A«. 1872. Donderdag 14- Maart. SCHETSEN UIT ENGELAND. N°. 3711. Feuilleton van het „Leidsch Dagblad". L1IDSCB DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maanden.ƒ3.00. Franco per post9 3.85 Afzonderlijke Nommers0 0.05. Deze Courant wordt dagelijis, met uitzondering van Zen- en Feestdagn, uitgegeven. PRIJS DEB ADVKRTENTIEN. Voor iederen regel0.16. Grootere letter» naar do plaatsruimte die xij beslaan. Lelden, 13 Haut. In verband met den twijfel in deze courant geopperd, omtrent de juiste redactie van art. 1 der onlangs door de Tweede Kamer aangenomen wetsvoordraeht op de baralerie, na de aanneming van het amendement Godefroi en de Lange, volgt bier de officieele text der geheele wet, zoo als die bij de Eerste Kamer ingekomen en voor bare leden gedrukt is. Daaruit kan blijken dat de text van art. 1, juist zóó is als in ons nummer van Dinsdag wordt opgemerkt dat hij niet be hoorde te zijn. Art. 1. Hij, die opzettelijk en wederrechtelijk schepen of andere vaartuigen doet zinken of stranden, of door andere dan de in de artt. 431 en 435 van het Wetboek van Strafrecht genoemde middelen vernielt of onbruikbaar maakt, wordt gestraft met gevangenisstraf vaneen tot vijfjaren; en indien hij de schipper is of dezen vervangt, met tuchthuisstraf van vijf tot tien jaren. Lie pogiug tot het ia dit artikel omschreven wanbedrijf is strafbaar. De gevangenisstraf wordt bij strafbare poging met een derde verminderd. Art. 2. Hij, die, uiet bet oogmerk om zich of ande ren wederrechtelijk te bevoordeelen of anderen wederrechtelijk te benadeelen, schepen of andere vaartuigen doet zinken of stranden, of door an dere aau in de artt. 434 en 435 van het Wet boek van Strafrecht genoemde middelen vernielt of onbruikbaar maakt, wordt gestraft met tucht huisstraf van vijf tot tien jaren. Art. 3. Hij, die het leven van een ander in gevaar brengtdoor, opzettelijk en wederrechtelijk, schepen ot andere vaartuigen te doen zinken of stranden, of door andere dan de in de artt. 434 en 435 van het Wetboek van Strafrecht genoemde middelen te vernielen of onbruikbaar te maken, wordt gestraft met tuchthuisstraf van vijf tot vijltieu jaren, en, ingeval daardoor de dood van eeu uiensch is veroorzaakt, met tuchthuisstraf van vijf tot twintig jaren. Art. 4. Art. 463 van het Wetboek van Strafrecht en art. 20 der wet van 29 Juni 1854 Staatsblad u". 102) zijn toepasselijk op het in art. 1 om schreven wanbedrijf en de poging daartoe. De stafmuziek van de grenadiers en jagers onder directie van den heer F. Dunkier heeft gisterenavoud haar programma prachtig uitge voerd. Dut men dit verwacht bad bleek, niet uit I een talrijk opgekomen publiek, wel uil de smaak volle decoratie van het orkest door den beer Feun die daarvoor en voor het uitnoodigen van dit muziekkorps om Leiden's ingezetenen een genot vollen avond te verschaffen, alle lof verdient. Daarom te meer is bet jammer dat de zaal zoo slecht bezet was en wij kunnen de oorzaak daarvau niet begrijpen, tenzij wij moeten aan nemen dat velen bevreesd waren dat hun trom melvlies door 't geluid der blaasinstrumenten te hevig zou worden aaogedaan. Werkelijk was dit dan ook bij enkele passages het geval en de vooraanzittendeD zijn bepaald ongelukkig in de keuze hunner plaats geweest. Natuurlijk merken wij daarmee niets op de uitvoering aan, die in de open lucht overheerlijk zou voldaan hebben. In de heden alhier gehouden zesde gewone algemeene vergadering der vennootschap Leidsche Broodfabriek bracht de voorzitter een kort verslag uit over den gang der zaken gedurende het jaar 1871, waaruit bleek, dat het debiet met ruim 220,000 kilogrammen brood was vooruitgegaan en geklommen tot het cijfer van 1,503,719 kilo grammen. Hedenmorgen heeft zekere A. C., wonende in de Molensteeg, en werkzaam in de fabriek van den heer van Hartrop in het Noordeinde, het ongeluk gehad van met zijn hand in de machine te geraken, waardoor hij een verwonding heeft bekomeD, die hem evenwel niet belet zijn werk zaamheden te verrichten. Gisterenavond is eene weduwe alhier, genaamd T., uitgegaan, zonder tot nog toe te huis te zijn ge komen. Hare vier nog jonge kinderen heeft men in het weeshuis opgenomen. Men vermoedt dat zij verdronken is. In de vergadering der Vereeniging van en voor Ned. Industrieelen, op 6 Maart, werd in het drie- maandelijksche verslag onder andere zaken ook ter sprake gebracht de afschaffing van den zeep- accijns. Verscheidene bescheiden waren ingeko men die zooals het verslag zeide „weder eeu der belemmeringen van den eerlijken fabri kant in het licht stellen." De wet zegt, dat de bedoelde accijns, bij uitvoer, aan den fabrikant zal worden terugbetaald, mits bij partijen van 5UU kilo. Vijfhonderd kilo fijne toiletzeepen vor men in den tegenwoordigen tijd een zeer aan zienlijke hoeveelheid, meer dan genoeg om eeD ruim vertrek van onder tot boven te vullen. De fabrikant ontvangt niet licht bestellingen van dien omvang uit bet buitenland. Destellingen van 50 kilo zijn al vrij groot. Dus is de fabrikant wel genoodzaakt de afzending te vertragen, tot bij tien zoodanige bestellingen te gelijk kan bezorgen, om het voordeel der restitutie te kunnen inroepen. Maar wat is het gevolg? Licht wordt de besteller het wachten moede, de fabrikant ontvangt een afschrijving, en hij blijft met zijn voorraad zitten. Ziedaar eene der veelvuldige belemmeringen, waartoe de zeep-accijns-wet aanleiding geeft, en die met de door den Minister zeiven genoemde, wordt de inkomsten-belastiDg niet tot wet ver heven, de afschaffing van den zeep-accijns, zij het dan iets later, toch zullen moeten te weeg brengen. (IV. ft Cf.) H. K. H. Prinses Marianne der Nederlanden heeft aan de hoofdcommissie te Brielle doen we ten, dat HD. 1000 voor het asyl en f 300 voor bet monument beschikbaar gesteld heeft. Het Utr. D. en 't Vad. melden, dat door den lemeenteraad van Leiden tot opzichter van de tedelijke gasfabriek aldaar benoemd is de heer f. Paijens te Nijmegen. Wij kunnen verzekeren dat dit bericht foutief is. Men verneemt nader, dat tot het ontslag van de Vletter aanleiding heeft gegeven de zorgwekkende oestand waarin hij in den laatsten tijd verkeerde, en gevolge van eene ernstige keelongesteldheid. Naar wij vernemen, zou de zaak Gisser-Keyzer )p de volgende wijze uit de wereld worden ge naakt. De luitenant Keyzer zou zijn eervol ontslag vragen en bekomen, om als deelgenoot op te treden in de zaak van zijn schoonvader, een koopman te Leeuwarden. De majoor Gisser zou op pensioen worden gesteld (volgens welk wets- artikelen dus ook op eervolle wijze uit den dienst verwijderd worden. Mocht dit gerucht waarheid bevatten, er zou weder een eigenaardig licht opgaan over het begrip, dat militairen hebben van het woord „eer." Brieven stelen en daarvan gebruik maken om een kameraad, die reeds in het ongeluk is, te benadeelen, zon dan eervol heeten. Maar in een courant „op laakbare wijze over den Minister van Oorlog schrijven" is niet-eervol. Wij wachten met eenig ongeduld af hetgeen de Minister van Oorlog ten aanzien van de heeren Gisser en Keyser (en vooral ook ten aanzien van den heer Janssen) zal beslissen. Mocht deze beslissing te lang uitblijven, wij zullen niet verzuimen andermaal de aandacht van het publiek op deze zaak te vestigen. (Vod.) Graaf de Bourbon Basset heeft den volgenden brief ontvangen: „Breda (Nederland), 2 Maart. Waarde Bourbon Basset, de heer graaf van Cham- bord verzoekt mij aan zijn oude vrienden in den Bourbonnais, die voornemens waren hem te be zoeken, het groote genoegen te ken Den te geven, dat hij zou hebben gesmaakt, wanneer bij heD konde ontvangen en hun te zeggen, hoe diep hij het betreurt dat de u bekende omstandigheden dit beletten. Hij verzoekt u voor het oogeublik van uw reis af te zieD, daar een te groote toeloop zijn verblijf in dit land zou kunnen bemoeilijken. Monseigneur heeft uiij opgedragen u de verzeke ring zijner oprechte vriendschap te geven. (get.) De Blacas." (De Tijd.) Te 's-Gravenhage loopt het gerucht, dat de secretaris-generaal Hardenberg wegens gezond heidsredenen zijn betrekking zoude nederleggen. Ook te Utrecht heef', dat gerucht geloopen, maar juist in de laatste dagen wordt weer ge zegd, dat de heer Hardenberg vaster zit dan ooit. (f. D.) Te Utrecht is gekozen tot lid der Eerste Kamer, baron van Golsteiu van Onwenaller, oud-lid der Tweede Kamer, in herstemming tegen den wet houder Roijaards van den Ham, te Utrecht. De Graaf van Chambord is volgens de Köln. Zeitung eergisterenmiddag om 5 uren te Keulen gearriveerd. Uit Breda wordt aan de ilidd. Cl. gemeld, dat vóór het vertrek van deD graaf van Chambord aan de postadministratie aldaar het verzoek is gedaan, om alle brieven, welke voor hem moch ten komen, naar Weenen op te zenden. Een gedeelte van zijn gevolg, waaronder de heer de Blacas, is gisterenmorgen naar Parijs vertrokken. In de vergadering, dezer dagen door de Am- sterdamsche afdeeling der schippersvereeniging Schutlevder gehouden, en door ongeveer 60 leden bijgewoond, is besloten zich tot de regeering en den gemeenteraad te wenden om op de verbe tering van den waterweg tusscben Amsterdam en Rotterdam aan te dringen, zoo door het ver lagen en afschaffen van tollen als door andere middelen; voorts deD gemeenteraad te verzoeken V-or behoorlijke diepte te zorgen van de vaar waters die IJ en Amstel verbinden. Een der leden deelde mede, dat thans zelfs lichterschepeu somtijds moeteD worden gelicbtl Verder zal wor den aangedrongen op betere regeling van het boomsluiten, waardoor thans het varen gedurende 1/3 gedeelte van elk etmaal wordt belemmerd en dat zonder geldige reden. (fföi.) Een droevig ongeluk had dezer dagen in deu vroegen morgen te Groningen plaats. Een gepen sioneerd onderofficier, die oogeuschijulijk eenigs- zins aan verstandsverbijstering leed, heeft een einde aan zijn leven gemaakt. ToeD de menschen, bij wie hij in huis was, hem wilden roepen, hoorden zij eeu schot en vond men hem badende in zijn bloed. In de afgeloopen week is op eene vergadering van het te Woerden gevestigde departement der maatschappij Tol Nut van 't Algemeen eene com missie benoemd om den lsten April ook daar feestelijk te herdenken, terwijl eenige dagen te voren zich daar eene commissie had geconstitueerd met het plan den Ssten Augustus a. s. feest te vieren, als zijnde de dag, waarop voor 300 jaren die stad het Spaansche juk heeft afgeschud. Dezer dagen heeft op het gehucht Munniken- hof bij Terheiden een boschbrand plaats gehad. Oügeveer 50 aren mastbosch, toebehoorende aan Z. K. H. Prins Frederik der Nederlanden, zijn verbrand. De oorzaak van den brand is onbekend. In het laatste n°. van het Maandblad, uitge geven door het Nederl. Onderwijzers-Genootschap, vindt men deze treurige mededeeting: „556 hoofd onderwijzers in 7 provinciën verklaren plechtig, dat hun arbeid door de geringe bezoldiging, aan hunne betrekkingen verbonden, de middelen niet oplevert om in de behoeften van henzelven en van hun gezin te voorzien, en dat zij de mid delen ontberen, om zich overeenkomstig hun stand in de maatschappij te verlooiieu en te leven NAAR HET FRANSCH VAN MS. TAirVE. IV. D© opvoeding. (Vervolg.) Het kind stelt er zijne eer in, zooals Tóm Brown, een goed athleet te zijn; hij kan drie, vier, vijf uur per dag wild en luidruchtig spelen. Bij deD wedloop (Hares-and-Bound») holt men uren achtereen over bouwland en modde rige weiden, valt in deD modder en verliest zijn schoenen. Bij het balspel (Foot ball) rolt men over elkaar heen, draagt het onderste kind het gewicht der geheele massa en worden er armen en beenen verstuikt en sleutelbeenderen gebro ken. Bij het cricket wordt de groote, zware bal met zooveel kracht voortgedreven, dat een on handig speler dien tegen het lichaam krijgt en wordt omgesmeten. Bijna alle spelen hebben kneuzingen tengevolge; men doet alsof men er niets van voelt, waarvan het natuurlijk gevolg is, dat men evenmin aarzelt om ze te veroorzaken als om ze te lijdeo. Het kind wordt een vech tersbaas, een bokser. „Vuistslagen", zegt de schrij ver van Tom Brown, „ziju het natuurlijke en Engel- sche middel bij Engelsche kinderen om hunne twisten te beslechten." Allen, die ik er over gesproken heb, hadden op school zoo gedaan. Zulk een duÉl gaat naar vaste regels, er wordt een plaats voor bepaald, er zijn getuigen en toe schouwers bij tegenwoordig. Elke strijder heeft twee helpers, die zijn gelaat met eene natte spons afvegen en hun knie vooruitsteken om hem tus- schen de bedrijven te doen uitrusten. Het gevecht duurt dikwijls een halfuur. De bedoeling is dat men zoolang volhoudt totdat uien niet ineer kan zien, of niet meer blijven staan. Blauwe oogen, gezwollen wangen, een verstuikte duim of een gespleten lip, daar loopt het mee af. Ongelukkigerwijs werkt de inrichting der school dien geest in de hand. Behalve het strafwerk, de onthouding en de opsluiting is daar nog de gard. Op sommige scholen behoeft men slechts driemaal op het strafregister te staan om er mee op zijn bte krijgen. Op zekeren morgen had inen er te Harrow vier afgeranseld (14 sla gen niet tot bloedens toe). Deze aangename be zigheid is het privilege van deu directeur; menig Frausche proviseur zou voor honderd-of honderd vijftig duizend francs dat baantje niet willen waarnemen. In beginsel is de gard voor allen zelfs voor de grootsten, maar zij wordt gewoon lijk alleen voor de middelste en laagste klas ge bezigd. Zij zijn er zelfs zoo aan gewoon, dat toen men vijftig jaar geleden te Charterhouse er boeten voor in dé plaats wilde stellen, de leerlingen er tegen in opstand kwamen, roepende: „Weg met de boete, leve de zweep en den volgenden dag opnieuw met de gelief koosde tuchtroede keonis maakteD. De onderwij zers zelf vinden die straf niet vernederend en beweren dat zij den stoïcijnschen moed bij het kind ontwikkelt, het kwaad uitroeit, daar zij niet voor schande gehouden wordt eo de schuldige zich er niet door beleedigd gevoelt. Behalve den head-master hebben ook de uudste leerlingen, die de tucht moeten handhaven, op enkele scholen het recht om den stok te bezigen. Hier is het tevens eeué geschikte gelegenheid om van eene stuitende instelling te spreken, de fagging of de verplichting voor dé kleinen om den grooteu tot knecht te dienen. Te Harrow, te Rugby en in enkele andere inrichtingen is zij ge wijzigd en verzacht; maar op zichzelf biijft zij altijd verkeerd, want zij bevordert de ruwheid en brengt door de neiging van het Eugelsche kind in de hand te werken, alle buitensporighe den van een krachtig, geweldig, heerschzuchtig, en hardvochtig temperament te weeg. Een dame van mijn kennis, die dan ook niet van Engolsche afkomst is, heeft er tegen opgezien haar zoon aan de fagging bloot te stellen en hein naar eeD lyceum te Parijs gezonden. Volgens een officieel onderzoek (zie Demogeot et Mantucci: De l'En- seignemenl secondaire en Angletcrre et en Ecosse) zijn de kleiue jongens knechts en slaver. Ieder groote heeft er verscheideneu, die bood schappen voor hem moeten doen, zijne kamer vegen, zijn kandelaars schoonmaken, brood en kaas roosteren, hem wakker roepen, hij het spel dikwijls twee a drie uur per dag voor hem de ballen terughalen, als hij aan 't werk is tot zijne orders zijn en al zijne luimen verdragen. „In het éollege van Westminster is het leven van een student in de eerste klasse een zoo aanhou dende slavernij, dat het hein onmogelijk is den noodigen tijd voor studie te vinden. Ik haal als een feit aan, zegt een der ooggetuigen, dat van 1 Januari tot 31 December de jonge student geen oogenblik met rust wordt gelaten, 's Morgens om halfvier, staan twee der jongsten bij beurten oo

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1872 | | pagina 1