was zoo groot dat bij zijoe vrouw er toe over
haalde moeder en kind in huis te houden. De
vrouw die nooit kindereu heeft gehad stemde
hierin toe, de vrede heerschte in het gezin en
het kind der dienstbode werd liefderijk behan
deld en zorgvuldig opgevoed.
Eenige maaudeu geleden stierf de vrouw tot
groote droefheid van haren echtgenoot. Spoedig
na de teraardebestelling bleek het dat de vrouw,
gedurende de afwezigheid van haren man, kort
voor haar overlijden een notaris heeft laten ko
men en het deel van den boedel dat haar toe
kwam, bij testamentaire beschikking aan het
meisje heeft vermaakt, dat in haar huis geboren
en door haar opgevoed is. De overlevende echt
genoot schijnt met deze uiterste wilsbeschikking
zijner overledene vrouw geen genoegen te nemen
en hij bestrijdt, op ons onbekende gronden, de
geldigheid na dit testament.
iu de Progrés de l'Oise leest men het volgende
De kenners eu liefhebbers van schilderijen be
treuren het sedert langen tijd, dat er geene stuk
ken vau Desportes meer voorkomen. Ze zijn zeer
zeldzaam; maar bet is onwaar, dat zij bepaald
niet te vinden zouden zijn, want de heer Alarti-
nus Kuitenbrouwer (een Hollaudscb schilder die
in Compiègue zeer goed bekend is, omdat hij
een tiental jaren geleden voor het paleis alhier
heeft vervaardigd de stukken„het gevecht van
herten" en „henen na het gevecht") dieinCoui-
piègne teruggekeerd is oui eeue particuliere galerij
te voltooien, heeft hergeluk gehad in onzen om
trek een tot nu toe onbekend werk van Desportes
op te sporen. De eigenaar van dit stuk dacht
volstrekt niet dat het zooveel waarde bezat, als
het inderdaad heeft. De gelukkige schilder is
eigenaar geworden van dit stuk, dat meesterlijk
is uitgevoerd en dat die bijzonderheid heeft, dat
de wijzigingen iu de compositiën niet door den
meester zijn voltooid.
Alen meldt uit Schoonhoven van 8 AlaartHe
denmiddag had de 60jarige G. v. d. D., die aan
de goot op het vrij hooge woonhuis van den
heer D. alhier, bezig was eenige reparatiën te
verrichten, liet ongeluk door het omkantelen der
ladder van boven neder te vallen. Nadat hij eerst
op een pothuis was terecht gekomen, werd hij
door de daar ook neervallende ladder verder
naar beueden tot op de straat gestort, met het
treurig gevolg, dat een zijner beeuen op twee
plaatsen gebrokan, de arm uit het lid, en het
hoold belangrijk verwond was. De ongelukkige
werd dadelijk door twee geneesheeren behan
deld. Zijn toestand schijnt, hoe gevaarlijk ook,
niet hopeloos te zijn.
De heer L. C. de Bourbon deelt in de Brtdasche
Cl. mede, dat de brief van den graaf de la Barre
aan den graaf de Chambord niet geweigerd is,
zooals gemeld werd, maar is aangenomen door
een heer uit de omgeving van den graaf. Deze
heer had zelfs gevraagd van wien de brief kwam,
waarop geantwoord werd„van den graaf de la
Barre, die bij de familie de Bourbon woont."
Eerst sedert het overhandigen der boekwerken
en van dezen brief, is er bevel gegeven om in
't vervolg alle uit Breda aan den graaf van Cham
bord geadresseerde brieven te weigeren.
De liefderijke ouders J. C. Jansen en vrouw,
die onlangs in een-hooiberg-te Staphorst den
nacht hadden doorgebracht en des morgens vroeg
heimelijk zijn vertrokken met achterlating van
hun kroost, zijn te Assen aangehouden en naar
het huis van verzekering aldaar overgebracht.
Een Amerikaan heeft verlof gekregen om te
Parijs een woudermeisje te vertooueu. Zij heelt
armen noch beenen en heeft geleerd met hare
tanden te naaien, te schrijven, te breien, te teeke-
neu, enz. Drie jaar geleden was de machtiging
tot de vertoouing te Parijs geweigerd.
In de Java-Bode leest men
„De commissie voor de oprichting van het
standbeeld voor Jan Pieterszoon Koen mocht, met
de jongste mail, van de commissie in Nederland
zeer bevredigende berichten ontvangen.
Een door den beeldhouwer Augène de Plijn
van Antwerpen vervaardigd model op verkleinde
schaal heelt de goedkeuring van laatstgenoemde
commissie en van drie algemeen bekende kunste
naars en kunstrechters in zoo hooge mate ver
worven, dat aan dien kunstenaar de vervaardiging
van het model op de ware grootte is opgedragen.
De hoogte van het beeld is bepaald op 4.50 meter
boven het voetstuk. Het zai langs electro-metal-
lurgischen weg in metaal worden gebracht, welke
nieuwe wijze van bewerking door deskundigen
ten gunstigste wordt beoordeeld. Intusschen zal
het minstens nog wel anderhalf jaar duren voor
wij het beeld hier zullen zien."
Als eene groote zeldzaamheid wordt uit Rot
terdam medegedeeld, dat aldaar voor een paar
dagen een kapel, van de soort bekend onder den
naam „schoenlapper", gevangen is. Een bode al
weer van een vroeg voorjaar.
B. en W. van Amsterdam hebben aan den
gemeenteraad eeue voordracht ingediend voor
een reglement op de kostelooze plaatsing van
leerlingen op de hoogere burgerscholen, de lagere
burgerscholen der tweede klasse voor meisjes en
de industrieschool voor de vrouwelijke jeugd.
Te Amsterdam zal aanstaande Dinsdag publiek
verkocht worden een parelsnoer met grooten
smaragd en 158 brillantcn, van het schoonste water,
afkomstig van de ex-keizerin van Frankrijk.
Te Berlijn, Leipzig, Dresden en op verscheidene
andere plaatsen in Noord-Duitschland zijn den
6den Maart schokken van aardbeving waarge
nomen. Zoover inen weet, is in die plaatsen
vroeger nooit iets dergelijks voorgekomen. Op
de sterrenwacht te Leipzig was men juist bezig
om de werktuigen waterpas te stellen; de afwij
kingen van het waterpas konden derhalve dui
delijk worden waargenomen. Toen de schok, die
slechts enkele seconden duurde, voorbij was,
bleek het dat de werktuigen weder zuiver water
pas stonden; er had derhalve geene blijvende
daling van den bodem in de eene of andere
richting plaats gevonden. De schok was vrij hevig
en ging vergezeld van onderaardsch gedruisch.
Zaterdag jl. is, iu tegenwoordigheid van vele
belangstellenden en deskundigen, de eerste zee
stoomboot, de Richard Young, (kapt. G. Rivers), van
de Great Eastern Railway-Company, varende tusschen
Rotterdam en Warwicb, door den nieuwen Maas
mond naar zee gestoomd. Het schip bad 29 deci
meters diepgang, eu vond overvloed van water.
De Minister van Koloniën heeft ter kennis ge
bracht van belanghebbenden, dat voor den dienst
der gouvernements-marine in Nederlandsch Iudië
vijf derde stuurlieden benoodigd zijn. Jongelieden,
die genegen zijn mede te dingen om, op den voet,
onder genot der voordeelen, en onder de verplich
tingen, omschreven in de Koninklijke besluiten
van 13 April 1865, n°. 59, en 9 December 1866,
n°. 29, als derde stuurlieden aan 's lauds dienst in
Nederlandsch Indië te worden verbonden, kunnen
zich tot en met 15 April aanstaande, bij gezegeld
request, tot het Departement van Koloniën wen
den, onden overlegging van de stukken, waarvan
mededeeling is geschied in de Staatscourant van
gisteren.
De 1ste luitenant der infanterie G. J. D. M.
Riesz is van het 1ste regiment infanterie te Leeu
warden bij het 8ste regiment te Arnhem over
geplaatst.
De Minister van Financiën maakt bekend dat
bij hem ontvangen is eene som van f 75, door
een onbekende, onder het postmerk Wageningen,
van 8 dezer, wegens aan het Rijk verschuldigde
gelden ingezonden.
Z. M. heeft aan de na te melden officieren bij
de dienstdoende schutterij te Schiedam, op hun
verzoek, eervol ontslag verleend, als: H. A. M.
Roelants, P. J. Broekhals en J. van der Burg
als kapitein; J. D. Meijer Dz. en W. Beukers,
als 1ste luitenant.
En voorts bij de dienstdoende schutterij
te Schiedam benoemd: tot kapitein Al. M. Ker-
del, thans 1ste luitenant, H. Hoppe, thans 1ste
luitenant-kwartiermeester, en G. Visser, thans
2de luitenant; tot lsten luitenant-kwartiermeester
H. W. M. Roelants, vroeger 1ste luitenant bij
dezelfde schutterijtot lsten luitenant, P. Maas,
F. Visser en A. O. Nolet, allen thans 2de luite
nant; tot 2deu luitenant, J. W. Reis Hz., J. P.
Meijer Jz., D. Visser, G. Veth en F. J. A. Wen-
neker, allen thaus sergeant.
Z. M. heeft met iugaug van den lsten April
aanstaande benoemd tot adjunct-commissaris der
loodsen te Willemsoord J. C. W. Hilman, kan-
toorlooper bij het loodswezen te Amsterdam.
BINNENLAND.
's-Gravenhagk, 9 Alaart. De Regeering heeft aan
de Tweede Kauier een wetsontwerp ingediend
tot bekrachtiging eeuer overeenkomst met de
Amsterdamsche Kanaalmaatschappij.
Bij art. 1 dier overeenkomst waarborgt de Staat
onvoorwaardelijk_eeue geldleening van fb,500,000
door de Alaatschappy aan te gaan, tegen eene
rente van 4% ten honderd, met verplichting tot
aflossing vóór of op den laatsten December 1880.
Het bedrag: dier leening is op fb,500,000 bepaald,
omdat de vermoedelijke opbrengst daarvan meer
bedraagt dan de 2,000,000, die men zich in 1868
aanvankelijk bad voorgesteld, in 1871 en 1873
uit het tweede subsidie van Amsterdam voor de
onderneming te verkrijgen, verhoogd met hetgeen
de Maatschappij tot dusver meer deed verwerken
dan, volgens de destijds beraamde regeling, ge
schieden zou. Naar de verzekering van de directie
der Alaatschappij, zal die opbrengst ook toerei
kend zijn om in al de behoeften der onderneming
te voorzien, totdat, reeds in den loop van 1874,
de inmiddels droog gemaakte gronden vruchten
zullen afwerpen, en onder verband dier gronden
hypothecaire obligatiën uitgegeven kunnen wor
den. Deze beide middelen zullen, naar de directie
zich voorstelt, voldoende zijn, om het werk bin
nen den ge6telden uiterlijken termijn van 1 Au
gustus 1876 te doen voltooien; daarna kunnen eerst
uit de oogsten en vervolgens uit de koopprijzen der
gronden, niet alleen de obligatiën worden afge
lost, onder verband dier gronden uitgegeven, maar
zou nog een niet onbelangrijk saldo overblijven,
hetwelk, voor zoo ver noodig, mede tot delging
der nu voorgenomen leening kan worden aan
gewend.
Op grond van deze vooruitzichten kan er, ook
naar het inzien der Regeering, geen bezwaar be
staan, dat de Alaatschappij onder waarborg van
den Staat, de verplichting op zich neme, om de
leening vóór of op ultimo December 1S80 af te
lossen.
Daartoe zullen toch, na de opening van het
kanaal en de havenwerken, ongerekend het
eventueele overschot van de opbrengst der gron
den beschikbaar zijn:
Vooreerst, het kapitaal van f 3,600,000 ten name
der gemeente Amsterdam, op het grootboek der
4 percents nationale schuld ingeschreven, en bij
besluit van den raad dier gemeente dd. 14 Maart
1860 aan de onderneming toegekend;
ten andere, de som van f 3,000,000 door de
gemeente Amsterdam, bij raadsbesluiten van 20
December 1867 en 26 Februari 1868 ten behoeve
der onderneming aan den Staat toegezegd.
Wel is waar is aan het laatste subsidie de
voorwaarde verbonden van voltooiing der werken
vóór of Op 1 Augustus 1876; doch de Regeering
meent met grond te mogen verwachteu, niet al
leen dat het werk dan gereed wezen zal, maar
ook dat, wanneer onverhoopt overeenkomstig art.
36 der concessie, in geval van bij de wet erkende
overmacht, een latere termijn van oplevering mocht
worden vastgesteld, de hoofdstad zich, onder die
omstandigheden, niet aan de voldoening der toe
gezegde bijdrage, bij oplevering binnen den nader
vastgestelden termiju zal onttrekken.
's-Gravknhage, KJ Maart. Duar de militieraden
in Zuid-Holland, in de week van 1116 eu van
1823 Maart zitting houden, waardoor de heeren
Voorzitters dier Raden of hunne plaatsvervangers,
allen leden der Provinciale Staten, door de wet
verhinderd zijnde ingevolge Koninklijk besluit
van 5 Maart 1872, No 9, op 13 Alaart aanstaande
beschreven Buitengewone Vergadering der Sta
ten bij te wonen, is door den Commissaris des
Kouiugs in de provincie Zuid-Holland de mach
tiging des kouiugs gevraagd, om die vergadering
te doen plaats hebben op Dinsdag deu 26sten
Maart 1872.
Die machtiging, bij besluit van den 9den dezer,
N°. 1 verleend zijnde, heeft de Commissaris de
leden der Provinciale Staten daarvan kennis ge
geven, en hun verzocht in plaats van Woensdag
13 Alaart, Dinsdag den 'ZSslen Haart 1872, te 12 uren,
aan de Vergaderzaal op het Binnenhof te willen
tegenwoordig zijn.
Den 26sten Februari jl. is door Christiaan
van Schaik, meubelmaker te Zierikzee, aldaar op
den post gedaan een brief aan het adres van „den
heer Tuiling, beeldhouwer, in de Baanstraat te
Rotterdam," inhoudende een bankbiljet van (25,
lett. pp. N°. 7982, welke brief met inhoud niet
aan zijn adres is terechtgekomen. De officier van
justitie te Zierikzee verzoekt opsporing, aanhou
ding en bericht.
Ten behoeve der staatsspoorwegen zal wor
den aanbesteed: op 14 ilaarl 1°. (herbesteding)
het aanplempen van het middengedeelte van het
open havenfrout te Amsterdam ten behoeve van
den staatsspoorweg v<»ii Nieuwediep tot Am
sterdam; 2°. het maken, leveren en opstellen
van een draaischijf van 13.60 meter middellijn:
21 Maart-. 1°. het makeo van eene krib boven den
noordelijken spoorwegdam ten behoeve van de
overbrugging van het Hollaudsche Diep; 2°. het
iurichten tot brugwachterswouiugeu van twee
directie-keeteu nabij de brug over de OudeAIaas
bij Dordrecht; eu op 4 April: het uitdiepen en
het afsluiten der Arnemuidsche Haven buiten de
keersluis, het maken van een grindweg en eenige
verdere werken bij Amemuiden.
Brielle, 10 Maart. Naar wij vernemen is aan
den heer Hofdijk opgedragen een gedenkboek te
vervaardigen van het aaustuande feest; is aan
nemer van de buffetten iu de beide feestlokalen
geworden de heer Koeue, kastelein in de Rot-
terdamsche Diergaarde; heelt de heer Deutsch-
mau te Rotterdam de zorg voor een diué, op
het raadnuis te houden, op zich genomen; is de
heer van der Wiel uit Rotterdam belast met de
decoratie van het raadhuis; zal er buiten de Zuid
poort een chitterend vuurwerk, te leveren dooi
den heer Ruysch, worden afgestoken; zullen de
door den heer Alexander Ver Huell geschonken
platen op den lsten April iu het weeshuis, eene
stichting van Angelus Merula, teutoougesteld wor
den; en is er, behalve het muziekkorps van den
heer Grundt uit Arnhem, nog een muziekkorps
uit 's-Hage geëngageerd 't korps hooroinuzikan-
ten van het 3de bat. jagers. (IV. R. Ct.)
Utrecht, 9 Maart. Wij vernemen met genoe
gen, dat onze geachte stadgenoot, de heer Corne-
lissen, luit.-ter-zee 1ste klasse, directeur der af-
deeling voor de waarnemingen ter zee aan het
Kon. Ned. Alet. Instituut alhier, benoemd is tot
ridder der orde van de Kroon van Italië. D.)
Geldermalsen, 10 Maart. Gisteren had hier een
droevig ongeluk plaats, dat velen diep heeft ge
troffen. Een bejaard inwoner dezer gemeente, N.
Heine, die de algemeene achting waardig wasi^ wel.
en genoot, bracht een wagen boomstammen naai
de Linge. De man en een jongen stonden op di
helling van den dijk toen het geheele voertuig
van den dijk af en naar hen toe begon te glijden
jteBinien
den onver
^asi-inte
slechts
De jongen geen ander middel ter redding ziende ju o
sprong in de rivier, maar de oude man hat
daartoe geen tijd, geraakte onder den wagen en
kwam ellendig om.
Kampen, 8 Maart. Van de 40 jongelingen, die
tot dieustname bij het instructie-bataljon waren
opgeroepen, zijn er 31 in dienst gesteld. Tegen
het laatst der maand April verwacht men weder
eene oproeping.
Groningen, 7 Maart. Bij de gisteren te Veen-
dam gehouden verkoopiug van Groninger straai-
vuilnis en ier werden 50 vrachten straatvuilnij
voor /4270.50 verkocht; hoogste prijs per vrachi
(86.25, laagste prijs (84.25. De 14 vrachten ier
brachten (463.50 op; hoogste prijs per vracti
(37.75, laagste prijs (35.50.
BUITENLAND.
Frankrjj lx.
Thiers en de commissie voor het ontwerp Lefranc.
Interpellatie Giraud over.... Pouyer-Quertier.
van de 1
de meen
hij Je ti
a!so> de
Hoewel de heer Thiers in de commissie voor
het ontwerp Lefranc van de aanneming niet
bepaald een regeeringsquaestie heeft gemaakt
bestaat er toch meer dan ooit vrees, dat deze
quaestie tot ernstige conflicten aanleiding zal
geven. De argumenten toch van den presideD I
in de commissie hebben deze niet kunnen doeul
besluiten, iu het miost van haren tekst af te
wijken. Zij blijft in art. 1 het tegenwoordig
gouvernement beschouwen als voorloopig, als I
geheel van den wil der Nationale Vergadering
afhankelijk; art. 2 blijft door baar volkomen I
afgekeurd. Zooals men weet behelst dit artikel
de bepaling, dat een blad, waarvan de uitgave
in een met den staat van beleg bezwaarde stad
of departement is verboden, niet op eene andere 1
plaats mag verschijnen.
Thiers drong sterk op de handhaving dezer
bepalingen aan, doch de commissie verwierp haar
op grond dat zij t'huis behoorde in een wet tot
verzekering der algemeene veiligheid, maar niet
in een drukperswet. Met 9 stemmen tegen 6 i
I door de commissie na het bezoek des heeren
I Thiers, tot de handhaving van den eenmaal door dvvaald
haar aangenomen tekst besloten.
De vijandige stemming der rechterzijde tegeu
de regeering heeft zich overigens ondubbelzinnig
getoond in de interpellatie van den heer Giraud.
Deze interpellatie moest zooals wij vroeger mede
deelden, tot onderwerp hebben de uittreding van
Pouyer Quertier uit het kabinet. Alaar het bleek
in de zitting van Zaterdag duidelijk dat deze
zaak slechts een voorwendsel was om het geheele
gouvernement aan te vallen.
Men oordeele slechts naar enkele passage
die wij uit de rede van den heer Giraud over
nemen.
Het begin luidde al dadelijk als volgt: Wij
hebben in Frankrijk verscheidene ministerieele
régimes beleefd, dat van 1852, waardoor de mi
nisters werden gemaakt tot onverantwoordelijke
commiezen, dat van de vorige constituties, die
hen verantwoordelijk stelden, en eindelijk het
systeem aan het eind van het keizerrijk, dat
hun de verantwoordelijkheid teruggaf. Wat is
nu het ministerieele régimo, dat ons de constitutie
Rivet van 31 Augustus gegeven heeft? Is het dat
van 1852? Verkeert de president der Republiek
in deu toestand van Napoleon niet den minister
Ollivier? Zooveel is zeker, dat wij wel ministers
maar geen ministerie hebben. Wij passen het
beruchte beginsel: „le roi règne et ne gouverne
pas" in anderen zin toe. Op het oogenblik kan
men zoggen„le souvcrain (dat is de Nat. Verga
dering) règne mais ne gouverne pas."
Op deze tirade volgden luide toejuichingen der
rechterzijde en gemor van den linkerkant. Na
vervolgens met een suikerzoet gezicht verzeker!
te hebben, dat zij niet van plan was de Verga
dering iets onaangenaams te zeggen, berispte de
heer Giraud haar in beleefde termen, dat zij
aan het uitvoerend bewind geen ministerie der
meerderheid had weten op te dringen. Tot bet
gouvernement zelf terugkeerende ging hij voort:
„Het gouvernement heeft met alle partijen wil
len regeeren om eene verzoening tot stand te
brengen. Gij ziet nu, hoever wij met die ver
zoening gekomen zijn. De partijen zijn meer dan
ooit onder elkander verdeeld. Met een dergelijke
politiek zou men een ministerie moeten samen
stellen uit alle partijen, een soort van ministe
rieele confusie tot stand brengen.
En waartoe is nu het gouvernement met zijne
staatkunde gekomen? Na een jaar arbeids heeft
het zoowel de republiek als de monarchie on
mogelijk gemaakt. De republiek? Daartoe was
vertrouwen noodig en- het vertrouwen is van