Woensdag
6 Maart.
CHETSEN UIT ENGELAND.
r. 3704.
STADS-BERICHTEN.
tl
Xtol
attl
def
EIDSCB
A». 1872.
PRIJTS DEZER COURANT,
Voor Leiden per 3 maanden.3.00.
Franco per post... 3.85
Afionderlijke Nommers0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zen- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTKNTIEN.
Vooriederen regel.0.15.
Grootere letters naar de plaatsruimte die zij beslaan.
ALOTIAG VOOIt DË NATIONALE MILITIE.
aJ'UEGEMEESTER EN 'WETHOUDERS VAN
IBIDBN,
r Gezien het besluit van den Commissaris des Konmgs
Llleze provincie, van den 26sten Eebruarij 1.1., A
0« 1315, (2de ai'd.), waarbij het houden eener nalo-
ttng voor de Rationale Militie wordt bevolen;
QMet op de bepalingen der wet van den 19den
Augustus 1861 Staatsblad n°. 72) en op die van Zijner
Majesteits besluit van den Ssten Mei 1862 {Slaalsbl.
- n'. 46); alsmede op de aanschrijving van den Generaal-
Majoor| Militie Commissaris in het 3de district van
Zuid-Holland, van den 28sten Eebruarij 1.1., n\ 75;
Doen te weten: dat ten behoeve van den militie-
pligtige Gerardus Pleter de Gonst, die ten
vorigen jare abusief niet vermeld is geworden op de
naamlijst (model n\ 8) van personen, die zich reeds
in vrijwillige militaire dienst bevinden en in de termen
vallen om voor de militie te worden ingeschreven,
zoodat hij door verzuim van de betrokken overheid
aan de gewone loting geen deel heeft genomen, eene
nalotin" ral geschieden in een der vertrekken van
het Raadhuis, op Vrijdag den 8sten Maart aan
staande, des voormiddags te elf uren.
Voorts, dat bij art. 33 der wet ia bepaald dat voor
den ingeschrevene, die niet ia opgekomen, het nommer
kanlgetrokken worden door zijn vader, moeder of
voogd, terwijl, is ook deze niet aanwezig, alsdan het
trekken geschiedt door den Burgemeester of het lid
van |den Raad der gemeente waar de loteling is inge
schreven
Dat ingevolge art. 34 de opgekomen ingeschrevene
dadelijk na het trekken van zijn nummer, de redenen
van vrijstelling opgeeft die hij meent te hebben;
en dat het opgeven van deze redenen kan geschie
den door zijn vader, moeder of voogd, zoo deze tegen
woordig en de ingeschrevene niet opgekomen is.
En wordt deze door plaatsing in de Leidsche Courant
ikondigd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. D. BRA_NDELER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 2 Maart 1872.
Lelden, 5 Maart.
Lou inderdaad het wetsontwerp betreffende de
coalitiën van arbeiders ten gevolge eener coalitie
van minderheden in de Tweede Kamer, ver
worpen worden? Wij weten het niet, maar te
oordeelen naar de groote overdrijving waarmede
deze wetsvoordracht in de zitting van gisteren is
bestreden, als zou de ondergang van het land
en .zijne overlevering aan de roode Internationale
een natuurlijk gevolg zijD van de aanneming
dezer wet. Zij was volgens de vier sprekers die
gisteren bet woord voerden niet alleen ontijdig,
ongemotiveerd, niet noodzakelijk en onraadzaam
(Adefroij, maar ze was bovendien in de uiterste
mete heilloos en gevaarlijk in de gevolgen,, niet
I 't minst voor de arbeidende klassen zeiven, in
wier belang eene dwaze philanthropic of een
overdreven en onberaden poging tot oplossing
der sociale quaestie, tot een dergelijk voorstel
had geleid zonder daarbij te letten op de schrik'
barende uitspattingen in 't buitenland door middel
van de werkstakingen te weeg gebracht, (van
Zuylen, Wiutgens en Heemskerk Az.)
Voeg daar nu bij dat de heer Godefroi met
groote legislatieve belezenheid en argumentatie
dei dilatoire exceptie pleitte, en dat de heer
WintgeDS met veel nadruk en rijke woorden
en citatenpraal, de heer Heemskerk met bijtend
sarcasme en juridische spitsvondigheid en de
heer vod Zuylen met zalvende meewarigheid
vb or het lot der arbeidende klasse, zich telkeDS
onderling de hand reikten en elkander citeerden
of refereerden in de hoofdpunten of details van
den aanval, en men zal tot de overtuiging
komen dat de dag van gisteren voor het wets
ontwerp tot vervanging van de artt. 414416
van den Code Pénal niet zeer gunstig was.
Toen we hierboven spraken van overdrijving
hadden wij vooral het oog op één algemeenen
karaktertrek der oppositie gelijk die zich gisteren
uitte, namelijk de miskenning van het ware
karakter van het wetsvoorstel, natuurlijk gepaard
gaande met daaruit voortvloeiende miskenning
van de bedoeling des voorstellers. Wat beoogt
die wet, die als uit een doos van Pandora al de
rampen en onheilen over het lieve Vaderland
zal uitstorten en tegelijk over den arbeider zelf
Deze wetsvoordracht schaft af de straf bepalingen
zoowel tegen vereeuiging van arbeiders als arbeid-
gevers om aan den eenen kant door werkstaking
het loon te doen verhoogen of aan de andere
zijde dat loon op lager peil te brengen, maar
geeft overigens waarborgen tegen strafbare ge
weldpleging. Zij verzekert de vrijheid voor arbeid
en nijverheid zoowel aan de zijde der patroons
als aan die der werklieden. Zij schept een rechts
toestand, welke om nu uiet van Frankrijk
en België te gewagen, vooral omdat wat het
eerste betreft de politieke uitspattingen vermengd
en verward worden met de opheffing van het
verbod tot coalitie, in geheel het Duitscbe rijk,
in Oostenrijk en Engeland reeds bestaat.
Naast de bepalingen van onze wet op bet recht
van vereeuiging en vergadering, waarbij vereeni-
gingen, gevaarlijk voor de openbare orde straf
baar zijn gesteld, vervalt het schrikbeeld van
bet woord coalitie. Zoo daaronder toch verstaan
wordt een vreedzaam onderling overleg van ar
beiders om zich een beter loon te verschaffen/
des noods met staking van bet werk, dan zal
daartegen uit 't oogpunt van de publieke orde,
niemaDd bezwaar kunnen hebben dan wellicht
de werkgever, die echter ook in zijne volle vrij
heid gehandhaafd wordt. En zoo men onder
coalitie wil begrijpen, gelijk uit de redevoeringen
van sommige bestrijders der wet duidelijk blijkt,
eene vijandigheid, en zij openbaart zich in daden
van geweld, dan geeft het eigen wetsontwerp
strafbepalingen daartegen aan de band, in ver
band met nog andere artikelen van het straf
wetboek.
Dat hoogst gevaarlijk karakter alzoo van deze
wet, die niet alleen onbillijke bepalingen intrekt
maar er aadere voor in de plaats stelt, is niets
dan eene overdreven voorstelling die niet op de
werkelijkheid berust en in de zitting van hedeD
zeer zeker ernstige tegenspraak zal ontmoeten
Voor het overige ligt toch ook de opmerking voor
de hand, dat, waar bij al de sprekers van gisteren
de ontijdigheid van den maatregel gegrond was
op de daadzaak dat de artt. 414416 in jaren
tijds tot weinig of geene vervolging hebbeo aanJ
leiding gegeven; dat ze eigenlijk te onbeteeke-'
nend zijn om er veel waarde aan te hechteü,
daaruit toch ook voigt dat deze hunne intrekking
niet eene zaak is van dat hoog staatkundig sociaal
en economisch gewicht als sommigen het hebben
willen doen voorkomen.
Eindelijk was Dog karakteristiek in dit debat,
dat de drie laatste sprekers meer de sociale zijde
van het onderwerp behandelende, velerlei mid
delen bespraken, of zon misschien een ander zeg
gen,philanthropisohe verzuchtingen ten beste gaven,
tot verbetering van den toestand der arbeidende
klassen.
Hoe lofwaardig op zich zelf ook, kwam bet
vreemd voor van conservatieve zijde juist op dat
aambeeld te hooren slaan, daar zij al wat de
Rijks- of gemeentewetgever in de laatste jaren
heeft tot stand gebracht of beproefd om voor zoo
veel van hem af hiDg den arbeidersstand te gemoet
te komen door afschaffing van drukkende belas
tingen of belemmerende accijnsen, door opheffing
van al hetgeen de ontwikkeling der productieve
krachten en den bloei van handel en Dijverheid
in den weg staat, juist van die zijde den meest
feilen tegenstand en de meest besliste tegenwer
king heeft ondervonden.
Gisterenavond had hier voor een vrij talrijk
publiek de opvoering plaats van een van Molière's
meesterstukken, Le Tartufe, door de Franscbe too-
neelisten onderdirectie van den heer Depay.
Acteurs en actrices waren alien au haut du fait,
zij hebben zeer verdienstelijk gespeeld. Het stuk
vond dan ook algemeen bijval. Moge er in som
mige gedeelten te veel gedialogiseerd worden,
dat is Molière's schuld, maar waar 't zoo goed
afgespeeld wordt, zal 't blijven voldoen door zijne
waarheid en juiste karaktërteekening.
Het nastukje Le tasse de thi werd vlug en onge
dwongen uitgevoerd.
Gisterenmiddag om 5 uren kwam er een
koetsier in beschonken toestaud op do Hooi
gracht aanrijden, terwijl er een jongetje liep te
spelen. Het kind geraakte onder de wielen,
waardoor zijne beenen gekneusd werden.
Wij deelden dezer dagen reeds mede, dat op
de aanstaande landbouwtentoonstelling een afzon
derlijke afdeeling zal ingeruimd worden voor de
Dierenbescherming. Wij achten het niet onnuttig
het geheele programma dier afdeeling, dat ons
welwillend is toegezonden, mede te deelen.
Internationale Tentoonstelling der Hollandsche maat
schappij van Landbouwte 'sGravenhage.
September 1872.
Afdeeling Dierenbescherming.
De volgende prijzen zijn uitgeloofd door de
Vereeniging tot bescherming van dieren te 's-Gra-
venhage, (Beschermheer Z. M. de Koning).
De medailles zijn geslagen op het stempel der
Vereeniging, en kunnen naar verkiezing ook in
geld worden ontvangen. Zie art. 6 van het alge
meen programma.
De voorwerpen tot deze Afdeeling behoorende,
moeten vóór of op Dinsdag den 17den September
1872 des middags te 12 uren aan het Lokaal
der Tentoonstelling aangekomen zijn. Later aan
komende worden zij niet ter mededinging aan
genomen.
De beoordeeling geschiedt op Donderdag den
19den en zoo Doodig op Vrijdag den 20sten Sep
tember 1872, door eene Commissie daartoe door
de Vereeniging tot besoherming van dieren te
's-Gravenhage uit te noodigen.
lste prijs: gouden medaiUe^Ade prijs: bronzen
medaille, 3de prijs: getuigschrift, voordendoelma-
tigsten wagen tot vervoer van paarden en vee per
spoorweg.
lste prijs: zilver vergulde medaille, 2de prijs:
brouzen medaille, 3de prijs: getnigscbrift, voor den
dóelmatigsten wagen tot veeoervoer.
lste prijs; zilveren medaille, 2de prijsbronzen
medaille, 3de prijs: getuigschrift, voor het lichtste
en doelmatigste span ploegtuigen.
lste prijs: zilveren medaille, 2de prijs bronzen
medaille, 3de prijs, getuigschrift, voor het lichtste
en doelmatigste span wagentuigen voor paarden.
lste prijs: zilveren medaille, 2de prijs: brouzen
medaille, 3de prijs, getuigschrift, voor bet lichtste
en doelmatigste kar tuig war paarden.
lste prijs; bronzen medaille, 2de prijs; getuig
schrift, voor het liebtste en doelmatigste kar tuig
voor ezels.
lste prijsbronzen medaille, 2de prijs: getuig
schrift, voor het doelmatigste en goedkoopste tuig
voor paarden aan de lijn (voor schuiten en schepen),
lste prijs: zilveren medaille, 2de prijs: bronzen
medaille, 3de prijs -. getuigschrift, voor het doel
matigste beslag voor paarden en ezels.
lste prijs: brouzen medaille, 2de prijs: getuig
schrift, voor het beste ijsbeslag voor paarden en ezels.
lste prijs; zilver vergulde medaille, 2de prijs z
bronzen medaille, 3de prijsgetnigscbrift, voor de
béste en voor het algemeen meest bevattelijke
verhandeling over hoef- en ijsbeslag van paarden en
ezels (in de Hollandsche taal.)
lste prijszilveren medaille, 2de prijsbronzen
medaille, 3de prijs getuigschrift, voor het doelma
tigste complete hoofdstel, voornamelijk wat het bit
betreft.
lste prijsbronzen medaille, 2de prijsgetuig
schrift, voor de doelmatigste trens.
juiste prys: bronzen medaille, 2de prijs: getuig
schrift, voor bet doelmatigste halster.
lste prijs: bronzen medaille, 2de prijs: getuig
schrift, voor het doelmatigste en goedkoopste dek
kleed voor paarden en ezels.
lste prijs: bronzen medaille, 2de prijs: getuig
schrift, voor den dóelmatigsten en goedkoopsten
voerzak voor paarden en ezels.
lste prijs: zilver vergulden medaille, 2de prijs:
bronzen medaille, 3de prijsgetuigschrift, voor de
beste eo voor het algemeen meest bevattelijke
\erhandeling over het slachten van hoornvee, paarden
eh andere dieren. (In de Hollandsche taal.)
NAAE HET TRANSCH VAN
- T A. I rw E.
III.
Zeden en huiselijk leven.
{Vervolg.)
Op een stoel bij het raam zat eene schoon,
'erstandig, kalm, jong meisje ernstig een godedien-
'lig iraktaatje te lezen.
Io let midden van het vertrek onderhielden
zich twee oude dames aan de theetafel met hun
gust. Haar gelaat was scherp afgeteekend, opge
ruimd, beslissend, zelfs bevelend: in dit opzicht
alleen verschilde het van de Vlaamsche portretten,
i'j droegen keurige gazen mutsen, japonnen van
zwarte zijde aan den bals en polsen afgezet, op
het lijf met wit borduurwerk gegarneerd, zooals
Dij de figuren van Mierevelt; de nuance van
Stijfheid en opschik die jongere vrouwen mis
staat, paste zeer wel bij haar leeftijd en ernst.
Overal de sporen van weelde en zelfstandigheid,
een koel verstand, een gezonde ziel, een geregelde
levenswijs.
De eene, zeventig jaar oud, lijkt maar vijftig;
zij is niet getrouwd geweest en heeft door hare
vele familiebetrekkingen met de aanzienlijkste
personen in Frankrijk en Engeland omgegaan.
In den zomer logeert zij bij haar kennissen, te
huis leest zij; Dickens en de modernen zijn haar
te plat en te opgewonden, zij vindt des te meer
smaak in verhevener en deftiger schrijvers:
Guizot, Mignet, Hallam, Macaulay (in dezen iets
minder dan de drie vorigen), Arnold, Stanley
en anderen die eerbiedig-liberaal godsdienst en
zedekunde behandelen, evenals in Frankrijk in
de zeventiende eeuw de vrouwen van den aan
zienlijken burgerstand Du Guet en Nicole la
zen. De tweede heeft vier zonen buitenslands,
meestal consuls of zaakgelastigden, een in Afrika,
een in Turkije, een in Zweden; om de twee
jaar komt ieder van hen een dag of veertien bij
haar logeeren. Zij betreurt het niet, dat zij zoo
alleen en zoo ver van beu verwijderd is; zij is
tevreden als eene moeder bij de oude Romeinen,
omdat zij „in zulk eene eervolle betrekking hun
vaderland dienen."
Naar aanleiding van het bovengenoemde zijn
naar mij voorkomt twee punten, die opmerking
verdienenten eerste de aangeboren en aange
kweekte geestkracht, de sterkte van karakter
waardoor de mensch over zich zelf meester is,
zich altijd in toom houdt, zich zelf genoeg is,
niet opziet en weerstand biedt tegen ongeluk,
verdriet, ontmoediging; ten tweede de instelling
van eene oppermacht, die zelfs in den familie
kring ongelijkheid, subordinatie, autoriteiten orde
teweegbrengt. Maar iedere medaille heeft eene
keerzijde. Voor zoover ik er over oordeelen kan,
brengt dit karakter en dat regime eene menigte
tirannen, domkoppen, lomperds, verschoppelingen
en zonderlingen voort. Bij velen is het familie
leven als dat van de Harlowes in Richardson
maar daarover zal de opmerker behooren te zwij
gen. Ik verwijs den lezer naar de tafereelen bij
Elliot, Dickens en Thackeray, vooral naar Thacke
ray's portretten van lord Steyne, Barnes Newcome,
lady Kew, den ouden Osborne en de schoon
moeder van Clive Newcome.
Het is niet gemakkelijk een Engelschman aan
'tl praten te krijgen over ongeoorloofde rninna-
rijen; voor de meeste hunner zijn deze een ge
sloten boek waarvan de naam alleen reeds hen
doet terugschrikken, en bij hen is men in het
schrijven nog bescheidener dan in het spreken.
Men weet hoe omzichtig zij in huDne romans
zijn; er is er niet een die niet door een jonge
dame zou kunneu gelezen worden. Voeren zij
eene vrouw ten tooneele die zich slecht gedraagt,
dan is het slechts ter loops, met een gevoel van
afschuw en walging. Het schijnt of zij dan op
gloeiende kolen loopen, zij treden uiet in bijzon
derheden of wel op eene minachtende wijze en
uit de verto. Bij lien is eene coquine nooit be
koorlijk en altijd afschuwwekkend.
Thackeray heeft in Vanity fair eene intrigante
de hoofdrol durven doen vervullen, maar verge
lijk zijne onaangename Rebecca Scarp eens met
mevrouw Harneffe van Balzac. In Pendennis
schetst hij het verleidelijke eener grisette, maar
bet loopt op niets uit en de geschiedenis van de
kljeine Fanny lijkt wel door een geestelijke ge-
geschrevén te zijn. In dat opzicht zijn zij allen
eenigermate geestelijken en preutsch. Voor de
rechtbank van den natuurkundige gebracht zou
hij zeggen dat tusschen de rassen geen ander
onderscheid bestaat, dan dat het eene den hond
gelijkt en het aDdere den olifant, in zoover dé
tweede verbergt wat de eerste vertoont. Wij o ver
drijven door onze uitstalling, zij door bunue om
zichtigheid; doe dus bij ons er gerust al' wat
gij bij héu kunt aanvullen.