IV». 3612. Vrijdag A0. 1871. 17 November. Feuilleton van liet „Leidsch Dagblad". HAMOVERSCHH PATRIOT, LEIDSCB DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maanden.3.00. Franco per post3.85 Afzonderlijke Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zen- en Feestdagen, uitgegeven. PB1J8 DER ADVKRTEKTIEK. Voor iederen regel0.15 Grootere letten naar de plaatsruimte die zij beslaan. lalden, lO November. behandeling der Staatshegrooting werd in j tilting van de Tweede Kamer van gisteren jjtgezet. Ottr het Ilde Hoofdstuk werd discussie ge- -ti: 1". bij afdeeling II Raai van Slate). i heer Wintgens wees op de leemten die in administratieve rechtspraak van den Raad van te bestonden. Hij deed de noodzakelijkheid ikomen van eene behoorlijk geregelde recht- :,-aak van dat college en noodigde den Minister id Binnenlandsche Zaken uit daartoe het zijne ij te dragen. De heer Smit drong aan op regeling der be undeling van de geschillen van bestuur. De ligenwoordige toestand stelde geen waarborg voor chtszekerheid en rechtsveiligheid daar. Een alge mene regeling ter onderscheiding tusschen pri- iat en publiek recht was hoogst wenschelijk. De Minister van Binnenlandsche Zaken gaf te innen dat, zoo de ondervinding zou leeren, dat ijziging der wet van 21 December 1861, wat geschillen van bestuur betrof, noodzakelijk i, wijziging of aanvulliug der wet zal voorge togen worden. Om aan de bezwaren van den beer Smit tege- oet te komen, zou een wetboek van administra- iéf recht vereischt worden. Zoodanig wetboek al nog lang op zich doen wachten. Intusschen rkende de Minister de gegrondheid van sprekers iptnerkingen. De heer Smit zeide nader, geen zoodanig wet- Kiek in zijn vollen omvaDg te verlangen. Zijne bedoeling was het ontwerpen van eo- tele bepalingen op gegeven gevallen van toepas- ling, b.v. dat van art. 180, 7de lid der gemeente- et. Gevallen van dien aard moesten bij verschil angs administratieven weg geregeld worden. Bij afdeeling V Kabinet des Kvningsheeft de heer van Houten de Kamer voorbereid op eene quaestie, overigens niet onbekend, waaromtrent pij bij eene volgende begrooting eene beslissing zoa uitlokken. Zij geldt de plaats die het kabinet Ides Iionings op den tegenwoordigen voet behoort pD te nemen, onder of naast de ministeriëele departementen, een en ander vooral met het oog ,op het gemis van alle verantwoordelijkheid vao Idea directeur, wiens werkkring, bij de tegen woordige vege ling, zeer belangrijk isendiepiugrijpt ons Staatsbestuur. Ce Minister van Binnenlandsche Zaken heeft kennen gegeven dat de directeur van het ka- 'Stiet des Konings niets doet dat in strijd is met 'atte wel ontwikkelde practijk der ministeriëele 'terantwoordelijkheid. Hij oefent volstrekt geene kegeeringsfunctiën uit. De tegenwoordige toestand levert dus geen bezwaren op. Hoofdstuk II werd ten slotte met algeineene |llemmen aangenomen. Daarna kwam aan de orde Hoofdstuk III (De- Jirtement van Buitenlandsche Zaken). De algemeene beraadslagingen vorderden zeer korten tijd. De heer van Wassenaer v. Catwijck besprak een aantal punten, o. a. het wenschelijke om de rapporten van secretarissen van legatie welke in andere landen zeer belangrijk zijn in een speciaal recueil te publiceerenen vervolgens het z. i. on- noodige van eene missie te China. De Minister van Buitenlandsche Zaken zou den eersten wensch van den spr. gaarne in overweging nemen, maar hij twijfelde of een speciaal recueil wel noodig was, want ongelukkig is het debiet van het recueil consulair niet groot. Met genoegen vernamen wij hierbij uit den mond des Ministers dat de gezanten sedert zijn optreden belangrijke rapporten hadden ingezon den over gewichtige toestanden buiten 's lands. Van de gezanten te Berlijn, Brussel, Londen, Pa rijs en St.-Petersburg waren rapporten ontvangen over de bank-quaestie, over de opbrengst van de in- en uitvoerrechten, van het Zollverein, over de Staatsspoorwegen in België, over de onteigenings wet in Engeland voor zooveel de spoorwegen be trof, over den veehandel van Nederland en En geland, over de militaire zaken in Rusland enz. De diplomatie zal door hiermede voort te gaan onschatbare diensten kannen bewijzen en velen die haar zoo niet nutteloos, dan toch hare dien sten Diet in evenredigheid achten met de hooge sommen die het land daaraan ten koste legt, zul len haar minder fel bestrijden. Wat de missie van China betrof, bleef de Minister op hare in williging aandringen. Hij zou trachten een per soon te kiezen die aan alle vereischten zou be antwoorden. Nadat de algemeene beraadslagingen waren gesloten, werden de artt. 14 aangenomen. Bij art. 5, waaronder het gezantschap te Rome, ving gelijk te verwachten was een warme strijd aan over het al of niet voortzetten van een Nederlandsch gezantschap bij den Paus, van zijn wereldlijke macht ontdaan. Het amendement van den heer Duinbar, om den post van tractementen van het personeel de r gezantschappen met f 8000, tractement van den gezant te Rome, te verminderen, was het uit gangspunt van het debat. Vroeger hebbeu wij in de artikelen onderden titel: „de herder der katholieke kudde" ons ge voelen over een en ander bloot gelegd. Wij zijn daarvan nog niet afgeweken en scha ren ons geheel aan de zijde van de heeren Duin bar, Cremers en Grataina, die gisteren op onbetwistbare wijze het behoud van dezen post op de begrooting bestreden. Het behoud van dit gezantschap, strijdt, gelijk de heer Creiners zoo terecht beweerde en zoo nadrukkelijk motiveerde, tegen het staatsbelang, dat niet eisciit dat de diplomatieke betrekkingen tusschen Nederland en een particulier kerkhoofd blijven bestaan. De gronden door de heeren de Biebersteiü, van der Maesen de Sombreff en Storm vaD 's-Gra- vesande voor het behoud van den post bijge bracht, wareD evenmin aannemelijk als die van den Minister van Buitenlandsche Zaken, in zijne Memorie van Beantwoording op het Voorloopig Verslag der Kamer. Het zijn argumenten van convenientie, die met het Staatsbelang niets ge meen hebben. Bovendien blijft de vraag over of ons SlaatsbelaDg niet meer gebaat wordt door op goeden voet met Italië te blijven, dan door eene courtoisie te bewijzen aan een kerkgenootschap, dat ondanks al hetgeen gebeurd is, deD paus als wereldlijk vorst blijft beschouwen en nu ook eischt dat de Nederlandsche Staat, die geen katholieke mogendheid is, in gelijken geest han- dele. Wij zouden het dus betreuren, indien het ge zantschap te Rome bestendigd werd. Het zou in strijd zijn met het groote beginsel der scheiding van kerk en staat en steeds ergernis en wrevel bij de meerderheid onzer bevolking in aanzijn houden. De Burgemeester, hoofd van het gemeentebe stuur alhier, herinnert de belanghebbenden, die de toepassing verlangen van eene der bepalingen, vermeld in de artt. 28—31 der wet van den 26sten Mei 1870 Staatsblad N°. 82), betrekkelijk de grondbelasting, dat zij verplicht zijn van alle stichtingen, herbouwingen, bij- of opbouwingen, of gedeeltelijke vernieuwingen, in de termen der wet vallende, kinnen drie maanden, na de geheele of gedeeltelijke ingebruikstelling der gebouwen, aangitte te doen bij het bestuur der gemeente, waar de eigendommen gelegen zijn, terwijl die aan gifte, rechtstreeks, zonder tusschenkomst van derden, dagelijks van tien tot drie uren, met uitzonde ring van Zon- en feestdagen, ter secretarie dezer gemeente kan geschieden. Burgem. en Weth. alhier, gezien de adressen a. J. J. Krantz en Zoon, lakenfabrikanten, waarbij zij vergunning vragen tot het plaatsen van een zwavelhok op het open terrein achter het pand op de Langegracht N». 27 j b. D. Veilbrief Jr., vleesch- houwer, daarbij verzoekende om in het huis aan de Haarlemmerstraat N". 207, eene slachterij te mogen doen inrichten; c. J. H. Lammering, var kensslachter, houdende verzoek oui eene slacht plaats en rookeri] te mogen doen inrichten in het achterste gedeelte zijner woning aan den Ouden Singel N°. 122; i. H. J. Boetje, koopman, behel zende verzoek oin het pakhuis aan de Volmolen- gracht N°. 4, tot magazijn van brandstoffen te mogen inrichten en gebruiken; en e. A. J. Koole, koren molenaar, om vergunning tot het houden en mesten van varkens in zijn stal in de Kalverstraat N°. 69; doen te weten, dat tot het hooren der eigenaars en bewoners van de naastbijgelegene en belendende panden, ten opzichte der infor- matiën de commodo el incommodo, door Burgem. en Weth. zal worden gevaceerd op het raadhuis dezer gemeente, op Maandag den 20sten Novem ber aanst., 's voormiddags te elf uren. Vanwege de dames alhier, die onlangs deden blij ken van haren wensch om den kinderen, uitmakende de laagste klassen van al onze scholen voor on- en minvermogenden, gelegenheid te geven het aanstaande St.-Nicolaasfeest tnede te vieren, wordt ons bericht, dat de voor dat doel ontvangen gel den haar ruimschoots in de gelegenheid stellen het opgevatte plan ten uitvoer te teggeu. Onder hartelijke dankbetuiging aan allen, die daartoe het hunne hebben bijgedragen, wenschen zij dus mede te deeleu dat aan de ontvangst van meer dere gelden dan tot heden werden toegezonden of toegezegd geen behoefte bestaat. Uit het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer op het wetsontwerp tot vervanging van artt. 414, 415 en 416 C. P. door andere bepalingen, dat wij hedennamiddag ontvingen, blijkt dat in twee afdeelingen de opportuniteit van dit wets voorstel bestreden werd. Het oogenblik achtte men ongelukkig gekozen. De gelegenheid was der Regeering aangeboden, blijkens het Voorloopig Verslag over het eerste wetsontwerp uitgebracht, om deze quaestie in het tegenwoordig tijdsge wricht vooreerst te lateD rusten. Geenerlei af doende reden bestond tot wederindiening. Verscheidene andere leden beweerden daar entegen, dat nu ten gevolge van velerlei omstan digheden, die het noodeloos scheen verder op te halen, de openbare aandacht zeer op dit ontwerp gevestigd was, het geheel op den weg der Regee ring lag, eene herziening van wetsbepalingen te beproeven, die door haar terecht als strijdig met goede rechtsbeginselen werden beschouwd. Met opzicht tot het hoofdpunt waarbij het hier aankomt, n.l. of coalitiën van werklieden tot ver- krijging van hooger werkloon, vooral wanneer het middel van gezamenlijke werkstaking voor dat doel te baat werd genomen, al dan niet straf baar moesten zijn, heerschte veel verschil van gevoelen. Verscheidene leden, die met de Regeering het langer van kracht blijven der artt. 414—416 P. C. verkeerd achtten, bleveu van meening, dat die artikelen, moesten worden ingetrokken, zonder iets daarvoor in de plaats te stellen. Ook is heden verschenen het Voorloopig Ver slag over het wetsontwerp tot regeling van den dieust en het gebruik der spoorwegen. Naar men verneemt, heeft Z. M. de Koning aan den oud-hoogleeraar G. J. Mulder op diens verzoek eervol ontslag verleend als Regent der school van Z. M. Koning Willem III op het Loo, onder dankbetuiging voor de vele goede diensten aan d e school bewezen; en is in zijn plaats be noemd Dr. J. H. Kroon, inspecteur vau het lager onderwijs in Gelderland, die deze benoeming heeft aangenomen. Z. K. H. de Prins van Oraüje heeft welwillend het beschermheerschap aangenomen van de Neder landsche Nationale VereeDiging van Werklieden te 's-GraveDhage. De politieke leiding van het Vaderland is met den dag van gisteren in andere handen overge- gaau. De nieuwe redacteuren hopen, wat de richting JOHAN DUVE, OP MENSCHENLIEFDE EN BIJGELOOF. NAAR HET HOOGDU1TSCH VAN EMILIE HEIITBICHS. Vervolg. ïoen nam hij zijnen hoed en het lange Spaan se riet en volgde onmiddellijk moeder Alckon. Claus Barnstorff echter keerde zich nu weder angzaain om, zag zijn zoon strak aan en sprak zal zeker spoedig sterven, Erich, mijn zoon, beloof mij de heks niet in huis te brengen, nooit er eau te denken, de dochter van die Adelheid Alcken tot vrouw te nemen. Beloof het mij, Erich, Ja zweer het mij op het boek aller boeken!" Üij greep met bevende hand naar den bijbel, die op zijn deken lag, en hield dien den zoon 'tgen. rZweer 1" herhaalde hij op doffen toon. De oude wever had van Erich's kindsheid af een meer daD tyrannieken invloed op zijn zoon uitgeoefend, waardoor deze geen eigen, zelfstandigen wil bezat, maar zich steeds blin delings naar het bevel zijns vaders gevoegd had. Aan dit gebod, dat den jongeliDg door liet hart, door het leven sneed, zou hij ook daaraan zich onderwerpen p Onbewegelijk stond hij aan het voeteneinde van het bed, als hadde hij niets vernomen, als ware zijn geheele wezen verstijfd. De vader hield hem nog steeds met eeD drei genden blik den bijbel tegen. Toen zuchtte hij diep en trad langzaam nader, werktuigelijk strekte hij de hand uit, om deD eed te doen. Doch plotseling voer een sidderiog door zijne leden; het beeld van het meisje trad tusschen hem en zijD vader, en het woord des bijbels: „gij zult vader en moeder verlateD en uwe vrouw aanhangen," kwam hem als eeu licht uit het gesloten boek te gemoet. „Neen, vader, dat kan ik niet zweren 1" zeide hij met een diepe, hartstochtelijke stem. „Eisch mijn leven van mij, maar niet, Sophie te ver laten.-' Claus Barnstoff liet evenzeer verschrikt als ver baasd de hand met den bijbel zakken, en staarde Erich een oogenblik sprakeloos aan; toen zeide hij op'heeschen toon: „Gij wilt mij dus de heks iu huis brengen?" „Zij is geene heks!" antwoordde Erich met nadruk. „Hare moeder is als heks verbrand," giüg de wever driftig voort, „en volgens den bijbel straft God de zonde der ouders aan de kindereu, in het derde en vierde geslacht. Ja, ik zeg u onge lukskind, zij is waarschijnlijk nog erger dan eene heks! Want vraag haar maar, wie haar vader was? Haar moeder moet een wettigen inan ge had hebben, die in den grooten krijg omgekomen is. Toen diende zij als kindermeid bij dokter Segers ik heb meuigen rok voor dien goeden heer geweven en uit wraak, omdat hij haar uitschold, heeft zij hem lain en krom gehekst. Daarvoor werd zij naar recht en wet anno 1643, den Ssten Januari, levend verbrand. O hemel, zie eens spoedig in den kalender na, voegde hij er plotseling haastig bij, „welkeD dag wij van daag hebben." Erich kreeg met kloppend hart den kalender, sloeg op, het was heden de achtste Januari! „O die ongeluksdag!" mompelde de grijsaard achterover vallende. „Nu komt het, wij mogen beginnen wat wij willen. Had ik maar zooveel kracht om over straat te gaan, ik zou het onheil trachten af te wenden." Erich zweeg. Hij voelde het op dat oogenblik meer dan ooit in zijn leven, dat het ongeluk en de ellende maar een zekere hoogte of diepte be reiken konden om kalm gedragen te worden. Kon er rampzaliger mensch gevonden worden, dan hijl Arm als een paria bezat hij slechts eenige harten, wier liefde en vriendschap zijn heiligste rijkdom waren en deze hnrten, zij zouden hem nu alle ontroofd worden. 's Vaders hart keerde zich van hem af, omdat hij een meisje beminde nog ongelukkiger, nog armer dan hij zelf. O, vreeselijke tijd van verloopen eeuwen, toen de vloek des Christendoms als een berg op het inenschdom drukte en het volk, tot onwetendheid veroordeeld, zelf den brandstapel oprichtte ter eere van heui, die voor de verlossing uit de sla vernij der donkerste onwetendheid en ruwheid zelfs den dood onderging! Wie het meisje was, dat Erich Barnstorff, de arme wollenwever beminde, hebben wij uit den mond zijns vaders reeds vernomen. Hare moeder was als heks verbrand, en zij woonde bij hare grootmoeder, de oude, brave moeder Alcken. Met den brandstapel der ongelukkige Adelheid Alcken, waarop zij levend verbrand was, was de eerlijke naam en daarmee het geluk der geheele familie voor dit geslacht vernietigd. Was zij eene tooveres

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 1