N°. 3686. Woensdag A°. 1872. 14- Februari. STADS-BERICHTEN. ietiti LEIDSCH DAGBLAD net leb PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maanden. Franco per post Afzonderlijke Nommers. 3.00. 3.85 0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zen- en Feestdagen, uitgegeven. PB1J8 DKB ADVERTENTIEN. Voor iederen regel0.15. Grootere letten naar do plaatsrnimte die zij beslaan. BURGEMEESTER EK WETHOUDERS VAK LEI DE-V Gezien de circulaire van den Commissaris des Konings in deze provincie, van den lOden February 1872, A n°. 1024 (2de afd.), Provinciaalblad n*. 19 Waarschuwen bij deze de ingezetenen dezer ge meente tegen het gebruik van scheepsbeschuit, die hier te lande is aangevoerd en vermoedelijk afkom stig ,uit Fransche vestingen en aldaar afgekeurd, en welke gebleken is geheel ongeschikt te zijn tot Yoedacl. Burgemeester en Wethouders voornoemd, v. d. BRANDELER, Burgemeester, v. PUTTKAMMER, Secretaris. Lilden, 13 February 1872. Vergadering van den Gemeenteraad van Leiden, Donderdag, den 15den Februari 1872, 's namiddags te half drie uren. Onderwerpen: 1®. Verzoek tot continuatie, van Dr. W. M. S. Junius, als geneesheer in het Caecilia-gasthuis. 2°. Verzoek tot continuatie, van Dr. J. Baert, als stads-geneesheer. 3°. Verzoek tot continuatie, van J. A. Longepee, als stads-heelmeester. 4°. Verzoek van A. van der Spiegel, 2de hulpon derwijzer der 4de klasse aan de openbare lagere school n°. 1 voor minvermogenden, om ontslag tegen 15 February. 5°. Verzoek van W. Briel, hulponderwijzer der 2de klasse aan de openbare lagere school n°. 1 voor onvermogenden, om ontslag tegen 1 Maart. 6°. Verzoek ran L. H. Verhoog, 1ste hulponder wijzer der 3de klasse aan de openbare lagere school n°. 1 voor onvermogenden, om ontslag tegen 1 Maart. 7°j Voordragt tot het verleenen van kwijtschelding van huur van het magazijn in de Smidssteeg aan G. van der Veer. 8°. Voordragt tot het vragen van magtiging tot het regelen van gemeenschappelijke zaken met de gemeentebesturen van Utrecht en Woerden. 9o. Verzoek van C. Smit Jr. en C. Muller Cz., om vergunning tot het leggen van eene brug over de 8ingel8Joot tusschen de voormalige Mare- en Heerenpoorten. 10°. Verzoek van C. J. Damme, om afschrijving van plaatselijke directe belasting 1871. 11°; Staat van af- en overschrijving op de begrooting 1871 van het Gereformeerde Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. De Alabama-quaestie. Bij het marktgeschreeuw, dat zoowel van En- gelsche als van Ainerikaansche zijde over het tusschen Groot-Brittannië en de Ver. Staten han gende verschil wordt aangeheven, aal het onzen lezers wellicht niet onaangenaam zijn den stand van zaken kort en onbevooioordeeld (hoewel dan niet onbeoordeeld) te zien uiteengezet. „Den 8sten Mei 1871 werd te Washington het bekende (misschien voor de toekomst het beruchte) traktaat van Washington gesloten, waarbij Groot- Brittannië en de Ver.-Staten zich verbonden, zich te onderwerpen aan de uitspraak over de tus schen hen bestaande geschillen van een scheids rechtbank, bestaande uit afgevaardigden der twee hooge contractanten, den Koning van Italië, den keizer van Brazilië en den president van den Zwitserschen bond. Dit lijkt zoo eenvoudig mogelijk: ieder komt met zijne klachten voor den dag, de scheidsrech ters doen uitspraak, veroordeelen de schuldige partij tot een som „en bloc" of benoemen com missarissen om voor iedere strafwaardige han deling afzonderlijk vergoeding op te leggen (zoo als in art X van het traktaat werd vastgesteld); de schuldige betaalt.,,, en alles is afgeloopen. Zoo dacht ieder na het sluiten van het ge noemde traktaat, en de wereld juichte, en de vredebonden verheugden zich zeggende: Ziet de tijden zijn gekomen, waarin de staten elkander om hunne eer te redden niet meer vooraf be hoeven te verdelgen. Maar de wereld heeft maar kort in de illusie mogen verkeeren, dat eindelijk eens een welgemeende en rechtschapen poging zou vtrorden aangewend oin een internationaal geschil anders dan met het zwaard uit te maken. De Ver.-Staten kwamen tegen het einde des vorigen jaars met de eischen voor den dag, die zij aan de beoordeeling der Geneefsche arbiters wilden onderwerpen. En nu bleek het, dat men zich niet juist of liever niet ondubbelzinnig had verstaan over het gewichtigste punt, namelijk over de quaestie welke geschillen eigenlijk door de scheidsrechters zouden worden beslist. Art. I van het traktaat omschrijft die geschil len aldus: „des différends, qui existent encore, nil des actes commis par les vaisseaux respectifs, qui ont donné .lieu aux réclamations, connues sous la dénomination générique de the Alabama claims (nog steeds bestaaode geschillen, die voort gevloeid zijn uit de handelingen, bedreven door die schepen, die aanleiding gegeven hebben tot de eischen en klachten, bekend onder den al- gemeenen naam van the Alabama claims). Deze definitie is het brandpunt van het tegenwoordige geschil. En daarom wijzen wij er nogmaals op, dat hierbij uitsluitend die baudelingen van die schepeu wordeu genoemd, die begrepen zijn in de uitdrukking Alabama-claims, eene uitdrukking die langzamerhand tusschen de twee mogendhe den als een geijkte term voor de hangende ge schillen werd aangenomen. Ten tweede wijzen wij op de uitdrukking: „Nés des actes etc.", voort gevloeid uit, die in den Engelschen tekst luidt: Growing out of. Welke redeneering gronden nu de beide mo gendheden op dat art. 1 van het traktaat Het Engelsche gouvernement (en wij hebben tot bron dezer mededeelingen den tekst van zijue rne- moiie aan de scheidsrechters voor ons) zegt in 't kort het volgende Reeds jaren lang is tusschen de Londensche en Washingtonsche regeeringeu onderhandeld over de geschillen, bekend onder den naam vau de Alabama-claims. Bij die onder handelingen zijn natuurlijk voortdurend bepaalde klachten van het Amerikaansche gouvernement ingekomen. En nu is het een feit, dat bij die officieele gedachtenwisselingen geene andere namen van schepeu zijn genoemd dan de vier volgende: Alabama, Florida, Georgia, Shenandoah. Eens slechts is in eeue dépêche uit Washington nog het schip de Sumter genoemd, doch op eene gedétaiüeerde lijst, die in het couvert derzelfde dépêche vervat was, van de eischen tot schade vergoeding der Washingtonsche regeering, kwam desniettegenstaande geeu enkele, eisch met be trekking tot de Sumter voor. Derhalve, zegt Glad stone, of zoo men wil Granville, hebben wij, met het oog op deze duidelijke antecedenten, volkomen recht, onder de benaming van Alabama- claims slechts te begrijpen de handelingen der vier schepenAlabama, Florida, Georgia, en Shenan doah. Het eerste artikel van het tractaat laat geen tweeledige opvatting toe; het is volkomen duidelijk en oudubbelzinnig. Het Amerikaansche gouvernement daarentegen beweert dat onder den naam Alabama-claims moeten verstaan worden alle de eischen, die de Ver. Staten wegens handelingen, waardoor de Engelsche neutraliteit geschonden werd, meenen te kunnen doen. Het noemt daarom in zijne memorie aan de scheidsrechters behalve de vier vermelde schepen nog een menigte andere op, zooals de Nashville, Tuscaloosa, Retribution, Talahassee, Chikamauga enz., en geeft van al hetgeen door die schepen in den burgeroorlog uitgevoerd is eene beschrijving tot in de kleinste bijzonder heden toe. Het eerste punt van verschil betreft dus het aantal schepen voor wier handelingen schadever goeding kan geëischt worden. Maar het tweede is nog veel gewichtiger; bet betreft namelijk de beteekenis, die gehecht moet wordeu aan het woord „growing out of." Gaan wij weder de opvattiug der beide gouvernementen over deze quaestie na: De Engelsche regeeriug toont aan, dat het eenige waarvoor zij strafbaar kan gesteld wor den*) is het verzuimen van voldoende maatregelen, tegen de wapening of uitrusting van schepen in hare havens, voor zoover deze blijkbaar bestemd waren om de Zuidelijke staten tegen de Noorde lijke bij te staan. Zij geeft daD eene wijdloopige uiteenzetting om te bewijzen, dat dit verzuim vau hare zijde eigenlijk alleen ten opzichte der Alabama groot genoeg is om het strafbaar te stellendoch biermede hebben wij op het oogen- blik niet te maken. Het Dadeel, zegt het Engel sche gouvernement verder, dat ten gevolge van dit verzuim aan de Noordelijke staten is toege bracht, moet met de uiterste zorg overwogen worden. Immers dat nadeel is onmogelijk af te scheiden van eene menigte bijkomende omstandig heden. Het succès van krijgsoperaties hangt niet alleen af van de krachten, waarover men beschikt, De contracteerende partijen hebben namelyk in het tractaat van Washington zelf drie regels van internationaal recht vastgesteld, die tijdens den burgeroorlog wel niet als algemeen geldig konden beschouwd wordeD, maar die zij zich verbinden, tusschen hen niet alleen voor het tegenwoordige maar ook voor de toekomst te doen gelden. Volgens die regels nu zijn die uitrustingen, wapeningen eDZ. als e«n schending der neutraliteit vastgesteld. maar van den moéd en de talenten, door den overwinnaar aangewend. Eu vooral moet men hierbij in aanmerking nemen de energie, door de tegenpartij ontwikkeld, om die operaties tegen te gaan. Indien de eischen tot schadever goeding dus eenvoudig werdm beoordeeld naar het succès, door de geïncrimineerde schepen op de Noordelijke stateD behaald, dan zou hier een een oorlogvoerende mogendheid door eene onzij dige schadeloos gesteld wordeo voor de uadeelige resultaten, die zij voor een groot gedeelte aau hare eigene onbekwaamheid en gebrek aau ener gie te wijten had. Want, dit aarzelt de Engelsche regeering niet te verklaren, dat het gouverne ment der Ver. Staten en zijne officieren, in hunne bestrijding van de kruisende vijaudelijke schepen, zeer weinig kracht en energie hebben ontwikkeld en dat zij zonder twijfel vele der verliezen, waar over nu geklaagd wordt, hadden kunnen voor komen, indien zij wat flinker maatregelen had den genomen. Kortom Gladstone (wij zullen bem als Engelands premier voor den verantwoorde lijken man houden) beweert ten sterkste, dat al leen de directe schaden, door genoemde schepen veroorzaakt, in rekening mogen worden gebracht, en dat in de beoordeeling van hetgeen daaronder t'huis behoort, de scheidsrechters zeer zorgvuldig moeten te werk gaan. Doch geheel anders denkt weder het Ameri kaansche gouvernement over deze quaestie. In welk eene uitgebreide beteekenis van die zijde het woord „growing out of" wordt opgevat moge blijken uit de volgende rubrieken, waarin het zijne eischen tot schadevergoeding verdeelt 1°. Voor onmiddellijke verliezen, door de ver nieling vau Noordelijke vaartuigenen hunne ladingen, door Zuidelijke kruisers, geleden. i'. Voor de kosten, die de Unie aau de ver volging dezer kruisers heeft moeten be steden. 3°. Voor de verliezen, die ontstaan zijn uit het v eren der Engelsche vlag door Amerikaan sche koopvaardijschepen. 4". Voor de verhooging van de premie der assu rantie van schepen I! 5°. Voor den laDgeren duur van den oorlog en de groote vermeerdering van kosten, die de onderdrukking van deu opstand ver- eischte. I 6°. Een interest van 7 pCt. voor al de genoemde verliezen, waarbij 1 Juli 1863 als uitgangspunt wordt aangenomen. Om een denkbeeld te geven van de enorme som, die Groot-Brittannië volgens deze beginse len zou moeten betalen, wijzen wij alleen op N». 5 der genoemde rubrieken. In Amerika heeft alge meen de opinie burgerrecht verkregen, dat door Eugelands toedoen de oorlog twee jaren langer heeft geduurd. Nu beliepen de jaarlijksche oor logskosten der Noordelijke Staten ongeveer 200 millioen pd. st. Derhalve zou EngelaDd alleen naar aanleiding van afdeeling 5 moeten betalen 400 millioen pd. st., of ongeveer 10,000 millioen franken. De som, d:e derhalve aan Frankrijk is afgeperst, toen bet uitgeput ter nederlag, toen het bloed zijner dappere strijders den vaderlandschen grond te vergeefs had doorweekt, toen geen red ding meer mogelijk was dan door te berusten in den schandelijken eisch des overwinnaars, die som wordt hier vaD Engeland dubbel geëischt, omdat het in meerdere of mindere mate de wet ten der neutraliteit geschonden heeft! We hebben hiermede de daadzaken zelve vol doende aangetoond. Gaan we nu over tot een korte appreciatie van bet gedrag der beide gou vernementen in deze netelige quaestie. Vooreerst doet zich daarbij de vraag op: Aan wieu is het te wijten, dat de twist, die men dnor het verdrag van Washington als nagenoeg opge lost beschouwde, neteliger dan ooit weder te voor schijn treedt? En dan aarzelen wij niet, aan En geland de grootste schuld toe te kenneu. Glad stone mag zoo hardnekkig als hij wil volhouden, dat het tractaat niet voor dubbelzinnige uitleg ging vatbaar is, zijne bewering blijft niettemin onwaar. Wat verstaat ineu onder het woord ondubbel zinnig? Naar ons oordeel dit, dat aan geenerlei zijde hoegenaamd verschil van opvatting mogelijk blijlt. Het is hier niet de vraag of Engeland of een andere staat de uitdrukking Alabama-claims in verband met de antecedenten als volkomen dui delijk aanmerkt. Neen, het is de vraag, of aan Amerika zelfs nog een schijn van recht overblijft, om er een andere beteekenis aau te hechten. Dan eerst zou het tractaat ondubbelzinnig kun nen genoemd worden, indien de vier bovenver melde schepen bij name waren vermeld als de eenige, die tot schadevergoeding aanleiding zou den kunnen geven. En in de diplomatie is dui delijkheid van uitdrukking een bepaald vereischte Kan men op privaat-rechterlijk gebied somtijds met een algemeene benaming volstaan, zonder dat er bij mogelijkheid twist uit kan voortvloeien, op het gebied der diplomatie en politiek is dit onbestaanbaar. Derhalve heeft Gladstone, zooals hem in het Lagerhuis ook dadelijk na de opening reeds verweten is, tol het slüiten van het tractaat mannen gebruikt, die voor hunne taal niet ge noeg berekend waren. Dat het Amerikaansche gouvernement hiervan gebruik heeft gemaakt pleit tegeu zijne loyaliteit, maar kan hem niet als een politieke fout wolden toegerekend. Dat dué volgens de letter van het traktaat de eischeu van Amerika voor de scheidsrechters moeten ge bracht wordeu, kan naar onze ineening niet aau twijfel onderhevig zijn. Maar een andere vraag isWie heeft in den grond der zaak gelijk, wie toont zich eerlijk en loyaal, Wie houdt zich aan den milden geest, die zonder quaestie het traktaat keumerkt? En dan aarzelen wij weder niet, het gedrag der Ver.-Staten onvoorwaardelijk af te keuren en aan Engeland onze volkomene sympathie te schenken. Immers het boven door ons mede gedeelde argument van de Engelsche regeering, dat tot nu toe de Alabama-geschillen nagenoeg uitsluitend tot onderwerp hadden de handelingen der vier meergemelde schepen, is, naar ons inzien, volkomen juist. Even deugdelijk is het argument, dat zoo maar niet alle nadeelen, door die sche pen toegebracht, aan Engeland mogen geweten worden, maar voor een zeer groot gedeelte aau de Noordelijke staten zelf en audere bijkomende omstandigheden zijn toe te schrijven. De kenne lijke geest nu van het tractaat van Washington is, om op dezen grondslag aan de geschillen een einde te maken. Twee omstandigheden bewijzen dit ten duidelijkste. Vooreerst deze, dat Engeland nooit het tractaat zou liebbeD onderteekend, indien de schadeloosstelling voor dergelijke indirecte nadeelen als nu door de Ver. Staten worden op gegeven, er onder begrepen was. Immers heeft Engeland bepaald eene concessie gedaan, door regels van internationaal recht als geldig aan te nemen, die tijdens den oorlog geen geldende kracht bezaten; en nu ligt het voor de hand, dat het een dergelijke concessie niét zou doen met het plan óm de Ver. Staten in de gelegenheid te stellen, zich ten koste van Engeland eenige inü- liarden rijker té maken. Doch een nog sterker bewijs is, dat de Amerikaansche bladen zooveel moeite doen om liet publiek te doen gelooven, dat aan Engelands onderhandelaars herhaaldelijk is verzekerd, dat óók indirecte 'schaden in het traktaat waren begrepen. Indien zij toch zelven niet begrepen, dat de geest van liet traktaat met dergelijke eischen in strijd is, dan zouden die verzekeringen geheel ounooiligzijn; want immers in dat geval hadden zij én de letter én den geest van het tractaat in hun voordeel, en behoefden verder geeu verontschuldigingen te voeren. Wannéér dus de Ver. Staten voor den dag komen met eischen als de bovengenoemde dan mag inen hen tërecht beschuldigen van kwade trouw. En wil men daarvoor ïiög een bewijsjzie hier: In den aanhef van het Washingtonsche traktaat verklaart het goüvernedient van koningin Victoria, louter als een soort van beleefdheid,dal het voor alles spijt gévoelt over de voorvallen, welke zij dan ook niöOen zijn, die tot deu twist hebben aanleiding gegeven. Deze eerlijke betuiging nu wordtin dé Amerikaansche memorie geëxploiteerd om aan te (oonen dat de Engelsche regeering zelf van haar ongelijk overtuigd is. Maar behalve nog de kwade trouw heeft het gonvernement der Ver. Staten in zijne onbehoor lijke eischen alles behailve fatsoenlijk gehandeld. Hel weet zeer goed, dat die vele rntlliardeü nooit zullen toegestaan worden. Doch om Zekér té zijn van het mindere (de Amerikaansche bladen er kennen het zeil) heeft het evenals eén schache- raar zeer hoog overvraagd. Een fatsoenlijk mensch nu én oók een flink, eerlijk staatsbestuur eischt datgene, waarop het recht meent te hebben, eu hondt dien eisch dau ook krachtig en onvertriiu-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1872 | | pagina 1