daverende hoeras.) Roept dan alle
met mij: „Leve het Vaderland." (Verschillende
kreten: leve 't Vaderland, leve de Koning, leve
Oranje, etc.)
De stoet keerde in dezelfde volgorde weer naar
de Koninklijke tribune terug. Op een gegeven
teeken deed de artillerie een sal ut vaü 50 schoten.
Van alle zijden begon men toen fanfaren: de
orkesten speelden 't volkslied. De feestredenaar
beklom wederom 't spreekgestoelte; alle namen
hun zitplaatsen op nieuw in en 't tweede ge
deelte der feestrede werd uitgesproken.
Onder groot applaudissement eindigde de feest
redenaar zijne rede.
^De derde feestcantate, 't Vlaggelied van Ver
hulst werd dadelijk na den afloop uitgevoerd.
Daarop werd van alle zijden 't Volkslied aan
geheven.
Onder de muziek werd de feestredenaar aan
Z. M. voorgesteld door den Voorzitter. De Koning
drukte hem de hand, complimenteerde hem en
presenteerde hem aan prins Alexander. De Vpor-
zitter bedankte. Z. M., en verklaarde de plech
tigheid gesloten."
Een salut van 21 kanonschoten verklaarde dit
evenzeer.
Gedurende de plechtigheid was er op de Groote
Markt muziek van de jagers.
Onmiddellijk na den afloop der steenlegging
begOD de allegorische optocht en werd het groote
feestlokaal geopend.
In 't kort zullen wij hier den optocht beschrijven.
De volgorde was deze:
Een detachement cavalerie; het muziekkorps
van de veldartillerie te Arnhemde banier van
Brielle en de banier van Brielsch Nieuwland,
gedragenjdoor banierdragers te paardover deze
beide heb ik in mijne vorige correspondenties
reeds genoeg gezegd; Zilveren en Metalen Kruis
ridders van de afdeeling Brielle en gedelegeerden
van andere afdeelingen met hunne banieren
schutterij van Brielle; muziek van 't korps jagers
te 's-Hage; de oommissie voor den optocht be
staande uit de heeren W. J. Berdenis van Ber-
lekom, C. Biemond, J. Hofland, J. Hofstede en
H. L. M. van Kruyne; de wapenkoning van
Nederland op een schimmel, hij had een prach
tigen mantel om, waarop 't wapen van Neder
land; twee commissarissen van orde; de zege-
wagen Nederland, getrokken door vier zwarte
paarden [en voorafgegaan door een los paard. De
paarden werden geleid door vijf pages, deze
wagen is eene hulde aan 't huis van Oranje.
Aan de zijden zag men de wapens der provinciën,
vooraan liet- wapen van Nederland, op den wagen
zat de Nederlandsche Maagd, leunende op de
grondwet van 1848; in hare rechterhand hield zij
den Koninklijken scepter en in de linkerhand
de zijden teugels der paarden. Achter op den
wagen was eene met oranje bekleede Credens,
waarop geplaatst waren de bustes van den Koning
en de Koningin, gekroond door de Geniën des
vredes. Twee meisjes stonden daarbij. Banier van
Zeevaart; twee commissarissen van ordevlaggen
van zeevarende mogendheden, gedragen door
varensgezellen; wederom twee commissarissen
van orde; bode van de reddingboot. De zege
wagen Zeevaart, dit \vas eene sloep, die de heer
H. L. AI. van Kruyne op eigen rekening heeft
laten vervaardigen naar 't model eener redding
boot, zij werd getrokken door 4 schimmelsin de
boot bevonden zich 2 stuurlieden en 5 roeiersde
banier van koophandel; 2 commissarissen van orde;
de Nederlandsche vlao; eenige kooplieden; banier
van nijverheid; Oranjevlag; twee commissarissen
vaü orde; eenige ambachtsliedenhet muziekkorps
Harmonie van Brielle, onder directie van den heer
Tibbe; banier van landbouw en veeteelt; eere-
wacht van landbouwers, eerste gedeelte; twee
commissarissen van o dede zegewagen, voor
stellende de bronnen van welvaart van Neder
land, als: koophandel, nijverheid, landbouw, bloei
van kuusten en wetenschappen, getrokken door
vier bruine paarden. Op den wagen bevonden
zich Ceres, Flora en Pomona, de geniën van
kunsten en wetenschappen, koophandel en nijver
heid, vergezeld van hare eigenaardige attributen.
Op den wagen stonden 6 meisjes, gekleed in de
tarlatan-japonnen, die door dp loodsmeisjes ver
vaardigd zijn, en waarvan ik u in mijne vorige
correspondentie sprak. De optocht werd besloten
door 't tweede gedeelte der eerewaebt vun land
bouwers te paard.
1 Toen dh optocht voorbij bet buis des burge
meesters kwam, stond de Nederlaudsche Msagd
op, maakte eene buiging voor den Koning die
aldaar was en overhandigde den wapenkoning
een kransdeze wierp hem den Koning tóe. De
bustes van Koning en -Koningin werden door de
ijeide meisjes bekranst. De roeiers op den tweeden
zegewagen hieven hunue riemen omhoog. De
meisjes van den derden zegewagen wierpen Z. AI
boüquett'ën toe. In 't eerst was 't prachtig
weer, "fnaar ach de optocht had zijn geheelen
weg nog lang niet afgelegd, of het begon te
stortregenen. Dót was ontzettend jammer, wan
t mooie effect werd er biet door verhoogd, toen
mfen'die dihffpntftte'1 klcferfett zdg.