lan deu betrokkenen bondsstaat veranderd
«■orden."
Uit dit artikel blijkt ten duidelijkste, dat in den
bondsraad de opheffing van een afzonderlijk
recht voor Beieren niet alleen door 14 tegenstem
mers, maar zelfs door de enkele oppositie van
!en vertegenwoordiger der Beiersche regeering
lie over 6 stemmen beschikt) kan verhinderd
worden.
Maar nu komt de moeilijker vraagwat hebbe
:ien hier te verstaan onder Beiersche regeeriug?
ijn daarmede eenvoudig de koning en zijne mi-
isters bedoeld, ot moet men er ook de vertegen
woordiging in betrekken?
De ultramontaansche en patriotsche partij houdt
ol, dat de regeering van de afzonderlijke rechten
een afstand mag doen zonder toestemming der
ertegenwoordiging; de minister v. Lutz met de
Duitsche nationale partij beweert dat de regcering
lechten, die haar bij het verdrag zijn voorbehou
den, indien zij verkiest ook kan laten varen.
Ons dunkt, dat in deze quaestie eenvoudig de
uaug moet gesteld worden: Welke zijn de rech
ten, waarvan men afstand wil doen zijn het
peciale attributen der regeering of hangen zij
in Beieren van de gewone wetgeving af? In het
eerste geval kan de regeering haren vertegen
woordiger in den bondsraad de instructies geven,
die zij verkiest; indien b. v. de koning van Beie
ren of van Wurtemberg afstand willen doen van
liet recht tot benoeming van officieren, dan kan
zulk eene verandering van art. 66 der rijkscon
stitutie tot stand komen, zonder dat eenig lid van
den Beierschen landdag er mede te maken heeft.
Indien daarentegen de regeering afstand wildoen
vaD de wetgeving op een of ander gebied, dan
moet wel degelijk de landdag er in toestemmen.
Immers die wetgeving is hem bij de Beiersche
constitutie verzekerd, en men kan ze hem dus
maar niet tegen wil en dank ontnemen om ze
aan een ander over te dragen. Dit werd door
den minister von Lutz, voor de commissie tot
beraadslaging over de Versailler tractaten dan
ook, vrij tegenstrijdig met zijoe tegenwoordige
houding, erkend; "hij sprak daar: „Er is geen
twijfel aan, dat de Beiersche regeeriug deu land
dag voor het uitbrengen harer stem in de bonds
vergadering verantwoordelijk blijft." Zonderling
mag het genoemd worden, dat hij nu geheel
uiet die woorden in strijd handelt. Immers én
'ra den rijksraad én in den landdag heeft hij
verklaard, dat de Beiersche regeering aan het
straffen van geestelijken voor misbruik van den
kansel zonder inmenging der vertegenwoordiging
hare stem kon geven, en die wet (die wij intus-
xheu zeer goedkeuren) is dan ook op die wijze
tot sland gekomen.
Op het oogenblik is in den bondsraad de
quaestie van de invoering van het burgerlijk
recht voor geheel Duitschland in behandeling.
Aan Beieren (om bij dit land te blijven) wordt
daardoor een gedeelte zijner wetgeving ontno
men, daar bij de constitutie verscheidene takken
der iburgerlijke wetgeving den landdag zijn voor
behouden, b. v. over het huwelijk, het burger
recht, de assurantie van roerende goederen enz.
Nu ware het dunkt ons de plicht der Beiersche
regeering geweest, over het daartoe strekkend
ontwerp eerst de meening van den landdag te
vragen en daarnaar hare stem in den bondsraad
(hoewel deze ook nu afkeurend is) te regelen.
En terwijl Beieren zich nu tegen de invoering
verklaart, is zij volgens art. 78, voor dat land
reeds verhinderd, al mogen er ook in het geheel
geen 14 stemmen in de oppositie zijn. "Wij mogen
evenwel verwachten, dat dit geval zich niet zal
voordoen, daar Beieren, Saksen, Wurtemberg en
Hessen met elkander over 17 stemmen beschik
ken en zich waarschijnlijk wel tot afstemming
zullen vereenigen.
Bij den Beierschen landdag zijn drie prijzens
waardige wets-ontwerpen ingediend1". een van
deu afgevaardigde Cramer c. s. tot bet invoeren
van éen enkele directe belasting, een inkomsten
belasting; 2°. van den heer Frankenburger c. s.
lot de opheffing van het schoolgeld op de lagere
scholen en oprichting van een algemeen staats
schoolfonds; 3°. om van het aandeel van Beieren
aan de oorlogsvergoeding 3 millioen af te zon
dereu voor groudige onderzoekingen naar steen
kolenmijnen in Beieren.
De invoering van het Duitsche strafwetboek
in Baden, is in de tweede Kamer te Karlsruhe
aangenomen met algemeene stemmen op 10 na
(waaronder 8 ultramontanen).
Oosteur.-Hong. Monarchie.
De wet der tienguldenmannen. Troonrede. Ver
kiezingen. Het juiste standpunt.
De keizer heeft zijne toestemming gegeven aan
een wetsvoordracht, die reeds sedert lang een
onderwerp van twist en oneenigheid had uit-
r"i gemaakt. Zij deed zelfs zooveel van zich hooren
dat zij als een onmiskenbaar teeken van algemeene
bekendheid, den vasten naam van „wet der tien
guldenmannen" had aangenomen. Voor twee ja
ren werd zij door den Landdag van Neder-Oos-
tenrijk aangenomen, en stelde eene verandering
van de wijze der Landdagsverkiezingen vast,
waarbij o. a. de census van 20 florijnen tot 10
florijnen opbrengst in de directe belastingen ver
minderd werd. De wet werd onder de ministeries
Giskra en Potocki aan de regeering herhaaldetijk
ter goedkeuring voorgelegd, doch het mocht den
landdag niet gelukken, deze te verwerven. Ho-
henwart meende, zonder nog de wet te sanctio-
neeren, in haren geest te handelen, door ook de
opcenten der directe belastingen ten voordeele
van den kiezer te rekenen, terwijl hij den census
van 20 florijnen liet bestaan; deze interpellatie
deed hij nu echter niet alleeh in Beneden-Oos
tenrijk, maar ook in alle andere kroonlanden
gelden. De grondwets partij kwam hier natuur
lijk ten sterkste tegen op, daar zij terecht in vele
provinciën van elke uitbreiding van het kiesrecht
onder het ministerie Hohenwart nadeel voor
zichzelf verwachtte; dit ministerie werd gesteund
door de ultramontanen en de invloed dier heeren
neemt voorloopig nog met iedere uitbreiding van
het kiesrecht toe. Aan den twist is nu een einde
gemaakt, doordat de keizer het oorspronkelijk
wetsontwerp van den Neder-Oostenrijkschen land
dag heeft goedgekeurd. Daar is voor de liberale
partij van eene uitbreiding van het kiesrecht
minder te vreezen, omdat de provincie voor het
meerendeel door Duitschers is bevolkt.
De ministers Stremayr en Unger zijn bezig de
troonrede op te stellen, waarmede den 27sten
December de Rijksdag zal geopend worden. De
quaestie der directe verkiezingen, ter vervanging
van de verkiezing der rijksdagleden door en uit
de landdagen, zal daarin niet aangeroerd worden,
hoewel zij in den laatsten tijd onder de consti-
tutioneele partij ernstig ter sprake is gekomen.
Het stilzwijgen der troonrede is dan ook niet
daaraan toe te schrijven, dat de regeering er niet
mede ingenomen is, maar zij wil van zulk eene
gewichtige quaestie liever het initiatief aan den
Rijksdag overlaten. Dient deze het ontwerp iD,
dan zal zoowel het Cis-Leithaansche ministerie
als graaf Andrassy het ondersteunen.
De verkiezingen zijn gunstiger voor de grond-
wetspartij uitgevallen dan deze had durven hopen.
Vooral in Opper-Oostenrijk en Moravië zijn de
clericalen en foederalisten zeer teleurgesteld.
De uitslag der eerste verkiezingen, namelijk die
van de plattelands-gemeenten, waren daar in hun
voordeeldoch de goedsbezitters en groote steden
hebben hier, benevens iu verscheidene andere
provinciën eene bepaalde meerderheid aan de
constitutioneele partij verzekerd. Deze zou, vol
gens verschillende bladen, minstens op 'I, meer
derheid in den rijksdag kunnen rekenen.
Indien het gerucht waarheid bevat, zou zich
uit den boezem der liberale Duitsche partij tegen
woordig een fractie vormen, die de decentralisatie,
dat wil zeggen zelfstandigheid voor de afzonder
lijke nationaliteiten, wil bevorderen, zonder ide
hulp der ultramontanen te baat te nemen. Het
zou ons hartelijk verheugen, indien een derge
lijke partij in Oostenrijk de overhand verkreeg,
want zij plaatst zich, dunkt ons, op bet ware
standpunt. De Ozechen, Polen, Ruthenen, Slo
venen kunnen niet uit Weenen als middelpunt
op Duitsche wijze geregeerd wordeneen der
gelijk systeem moet noodwendig allerlei onlusten,
ongeregeldheden en zelfs opstanden ten gevolge
hebben, die ten slotte Oostenrijks ondergang
zouden na zicb slepen. Alaar het ongelukkige
der decentralisatie was tot nu toe, dat de ultra
montanen haar aangrepen als eeu middel om
het Duitsche liberalisme te bestrijden. Daar
door werd zij in de ooren der Duitschers en
liberalen langzamerhand gelijkluidend met cle-
ricalisme, réactie eD wat verder van die kracht
Voor een land verderfelijk is. Indien zij echter
van haren onwaardigen bondgenoot gescheiden
wordt, dan zullen de Duitschers langzamerhand
gaan inzien dat hunne zoogenaamde meerdere
beschaving hun geen recht geeft om slaven-vol-
ken met geheel andere taal, zeden en gewoouteD
voortdurend naar hunne pijpen te laten dansen,
èn dan zullen na verloop van tijd de liberale
elementen der foederalistische en centralistische
partijen te zamen den verderlélijken invloed der
ultramontanen gaan bestrijden.
TELEGRAMiMEIV.
Kew-York, 18 December. Er zijn naar Europa
mandaten gezonden tot de arrestatie van John.
C. Heenans en twee andere personen, beschuldigd
van diefstal van papieren, toebehoorende aan het
graafschap York.
Sandringham, 19 December. Volgens bultetiri,
uitgegeven hedenavond te 5 uren, heeft de prins
van Wales eeu zeer kalmeu dag gehad en neemt
hij in beterschap toe.
De Koningin is hedenmiddag vertrokken.
St.-Petersburg, 19 December. De Pruisische
gasten zijn vertrokken. De Keizer, de troonopvol
ger en de overige prinsen waren in Pruisische
uiniform aan het station bij hun vertrek tegen
woordig.
De Academie van Wetenschappen heeft von
Moltke tot eerelid benoemd.
Parijs, 19 December. De Prinsen van Orleans
hebben de zitting der Kamer bijgewoond en plaats
genomen iu het rechter centrum.
De heer Raoul Duval heeft verlof gevraagd
om deu Minister van Justitie te interpelleeren
over de houding, die hij meeqt (e moeten aan-
Deinen ten opzichte van verscheiden leden der
Commune, met name Ranc. Op voorstel van
Dufsure bepaalt de Kamer deze interpellatie op
morden.
D) heer de Pressensée dient een wetsontwerp
in, (trekkende om alle individuen in vrijheid te
stelbn, die wegeDs'deelneming aan de Commune
vervolgd worden en voor zooveel zij nog een
hooferen graad dan die van onderofficier bezaten,
nocl misdaden of vergrijpen tegen het gemeen
recht pleegden.
Ueenen, 19 December. De Wiener Zeitung
deel. de benoeming mede van graaf Aponyi tot
gezant bij de Fransche Republiek.
P«rijs, 19 December. De commissie voor het
initiitief heeft zich heden weder beziggehouden
met het onderzoek der quaestie betreffende de
verplaatsing van den zetel der regeering naar
Parijs. Er is geene beslissing genomen en de
volgende zitting is op aanstaanden Vrijdag be-
paall.
Het Journal des Débats wenscht de prinsen van
Orleins geluk met hun besluit om hunne zetels
in d; Nationale Vergadering in te nemen. Daar
door, zegt het blad, is een einde gemaakt aan
een onregelroatigen en ongewonen toestand,
waarvan de voortduur door geen enkel ernstig
belaag werd gevorderd.
De Siècle daarentegen meent, dat de prinsen
Orlans weinig eerbied hebben betoond voor aan
gegane verbintenissen en geen bewijs van schroom
valligheid hebben gegeven.
Promotiën.
Ucrecht, 19 December. Aan de hoogeschool
alhier werd heden bevorderd tot doctor in de
rechten de heer H. W. D. W. van Lijnden, ge
boren te 's-Gravenhage, na verdediging van Stel-
tingel.
jMartrtbericUterx.
Amsterdam, 20 December. N. W. B. Poolsche
Tarwe 405; N. Galatz 218; J. Galatz 203;Gebr.
Galatz 175. Petersb. 144, 148; Taeanroh 188;
Maart 206; Mei 210, 211. Raapolie 6/w. 4954
vliegend 4854 Mei 4954, 4954; Sept., Oct., Nov.,
Dec- 45, 4554, 45%; Lijnolie 6jw. 3654; vliegend
3554; Maart, April, Mei 3754; Sept., Oct., Nov.,
Dec. 3854. Hennepolie 6/w. 4154; vliegend 40.
Raapkoeken 106, 118. Lijnkoeken 13, 1654.
STATEN-GENEBAAL.
TWEEDE KAMER.
Aan de Memorie van beantwoording Dopens
den inkoop en amortisatie van rentegevende Na
tionale schuld is ontleend
Daar de Minister van Financiën in het laatst
van September jl. uitvoerige mededeelingen no
pens den toestand van 's lands geldmiddelen
beeft gedaan, is de RegeeriDg eenigszins verrast
door de verklaring: dat de tegenwoordige voor
dracht, wegeus gemis van inlichtingen omtrent
dien toestand, niet voor beoordeeling vatbaar
zoude zijn. De loop der zaken sedert dat tijdstip,
met name de gunstige opbrengst der middeleu,
is tocb niet onbekend gebleven. Het doel der
voordracht, waaromtrent, volgens hetVerslag, mede
onzekerheid zou bestaan, kan wel geeD ander zijn
dan dat van iedere auiortisatiewet, Damelyk ver
mindering van den rentelast. De Munsters kunnen
niet erkennen dat tussciieu den tekst en de toe
lichting van het wetsontwerp strijd zou bestaan.
Gelden, wier bestemming bij de wet is te rege
len, kunnen, uit den aard der zaak, alleen uit
werkelijke baten bestaan, en de Memorie van
Toelichting verklaart uitdrukkelijk „dat aan de
aanwezigheid van aanzienlijke saldo's wegeus
het beheer der begrootingen van Nederlaridsch
Iiidië, geen redelijke twijfel kan bestaaD." Het
woord „aanvankelijk' in den considerans staat
kennëlgk in verband met art. 3 van het 'wets
ontwerp. Dit artikel drukt niet de overtuiging
uit dat later tot eene geldleening zal worden
overgegaan, maar bevat de toezegging dat zulks
geschieden zal, wanneer dit voor den aanleg van
groote werken in Indië of in Nederland „mocht
blijken noodig le zijn."
De Minister van Financiën heeft in zijne rede
voering bij de aanbieding der ötaatsbegrooting,
deu toestand van 's lauds geldmiddelen niet als
ongunstig voorgesteld. Hij wees aan de eene zijde
op de waarschijnlijke ongenoegzaamheid dér ge
wone Nederiatiusche middelen om in alle be
hoelteD te voorzien, doch verzweeg niet de ge
lijktijdige aanwezigheid van belangrijke baten
der Indische administratie. Hij gaf te kennen
dat tot dusver geen gebruik behoefde gemaakl
te worden van de verkregen machtigingen tot
uitgifte van schatkistbiljetten en verklaarde dal
zulks, naar het zich laat aanzien, eveDmin in hel
volgende jaar zal noudig zijn. Ook liet hij niet
na de oorzaak van dit verschijusel aan te wijzen.
De Momerie van Toelichting nu verklaart dat
die oorzaak sedert nog is versterkt, dat de voor
raad betaalmiddelen sedert nog is toegenomen.
Wat kou er meer uoodig zijn om aan te toonen
dat de voorgestelde inkoop van Staatsschuld niet
met uitgifte van schatkistbiljetten zal behoeven
samen le gaan
De voorgestelde maatregel is van blijvenden
aard, daar zij werkelijk amortisatie beoogt, doch
liet spreekt van zelf dat zij niet tegen latere
nieuwe uiigifte van schuld waarborgt. Dat daartoe
evenwel spoedig zou moeten wordeD overgegaan,
dit kouit der Regeering, onder de bestaande om
standigheden, ondenkbaar voor. Men gelieve
hierbij niet uit het oog te verliezen dat de ge
dane aanvraag zich slechts uitstrekt tot eeD zeer
bescheiden gedeelte van de som, die geacht
wordt aan Indische baten aanwezig ie ziju.
Overigens kan ook de beduchtheid worden over
dreven, welke uit de onzekerheid omtrent het
juiste bedrag der baten voortvloeit; vooreerst be
staat die ouzekerheid alleen teu aanzien van bet
bekeer in Indië, terwijl de outvaugsten der In
dische administratie van een belangrijk in Ne
derland geschieden, en ten andere heelt de Mi
nister vau Financiën aangetoond dat de voor-
loopige opgaven der Indische administratie, door
den stand der kasseu zoo io Indië als iu Neder
land genoegzaam bevestigd worden, oui met ze
kerheid op belangrijke saldo's te kunnen reke-
oen. In de algemeene staten van 's lands kasseu
iu Indië women de bestauddeelen der aanwezige
waarden (zilver, bankpapier, koperafzonderlijk op
gegeven. Die staten mueleu samentrekkingen
zijn van kasstaten, opgaven of rekeningen van
bijzondere comptabelen, en van deze mag als
zoodanig, in hun eigen belang, omzichtigheid
en nauwkeurigheid worden verwacht in het
vermelden vaD sommen, waarvoor zij zich debiteur
erkennen.
Ongetwijfeld liggen belangrijke uitgaven in het
verschiet, doch omtrent de voornaamste daarvan
bestaat, zooals te recht in het Verslag is opge
merkt, nog te veel onzekerheid, dan dat reeds
spoedig op groote betalingeu deswege behoefd
gerekend te wordenterwijl reeds gezegd is dat
het wetsontwerp belangrijke sommen beschik
baar laat. Bo.endien kan worden medegedeeld
dat nu reeds zekerheid beslaat dat de opbrengst
der koloniale producten hier te lande, over het
loopende jaar, de daarvoor geraamde som met ruim
f 11,000,000 zal overschrijden.
De vrees dat men reeds eerlang tot eene
nieuwe leening toevlucht zou behoeven te ne
men, kan dus niet als gegrond wordeu erkend.
Dit kao te minder omdat het niet waarschijnlijk
is dat de Staat, bij eene werkelijke behoefte van
tien millioen of minder, reeds dadelijk tot ver
meerdering zijner gevestigde schuld zoude over
gaan. Men zal dan varmuedelijk aanvankelijk
de voorkeur geven aan het gebruik van schat
kistbiljetten. Door de aanwezige baten nog ge
durende eenige jaren renteloos te laten liggen,
zou een niet oubflangrijk, voor de haud liggend
voordeel prijs gegeven, en eene schoone gelegen
heid verzuimd worden om den prijs onzer Staats
schuld, die door verschillende oorzakeu geleden
heeft, te verbeteren; eene verbeteriug, die ook
bij de latere uitgifte eener geldleening nog van
gunstigen invloed kan ziju; want al zullen
de beursprijzen zich Diet handhaven op de
hoogte, die zij door de inkoopen tot amorti
satie waarschijnlijk zullen bereiken, is het even
min te verwachten dut zij daarna, zonder on
voorziene gebeurtenissen, weder tot het peil van
voor eenige maanden zullen terugvallen. Het
belang van hen, wier bezittingen in Staatsschuld
belegd moeteu worden, schijnt Diet iniuder dan
dat van anderen door die verbetering te worden
gebaat, en zou, iu geen geval, grond kunnen
opleveren, om van een overigens weuschelijken
maatregel tot verbooging vau 's lands crediet af
te zien.
Na hetgeen daaromtrent hierboven opgemerkt
is, schijnt de meeuing dat 's land geldelijh belang
door deu voorgedragen maatregel zal worden
bevorderd, geen nadere verdediging te behoeven.
Wil de Regeering voorstellen doen om de som
van ƒ10,000,000 te besteden aan groote orenbare
werken ol tot het ondersteunen van nuttige, doch
meer van locaal belang zijnde ondernemingen,
dan zou men met die soin uiet alleen niet ver
komen, doch tevens gevaar loopen Uat de voor
stellen op den strijd der belangen zouden afslui
ten. Op het gebied van groote werken ligt trou
wens genoeg in het verschiet, om voor alsnog,
zonder dringende noodzakelijkheid, geen nieuwe
op touw te zetten. De finauciëele krachten van
den Slaat en dus ook van de natie, worden ook
door amortisatie van schuld verhoogd. Die maat
regel 13 onbetwistbaar vau algemeen belaug en
verdient ook daarom de voorkeur.
Het denkbeeld om de som van ƒ10,000,000 te
besteden tot aflossing der schuld aan de Handel
maatschappij is in het Verslag reeds op afdoende
wijze wederlegd. Die som is zoo groot niet dat
zij den Staal, nadat reeds zooveel is geamorti
seerd, bij den afloop der bestaaude overeenkomst,
ernstig zou kunnen belemmeren. De aflossing
daarvan zou veel minder renten, dan door amor
tisatie van andere schuld doen besparen.
Het geval, dat de Maatschappijmet genoegzaam
voor huar overschot op de producten gedekt zon
zijn is vooreerst niet wel denkbaar, ook wanneer
zij geen suiker meer voor het Gouvernement le
verkoopen zal hebben. Men verliest hij deze
opmerking uit bet oog, dat de Muatscliappq,
behalve de producten, altijd nog gelden van deu
Staat in kas heeft ter bestrijding van de uitgaven
voor vracnt eD onkosten.
Indien de ouderwerpelijke som van 10 millioen
besleuid werd om alle tekorten te doen verdwij
nen, met inbegrip van dat hetwelk voor 1372 is
geraamd, dan zou van al de in 's Rijks kas aan
wezige üiillioeDen, geen cern vruchtdragend
wordeu gemaakt. Er zou dan niets geschieden
dan eenige overschrijvingen van rekening op de
andere iu de boekeü der thesaurie, die zouder
eenig wezenlijk bezwaar, tot een geschikter
tijdstip en gelegenheid kunneu wordeu aange
houden. Tot een zoo mager resultaat wenscht de
Regeeriug niet mede te werken.
Overigens meern de Minister vau Financiën
door de tegenwoordige voordracht uiet ontrouw
te zijn geworden, noch aan zijn stelsel om bange
sloten slechts voor buitengewone uitgaven le be
stemmen, noch aan zijne in September jl. afge
legde verklaring, dat bij de Indische saldo's thans
in de eerste plaats voor spoorwegen op Java zou
wenscheu bestemd le zien. Onverplichte auiorli-
satiën behooren toch zeker niet tot de gewone
uitgaven, en het wetsontwerp betrekkelijk den
aanleg van spoorwegen op Java is aau de tegen
woordige voordracht voorafgegaanterwijl uit
art. 3. dezer laatste genoegzaam blijkt, onder
welk voorbehoud de Regeenng tot de door haar
gevraagde beschikbaarstelling wenscht te zien
besluiten.
laatste berichten.
(Per telegraaf.) 's-Gkavenhage, 20 December. In
de zitting van de Tweede Kamer van heden
zijn al de amendementen op art. 4 der tiendwet
verworpen, en het artikel zelf nopens het geding
tot afkoop, aangenomen met 46 tegeD 12 stem
men. De geheele wet tot afkoopbaarstelling der
tienden is aangenomen met 62 stemmen tégen
I; die van den heer Rutgers. De discussie over
de amoritiaatiewet is aangevangen.
HUWELIJKE?), ÖËBÖQRTnd E3 STERfGETALLEl.
Burgerlijke Stand van Leiden van den 14deu
December tot en met 20 December.
Gehuwd t D. Kleijn jtn. en M. van der Laken jd. J.
J. La Feber wedr. en A. Gregouir jd. C. Bulk wedr. cn G.
Hogewoning wed.
Bevallen F. G. Eigeman, geb. Sparenberg, I). C. M. Zoete
melk, geb. Meute, D. H. le Noble, geb. SarapimoD, Z. J. P. de
Graaf, geb. Bink,.!.). M. Valk, geb. Wijnkool, J. M. Poptie, geb.
van den Berg, D. L. Pardon, geb. Stekweg, D. A. M, Kruithof,
geb. Starre, Z. G. M. Jonker, geb. Elzinga, Z. A. E. C.
ter Meer, geb, Stiege, Z. J. van Houten, geb. Boom, D.
H. E. Hakkaart, geb, Hoefnagel, D. M. E. M. Kriek, geb.
Wageman9, D. S. E. van der Wiel, geb. Verschuiling, Z.
J. H. de Haas, geb. Vogelezang, Z, J. A. Beij, geb. Pont, Z.