ritmeesters J. C. 'E. baron ran Lijnden en C. A. Thurkow alsmede aan den paardenarts der 2de kl. J. H. Houtzagers. 2de reg. buz., aan den ritm. M. T. H. S. J. Enalts d'Almaras. 4de reg. huz., aan de ritinrs. Jhr. P. E. van de Merwede Quar- les van Ufford en C. D. H. Setbe. Bij het wapen der artillerie staf: Aan de kapits. J. W. Bergansius en A. van Kerkwijk, beiden werk zaam bij het Dep. van Oorlog; reg. veld-art.aan de kapits. H. Beijerman, A. Greve, H. H.J. baron van Haersolte van den Doorn en D. van Walchren; eerstgenoemde toegevoegd aan Z. K. H. Prins Alexander der Nederlanden. 1ste reg. vest.-art. aan de kapits. G. D. Birnie, H. A. en J. N. A. Schneiders van Greijffenswert. 2de reg. vest.-art., aan de kapits. J. A. de Bergh en M. van Aken en aan den lsten luit. W. H. B. Paravicini di Capelli. 3de reg.'vest.-art., aan den kapit. A. Rorns- winckel. Reg. rijdende artillerie aan den kapit.- kvvartiermeester R. Smulders. Bij het korps ing., min. en sapp., aan de kapits. J. A. Schuurman, H. E. Beekman, J. H. Bolken, J. E. baron Schimmelpenuiuck van der Oije en W. E. H. van Riemsdijk. Bataljon min. en sapp. Aan den offic. van gez. 2de kl. F. S. H. de Ronde. De Minister van Oorlog heeft den volgenden brief aan den Voorzitter der Tweede Kamer ge richt: „In verband met bet door mij aan den Koning ingediend verzoek om ontslag, heb ik de eer UHoogEdel Gestr. hiernevens te doen toekomen eene nota van wijziging van het ontwerp van wet tot vaststelling van Vlllste Hoofdstuk der Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1872. De voorgestelde vermindering bij de IHde af- deeling is hetgeen in het wetsontwerp als eene vermeerdering was uitgetrokken voor de nieuwe regeling der tractementen voor de kapiteins en ritmeesters." Daarop volgen de aangebrachte wijzigingen in eenige artikelen zoodat de begrooting geheel gelijk wordt aan de loopende. De credietwet geldt voor 6 maanden, of de helft van het totaal der uitgaven, zijnde dat totaal 14,416,088. Ten vervolge op de circulaire van 8 Augustus jl., waarbij de besturen der cellulaire gevangenissen door den Minister van Justitie werden uitge- noodigd van hun zijde te blijven bijdragen tot de vermeerdering van de kennis der werking van het stelsel van eenzame opsluiting, heeft genoemde Minister bij een nieuwe circulaire, dd. 4 December jl., aan dezelfde besturen te kennen gegeven, dat het hem, ler bereiking van het beoogde doel en in verband met de beraadslagin gen over de jongste Staatsbegrooting, wenschelijk is voorgekomen, omtrent dat onderwerp jaarlijks een algemeen overzicht samen testellen. De Min. noodigt die besturen daarom uit, voortaan bij de inzending hunner verslagen zoodanig beredeneerd overzicht te voegen en daarin op te nemen al zulke bevindingen en opmerkingen, als hun ter zake dienstig zullen voorkomen. De commissie voor de beoordeeling der prijs vraag voor de Nederlandsche verdediging heeft thans hare werkzaamheden geëindigd, doch geen der ingezonden antwoorden der bekroning waardig gekeurd. (V.) De zitting van den Geneeskundigen ttaad voor Noord-Holland, welke jl. Dinsdag te Amsterdam werd gehouden, was grootendeels gewijd aan de bespreking van het wetsontwerp ter voorziening tegen besmettelijke ziekten. Ofschoon vele leden erkenden, dat in het con cept dezer wet vele artikelen voorkwamen, die aanmerkelijk gewijzigd behoorden te worden of onuitvoerbaar moesten geacht worden, werd evenwel de noodzakelijkheid eener dusdanige wet algemeen erkend. Vooral werd de opmer king krachtig bestreden, welke door eenige leden der Tweede Kamer van de Staten-Generahl in de afdeelingen gemaakt werd, dat eene alge- meene wet ter bevordering der volksgezondheid boven deze partieele wet verre de voorkeur ver diende. Door de epidemiewet met de wijzigingen welke daarin kunnen worden aangebracht, aan te nemen, zoude niet alleen aan eene lang ge voelde behoefte voldaan worden, maar ook zou den de ervaring en ondervinding, die na de invoering van zoodanige wet werden verkregen, juist de bouwstoffen leveren, om later eene alge- meene wet op de hygiëne vast te stellen. Nog uit een ander oogpunt werd eene spoedige totstand koming van de epidemiewet wenschelijk geacht, namelijk ter bestrijding van de willekeur en het gebrek aan medewerking van sommige gemeen tebesturen, waarop de raadgevingen van de ge neeskundige ambtenaren dikwerf schipbreuk lijden. De discussie werd nu geopend over de ver schillende artikelen van bedoeld wetsontwerp. De reeks der in art. 1 opgesomde besmettelijke ziekten, meende men, behoorde meer beperkt te worden en zich slechts tot cholera, typhus, rood vonk en pokkeu te bepalen. De besmettelijkheid van mazelen, kinkhoest en besmettelijke oogziekte viel wel is waar niet te ontkennen, doch wilde men op deze ziekten alle gestrenge maatregelen en de strafbepalingen die in de wet omschreven zijn toepassen, dan zou de wet groote kans loopen impopulair te worden en zeer inoe:elijk om haar te handhavin. De vergadering oordeelde het veil beter, dat deze laatste ziekten in art. 1 der wet zouden worden weggelaten, docb dat aan den minister de bevoegdheid werd gegeven om indien locale omstandigheden zulks vereischten, de wet ook op andere besmettelijk ziekten van toepassing te maken. Vervolgens gaf de in art. 23 opgenomen maatregel om de woning van lijders aan besmettelijke ziek ten van een duidelijk teeken te voorzien, aanlei ding tot zeer langdurige gedachtenwisseling. Van de eene zijde werd deze maatregel krach tig in bescherming genomen en door voorbeelden gestaafd, dat men de tegenwerking van het pu bliek minder te vreezen heeft en dit zich, daar allen voor de wet gelijk zijn, er wel aan konde gewennen. De slotsom van het debat was, dat de vergade ring art. 23, zooals het thans luidt, algemeen af keurde, doch het raadzaam vond de bedoelde maatregel, die vooral bij het begin eener epi demie van veel nut kan zijn, slechts tot enkele besmettelijke ziekten te beperken. Het gevoelen van enkele leden, dat op zekere tijdperken van de verspreiding der epidemie het signaleereu van de besmettelijke woningen als overbodig kan beschouwd worden, werd niet voldoende onder steund. De methoden van ontsmetting, welke in verband met dit wetsontwerp zullen moeten gegeven worden, gaven vervolgens aanleiding tot velerlei beschouwingen. De vergadering besloot, op voorstel van een der leden, dat den Minister verzocht zal worden het onderzoek naar de waarde der verschillende desinfectamia aan eene commissie van chemici en geneeskundigen op te dragen, en uit de re sultaten van dit onderzoek dan een d'esinfectatie regulatief samen te stellen. Het weren van arbeiders, die in eene besmette woning gehuisvest zijn, uit fabrieken of werk plaatsen, achtte men onuitvoerbaar. De verplichte oprichting van lijkenhuizen werd in zooverre goedgekeurd, als zulks in de onmiddellijke nabij heid der gemeente plaats vond, met het oog op de vele begraafplaatsen, die op verren afstand van de gemeenten, welke er gebruik van maken, ziju gelegen. De uitslag der verkiezing van een lid der Pro vinciale Staten van Utrecht hoofd-kiesdistrict IJselstein, was als volgt: Uitgebrachte stemmen 586, van onwaarde 10, geldige stemmen 576, volstrekte meerderheid 289. De heer P. H. C. v. d. Broeke bekwam 266 en Mr. C. G. de Balbian van Doorn 103 stemmen, zoodat tusschen beiden eene herstemming moet plaats hebben. De heer J. A. van Hengst bekwam 62 stemmen, terwijl de overige stemmen verdeeld waren tusschen de heeren v. Eeten, Havelaar, v. Blaricum, Borret enz Blijkens het eindverslag over het wetsontwerp tot bevordering van den aanvoer van vrije ar beiders in de kolonie Suriname, waren enkele leden van oordeel, dat er geen onafscheidelijk verband bestaat tusschen dit wetsontwerp en de tractateu betreffende de Kust van Guinea en Siak. Daartegen achtte de groote meerderheid het ver band tusschen de drie overeenkomsten met En geland boven allen twijfel verheven. Sommige leden twijfelden, of de beschikking over ruim 250.000 wel voldoende zoude zijn om de Kolonie uit haar verval aanvankelijk op te beuren, en wilden die som verhoogen. Meerdere leden kwamen daar tegen op en achtten eene verhooging der voor gestelde som niet overeenkomstig de roeping van den staat. Men moest toch bedenken, dat van staatswege de slavernij is opgeheven en de arbeid vrij gemaakt; dat de Nederl. wetgever voor den aanvoer van vrije arbeiders het uitloven van premiën heeft toegedaan tot het bedrag van een millioen guldendat de tegemoetko ming van 10 millioen aan de voormalige sla venhouders zeer zeker met geen ander doel is uitbetaald, dan om hen na de opheffing der sla vernij behulpzaam te zijn in de aanschaffing van nieuwe werkkrachten. Waren die sommen niet tot net bestemde doel aangewend, hierin kon voor den Staat allerminst eene reden tot nieuwe gel delijke offers gelegen zijn. Vele leden hadden met leedwezen uit de Memorie van Toelichting van het tractaat betreffende Sumatra vernomen, dat het der Regeering niet gelukken mocht gunstigere bepalingen van Engeland te verkrijgen ten aan zien van den tijd, waarna de emigranten aan spraak bekomen op vrijen terugvoer. De Tijd ontvangt de volgende mededeeling: „Z. Exc. de graaf Duchatel, Z. M. gevolmach tigde Minister bij den H. Stoel, heeft aan het Nederlandsch gouvernement aangeboden zijne betrekking kosteloos te blijven waarnemen, ten einde alle voorwendsels tot inmenging der Tweede Kamer op te heffen. „Op zekeren dag, onder Lodewijk Philips, stemde de vertegenwoordiging de bezoldiging af van den gezantschapspost te Brussel. De koning verklaarde bij die gelegenheid het volgende„De vaststelling der bezoldiging komt aan de Kamer toe, maar de regeling der buitenlandsche be trekkingen en de bepaling van den rang der diplomatieke agenten zijn een recht van de Kroon, waar ik geen afstand van doe" en de gezant te Brussel werd gehandhaafd met eene verminderde bezoldiging. „Door het edelmoedig aanbod van graaf Du chatel is derhalve de geldquaestie uit den weg geruimd, 't Wordt daardoor den Koning te ge makkelijker van zijn grondwettig reent gebruik te maken, en zijnen vertegenwoordiger bij den H. Stoel te handhaven. Dit wordt nog vergemak kelijkt, doordien men niet mag aannemen het bestaan van een meeningsverschil tusschen de Kroon en het ministerie, ter zake van de hand having der Romeinsche missie, daar toch bij het budget hare handhaving door de regeering aan de Tweede Kamer voorgesteld is. Maakte de Koning van zijn grondwettig recht geen gebruik, dan zou de vraag geoorloofd zijn of hij liever, als Lodewijk Philips, van een grondwettig recht der Kroon, ten behoeve der Tweede Kamer, afstand zou willen doen „Het past aan de katholieken en aan allen, die prijs stellen op het behoud van eenen monar chalen regeerinsvorm en die, met het oog op eene dreigende toekomst, de beginselen vau het politiek recht in eere wenschen gehouden te zien, bij den Koning eerbiedigst, maar eenparig en met den uitersten nadruk aan te dringen, dat hij zijn koninklijk en grondwettig recht tegen over de eischeu van het revolutionair kosmopo litisme handhave!" De Staats-Courant bevat de volgende rivier- berichten Keulen, 7 December. Het drijfijs bedekt om streeks twee vijfden der rivierbreedte. Lobith, '7 December. Drijfijs over een zesde der rivierbreedte. De ijsschollen worden grooter. Nijmegen, 7 December. De rivier half overdekt met drijfijs. Arnhem, 7 December. Veel drijfijs. Westervoort, 7 December. Veel drijfijs. Maastricht, 7 December. Veel drijfijs; de eerste boog der brug naar de zijde van Maastricht dicht. Venlo, 7 December. Drijfijs. De Minister van Staat en van Biunenl. Zaken, Gelet op artt. 2 en 3 van het Koninklijk besluit van 9 November 1869 Staatsblad n". 167), de stempel merken en het afkeuringsinerk voor ije maten, gewichteu en weegwerktuigen vaststel lende; Heeft goedgevonden 1". te bepalen, dat de jaarletter, zoowel bij den ijk als bij den herijk gedurende het jaar 1872 te bezigen, zal zijn de letter in den gewonen drukvorm, schuin gesteld 2'. ter kennis te brengen van het algemeen, dat het inerk van het kantoor, waar de eerste stempeling heeft plaats gevonden, volgens minis- terieele beschikking van 21 December 1869 voor elk der hierna volgende ijkkantoren uit het daarbjj vermeld cijfer bestaat 's-Hertogenbosch 1; Breda 2; Arnhem 3; Nij megen 4; 's-Gravenhage 5 Rotterdam 6 Leiden 7; Dordrecht 8Amsterdam 9Haarlem 10Hoorn 11 Middelburg 12; Zierikzee 13; Utrecht 14; Leeu warden 15; Zwolle 16; Groningen 17; Assen 18; Maastricht 19. De generaal-majoor M. D. graaf van Limburg Stirum, buitengewoon adjudant des Konings, maakt, overeenkomstig de aankondiging in de Staatscourant van den 19den Augustusjl., bekend, dat bij hem is ontvangen tot het oprichten van een monument ter eere der gesneuvelden in de Citadel van Antwerpen in December 1832: eene bijdrage van 10 van den heer V. F. A. v. P., te 's-Gravenhage, bij brief van gisteren. De luitenant-ter-zee der 1ste klasse P. J. van Druynen, dienende als 1ste officier aan boord van Zr. Ms. transportschip met stoomvermogen Java, wordt met deu 12den dezer op non-activiteit gesteld en met deu 13den daaraanvolgende ver vangen door den luitenant-ter-zee der 1ste klasse Jhr. J. A. Roëll. Z. M. heeft benoemd als burgmeester van An- dijk, R. Kooyman Pz., secretaris dier gemeente; als burgem. van Standdaarbuiten, J. van Dorst; en als burgem. van Budel, J. C. A. Rutten. Z. M. heeft D. Th. Notten, secretaris der ge meente Ruinen, herbenoemd als burgem. dier gemeente. Z. M. heeft aan den met verlof hier te lande teruggekeerden lsten luitenant der infanterie bij het leger in Nederl. Indië F. H. W. Fontein, met ingang van den lsten December 1871, wegens lichamelijke ongeschiktheid tot het gaan hervatten van den werkelijken dienst, een eervol ontslag verleend uit Zr. Ms. militairen dienst, met toe kenning van pensioen. BINNENLAND. Amsteedam, 6 December. In de heden gehnouap zitting van den Gemeenteraad, welke door 33 leden werd bijgewoond, is op voorstel van den Burgemeester besloten,'lal de stukken betreffende de Amsterdamsche Kanaalmaatschappij te doen druk ken en voor het publiek verkrijgbaar te stelle: en zulks naar aanleiding van hetgeen laatstelii in den Raad en de Tweede Kamer over je, zaak is voorgevallen. Op voorstel van des be, Rahusen zal daarbij worden gevoegd het versli van de discussie over dit onderwerp in de State, Generaal. Mr. S. A. Vening Meinesz heeft den Raad J degedeeld, dat hij, nu de begrooting is goed, keurd, en andere finaucieele voorstellen wa„ afgedaan, aan zijn voornemen uitvoering zog^, ven, om zijne betrekking als wethouder v financiën neder te leggen. In een volgende ie| gadering zal dus tot de benoeming in zijne pl worden overgegaan. Hierop weiden de in vorige zitting gestaakte discusiën hervat oven, voorstel van den heer Jager, om een zeker plaatsen op de openbare scholen voor meer ui gebreid lager en middelbaar onderwijs kost'. beschikbaar te stellen voor zulke onvermogt jougens en meisjes, als door studie en aao.i uitmuuten. De heer Tindal, die het voorstel in het ul-a- meen ondersteunde, stelde voor, eerst in begot de vraag te beslissen of men voor onvermogen; leerlingen het bedoelde denkbeeld in pracf wilde brengen en tevens, ingeval van beveid gende beantwoording dier vraag, aan BurgemaJ ter en Wethouders het ontwerpen van eene m dere voordracht en een reglement dienaangaaul op te dragen. Dit voorstel Tindal werd met 21 tegen 12 stem men aangenomen. Amsteedam, 7 December. Aan het stoomschip Prins van Oranje wordt, volgens ontvangen telegram uit Gibraltar, de kleiue reparatie aan de stootn 6Chuif beweging volbracht. Tevens worden de twet schroefbladen, die in het Suezkanaal beschadigd waren, door nieuwe vervangente dien einde eenige lading uit het achterruim in lichters gelost Aangaande het stoomschip Prins Hendrik word; volgens ontvangen telegram uit Suez gemeld, de reis door het Suezkanaal in 47 uren in di beste orde is volbracht. Hel stoomschip zou des 7deu dezer de reis van Suez naar Batavia voorl- zetten. In het Paleis voor Volksvlijt, welks geschied- boeken in der tijd nog al ryk aan verscheidenheid zijn, werd gisterenavond een schouwspel aange boden, dat wel eenig in zijn soort mag genoemd worden. Niet minder dan 3500 kinderen toch (de gedeeltelijke bevolking oozer 22 gemeentescholen) waren daar verzameld, om op eene geheel eigen aardige wijze het ^Sinterklaasfeest" te vieren Het damescomité, dat zich op de uitnooib>iiig der Vereeniging tot Veredeling van het \t>\ks- vermaak, gevormd had met het doel, om kinderen van onvermogenden te doen deelen in de feest vreugde van den dag, aan den alouden schuts patroon der hoofdstad gewijd, is bij uitnemendheid in die taak geslaagd. Te ongeveer zes uren was ondanks de hevige jachtsneeuw, het jonge volkje, onder leiding der onderwijzers, op de plaaii zijner bestemming. In voorbeeldelooze orde ging elke afdeeling, voorafgegaan door een banierdrager met het nummer der school, naar de haar aangewe zen plaats, waar onder de begeleiding van vol orkest eenige liedjes werden gezongen. Vervolgens zou er een gewaagde onderneming plaats hebben, die ech ter dank zij der goede zorg van de onderwijzers,d< verwachting verre overtrof. De geheele trein name lijk zette zich in beweging om, al zingende en jui chende, in optocht de uitgestrekte zaal rond k trekken; terwijl inmiddels elk kind uit de handen der dames een nommerkaartje ontving, dat later zou uitwijzen wat „Sinterklaas" voor hem gere den bad. Op hunne zitplaats teruggekeerd werden de kleinen op chocolade en kreutebrood onthaald, Na deze versterking van den iD wendigen menscli was de geest dan ook beter gestemd een indruk te ontvangen, die zeker voor velen geheel nieuw was. Alsnu toch werd het fraaie tooneelgordijn opgehaald, en verscheen „Sinterklaas" in ponti- ficali, met geheel zijn zwart gevolg, voor de oogen der opgetogen jeugd. De goede man, die natuurlijk op uitbundige wijze werd begroet, gaf, daar hij zich gemakkelijker in 't Spaansch dan in 't Nederduitsch bewoog, bij monde vso Dr. Hugenholtz Jr. zijne hooge tevredenheid, te kennen met de Amsterdamsche jeugd, er de blijde verzekering bijvoegende, dat hij niet eens zijn gard had medegebracht, die elders wel eens bleek noodig te zijn. Vervolgens trok bij, begeleid door een ceremoniemeester, de geheele zaal door, zijn talrijk gevolg inmiddels den I»1' gevende, met kwistige handen spikkelaas rond te deelen. Nadat hij zich, minzaam groetende, overal had vertoond, strekte bij zijne handen zegenend uit en nam, onder luide toejuichinge0 afscheid van zijne lieve kleinen, daar hij ook nog elders met spanning werd verbeid. Eindelijk werd school voor school naar een der ruime bij zalen geleid, waar de even fraaie als nuttige scheuken, sierlijk en smaakvol gerangschikt, waren tentoongesteld en aan de kinderen werden uitgereikt. Elk geschenk bestond uit een klee- dingstuk, eenig speelgoed en eene kleine versna pering. Vergeten wij niet er ten slotte bij te voegen dat de leerlingen van alle scholen voor miuver

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 2