ogenden, van welke kleur of gezindheid ook
sren uitgenoodigd, maar dat alleen door de
jerolking der openbare scholen van deze uitnoodi-
jng is gebruik gemaakt. Handelsblad
Haaelem, 7 December. Ten aanzien van den
[gisterenavond te Heemstede gepleegden moord,
erneemt men, dat de verslagene genaamd was
eter Keese, arbeider, oud omstreeks 38 jaren,
sar men verzekert, heeft zijne vrouw, Elisabeth
bekend, dat zij met haren kostganger Antonie
even, oud 19 jaren, met wien zij eene onge-
rloofde betrekking onderhield, een paar dagen
voren te rade is geworden, haren man van
leven te beroovenheeft deze kostganger er
waar in gemaakt om die daad zelf ten uitvoer
brengen, maar daartoe zekeren Pieter van
Mgeren, insgelijks arbeider en wonende te
eetustede, met wien hij bevriend was, uitge
nodigd, en heeft deze den voorslag aangenomen
volgens de opgaaf van Geeven, de daad ook
jlvoerd, nadat beiden tot dat einde een elders
bewaring gegeven geweer waren gaan halen,
dit in tegenwoordigheid der vrouw wasgela-
eo. Het doodelijke schot heeft den verslagene
den rug getroffen, terwijl hij bij het raam in
woonvertrek zijn eten zat te nuttigen, in te-
woordigheid van A. Geeven, die detweekin-
sren met eene St.-Nicolaas vertelling bezighield,
q nadat de vrouw de woning had verlaten. Het
untige stuk ijzer, waarmede het geweer was
eladen, heeft het geheele lichaam en daarbij
ok het hart doorboord. P. van Tongeren, de
oornoeinde vrouw en A. Geeven zijn gearres-
eerd. De zaak wordt verder gerechtelijk onder-
ocht.
Hoorn, 6 December. De Gemeenteraad heeft tot
eeraar in de oude talen aan de Hoogere Burger-
cbool alhier benoemd de heer J. S. Speijer,
loctoraudus in de letteren te Amsterdam.
's-Gbavenhage, 6 December. In de crimineele
erechtzetting van het Hof werd behandeld de
:aak van twee personen van den Leidschendam
lie in den ochtend van 1 September te 7 uren
eed» eenige borrels gingen drinken in een kroegje
mder Stompwijk. Te 8 uren moest de her-
lergierster het huis verlaten, ten einde zich naar
iet land te begeveu en verzocht dus hare gasten
lich te verwijderen, waaraan deze ook gevolg
;aven, door in bet gras tegenover de herberg te
;aau liggen slapen. Inmiddels was de vrouw
rertrokken en had hare woning gesloten. Ha het
uitslapen van hunne roest vroegen hunne droge
teelen weer om sterken drank, maar de kroeg
was gesloten; zij kwamen overeen door een
kelderraam zich den toegang tot de herberg te
verschaffen, hetgeen niet eerder gelukte dan na
verbreking van houten spijlen voor het raam.
Toen begaf zich de eerste besch. naar binnen en
ontvreemdde een halve tlesch brandewijn, welke
met den tweeden besch., die op den uitkijk had
gestaan, werd genuttigd, waarna zij zich weder
te slapen legden. De beschuldiging, waarvoor zij
terechtstonden, luidde; diefstal door meer dan
Één persoon in een bewoond huis, door middel
mn inklimming en buitenbraak. Door beiden
werd het hun ten laste gelegde erkend. Adv.-
8en. Ur. Terpstra requireerde veroordeeling tot
een gevangenisstraf van 6 maanden tot 5 jaren,
llr. van Tets droeg hunne verdediging voor en
«erzocht milde toepassing der strafwet. Hog
heden deed het Hof uitspraak en veroordeelde
beide besch. tot zes maanden gevangenisstraf.
'b-Gravenhage, 7 December. De vereeniging
*an en voor Hederlandsche Industrieelen, die
gisteren alhier hare 40ste algemeene vergadering
hield, heeft, na aangehoord te hebben het drie-
maandelijksch verslag van den secretaris, dezen
bij monde van den voorzitter op de hartelijkste
wijze dank gezegd voor de wijze, waarop hij zich
»u tien jaren onafgebroken van zijne taak had
gekweten. Tot bewindsleden zijn herbenoemd de
heerenA. H. Eigeman, H. L. Enthoven Lzn. en
L. A. H. Hartogh. Voorts is besloten tot inzen
ding van een adres aan de Tweede Kamer, om
ie aanneming der voorgedragen herziening van
het tarief van in- en uitvoerrechten in Hederl.
lndië te ontraden, omdat in dit tarief de onder-
nheiding der artikelen in grondstof, half en ge-
leel fabricaat, geheel uit het oog is verloren en
het gewicht, de maat en tel niet als maatstaf zijn
ingenomen, zooals niet alleen de Vereeniging tot
levordering van Fabriek en Handwerknijverheid en hare
'■Gravenhaagsche afdeeling (wier voorzitters thans
Wen der Tweede Kamer zijn), maar ook de
Kamer van Koophandel te Batavia uitdrukkelijk
hadden geweuscht, en bovendien in het voor
"ritsch lndië vigeerende tarief met het beste
gevolg als regel geldt en eindelijk, omdat de
•ischaffing der differentieele rechten thans en op
"nmaal niet zou strooken met een voorzichtige
handelspolitiek. De aanhangige wetsvoordracht,
betreffende de naamlooze vennootschappen, gaf tot
tene levendige gedachtenwisseling aanleiding die
'o de eerstvolgende vergadering (Maart 1873) zal
worden voortgezet. Aangaande de iuterpretatie der
Gemeentewet door den Min. van Binnenl. Zaken,
kn aanzien der Gemeentebesturen, die, in strijd
met die wet, fabrieken oprichten en drijven, zoo
mede omtrent de van zoovele zijden dringend
'erlangde afschaffing van den zeep accijns, heeft
de vergadering besloten, alsnog af te wachten,
wat verder in de Tweede Kamer zal voorvallen.
Aan de ontwerpers en uitvoerders der Moerdijk
spoorwegbrug werd eene warme hulde gebracht
en den aannemer geluk gewenscbt, dat hij zich
niet had laten dringen om den termijn van ople
vering te verdagen tot 31 December 1871.
'Z Kamien. 7 December. Gisterenavond is de
persoon van D. Meijer, hulpbode bij het tele
graafbureau alhier, achter Grafhorst, alwaar hij
een telegram moejt bezorgen, in een kolk ge-
loopen en verdronken.
Sneek, 6 December. Heden had alhier het vol
gend ongeluk plaats. Twee kinderen werden in
een slede gereden, toen, door de gladheid der straten
en misschien door onbedrevenheid van het meisje,
dat de slede voortstuwde, deze in een onzer bin
nengrachten stortte. De beide kinderen vielen op
het ijs neer, dat gelukkig sterk genoeg was om
hen te houden. Het meisje, dat de slede had
willen tegenhouden, viel in een bijt, waar zij
onder het ijs schoot. Gelukkig werden allen door
toegesnelde hulp gered.
UVGEZIOIVDEÏV.
Te Brielle heeft zich gevormd eene commissie
tot voorbereiding der feestelijke viering van 1
April 1873. Het zal dan driehonderd jaren gele
den zijn dat Brielle door de Watergeuzen werd
ingenomen.
Met dit feit begon krachtig de werkdadige ver
wering onzer vaderen tegen den Spaanschen
dwingeland en zijne bloeddorstige trawanten.
De liefde tot vrijheid gaf onzen voorzaten in
de zestiende en zeventiende eeuw moed en kracht
om de strijd tegen verdrukking en onrecht te
beginnen en vol te houden. In dit tijdperk ligt
de grondslag van onze roemrijke geschiedenis,
daar is onze grootheid begonnen, eene grootheid
die duren zal zoolang wij Hederlanders vrijheid
in Staat en Kerk en huis door de practijk blijven
huldigen. Zoolang wij dat doen, mogen wij op
onze nationaliteit trotsch zijn en ieder echt natio
naal denkbeeld toejuichen en helpen uitvoeren.
Daaronder behoort bet denkbeeld van de Brielsche
commissie voornoemd, en wel waarschijnlijk zal
ieder, die dankbaar is voor de vrijheid die wij
genieten, belangstellend een steentje bijdragen
tot de optrekking van het monument dat de
Brielsche commissie wil doen verrijzen ter gedach
tenis aan den lsten April 1872, ten einde van
die dankbaarheid een aanschouwelijk bewijs te
leveren.
De Brielsche commissie heelt ook naar Leiden
eene circulaire uitgevaardigd waarbij zij ver
zoekt o. a. aan den burgemeester, de leden van
den gemeenteraad, de professoren der boogeschool
eene subcommissie te willen vormen, en ze drukt
in die circulaire den wensch uit, dat zij omstreeks
het midden dezer maand moge vernemen welken
uitslag hunne bemoeiingen zullen gehad hebben.
Hiet iedereen kan aan dergelijke zaken den
eersten stoot geven, maar onder de geadresseerden
zijn er genoeg die bij ingenomenheid met het
Brielsche denkbeeld de zaak bevorderlijk kunnen
zijn door die bij hunne stadgenooten aan te be
velen.
BUITENLAND.
Dultschland.
Financiën. De ziekte v. Bismarck. Gezanten.
Almanach de Gotha.
Ook op financieel gebied, evenals op het mili
taire, schijnt de Pruisische regeering zich ten
doel te stellen, zooveel mogelijk kracht en macht
voor zich te concenlreeren, in plaats van den
gunstigen toestand der schaikist tot vermindering
der lasten van het volk aau te wenden. Het
exposé van den minister van financiën over de
financiëele plannen voor 1872 heeft velen zeer
teleurgesteld en de Nationale Zeitung toont het
rechtmatige daarvan op de volgende wijze aan:
„Wij mogen niet verzwijgen, dat wij door de
geringe som, die uitgetrokken is voor verminde
ring van belastiug 1 millioen thalers) zeer
verrast zijn. Men zou waarlijk meenen dat Prui
sen zich verheugde in het beste belasting-systeem
en dat zich op het budget geene af keuren waar
dige ontvangst-posten bevondenanders dan door
zulk eene genoegelijke tevredenheid kunnen wij
ons de ver gedrevene spaarzaamheid niet ver
klaren. Letten wij slechts alleen op de 41 milli
oen, die door de afschaffing van het Pruisische
oorlogsfonds en de betaling van achterstallige be
lasting openvallen, en nemen wij zelfs aan, dat
dit geheele bedrag tot schulddelging wordt aan
gewend, dan komt daardoor nug altijd ongeveer
3% millioen thalers vrij aan interesten en amor
tisatie, die vervallen, en deze som moest ten minste
gebruikt worden tot afschaffing van aanstootelijke
belastingen.
De troonrede heeft reeds de verwachtingen
hierover tot een zeer laag puut gevoerd, de minister
van financiën heeft ze nog meer doen dalen. Ook
over een andere niet minder gewichtige zaak zijn
wij verrast geworden. De troonrede verzekerde
dat voor het openbare onderwijs zeer aanzienlijke
sommen zouden worden aangewend; zonder twij
fel heeft ieder, even als wij, hierbij niet gedacht
aau universiteitsgebouwen of andere buitenge
wone uitgaven, maar aau den nood, waarin de
lagere onderwijzers en het lager onderwijs in het
algemeen zich bevinden, en ook aan seminariën
en te zwaar belaste gemeenten. En nadat men
op die wijze de hoop had levendig gemaakt op
eindelijke nulp, wordt daar voorgesteld een half
millioen voor de lagere onderwijzers. Wij durven
heden reeds verzekeren dat, terwijl het algemeen
overzicht over de financiën en de voorzichtige
wijze van handelen des ministers bevrediging ver
wekt, aan den anderen kant de Onbeteekenende
middelen die voor de noodige hervormingen wor
den aangewezen, het publiek onaangenaam hebben
getroffen."
De Courier diplomatique van Versailles zegt dat
de ongesteldheid van Bismarck in zoover ernstig
is, dat hij geen vaste spijzen kan gebruiken, en
zich alleen met vloeibare voedingsmiddelen moet
behelpen. Een Berlijnsch correspondent der Augsb.
Zcit. spreekt zulks tegen en beweert, dat de prins
slechts aan een zware verkoudheid lijdt en spoe
dig zijne bezigheden weder zal hervatten.
Van het jaar 1872 af zullen de vroegere ge
zantschappen van den Hoord-Duitschen bond te
Munchen, Stuttgart, Darmstadt en Karlsruhe dp
het Russisch budget worden overgebracht. Hierop
komen nu reeds voor de gezantschappen te Dres
den, Hamburg, Oldenburg en Weimar. Pruisen
zal dus bij de afzonderlijke staten 8 gezanten
onderhouden, die gezamenlijk 103,900 th. kosten.
Bovendien zullen ook voortaan in Muncben en
Stuttgart militaire gevolmachtigden van Pruisen
verblijf houden; die te Karlsruhe echter wordt
volgens het nieuwe budget opgeheven.
In den almanach de Gotha, die dezer dagen
verscheen, wordt in de afdeeling voor diplomatie,
liet Duitsche rijk vooropgezet. Bij de genealogie
is een nieuw artikel gewijd aan het Duitsche
keizershuis. Frankrijk wordt het laatst behan
deld. Aan de familie van Napoleon III de naam
van Bonapartes gegeven. Doordat Italië in 1872
voor het eerst als geheele éenheids-staat optreedt
is het artikel; „Pauselijke staten" veranderd in
„Pauselijke stoel."
Dngeland.
Twee republikeinen. Lowe tegen Dilke. Ge
stoorde redevoeringen.
Behalve den baronet Dilke heeft zich nu nog
een ander lid der Engelsche aristocratie bij de
republikeinen aangesloten, namelijk sir Auberón
Herbert, broeder van den conservatieven graaf
van Carnavon, en lid van het Lagerhuis voor Not
tingham. Zijne overtuiging is echter nog niet zoo
ver gevorderd als die van sir Dilke, daar deze in
zijne redevoeringen krachtige aanvallen doet
tegen koningin Victoria, terwijl Herbert onder
de tegenwoordige heerscheres nog geen hervor
ming wil tot stand brengen. Hij hield dezer dagen
eene redevoering voor zijne Nottinghammers,
waarin hij zijne meening uitsprak„dat de eenige
verstandige staatsvorm, waarbij de begrippen van
zelfregeering zich kunnen ontwikkelen en onnoo-
dige partijhaat vermeden kan worden, die der
republiek is. Men valt daarom zeer ten onrechte
den heer Dilke zoo hard aan." Hij sprak voorts
over de afschaffing van het staande leger en de
invoering van het Zwitsersche militie-systeem.
Natuurlijk werd zijne rede gedeeltelijk met toe
juiching, gedeeltelijk met ontevreden gemompel
aangehoord. Men is benieuwd hoe de twee repu
blikeinen zich in de aanstaande parlements-zitting
zullen gedragen.
Intusschen is eene vrij hatelijke insinuatie van
den heer Dilke door den Minister van Financiën,
den heer Lowe, wederlegd. Deze heer hield eene
redevoering bij eene prijsuitdeeling te Halifax en
sprak, na het volksonderricht te hebben afgehan
deld, eenige woorden over de tegenwoordige repu-
blikeinsche woelingen en onder andereu over de
beschuldiging van Dilke tegen de koningin, dat
zij reeds sedert jaren hare inkomsten belasting
niet zou betaald hebben.
jlk kan u," zoo zeide hij, „in mijne ambtelijke
hoedanigheid mededeelen, dat de koningin, die
altijd eene gegevene belofte trouw nakomt, ook
hare inkomsten-belasting betaald heeft. Desommen,
die sedert 1842 door haar gestort zijn moeten bij
honderden en duizenden berekend worden. De
koningin heeft gedurende de 34 jaren harer heer
schappij een vlekkeloozen naam bewaardzij is
steeds waar geweest jegens zichzelf en daarom
de waardige vertegenwoordigster van alle ware
Engelanders (wat de heer Lowe hiermede bedoelt,
begrijpen wij niet best). Ik zou het voor eene
vernedering van mijzelven houden, wanneer ik mij
.ging inlaten met een twist over den voorrang van
den monarchalen of republikeinschen staatsvorm.
De politiek is geen speculatieve of metaphysische,
maar een practische wetenschap, die hare bewij
zen uit zichzelf put. De proefsteen van alle poli
tiek is, hetgeen in stand is gebleven. De Engel
sche monarchie heeft aan het Engelsche volk meer
oidelijke vrijheid gegeven, dan eenig auder volk
bezit. Ik spreek zonder twijfel geheel in den geest
mijner landslieden, wanneer ik den strijd over
de groote vraag, of men een staatsvorm, die zoo
veel zegen over ons land heeft gebracht, van den
grond af moet gaan veranderen, zelfs niet aan
roer."
De heer Lowe mag meenen, hierdoor in den
geest zijner landgenooten te handelen, doch
hij verbeelde zich niet, er iets grootsch of
schoons door te doen. Het gaat toch vrij wat
makkelijker in algemeene bewoordingen een
siaatsvorm te prijzen voor toehoorders die grooten-
deels met ons sympathiseeren, dan om de ge
breken, die er tegen worden aangevoerd, te
weerleggen voor toehoorders, die overtuigd moe
ten worden.
„Burger Dilke" zooals de republikeinscheclubs
hem noemen, gaat intusschen voort met rede
voeringen te houden, die steeds aanleiding geven
tot hevige vechtpartijen. Het is te betreuren, dat
het publiek hem niet rustig wil laten spreken,
iets waarop hij evenzeer recht heeft als ieder
ander, en waarin hij derhalve door de politie
krachtdadig moet worden bijgestaan.
Het is intusschen te verwachten, dat de eerste
opgewondenheid, die door zijne heftige uitvallen
is veroorzaakt, spoedig bedaard zal zijn. Met
recht kan men zeggen, dat de republikeinsche be
ginselen zich in Engeland door vuistslagen toe
gang verschaffen.
TELEfctRAMTklEiS.
Versailles, 7 December. In de boodschap van
den president der Republiek wordt de vooruit-
gaug geconstateerd, welke in den vrede naar buiten
is op te merken en voorts gewezen op de in
wendige reorganisatie des lands. Zij brengt in
herinnering den toestand, waarin het land door
het keizerrijk gebracht is, en laat zich vervolgens
aldus uit;
Na eene insurrectie zonder voorbeeld kunnen
wij zeggen, dat de som van het goede die van
het kwade overtreft. Onze betrekkingen met de
Europeescbe mogendheden zijn van vredelieven-
den aard geworden; die met Pruisen zijn op
goeden en volmaakt regelmatigen voet vastgesteld.
De materieele orde is volkomen en overal her
steld. De ontbinding der nationale garde heeft
negens tot tegenstand aanleiding gegeven.
Wat betreft de volledige reorganisatie van
Frankrijk, deze moet worden overgelaten aan
den tijd, aan God en aan de geniale mannen van
den modernen tijd. De toestand is zoo goed als
inen na een zoo verschrikkelijken oorlog had
mogen verwachten. De politiek van Frankrijk is
een politiek van duurzamen. en waardigen vrede.
Indien tegen alle waarschijnlijkheid gebeurte
nissen mochten plaats grijpen, dan zou dit niet
aau Frankrijk te wijten zijn, waar alle staten
belang bij hebben dat het worde. Frankrijk zal
het plechtig gegeven woord niet breken. Bo
vendien zijn de staten die aan den oorlog
hebben deelgenomen, vermoeid en nog geheel
ontzet van de gebeurtenissen waarvan zij oogge
tuigen zijn geweest.
Met betrekking tot Italië wordt het volgende
gezegd: „Onze betrekkingen met die mogendheid
blijven van goeden aard; de onafhankelijkheid
van den H. Stoel moet gestreng worden gehan-
haafd. Wat Rome betreft, wij willen geen raad
gevingen verleenen, omdat wij die aan niemand ge
ven, en wel het minst van allen aau den'grijsaard,
die onzen vollen eerbied en sympathie geniet." De
betrekkingen met Rusland zijn van zeer vol
doenden aard; eene juiste waardeering van de
wederzijdsche belangen der beide landen ligt
daaraan ten grondslag.
Nergens vertoont zich eene reden tot onge
rustheid.
De boodschap treedt vervolgens in een overzicht
van den financiëelen toestand. De financieelet
toestand is zoo gunstig als men reden had te mogen
verwachten. Frankrijk verlangt vrede en ordehet
vvenscht zich te reorganiseeren, zoowel in een
militair als financieel opzicht; niemand is er die
daarop iets zou kunnen aan te merken hebben
integendeel de geheele wereld moet zijne wenschen
in dit opzicht met die van Frankrijk vereenigen.
Eindelijk wordt een beroep gedaan op de gema
tigdheid en de rechtvaardigheid der Nationale
Vergadering, welke ziob boven de partijen zal
weten te verheffen en daardoor blijk zal geven
van hare wijsheid.
Bij het leger zullen worden opgericht 160 regi
menten infanterie, ieder van 2000 man, met 4
stukken geschut op elke 1000 man. De regeering
zal wijders voorstellen doen betreffende den ver
plichten militairen dienst in oorlogstijd, en een
jaarlijksch contingent van 90,000 man in tijd van
vrede, bij loting te verkrijgen. Voorts zal zoodanige
organisatie worden voorgesteld, dat er van de
800,000 man, 450,000 gedurende den tijd van vijf
jaren onder de wapenen blijven.
Aangaande België wordt gezegd, dat de onaf
hankelijkheid van dat land zeer eerbiedwaardig
is en ook altijd door Frankrijk geëerbiedigd is.
Ten opzichte van de constitueering van een de
finitief gouvernement wordt in de boodschap ver
klaard, dat deze quaestie bovenal de Nationale
Vergadering raakt; „wij zouden," zegt de lieer
Thiers, „inbreuk maken op uwe rechten, indien
wij ïu dit opzicht het initiatief en een overhaast
besluit namen. Het zou vermetel mogen geacht
worden, u constitutioneele voorstellen te doen,
maar daar ook ik tot de afgevaardigden behoor,
zal ik u openhartig antwoorden, indien gij deze
quaestie ter sprake mocht willen brengen." De
heer Thiers constateert, dat het land zich met
verstand gedraagt, en dat alleen de uiterste
partijen te vreezen zijn en men zich tegen
deze met koelbloedigheid en moed behoort te
wapenen. Verder zegt de heer Thiers nog het
volgende
„Indien mijne toewijding nog eenige weinige
dagen van nut kan zijn, dan kunt gij daarop
rekenen; indien die toewijding u echter niet ou-
misbaar is, indien gij mijne inzichten niet deelt,
geeft dan een enkel teeken en ik zal u de taak,
welke gij mij hebt toevertrouwd, weder ter hand
stellen iu een toestand beter dan dien, waarin
gij ze mij hebt opgedragen."
Briusel, 7 December. De Moniteur deelt thans
de namen der nieuwe ministers mede. Het zijn
de heeren de Theux, d'Aspremont Lynden, Del-
court, Malou, Lan dseere, Moncheur en Guillaume.
Londen, 8 December. De Times, Daily News en
Morning Post gispen de boodschap van den heer
Thiers in gestrenge bewoordingen en betreuren
vooral het stilzvrijgen, dat in dit staatsstuk word1
bewaard aangaande de dringende quaestiën, ter
wijl zij het vertrouwen des heeren Thiers in den
financieëlen en politieken toestand van Frankrijk
denkbeeldig achten.
Londen, 8 December. Op het gerucht ter beurze
dat de prins van Wallis zou overleden zijn,
daalden de fondsen beduidend. De Koningin heeft
op het ontvangen van ongunstige tijdingen
Windsor verlaten.
Fromotiën.
Leiden, 8 December. Bevorderd tot doctor in
de geneeskunde de heer F. H. G. van Iterson,
geboren te Arnhem, Arts, met een akademisch
proefschrift getiteld: Aneurysma van den rechter Sinus
Valsalype der A orta.
laatste bjerichtjeiv.
Door het kiescollege der Ned. Hervormde ge
meente alhier, is heden het navolgende zestal
geformeerd: G. J. v. d. Flier, te Heemstede; J.
P. Nonhebei, te Middelburg; B. Mossel, te Ren-
kum; D. Rijnders, te Alkmaar; A. Lazonder,
te Berkei en P. van Son, te Nijmegen.
Per telegraaf.) 's-Gravenhage, 8 December. De
zitting van de Tweede Kamer van heden was
gewijd aan de algemeene beraadslagingen over
hoofdstuk IX (Kolomen). De heeren Nierstrasz,
Wintgens en Bergman hebben de koloniale politiek
der Regeering op algemeen of financieel terrein
bestreden. De lieer v. Sijpestein heeft alleen de
West-Indische toestanden besproken. De heeren
Gevers Deynoot en de Bruyn Kops hebben eenige
vragen aan den Minister van Koloniën gericht,
afgescheiden van eenige politiek. Morgen voort
zetting.