I I A0. 1872. Woensdag 13 Maart. SCHETSEN UIT ENGELAND. PP. 3710. Feuilleton van het „Leidscli Dagblad". - DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maanden» jl.3.00. Franco per post3.85 Aiionderlijke Nommersm 0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven PRIJS DEK ADVERTENTIEN. Voori©deren regel.0.15. Grootere letter» naar de plaatsmimte die zij beslaan. STADS-BERICHTEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS tan BEIDEN, Gezien art. 11, 2de alinea, der Verordening van 30 Junij 1866, op de openbare scholen voor gewoon lager onderwijs voor on- en minvermogenden Ge meenteblad n°. 19) j Doen te weten, dat de inschrijving van nieuwe leerlingen op de openbare school voor on- en min vermogenden zal plaats hebben van den 4den tot. en met den 16den Maart e. k., in de school- localen in de Rijnstraat, in de Brandewijnsteeg, op de Binnenvestgracht aan het Plantsoen en op de Oude Vest, des voormiddags van half negen tot negen uren en des namiddags van half twee tot twee uren, behalve des Zaturdags namiddags en des Zondags. Burgemeester en Wethouders voornoemd, y. d. BRANDELER, Burgemeester. y. PTJTTKAMMER, Secretaris. Leiden, 28 Februarij 1872. helden, 12 Maart. In de vergadering van de „Leidsche sub commissie voor de feestelijke herdenking van de inneming van den Briel" 2 Maart, achtte men het eenparig wenschelijk dat de voor het geheele Vaderland zoo gewichtige gebeurte nis op den eersten April ook in Leiden zou worden gevierd. Door den Burgemeester daartoe uitgenoo- digd besloten de leden der genoemde sub commissie nog niet te defungeeren maar werk zaam te blijven als commissie die zich zou belasten met het ontwerpen en, zooveel noo- dig, leiden der feestviering in deze gemeente. Den 6den Maart vergaderde de commissie ten Raadhuize, waarbij op verzoek van den Burgemeester de volgende corporatiën verte genwoordigd warende Nationale Zangver- eeniginjr, de Liedertafel Euterpe, de koraal- vereeniging, de werkmans-vereeniging, de typographische vereeniging, de kleermakers- vereeniging Eendracht en Vriendschap, de ka- binetwerkers-vereeniging en de Harmonie. Het onderwijs der jeugd was vertegenwoordigd door de heeren Japikse, van Dijk en van der Togt. De Voorzitter verklaarde het doel der ver gadering, namelijk om gezamenlijk te overleg gen op welke wijze het feest van 1 April 1872 kan gevierd worden met de krachten die Lei den beschikbaar heeft. Men was zonder eenige uitzondering ingenomen met het algemeene plan van feest te vieren op dien dag en ieder verklaarde zich bereid onderzoek te doen naar de middelen die men kan aanwenden. In eene vergadering van heden werd een programma voorgesteld en na eenige bespre king aangenomen, dat voornamelijk hierop t neerkomt Na de godsdienstoefening In de groote Stadszaal feestviering voor de jeugd. Nader op te geven openbare feesten. 's Avonds 6 uren tooneelvoorstelling voor de jeugd door het gezelschap Harmonie. Gratis concert in de Stadszaal. Vuurwerk op de Ruïne met, verlichting en muziek. Vooral het denkbeeld om het gewicht van den dag, uit een nationaal oogpunt,' aan de jeugd te verklaren en aan de kinderen vreugd te verschaffen is een bekoorlijk punt in dit programma en daarmede zullen zeker de har ten gewonnen worden van velen die overigens norsch over het feestvieren spreken, dat na tuurlijk niet iedereen naar den zin kan zijn. Maar dien het wel naar den zin is, die zullen waarschijnlijk eenige guldens of centen willen afzonderen om de onkosten te bestrijden die bij elke feestviering onvermijdelijk zijn, Zijt daarmede niet te karig, burgers van Leiden! Het is een feest waarop wij trotsch mogen zijn, ons vrijheidminnend volk waardig. Er zullen lijsten rondgaan; daarmede zijn twee personen belast. Het is te voorzien dat; het hiermede gaan zal, zooals het altijd gaat bij zulke gelegenhedenvelen zullen die lijsten niet te zien krijgen, om de duizend oorzaken die iedereen weet of raden kan. Het geldt hier een vrijwillige bijdrage, het is geen be lasting waartoe men gedwongen kan worden., Laat die vrijwilligheid gepaard gaan met goed willigheid en zoo iemand die lust heeft om, wat te geven, geen lijst te zien krijgt, laat die zijn offer dan brengen bij den penning meester of bij een der andere leden der com missie, die ongetwijfeld bereid zullen zijn tot de ontvangst, voor den 20sten dezer, want; dan moet de inzameling zijn afgeloopen, omdat, de leiders van het feest naar de inkomsten de uitgaven hebben te regelen. De interpellaliën gisteren door den heer Mi raudolle tot den Minister van Koloniën gericht zoowel over het Indisch besluit tot uitvoering der suikerwet, als over de regeling der opium-, pacht van den afgetreden Gouv. Gen. zijn wel waard om er eenigszins breedvoerig bij slil te slaan. Het was eeu ordelijk debat, zonder be paalde politieke strekking, men wilde lichten, vroeg daarom overlegging van stukken ten einde de werking, den omvang en de gevolgen van beide genoemde maatregelen te kunnen beoor deeleu. I*. de uitvoering der suikerregeling. De neer Miraudolle wenschte eeu kort en be scheiden gebruik te maken van de vergunning hom verleend tot het doen van eenige vrageu aan den Mioister van Koloniën. In de Javasche Courant van 27 Dec. is een outvverp-contract op genomen, dat als model-contract moet dienen en strekken ter uitvoering van de wet van 21 Juni 1870. Daarin wordt in hoofdzaak de uitvoering aan de suikerwet te geven, samengevat. Die me- dedeeling is echter zoo weinig duidelijk, dat het onmogelijk is nu reeds met kennis van zaken daarover een oordeel te vellen. Hij wenscht zich dus zijn oordeel voor te behouden. Het komt hem toch voor dat bij die uitvoering de belangen der suikercontractanten uitnemend zijn behartigd, dat de belangen der schatkist misschien niet geheel eh al uit het oog zijn verloren, maar dat de be langen der bevolking daarbij geheel zijn miskend. Hij vindt voorts aanleiding tot het doen dezer vra gen in de aanschrijving van den heer de Waal omtrent deze uitvoering aan het Indisch bestuur, in verband met hetgeen bij de behandeling dier wet in de Kamer is voorgevallen. De bedoeling was behoorlijke schadeloosstelling te geven voor beschikking over den grond en behoorlijke beta ling voor de beschikking over den arbeid. Reeds bij de behandeling der agrarische wet heeft de heer Thorbecke gezegd dat behoorlijke schadeloosstelling een pleonasme is, en eene schadeloosstelling, die niet behoorlijk is, geeue schadeloosstelling is. De heer de Waal handhaafde zijne redactie en meende dat de schadeloosstelling volledig moest zijn en beriep zich op het Burgerl. Wetboek. Dan, zeide de heer Thorbecke moet het ook voorafgaande schadeloosstelling zijn en met die interpretatie vereenigde zich de heer de Waal. Deze zeide, in de aanschrijving, dat hij zich voorstelde dat de zaak dus zou geregeld worden, dat de Re- geeriug voor vijf jaren den prijs zon bepalen van den grond, vroeger voor de suikercultuur in bezit genomen. Indien een belanghebbende meent zich niet te kunnen vereenigen met die schade loosstelling, dan zou hij den weg in rechten moe ten inslaan. Deze procedure zou iutusschen het gouvernement niet verhinderen te beschikken over de gronden. De „voorafgaande" schadeloos stelling was dus verdwenen. Maar ook omtrent het plantloon is de regeling niet in het belang der bevolking en daarom ver zocht hij den Minister mededeeling aan de Kamer te willen doen van het besluit van den Gouver neur-Generaal betrekkelijk de uitvoering der suikerwet, onder bijvoeging van al die stukken welke tot volledige toelichting van dat besluit kunnen dienen. De Minister van Koloniën ant woordde o. a. dat hij op dit oogenblik nog niet bij machte was aan den wensch van den geach- ten interpellaut te voldoen; hij heeft de stukken zelf nog niet volledig ontvangen. Eerst op 24 Februari kwam de eerste bezending, de missive van den Gouverneur-Generaal met vele bijlagen. De tijd die verloopen is sedert de ontvangst is nog niet lang genoeg om daarvan volledige ken nis te kunnen nemen. Dit heeft hij reeds gezien, dat de inlichtingen niet geheel volledig zijn; om trent alle fabrieken zijn nog geeue behoorlijke opgaven gedaan. Eene zeer voorloopige kennis neming der stukken bevestigt evenwel nt«f de Vrees, dat de belangen der inlaDdsche bevolking geheel uit het oog zouden zijn verloren. De Mi nister kan verzekeren dat algemeene verhooging van het plantloon regel is geweest bij de uitvoe ring; die verhooging kan bij dezen meer, bij an deren minder bedragen, maar bij weinigen uitge zonderd, is overal het plantloon vrij aanzienlijk verhoogd. Daarbij komt dat ook de vrijstelling der landrente voor de velden, tot dasver met suikerriet beplant, hier in aanmerking moet ko men. De Minister zal, als de stukken volledig zijn ontvangen, zeer gaarne al wat strekken kan om licht aan de Kamer te geven, overleggen. Onder dankbetuiging aan den Minister beval de heer Miraudolle eenigen spoed bij de over legging der stukken aan. 2°. De Opiumpacht. Deze zaak is van vrij wat meer ingewikkelden aard en lokte ook meer discussie uit. Volgens den interpellant was de bedoeling der vroegere regelingen op dit stuk tweeërlei 1°. Om door kunstmatige opdrijving van den prijs der opiuui, het verbruik te beperken; en 2°. om daardoor voordeel aan de schatkist te ver zekeren. Daartoe werd gecreëerd een monopolie voor den pachter, die recht verkreeg de verpachte opium in het klein te verkoopen tegen een niet geringe pachtschat ten behoeve van den fiscus; inaar om nu dit tweeërlei doel te bereiken, be paalde men, dat den pachter eene zekere hoe veelheid opium verstrekt werd. Hetgeen den Staat niet meer kostte dan f 20 de kattie werd aan den pachter tegen f 100 verstrekt, dat was het zoogenaamde tibanstelsel gegrond op de levering van beperkte hoeveelheid tegen een hoogeu prijs berekend, op verkoop van weinig opium tegen een Imogen pachtschat. Maar waar monopolie wordt gecreëerd, ontstaat de gedachte om daarop inbreuk te maken, in de eerste plaats door den pachter zeiven. Van daar de sluikhandel, maar de bepaling van beperkte verstrekking kon niet losgelaten worden, wilde ineu het monopolie voor den pachter in zijn district bandhaven, die zich gaarne wilde begeven naar eeu naburig district, waar hij een pachtschat had te voldoen. Nooit kon men dus de bepaling der beperking loslaten. Maar toen de sluikerij toenam, beeft de Staat den pachters toegestaan nog eene geringe hoe veelheid naar uiate van gebleken behoefte tegen handelsprijs in te koopendat heet het siramslelsel. Geen dier stelsels wilde inet de beperking breken. Al kon ook de sluikhandel niet geheel gekeerd worden, er waren zware straffen en hooge boeten tegen bedreigd, die geheel te keeren, was onmo gelijk. Die sluikhandel was altijd een doorn in het oog aan den gewezen landvoogd. Die land voogd, die gaarne peinsde, bepeinsde een middel, waarvan de eer hem toekomt. Hij zag in, dat in elke haven, waar hooge inkomende rechten wer den geheven, de sluikhandel bestond, en waar geene inkomeude rechten werden geheven, niel werd gesloken en dus kwam hij op dit eenvou dige middel: den opiumhaudel geheel vrij te geven. Volgens de jongste regeling kan dus de pachter zoo veel opium krijgen als hij verlangt tegen inkoopsprijs, U aarlijk, elk belang en behoefte van den sluikhandel is thans verdwenen. Maar de naar het fransch van H. TüI!«E. IV. De oproedintf. (Vervolg.) De meesten gaan naar het avondmaal en doen uit eigen beweging hun avondgebed. Als zij dus de wereld ingaan, zijn zij de verdedigers en niet de tegenstanders van de groote geestelijke instelling, den nationalen godsdienst. Van welke zijde ik de zaak beschouw, ik kom altijd tot dit besluit: er is in Engeland geen wezenlijk onderscheid tusschen het leven van het kind en dat van den volwassene; de school en de maatschappij zijn op eene leest geschoeid, er 13 geen scheidsmuur tusschen opgetrokken, de eene is een geleidelijke overgang tot de andere. De jongeling verlaat niet zooals bij ons een in vakken verdeelde broeikas, een van den regel afwijkend gezag, eene bijzondere atmos- pheer. Hij raakt niet van de wijs bij verandering van lucht. Niet alleen heeft hij zijn geest beschaafd, maar ook geleerd voor het leven. Niet alleen heeft hg deukbeelden opgedaan, maar hij kan ze ook in de wereld toepassen. Er is voor gezorgd, dat bij op zijn twintigste jaar, wat staatkunde en gods dienst betreft voor het werkelijk leven toege rust is. Hierdoor vervalt hij minder gemakkelijk tot sceptic.sme, is meer geneigd tot een ordelijk le ven, tast minder iirdenr Winde bij het aanwen den zijner krachten. Allen, zoowel op school als op straat en in de vrije natuur hebben een healthy and active, beslist en krachtig voorkomen. In mijn oog althans zijn het kinderen en toch mannen; kinderen in zoover zij gaarne spelen en zich niet als groote menschen willen voordoen, mannen in vrijheid, zelfbeheerschiug en zelfstan digheid. De Fransche jongen, vooral op de kostscholen, verveelt zich, is knorrig, bits, te oud voor zyn leeftijd; hij is in een kooi opgesloten, zijne verbeelding heeft er vrij spel. Te dien aanzien en ook voor dr vorming van het karak ter is de Engelsche opvoeding beter; zij grijpt in het leven en vormt gezonder menschen. „Toen ik het plan opvatte om mijn boek te schrijven," zegt de schrijver van Tom Brown, „stelde ik mij een Engelschen jongen voor van de mid delbare school, zooals hij gewoonlijk is en zooals ïk er velen benmijne geschiedenis zal van het begiD tot het einde dat type behandelen, ik wil alleen trachten een goed individu van dat soort te schetsen." Dat boek maakte veel opgang. Jon gelui en volwassenen vonden er zich zelf in terug en wij kunnen het voor ons doel gebruiken, al tijd in het oog houdende dat het portret wel niet geflatteerd maar toch met ingenomenheid ver vaardigd is. Noch Tom, noch zijn vader bekomme ren zich veel om eigenlijk gezegd onderwijs. „Welken raad zal ik hem meegeven?" vraagt de vader zich af. Zal ik hem tot vlijt aanmanen, zal ik hem zeggen, dat men naar school gezonden wordt om goed Grieksch en Latijn te leeren? Neen, daartoe niet, ten minste niet in de eerste plaats. Ik geef geen snipper voor de Grieksche rededeelen en de digamma, en zijn moeder ook niet: Waarom zend ik hem dan naar school? Wel, gedeeltelijk omdat hij een flinke Engelsch- rnan moet worden, nuttig, dienstvaardig, waar heidlievend, een gentleman, een christen, meer verlang ik niet." En als Tom eenige jaren later zich afvraagt waartoe hij naar school gaat, geeft hij na eenig nadenken ten antwoord„Ik wil n". 1 zijn bij het cricket- en balspel en bij alle andere spelen en mij zoo van mijne vuisten be dienen, dat mijn hoofd gewaarborgd is tegen de vuistslagen van ieder, gentleman of boer. Ik wil zooveel Latijn en Grieksch leeren als noodig is om aan de universiteit niet verlegen te staan. Ik wil, hief den roem achierlaten, dat ik nooit een kleinen jongen ruw bejegend heb, noch voor eeu grooteu ben op de vlocht gegaan." Merk waardige woorden, die geheel de gevoelens van den Engelschen vader en het Engelsche kind weergeven, zooals die in den regel zijnweten schap en geestbeschaving in de tweede plaats; karakter, hart, moed, lichamelijke kracht en vlugheid vooraan. Zulk eene opvoeding vormt worstelaars naar het zedelijke en lichamelijke, met al de voordee- lige maar ook uiel al de nadeelige zijden, die deze richting van ziel en lichaam medebrengt. Een der nadeelige uitwerkselen is de ontwik keling van het ruwe instinct. „Het spel gaat voor," zeide een meester van Eton, „dan komen de boeken." (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1872 | | pagina 1