de Nationale Vergadering gehouden zitting heeft de heer Brunet de regeering geïnterpelleerd over bet niet-bijwonen der zittingen door de prinsen van Orleans. De minister van binnenlandsehe isken, namens den heer Thiers antwoordende, beeft gezegd, dat de President der republiek het niet mogelijk heeft geacht om de prinsen van Orleans te ontslaan van eene verbintenis, welke lij niet alleen tegenover hem, maar ook tegen- jter de commissie der Vergadering hebben aan- egaan, maar dat de President der republiek, wat jem zeiven betreft, niet op die verbintenis blijft lanhouden. Er volgde een langdurige en zeer geanimeerde discussie, waarvan de slotsom was, Jat met 646 tegen 2 stemmen, de volgende orde van den dag werd aangenomen: „De Vergade ring, in overweging nemende dat zij geene ver antwoordelijkheid heeft op zich te nemen, noch raad te geven aangaande verbintenissen waar aan zij geen deel heeft genomen, gaat over tot de orde van den dag." Londen, 19 December. Bij besluit van den Privy Council wordt de lossing verboden van vee uit België en Frankrijk komende, en gelast dat schapen en geiten tien dagen na de lossing moe ten geslacht worden. Dit besluit is niet van toe passing op varkens. De dagbladen melden, dat de heer Denison, sedert 1857 president van het Huis der Gemeenten om redenen van gezondheid, onmiddellijk na de heropening van het Parlement, zijn ontslag zal nemen. De Koningin zal heden van Sandringham naar Windsor terugkeeren. Parijs, 19 December. De te Versailles geves tigde corespondent van het Journal dei Débals zegt, met betrekking tot de stemming in de Nationale Vergadering van gisteren (zie boven), dat de meerderheid zich niet tegen de prinsen van Or leans, maar zich zelve onbevoegd heeft verklaard om aan het debat over dit onderwerp deel te nemen. De Siècle daarentegen is van meening, dat de dag niet ongunstig is geweest voor de re publiek en dat de beslissing der Nationale Ver gadering eene nederlaag is voor de prinsen. Rechtszaken. In de zitting der corréctioneele rechtbank alhier van 19 December 1871, zijn veroordeeld C. J. v. d. V., te Alfen, wegens niet aangeven en afzonderen van ziek vee vrijgesproken. F. B. J. M. en O. A. R. M., beiden te Leiden, de eerste wegens diefstal en de tweede wegens medeplichtigheid daaraan, ieder tot eene gev. vat\ 7 d. J. de la R. te Leiden, wcgone ge welddadigheid jegens een bedienend beambte, tot eene cell. gev. van 15 dagen. STATEN-GENERAAL. EERSTE KAMER. Aan het Voorloopig Verslag der Commissie van Rapporteurs omtrent de algemeene beschouwingen over de Staatsbegrooting voor net dienstjaar 1872 is ontleend. 1. Vrij algemeen werden in alle afdeelingen der Kamer bedenkingen medegedeeld omtrent de houdiug der Regeeriug met betrekking tot het leeds bij den aanvang door haar op den voor grond gestelde belang van 's lands verdediging. Vele leden waren van oordeel-dat wanneer een nieuw Ministerie optreedt, zijne leden bezwaar lijk geacht kunnen worden omtrent alle punten te zullen overeenstemmen, maar dan toch kou verwachten dat, waar het punten van wezenlijk belang, zoo als dat der defensie geldt, met wier regeling men zich in de eerste plaats dacht bezig te houden, alsdan op eeue behoorlijke samen- stemming van het geheele Kabinet had kunnen wordeu gerekend. De ondervinding heeft intus- schen het tegendeel doen biijkeu eu het gevolg daarvan is dat wij nu op het stuk der verbetering van 's lands verdediging even ver gevorderd zijn, als bij het optreden van dit Kabinet, zoodat in dit opzicht nu nog niets is gedaan. Wij staan nog altijd even ongewapend als vroeger tegenover Mogendheden, die geheel tot den oorlog toegerust zijn. Sommige leden betreurden dit te meer, omdat zij met genoegen het hoofd van het Minis terie iiadüeu zien optreden om een einde te maken aan de zoo lang bestaande ministerieele crisis. Het groot verschil van gevoelen dat in den boezem van het Ministerie bestond omtrent het belangrijk vraagstuk der legerorganisatie, had dan ook verscheidene leden te leur gesteld, bij anderen bepaalde afkeuring gewekt, aau velen leedwezen veroorzaakt. Het bestaande ge brek aan homogeniteit kwam aan velen vreemd en raadselachtig voor. Het was toch bijna niet denkbaar dat de Minister van Oorlog aan het Kabinet deel genomen had zonder dat omtrent zijn gevoelen over de legerorganisatie vooraf eenig onderzoek had plaats gehad, tenzij dan dat er bij samenstelling van het Ministerie met onbegrijpelijke lichtvaardigheid te werk gegaan is. Daarbij had het al den schijn, alsof die Mi nister aangaande dit puut in het begin nog ge twijfeld heeft. Dat hij het bepaald medeüeelen van zijn gevoelen zoolang heeft aaugenouden, vond bij sommigen afkeuring. Anderen verklaar den dat de handelwijs der Regeeriug op dit stuk hun voor de toekomst weinig vertiouweu inboe zemde enkelen waren uit dieu hoofde zelfs weinig genegen hunne toestemming aan de on- derwerpelijke begroolingswetten te geven. Ande reu zeiden dat het moeielijk is de juiste grens te bepalen, biuneu welke een Ministerie homo geen moet en kan zijn. Zij vonden in dat opzicht voor het tegenwoordig Kabinet eenige veront schuldiging m de omstandigheid, dat de eerst- benoemde Minister vau Oorlog door ziekte werd genoodzaakt al te treden, en men toen met eenigen spoed een ander heelt moeten zoeken, die, zooals later is gebleken, zijn gevoelen betrel- leude de regeling oer legenunchting eerst be paald heeft kenbaar gemaakt toen de beraadsla- ;ingen over de oorlogsbegrooting bij de andere tamer aan de orde waren. Ook deze leden ga ven leédwezen te kennen dat toen althans niet gebleken is dat er overeenstemming van de Re geering omtrent deze belangrijke aangelegenheid bestond. 2. De tegenwoordige finantiëele toestand des Rijks scheen aan verschillende leden vatbaar te zijn voor eene gunstige beschouwing. De middelen die tot dekking der uitgaven moeten dienen zijn behoorlijk aangewezen; het aanvankelijk ge raamd tekort op de Staatsbegrooting is verdwe nen. De noodzakelijkheid van het heffen eener belasting op de inkomsten is vervallen; de weg, die tot herziening van het belastingstelsel leidt, gemakkelijker gemaakt. Het gevaar dat scheen te dreigen is geweken. In éene afdeeling werd het voordragen eener amortisatie van schuld vooral op dien grond toegejuicht dat het beginsel om de overschotten van vroegere Indische diensten alle voor de behoeften van Indië te willen bestemmen, door die voordracht zelve als een dwaalbegrip wordt gekenschetst. Daartegeuover moest volgens hen het beginsel gehandhaafd blijven dat de baten in de schatkist aanwezig ten behoeve èn van Nederland èu van Indië kunnen en moeten wor den besteed. 3. Omtrent het nut eener amortisatie van schuld waren de gevoelens nog al verdeeld. Velen zijn door de daartoe leidende voordracht verrast ge worden. Sommigen beschouwden die amortisatie als eene tijdelijke geldbelegging. Zij dacbteu dat men desniettemin, tot voltooiing van het spoor wegnet en tot verbetering van 's lands weerbaar heid, wel genoodzaakt zijn zal leeningen aan te gaan, welke dan wegens de verhooging van de beursprijzen, die het gevolg eener amortisatie van schuld zou zijn, minder voordeelig te plaatsen waren. Met het oog op de aanzienlijke sommen, voor de beide genoemde onderwerpen benoodigd, werd eene amortisatie van schuld door sommigen minder wenschelijk geacht. Door anderen werd evenwel de noodzakelijkheid van de voorgespie gelde leeningen bestreden. Op Java kan voor spoorwegen jaarlijks bezwaarlijk meer dan twee drie millioen gulden worden verwerkt en die zullen op de Indische begrootingeu zon der groot bezwaar kunnen wordeu gebracht. En wat de aanzienlijke sommen betreft, welke voor de defensie wordeu geraamd, het is nog geheel onzeker of die ooit zullen worden toegestaan. Audere leden deelden de aanmerking mede dat er weinig bekendheid met den waren stand van zaken in het financieel beheer aanwezig schijnt te zijn. Eerst wordt een tekort voorgespiegeld, dat men door een belasting op de inkomsten wil dekken; eene vlottende schuld, die der schatkist biljetten, moet daartoe ook al medewerken. Ten slotte komt de Regeeriug met eene voor dracht tot amortisatie van schuld voor den dag die met een tekort Op de begrooting bezwaarlijk is te rijmen. Van waar dit verschijnsel? Is het te wijten aan den achterstand van het financieel beheer in Indië, ot is het ook een gevolg van den achterstand hier te lande? De laatste afge sloten Staatsrekening loopt over het jaar 1866; maar die rekening is, even als die van het vorige jaar, nog niet in het bezit der leden. Men kan alzoo over den waren stand der financiën niet oordeelen. De laatste afgesloten rekening, die in hei bezit der leden is; loopt over het jaar 1864. Het zoo verwijderd tijdstip, waartoe dierekeuiu- gen betrekking hebben, ontneemt alle waarde aau het drukken eu ronddeelen dier stukken. Gaarne zouden de hier bedoelde leden daarin eenige verandering gebracht zien, door vroeger in 't bezit van deze gedrukte rekeningen te ge raken. Hierbij werd nog door andere leden op gemerkt, dat men reeds op 1 Jannari 1870 de reke ning vau het financieel beheer in Indië over 1867 had moeten outvangen; dat is niet geschied,hetgeen wan orde veroorzaakt; de Regeering erkent dit wel, en bij haar bestaat de ernstige wil om die wau- orde te keer te gaandoch ook deze leemte draagt bij tot de onzekerheid, die met betrek king tot,den financieëlen toestand moet blijven bestaan. Nog werd in verband met de voorgedragen amor tisatie van schuld door eenige leden verwondering over het finaucieël beleid der Regeering aan den dag gelegd. Tot dusver ziju verscheidene groote werken van algemeen belang door de Regeering terzijde gesteld omdat er geene middelen voor aanwezig waren, en nu komt de Minister van Financiën met het voorstel om tien millioen schuld te delgen. Eenige andere leden zouden daarentegen gaarne zien, dat de reeks der uit te voeren groole werken als gesloten kon worden beschouwd. Het is reeds te dikwijls geblekeu dat de begrootiugen, door de waterstaatsbeamb- teu opgemaakt, weinig aan de uitkomsten hebben beantwoord, ja, dat die begrootingen zijn geble ken verre beneden de werkelijke uitgaven te zijn geweest. Zoo herinnerde men zich dat in 1852 door waterstaatsbeambten eene begrooting was opgemaakt om de bevaarbare rivieren in een benoorlijkeu staat te oreugeu, welk werk jaarlijks f 2UU.00U zou moeten kosten; terwijl la ter is gebleken dat die som op verre na niet toereikende was. Men wees verder op den Rot- terdamschen waterweg, die de begrootiug verre overtreft, zoo die weg ooit ten bate van Rotter dam zal komen, waaraan nog zeer valt te twij felen. Deze leden waren over 't algemeeD van gevoelen, dat uit de voorgedragen begrootingen weinig blijkt van een ernstig voornemen der Regeering om de Staatsuitgaven in ie krimpen. Wei is het waar dat in het algeuieeu bij alle mogelijke, zoowel bijzondere als openbare huis houdingen, zooals van gewesten en gemeenten, de uitgaven niet inkrimpen, maar integendeel zich hoe langer hoe meer uitzetten; maar zij meenden toch dat er bijv. van ambtenaren van den waterstaat en ingenieurs een bijzonder ruim gebruik gemaakt wordt. Üp dit oogen- blik loch is men met slechts drie lijnen dor Staatsspoorwegen meer bezigzijnde de ove rige alle afgewerkt; en toch meent, men wel te weten dat er een even groot personeel van waterstaatsbeambten gebruikt wordt, als toen er onderscheidene lijuen in aanmaak waren. Ook bij het middelbaar onderwijs schijnt niet altijd de geweusehte zuinigheid te worden betracht, zoo met betrekking tot het getal als de bezoldigiug der lee raren in de onderscheidene vakken. 4. Ook ten opzichte van hel belastingstelsel werden onderscheidene gevoeleus medegedeeld. Sommigen waren niet tegen eeue partieele her ziening. Anderen verheugden zich dut er nu geene sprake meer kan zijn van eene belasting op de inkomsten, i e wensch van den Minister van Fi nanciën om tot eene verhoogmg van de directe belastingen over te gaan, kwam hun voor uiet gegrond te zijn op eene juiste verhouding van deze tot de indirecte. Immers men moet niet vragen wat aan het Rijk uit deze bronnen toe vloeit, maar wat de ingezetenen aau directe en aan indirecte belastingen, hetzij aan het Rijk, hetzij aau de provincie of aan de gemeente hebben te betalen. Andere leden oordeelden dat, ten aan zien van het afschaffen en invoeren van belas tingen, bij de Regeering nog al lichtvaardigheid schijnt te bestaan. Het wegnemen der belasting op bet geslacht zal voordeel aan de slachterijen eu nadeel aan de schatkist berokkenen. Tegen de wet op het patent bestaan gegronde bezwaren maar eene patentbelasting behoorlijk herzien en billijk uitgevoerd, zou gewenschte uitkomsten kunnen leveren, men zou niet behoeven te komen tot eene inkomstenbelasting, die in het land groote ontevredenheid zou verwekken. Daarenboven kan het in 't algemeen als onvoorzichtig worden aan gemerkt bestaande belastingen op te heffen, omdat het door de ondervinding bewezen is dat bestaande belastingen gaandeweg meer opbrengen, terwijl de opbrengst van nieuwe belastingen onzeker is. Roekeloos de hand te slaan aan bestaande belas tingen schijnt niet te moeten worden aangemoe digd; verbetering vau hetgeen men heeft schijnt meer aauprijzenswaardig te zijn. De drang die, met betrekking tot de afschatiing der patent belasting, van de zijde van eenige kamers van koophandel en fabrieken is uitgegaan, werd door sommige leden onbehoorlijk genoemd. Zij meenden dat, wanneer belastingen afgeschaft worden, zonder dat eene billijke belasting daarvoor in de plaats gesteld wordt, alsdau de druk van de bestaande belastingen des te gevoeliger wordt. Wat de voor gedragen belasting op de inkomsten betreft, het was blijkbaar dat de voordracht van de geheele Staatsbegrooting, zooals die oorspronkelijk van de Regeering uitging, er op was aangelegd om de noodzakelijkheid dezer belasting te doen uitkomen. Deze grond kan nu als weggezonken worden beschouwd. Uit de voorloopige verslagen over Hoofdstuk III (Builenl. Zaken) en IV (Justitie) nemen wij het volgende over Buitenlandsche Zaken, Terwijl in eene afdeeling omtrent het al of niet gepaste van de opheffing der missie te Rome geen enkel woord werd gesproken, is die zaak in de drie andere afdeelingen ernstig overwogen en gaf aldaar aanleiding tot de uitdrukking van vrij algemeen leedwezen. Slechts een lid kon zich geheel vereenigen met de wijziging in de andere Kamer aangenomen. In eene afdeeliug werd de vraag geopperd wat onze diplomatie beteekent als men de gezanten wegneemt waar souis teedere punten te behandelen zijn. Bij de onderwerpelijke missie scheen, al kon men den directen werkkring van den gezant te Rome niet dadelijk aanwijzen, toch door het geven van inlichtingen aan de Re geering wellicht dit nut gesticht te kunnen wor den, dat men een zeer groot getal ingezetenen van Nederland bevredigde, zonder aan de andereu eenig nadeel of zelfs aanstoot te veroorzaken. Een lid meende dat het recht van amendement, aldus toegepast, in opgewonden oogenblikken zeer ge vaarlijke uitkomsten zou kunnen opleveren. Een ander lid zag daarin een iu breuk gemaakt op de rechten der Kroon, die de gezanten benoemt en het opperbestuur heeft der buitenlandsche boird. Kingeu. ronaeie anuere leaeu achtten den Paus lliaus de voornaamste politieke kracht in de be schaafde wereld te zijn en oordeelden het onstaatkundig zoodanige macht niet te erken nen en daaraan de eer te geven, welke haar toekomt. Sommige leden kwamen op tegen de vergelijking die men tusscheu den Paus en som mige andere, van hun gezag beroofde Souverei- nen heeft gemaakt. Die vergelijking gaat volgens hen niet op. Italië zelf heeft de Pauselijke Sou- vereiniteit erkend: het is daarom van de zijde van Nederland onwelvoeglijk dit niet langer te willen doen door het accrediteeren van een diplo matiek agent. Door verschillende leden werd vooral ook de ontijdigheid der terugroeping van deu gezant ie Rome betoogd. Deze missie heelt sedert 1815 bestaanzij bad althans voor 1872 nog bestendigd kunnen worden geen enkel Staats belang zou daardoor zijn verkort geweest; men was het alleen uit welwillendheid aan talrijke mede-ingezetenen, die er groote waarde aan hech ten, verschuldigd. Geen ander Gouvernement heeft tot nog toe, zoover bekend is, deze missie teruggenomen. Onbegrijpelijk is het dat Neder land voor zoodauigen maatregel den eersten stap doen en daarmede een geïsoleerd standpunt in nemen moet. Door sommigen werd aan het be leid van den Minister van Buitenlandsche ZakeD groote lof toegebracht eu de wijze geprezen, waarop hij deze missie verdedigd heeft. Zij vonden het vreemd dat deze Minister genoodzaakt was geweest geheel alleeu een zoo teeder onderwerp te moeten behandelen, waardoor dau ook te dier zake niets gebleken was van het gevoelen der overige ledeu van het Kabinet. Enkele leden helden er toe over ueze begrootiug om de aan gevoerde redeuen al' te stemmen en toen door audere leden daarbij opgemerkt werd, dat dit het vuur der hartstochten wellicht nog meer zou aaublazen, werd gezegd, dat daaruit eer bevre diging kou voortvloeien; want dat, indien deze begrooting na hare afstemming andermaal bij deze Kamer moest worden ingediend, zij dan iu 't belang van den vrede inschikkelijkheid zou kuuuen betoonen. Andere leden, die de zaak als een betreurenswaardig feit, dat voldongen was, beschouwden, zagen geene vrijheid daarom de begrooting at te keuren. Zij meenden dat eene verwerping iu plaats van aan hen die zich door deu maatregel gegriefd gevoelen, voldoeuing te geven, veeleer leiden zou tot verwarring en tot het doen ontstaan van twist. Justitie. Iu eeue afdeeling heeft men met genoegen vernomen dat eene weisvoordracht op de rech terlijke organisatie is ingediend. Wat er ook to zeggen moge zijn- voor het stelsel om eerst bij de Wetboeken de bevoegdneid van den rechter te bepalen, vóór dat tot someustelliug der rechter lijre collegiën wordt overgegaan, is het gevaar onvermijdelijk dat er te veel ie gelijk wordt on dernomen en bestaat de vrees, dat de goede uit slag daardoor belemmerd zoude wordendaarom acht men het beter, dat de rechterlijke orga nisatie voor dit alles als uitgangspunt genomen en daarmede dus een aanvang gemaakt worde. Iu diezelfde afdeeling waren ook met genoegeu van de werkzaamheid des Ministers tastbare bewijzen gezien in de reeds aangeboden wets ontwerpen, en was met met minder genoegen de toezegging vernomen van velerlei andere, die weldra de Vertegenwoordiging zullen bereiken, als daar zijn de wetten op het notariaat, he hypotheekstelsel, de eigendomsoverdracht van onroerend goed, de naamlooze vennootschappen, het tarief der gerechtskosten, de makelaardij. Aan de regeling van vele dezer onderwerpen bestaat dringende behoefte. Laatste berichten. De Minister van Financiën heeft reeds geant woord op het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer nopens het wetsontwerp tot inkoop en amortisatie van rentegevende Nationale Schuld. Wij stippen uit dit hedenavond ontvangen stuk aan dat de Minister te kennen geeft, dat de voorgestelde maatregel van blijvenden aard is, daar zij werkelijk amortisatie beoogt, doch dat het vau zelf spreekt dat de amortisatie niet tegen latere nieuwe uitgifte van schuld waarborgt. Dat daartoe evenwel spoedig zou moeten wordeu overgegaan, dit komt der Regeering, onder de bestaande omstandigheden, ondenkbaar voor. (Per telegraaf.) 's-Graven'ilaqe, 19 December. In de zitting van de Eerste Kamer van heden zijn verschillende ontwerpen van wet van de Tweede Kamer ontvangen. Onderscheidene van onderge schikt belang zijn aan de orde gesteld tegen Donderdag aanstaande. Tot rapporteurs over de drieontwerpen uitmakendede tractateu metGroot- Brittannië zijn door de afdeelingen benoemd de heeren Smit, Joost v. Vollenhoven, Uartsen en van Eysinga. In de zitting van de Tweede Kamer van heden is de discussie over het wetsontwerp tot afkoopbaarstelling der tienden voortgezet. Na eene nadere verdediging door den minister van Justitie van de algemeene strekking van het wetsootwerp, is artikel één behelzende het hoofd beginsel der wet, met 02 tegen 2 stemmen aan genomen. De Kamer is gevorderd tot artikel 4, over de procedure, waarop velerlei amendemen ten zijn voorgesteld. Morgen voortzetting. Voorts is besloten de amortisatiewet af te doeu na het ontwerp op de tienden. ■s-Gravenhaqe, 19 December. Bij Kon. besluit dd. 16 Dec. jl. is de entreposeur te Amsterdam outheven van het beheer van al de entrepots gevestigd buiten het entrepotdok; bepaald, dat het beneer voor de entrepots gevestigd iu het entrepot dok, op den bestaanden voet zal blijven: en het beheer der entrepot, gevestigd buiten het entrepot-dok opgedragen: voor zooveel betreft de accijnsgoederen, behalve de suiker aan den ont vanger der accijnsen te Amsterdam, voor zoo veel betreft de suiker- en de accijnsvrije goederen, aan den ontvanger der in-en uitgaande rechten en van den accijns op de suiker te Amsterdam; een en ander met ingang van 1 Januari 1872. In een huis in de Jacobcatsstraat alhier is in den afgeloopen nacht een diefstal met inbraak gepleegd, waarbij eene som van ongeveer ƒ900 is ontvreemd. De politie doet onderzoek. Aau het Departement van Mariue is heden aanbesteedde levering van ijzer, ten behoeve dér directie der marine te Amsterdam. Minste inschrijvers waren de heereti Hotz en Co. alhier, voor f 495,843.66. De geneeskundige Raad van Zuid-Holland zal Vrijdag 22 dezer, te halftwaalf, eene verga dering houden aan het Departement vau Binnen landsehe Zaken. Zondag 1.1. is er ten huize van den Minister van Binnenlandsehe Zaken, den heer Thorbecke, die nog ongesteld is, Ministerraad gehouden. 277ste STAATS-LOTEll IJ. derde klasse. tweede lijst. Trekking ran Dinsdag l!l December. N°. 16419 f 2000. N°. 15414 f 1500. N°. 18040 f 1000. N°. 4706 f 400. N°. 14533 f 200. N°. 7650, 9980, 11800, 12061, 12830, 19527 f 100. I" rfjzen ran f 15. 38 2868 4882 7910 10081 12206 15356 17849 88 2895 4909 8063 10140 12287 15511 17868 128 2919 4975 8069 10161 12308 15533 17874 143 2963 5000 8085 10187 12373 15696 17876 235 2992 5081 8087 10227 12409 15843 17891 279 3082 5143 8103 10234 12497 15847 17941 326 3087 5199 8151 10278 12527 15856 17997 399 3104 5290 8187 10292 12528 15930 18005 466 3142 5358 8215 103U0 12564 15933 18008 479 3175 5417 8279 10329 12684 15990 18012 486 3185 5424 8297 10330 12725 15999 18041 526 3191 5514 8312 10412 12759 16014 18055 539 3200 5566 8330 10422 12779 16045 18089 615 3216 5606 8333 10506 12847 16092 18179 663 3254 5636 8335 10621 12894 16188 18195 675 3260 5639 8343 10719 12899 16191 48208 701 3267 5756 8423 10798 12971 16195 18283 703 3279 5787 8425 10855 12981 16200 18291 799 3311 5843 8431 10883 13006 16315 18360 830 3462 5871 8436 10952 13086 '16359 18449 845 3469 5943 8448 11009 13087 16443 18470 856 3504 6027 8458 11014 13159 16455 18481 977 3558 6028 8566 11101 13456 10474 18495 1082 3559 0042 8685 11105 13477 16555 18508 1094 3641 6121 8723 11169 13497 16618 18511 1215 3738 6138 9053 11172 13545 16634 18598 1234 3766 6151 9057 11173 13571 16846 18673 1638 3777 6197 9059 11180 13582 16851 18706 1651 3788 6205 9060 11212 13603 16868 18727 1713 3808 6234 9088 11219 13620 17016 18786 1743 3827 6281 9101 11274 13790 17095 18834 1761 3833 6289 9127 11400 13850 17098 48865 1769 4021 6335 9142 11442 13940 17101 18969 1779 4074 6521 9168 11471 14009 17107 18971 1845 4118 6743 9169 11487 14120 17136 18985 1875 4119 6752 9193 11504 14129 17168 18992 1876 4134 6827 9236 11517 14173 17174 19001 1915 4165 6828 9275 11526 14253 17197 19039 -1920 4180 7064 9281 11530 14294 17244 19102 2053 4282 7155 9366 •11566 14311 17265 19146 2264 4312 7171 9406 11629 14376 17321 19248 2269 4358 7172 9428 11718 14457 17344 19316 2275 4361 7241 9486 11732 14476 17347 19324 2357 4382 7275 9497 11859 14480 17353 19371 2388 4413 7305 9612 11875 14502 17426 19542 2438 4468 7323 9695 11888 14509 17444 19652 2443 4470 7361 9708 11932 14590 17506 19726 19741 2475 4543 7364 9711 11937 14658 17527 2496 4557 7395 9713 11973 14673 17563 19753 2530 4563 7433 9720 12036 14681 17567 19756 2609 4594 7531 9759 12098 14689 17569 19803 2737 4639 7557 9828 12110 14802 17577 19806 2739 4674 7606 9859 12117 15007 17626 19807 2752 4679 7666 9862 12119 15094 17677 19817 2810 4732 7684 9900 12142 15187 17690 19819 2814 4794 7737 10005 12146 15234 17721 19830 2849 4799 7812 10010 12156 15252 17768 19833 2856 4852 7826 10056 12169 15283 17803 19879 lste Lijst staat N°. 6685 m. z. N°. 16685 eu N°. 9537 te, z, N». 19537.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 3