ogenden, van welke kleur of gezindheid ook sren uitgenoodigd, maar dat alleen door de jerolking der openbare scholen van deze uitnoodi- jng is gebruik gemaakt. Handelsblad Haaelem, 7 December. Ten aanzien van den [gisterenavond te Heemstede gepleegden moord, erneemt men, dat de verslagene genaamd was eter Keese, arbeider, oud omstreeks 38 jaren, sar men verzekert, heeft zijne vrouw, Elisabeth bekend, dat zij met haren kostganger Antonie even, oud 19 jaren, met wien zij eene onge- rloofde betrekking onderhield, een paar dagen voren te rade is geworden, haren man van leven te beroovenheeft deze kostganger er waar in gemaakt om die daad zelf ten uitvoer brengen, maar daartoe zekeren Pieter van Mgeren, insgelijks arbeider en wonende te eetustede, met wien hij bevriend was, uitge nodigd, en heeft deze den voorslag aangenomen volgens de opgaaf van Geeven, de daad ook jlvoerd, nadat beiden tot dat einde een elders bewaring gegeven geweer waren gaan halen, dit in tegenwoordigheid der vrouw wasgela- eo. Het doodelijke schot heeft den verslagene den rug getroffen, terwijl hij bij het raam in woonvertrek zijn eten zat te nuttigen, in te- woordigheid van A. Geeven, die detweekin- sren met eene St.-Nicolaas vertelling bezighield, q nadat de vrouw de woning had verlaten. Het untige stuk ijzer, waarmede het geweer was eladen, heeft het geheele lichaam en daarbij ok het hart doorboord. P. van Tongeren, de oornoeinde vrouw en A. Geeven zijn gearres- eerd. De zaak wordt verder gerechtelijk onder- ocht. Hoorn, 6 December. De Gemeenteraad heeft tot eeraar in de oude talen aan de Hoogere Burger- cbool alhier benoemd de heer J. S. Speijer, loctoraudus in de letteren te Amsterdam. 's-Gbavenhage, 6 December. In de crimineele erechtzetting van het Hof werd behandeld de :aak van twee personen van den Leidschendam lie in den ochtend van 1 September te 7 uren eed» eenige borrels gingen drinken in een kroegje mder Stompwijk. Te 8 uren moest de her- lergierster het huis verlaten, ten einde zich naar iet land te begeveu en verzocht dus hare gasten lich te verwijderen, waaraan deze ook gevolg ;aven, door in bet gras tegenover de herberg te ;aau liggen slapen. Inmiddels was de vrouw rertrokken en had hare woning gesloten. Ha het uitslapen van hunne roest vroegen hunne droge teelen weer om sterken drank, maar de kroeg was gesloten; zij kwamen overeen door een kelderraam zich den toegang tot de herberg te verschaffen, hetgeen niet eerder gelukte dan na verbreking van houten spijlen voor het raam. Toen begaf zich de eerste besch. naar binnen en ontvreemdde een halve tlesch brandewijn, welke met den tweeden besch., die op den uitkijk had gestaan, werd genuttigd, waarna zij zich weder te slapen legden. De beschuldiging, waarvoor zij terechtstonden, luidde; diefstal door meer dan Één persoon in een bewoond huis, door middel mn inklimming en buitenbraak. Door beiden werd het hun ten laste gelegde erkend. Adv.- 8en. Ur. Terpstra requireerde veroordeeling tot een gevangenisstraf van 6 maanden tot 5 jaren, llr. van Tets droeg hunne verdediging voor en «erzocht milde toepassing der strafwet. Hog heden deed het Hof uitspraak en veroordeelde beide besch. tot zes maanden gevangenisstraf. 'b-Gravenhage, 7 December. De vereeniging *an en voor Hederlandsche Industrieelen, die gisteren alhier hare 40ste algemeene vergadering hield, heeft, na aangehoord te hebben het drie- maandelijksch verslag van den secretaris, dezen bij monde van den voorzitter op de hartelijkste wijze dank gezegd voor de wijze, waarop hij zich »u tien jaren onafgebroken van zijne taak had gekweten. Tot bewindsleden zijn herbenoemd de heerenA. H. Eigeman, H. L. Enthoven Lzn. en L. A. H. Hartogh. Voorts is besloten tot inzen ding van een adres aan de Tweede Kamer, om ie aanneming der voorgedragen herziening van het tarief van in- en uitvoerrechten in Hederl. lndië te ontraden, omdat in dit tarief de onder- nheiding der artikelen in grondstof, half en ge- leel fabricaat, geheel uit het oog is verloren en het gewicht, de maat en tel niet als maatstaf zijn ingenomen, zooals niet alleen de Vereeniging tot levordering van Fabriek en Handwerknijverheid en hare '■Gravenhaagsche afdeeling (wier voorzitters thans Wen der Tweede Kamer zijn), maar ook de Kamer van Koophandel te Batavia uitdrukkelijk hadden geweuscht, en bovendien in het voor "ritsch lndië vigeerende tarief met het beste gevolg als regel geldt en eindelijk, omdat de •ischaffing der differentieele rechten thans en op "nmaal niet zou strooken met een voorzichtige handelspolitiek. De aanhangige wetsvoordracht, betreffende de naamlooze vennootschappen, gaf tot tene levendige gedachtenwisseling aanleiding die 'o de eerstvolgende vergadering (Maart 1873) zal worden voortgezet. Aangaande de iuterpretatie der Gemeentewet door den Min. van Binnenl. Zaken, kn aanzien der Gemeentebesturen, die, in strijd met die wet, fabrieken oprichten en drijven, zoo mede omtrent de van zoovele zijden dringend 'erlangde afschaffing van den zeep accijns, heeft de vergadering besloten, alsnog af te wachten, wat verder in de Tweede Kamer zal voorvallen. Aan de ontwerpers en uitvoerders der Moerdijk spoorwegbrug werd eene warme hulde gebracht en den aannemer geluk gewenscbt, dat hij zich niet had laten dringen om den termijn van ople vering te verdagen tot 31 December 1871. 'Z Kamien. 7 December. Gisterenavond is de persoon van D. Meijer, hulpbode bij het tele graafbureau alhier, achter Grafhorst, alwaar hij een telegram moejt bezorgen, in een kolk ge- loopen en verdronken. Sneek, 6 December. Heden had alhier het vol gend ongeluk plaats. Twee kinderen werden in een slede gereden, toen, door de gladheid der straten en misschien door onbedrevenheid van het meisje, dat de slede voortstuwde, deze in een onzer bin nengrachten stortte. De beide kinderen vielen op het ijs neer, dat gelukkig sterk genoeg was om hen te houden. Het meisje, dat de slede had willen tegenhouden, viel in een bijt, waar zij onder het ijs schoot. Gelukkig werden allen door toegesnelde hulp gered. UVGEZIOIVDEÏV. Te Brielle heeft zich gevormd eene commissie tot voorbereiding der feestelijke viering van 1 April 1873. Het zal dan driehonderd jaren gele den zijn dat Brielle door de Watergeuzen werd ingenomen. Met dit feit begon krachtig de werkdadige ver wering onzer vaderen tegen den Spaanschen dwingeland en zijne bloeddorstige trawanten. De liefde tot vrijheid gaf onzen voorzaten in de zestiende en zeventiende eeuw moed en kracht om de strijd tegen verdrukking en onrecht te beginnen en vol te houden. In dit tijdperk ligt de grondslag van onze roemrijke geschiedenis, daar is onze grootheid begonnen, eene grootheid die duren zal zoolang wij Hederlanders vrijheid in Staat en Kerk en huis door de practijk blijven huldigen. Zoolang wij dat doen, mogen wij op onze nationaliteit trotsch zijn en ieder echt natio naal denkbeeld toejuichen en helpen uitvoeren. Daaronder behoort bet denkbeeld van de Brielsche commissie voornoemd, en wel waarschijnlijk zal ieder, die dankbaar is voor de vrijheid die wij genieten, belangstellend een steentje bijdragen tot de optrekking van het monument dat de Brielsche commissie wil doen verrijzen ter gedach tenis aan den lsten April 1872, ten einde van die dankbaarheid een aanschouwelijk bewijs te leveren. De Brielsche commissie heelt ook naar Leiden eene circulaire uitgevaardigd waarbij zij ver zoekt o. a. aan den burgemeester, de leden van den gemeenteraad, de professoren der boogeschool eene subcommissie te willen vormen, en ze drukt in die circulaire den wensch uit, dat zij omstreeks het midden dezer maand moge vernemen welken uitslag hunne bemoeiingen zullen gehad hebben. Hiet iedereen kan aan dergelijke zaken den eersten stoot geven, maar onder de geadresseerden zijn er genoeg die bij ingenomenheid met het Brielsche denkbeeld de zaak bevorderlijk kunnen zijn door die bij hunne stadgenooten aan te be velen. BUITENLAND. Dultschland. Financiën. De ziekte v. Bismarck. Gezanten. Almanach de Gotha. Ook op financieel gebied, evenals op het mili taire, schijnt de Pruisische regeering zich ten doel te stellen, zooveel mogelijk kracht en macht voor zich te concenlreeren, in plaats van den gunstigen toestand der schaikist tot vermindering der lasten van het volk aau te wenden. Het exposé van den minister van financiën over de financiëele plannen voor 1872 heeft velen zeer teleurgesteld en de Nationale Zeitung toont het rechtmatige daarvan op de volgende wijze aan: „Wij mogen niet verzwijgen, dat wij door de geringe som, die uitgetrokken is voor verminde ring van belastiug 1 millioen thalers) zeer verrast zijn. Men zou waarlijk meenen dat Prui sen zich verheugde in het beste belasting-systeem en dat zich op het budget geene af keuren waar dige ontvangst-posten bevondenanders dan door zulk eene genoegelijke tevredenheid kunnen wij ons de ver gedrevene spaarzaamheid niet ver klaren. Letten wij slechts alleen op de 41 milli oen, die door de afschaffing van het Pruisische oorlogsfonds en de betaling van achterstallige be lasting openvallen, en nemen wij zelfs aan, dat dit geheele bedrag tot schulddelging wordt aan gewend, dan komt daardoor nug altijd ongeveer 3% millioen thalers vrij aan interesten en amor tisatie, die vervallen, en deze som moest ten minste gebruikt worden tot afschaffing van aanstootelijke belastingen. De troonrede heeft reeds de verwachtingen hierover tot een zeer laag puut gevoerd, de minister van financiën heeft ze nog meer doen dalen. Ook over een andere niet minder gewichtige zaak zijn wij verrast geworden. De troonrede verzekerde dat voor het openbare onderwijs zeer aanzienlijke sommen zouden worden aangewend; zonder twij fel heeft ieder, even als wij, hierbij niet gedacht aau universiteitsgebouwen of andere buitenge wone uitgaven, maar aau den nood, waarin de lagere onderwijzers en het lager onderwijs in het algemeen zich bevinden, en ook aan seminariën en te zwaar belaste gemeenten. En nadat men op die wijze de hoop had levendig gemaakt op eindelijke nulp, wordt daar voorgesteld een half millioen voor de lagere onderwijzers. Wij durven heden reeds verzekeren dat, terwijl het algemeen overzicht over de financiën en de voorzichtige wijze van handelen des ministers bevrediging ver wekt, aan den anderen kant de Onbeteekenende middelen die voor de noodige hervormingen wor den aangewezen, het publiek onaangenaam hebben getroffen." De Courier diplomatique van Versailles zegt dat de ongesteldheid van Bismarck in zoover ernstig is, dat hij geen vaste spijzen kan gebruiken, en zich alleen met vloeibare voedingsmiddelen moet behelpen. Een Berlijnsch correspondent der Augsb. Zcit. spreekt zulks tegen en beweert, dat de prins slechts aan een zware verkoudheid lijdt en spoe dig zijne bezigheden weder zal hervatten. Van het jaar 1872 af zullen de vroegere ge zantschappen van den Hoord-Duitschen bond te Munchen, Stuttgart, Darmstadt en Karlsruhe dp het Russisch budget worden overgebracht. Hierop komen nu reeds voor de gezantschappen te Dres den, Hamburg, Oldenburg en Weimar. Pruisen zal dus bij de afzonderlijke staten 8 gezanten onderhouden, die gezamenlijk 103,900 th. kosten. Bovendien zullen ook voortaan in Muncben en Stuttgart militaire gevolmachtigden van Pruisen verblijf houden; die te Karlsruhe echter wordt volgens het nieuwe budget opgeheven. In den almanach de Gotha, die dezer dagen verscheen, wordt in de afdeeling voor diplomatie, liet Duitsche rijk vooropgezet. Bij de genealogie is een nieuw artikel gewijd aan het Duitsche keizershuis. Frankrijk wordt het laatst behan deld. Aan de familie van Napoleon III de naam van Bonapartes gegeven. Doordat Italië in 1872 voor het eerst als geheele éenheids-staat optreedt is het artikel; „Pauselijke staten" veranderd in „Pauselijke stoel." Dngeland. Twee republikeinen. Lowe tegen Dilke. Ge stoorde redevoeringen. Behalve den baronet Dilke heeft zich nu nog een ander lid der Engelsche aristocratie bij de republikeinen aangesloten, namelijk sir Auberón Herbert, broeder van den conservatieven graaf van Carnavon, en lid van het Lagerhuis voor Not tingham. Zijne overtuiging is echter nog niet zoo ver gevorderd als die van sir Dilke, daar deze in zijne redevoeringen krachtige aanvallen doet tegen koningin Victoria, terwijl Herbert onder de tegenwoordige heerscheres nog geen hervor ming wil tot stand brengen. Hij hield dezer dagen eene redevoering voor zijne Nottinghammers, waarin hij zijne meening uitsprak„dat de eenige verstandige staatsvorm, waarbij de begrippen van zelfregeering zich kunnen ontwikkelen en onnoo- dige partijhaat vermeden kan worden, die der republiek is. Men valt daarom zeer ten onrechte den heer Dilke zoo hard aan." Hij sprak voorts over de afschaffing van het staande leger en de invoering van het Zwitsersche militie-systeem. Natuurlijk werd zijne rede gedeeltelijk met toe juiching, gedeeltelijk met ontevreden gemompel aangehoord. Men is benieuwd hoe de twee repu blikeinen zich in de aanstaande parlements-zitting zullen gedragen. Intusschen is eene vrij hatelijke insinuatie van den heer Dilke door den Minister van Financiën, den heer Lowe, wederlegd. Deze heer hield eene redevoering bij eene prijsuitdeeling te Halifax en sprak, na het volksonderricht te hebben afgehan deld, eenige woorden over de tegenwoordige repu- blikeinsche woelingen en onder andereu over de beschuldiging van Dilke tegen de koningin, dat zij reeds sedert jaren hare inkomsten belasting niet zou betaald hebben. jlk kan u," zoo zeide hij, „in mijne ambtelijke hoedanigheid mededeelen, dat de koningin, die altijd eene gegevene belofte trouw nakomt, ook hare inkomsten-belasting betaald heeft. Desommen, die sedert 1842 door haar gestort zijn moeten bij honderden en duizenden berekend worden. De koningin heeft gedurende de 34 jaren harer heer schappij een vlekkeloozen naam bewaardzij is steeds waar geweest jegens zichzelf en daarom de waardige vertegenwoordigster van alle ware Engelanders (wat de heer Lowe hiermede bedoelt, begrijpen wij niet best). Ik zou het voor eene vernedering van mijzelven houden, wanneer ik mij .ging inlaten met een twist over den voorrang van den monarchalen of republikeinschen staatsvorm. De politiek is geen speculatieve of metaphysische, maar een practische wetenschap, die hare bewij zen uit zichzelf put. De proefsteen van alle poli tiek is, hetgeen in stand is gebleven. De Engel sche monarchie heeft aan het Engelsche volk meer oidelijke vrijheid gegeven, dan eenig auder volk bezit. Ik spreek zonder twijfel geheel in den geest mijner landslieden, wanneer ik den strijd over de groote vraag, of men een staatsvorm, die zoo veel zegen over ons land heeft gebracht, van den grond af moet gaan veranderen, zelfs niet aan roer." De heer Lowe mag meenen, hierdoor in den geest zijner landgenooten te handelen, doch hij verbeelde zich niet, er iets grootsch of schoons door te doen. Het gaat toch vrij wat makkelijker in algemeene bewoordingen een siaatsvorm te prijzen voor toehoorders die grooten- deels met ons sympathiseeren, dan om de ge breken, die er tegen worden aangevoerd, te weerleggen voor toehoorders, die overtuigd moe ten worden. „Burger Dilke" zooals de republikeinscheclubs hem noemen, gaat intusschen voort met rede voeringen te houden, die steeds aanleiding geven tot hevige vechtpartijen. Het is te betreuren, dat het publiek hem niet rustig wil laten spreken, iets waarop hij evenzeer recht heeft als ieder ander, en waarin hij derhalve door de politie krachtdadig moet worden bijgestaan. Het is intusschen te verwachten, dat de eerste opgewondenheid, die door zijne heftige uitvallen is veroorzaakt, spoedig bedaard zal zijn. Met recht kan men zeggen, dat de republikeinsche be ginselen zich in Engeland door vuistslagen toe gang verschaffen. TELEfctRAMTklEiS. Versailles, 7 December. In de boodschap van den president der Republiek wordt de vooruit- gaug geconstateerd, welke in den vrede naar buiten is op te merken en voorts gewezen op de in wendige reorganisatie des lands. Zij brengt in herinnering den toestand, waarin het land door het keizerrijk gebracht is, en laat zich vervolgens aldus uit; Na eene insurrectie zonder voorbeeld kunnen wij zeggen, dat de som van het goede die van het kwade overtreft. Onze betrekkingen met de Europeescbe mogendheden zijn van vredelieven- den aard geworden; die met Pruisen zijn op goeden en volmaakt regelmatigen voet vastgesteld. De materieele orde is volkomen en overal her steld. De ontbinding der nationale garde heeft negens tot tegenstand aanleiding gegeven. Wat betreft de volledige reorganisatie van Frankrijk, deze moet worden overgelaten aan den tijd, aan God en aan de geniale mannen van den modernen tijd. De toestand is zoo goed als inen na een zoo verschrikkelijken oorlog had mogen verwachten. De politiek van Frankrijk is een politiek van duurzamen. en waardigen vrede. Indien tegen alle waarschijnlijkheid gebeurte nissen mochten plaats grijpen, dan zou dit niet aau Frankrijk te wijten zijn, waar alle staten belang bij hebben dat het worde. Frankrijk zal het plechtig gegeven woord niet breken. Bo vendien zijn de staten die aan den oorlog hebben deelgenomen, vermoeid en nog geheel ontzet van de gebeurtenissen waarvan zij oogge tuigen zijn geweest. Met betrekking tot Italië wordt het volgende gezegd: „Onze betrekkingen met die mogendheid blijven van goeden aard; de onafhankelijkheid van den H. Stoel moet gestreng worden gehan- haafd. Wat Rome betreft, wij willen geen raad gevingen verleenen, omdat wij die aan niemand ge ven, en wel het minst van allen aau den'grijsaard, die onzen vollen eerbied en sympathie geniet." De betrekkingen met Rusland zijn van zeer vol doenden aard; eene juiste waardeering van de wederzijdsche belangen der beide landen ligt daaraan ten grondslag. Nergens vertoont zich eene reden tot onge rustheid. De boodschap treedt vervolgens in een overzicht van den financiëelen toestand. De financieelet toestand is zoo gunstig als men reden had te mogen verwachten. Frankrijk verlangt vrede en ordehet vvenscht zich te reorganiseeren, zoowel in een militair als financieel opzicht; niemand is er die daarop iets zou kunnen aan te merken hebben integendeel de geheele wereld moet zijne wenschen in dit opzicht met die van Frankrijk vereenigen. Eindelijk wordt een beroep gedaan op de gema tigdheid en de rechtvaardigheid der Nationale Vergadering, welke ziob boven de partijen zal weten te verheffen en daardoor blijk zal geven van hare wijsheid. Bij het leger zullen worden opgericht 160 regi menten infanterie, ieder van 2000 man, met 4 stukken geschut op elke 1000 man. De regeering zal wijders voorstellen doen betreffende den ver plichten militairen dienst in oorlogstijd, en een jaarlijksch contingent van 90,000 man in tijd van vrede, bij loting te verkrijgen. Voorts zal zoodanige organisatie worden voorgesteld, dat er van de 800,000 man, 450,000 gedurende den tijd van vijf jaren onder de wapenen blijven. Aangaande België wordt gezegd, dat de onaf hankelijkheid van dat land zeer eerbiedwaardig is en ook altijd door Frankrijk geëerbiedigd is. Ten opzichte van de constitueering van een de finitief gouvernement wordt in de boodschap ver klaard, dat deze quaestie bovenal de Nationale Vergadering raakt; „wij zouden," zegt de lieer Thiers, „inbreuk maken op uwe rechten, indien wij ïu dit opzicht het initiatief en een overhaast besluit namen. Het zou vermetel mogen geacht worden, u constitutioneele voorstellen te doen, maar daar ook ik tot de afgevaardigden behoor, zal ik u openhartig antwoorden, indien gij deze quaestie ter sprake mocht willen brengen." De heer Thiers constateert, dat het land zich met verstand gedraagt, en dat alleen de uiterste partijen te vreezen zijn en men zich tegen deze met koelbloedigheid en moed behoort te wapenen. Verder zegt de heer Thiers nog het volgende „Indien mijne toewijding nog eenige weinige dagen van nut kan zijn, dan kunt gij daarop rekenen; indien die toewijding u echter niet ou- misbaar is, indien gij mijne inzichten niet deelt, geeft dan een enkel teeken en ik zal u de taak, welke gij mij hebt toevertrouwd, weder ter hand stellen iu een toestand beter dan dien, waarin gij ze mij hebt opgedragen." Briusel, 7 December. De Moniteur deelt thans de namen der nieuwe ministers mede. Het zijn de heeren de Theux, d'Aspremont Lynden, Del- court, Malou, Lan dseere, Moncheur en Guillaume. Londen, 8 December. De Times, Daily News en Morning Post gispen de boodschap van den heer Thiers in gestrenge bewoordingen en betreuren vooral het stilzvrijgen, dat in dit staatsstuk word1 bewaard aangaande de dringende quaestiën, ter wijl zij het vertrouwen des heeren Thiers in den financieëlen en politieken toestand van Frankrijk denkbeeldig achten. Londen, 8 December. Op het gerucht ter beurze dat de prins van Wallis zou overleden zijn, daalden de fondsen beduidend. De Koningin heeft op het ontvangen van ongunstige tijdingen Windsor verlaten. Fromotiën. Leiden, 8 December. Bevorderd tot doctor in de geneeskunde de heer F. H. G. van Iterson, geboren te Arnhem, Arts, met een akademisch proefschrift getiteld: Aneurysma van den rechter Sinus Valsalype der A orta. laatste bjerichtjeiv. Door het kiescollege der Ned. Hervormde ge meente alhier, is heden het navolgende zestal geformeerd: G. J. v. d. Flier, te Heemstede; J. P. Nonhebei, te Middelburg; B. Mossel, te Ren- kum; D. Rijnders, te Alkmaar; A. Lazonder, te Berkei en P. van Son, te Nijmegen. Per telegraaf.) 's-Gravenhage, 8 December. De zitting van de Tweede Kamer van heden was gewijd aan de algemeene beraadslagingen over hoofdstuk IX (Kolomen). De heeren Nierstrasz, Wintgens en Bergman hebben de koloniale politiek der Regeering op algemeen of financieel terrein bestreden. De lieer v. Sijpestein heeft alleen de West-Indische toestanden besproken. De heeren Gevers Deynoot en de Bruyn Kops hebben eenige vragen aan den Minister van Koloniën gericht, afgescheiden van eenige politiek. Morgen voort zetting.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 3