gemle tegen de oprichting en exploitatie van gas-
of andere fabrieken door gemeenten, en vragende;
dat raadsbesluiten, daartoe strekkende, krach
tens art. 152 der gemeentewet, vernietigd, of art.
141 of 142 verduidelijkt worden in dier voege,
dat de particuliere nijverheid steeds in de eerste
plaats worde opgeroepen;
geeft namens den Koning aan de adressanten
te kennen
dat, naar juiste economische begrippen, oprich
ting en exploitatie van fabrieken geene taak is
van gemeentebesturen, en dat ook de gemeente
wet niet bedoelt nijverheid van besturen de
plaats van die der particulieren te doen innemen;
dat evenwel, waar gemeentebesturen in anderen
geest handelen, geene hoogere macht vernietigen
kan, omdat de wet geen voorschrift bevat, waar
mede dergelijke handeling van den raad in strijd
ware;
dat de bescherming, onder den naam van ver
duidelijking, door de adressanten aan den wet
gever voor fabrieken gevraagd, door hem op
gelijken grond, tot al wat men zich als mogelijke
onderneming van particulieren voorstelt, zou moe
ten uitgebreid worden
dat zoodanige bepaling het trekken eener vaste
grens onderstelt tusschen de diensten, welke het
gemeentebestuur aan de gezamenlijke ingezete
nen bewijzen mag, en die, welke het aau de
particuliere nijverheid moet overlaten;
dat die grens, in den tegenwoordigen toestand,
niet algemeen door den wetgever te trekken is,
zonder telkens op de vraag te stuiten of, welke
ook de plaatselijke gesteldheid en behoefte zij,
particuliere nijverheid kunne voorzien of ingewacht
worden."
De Kamer aan Koophandel te Groningen heeft
het volgende adres aau de Tweede Kamer ge
zonden betreflende het wetsontwerp tot invoering
eener inkomstenbelasting;
„Bij uwe vergadering is ingekomen een voorstel
van wet tot invoering eener inkomstenbelasting.
„Men bestrijdt dat wetsontwerp met te wijzen
op de impopulariteit dier belasting.
„Sedert lang heeft echter hier te lande derge
lijke belasting bestaan, te weten: het patent.
„Het is waar: handel en nijverheid hebben
herhaaldelijk hunne bezwaren tegen die belasting
medegedeeld; doch was dit, omdat eene inkom
stenbelasting hunne afkeuring wegdroeg?
Geenszins.
„Die bezwaren waren gericht tegen het par
tiëele dier patentbelasting.
„Immers alleen i.e inkomsten van handel cn
nijverheid worden door haar getroffenandere
inkomsten niet.
„Het onrechtmatige dier belasting was en is
dus de grief.
„Eindelijk schijnt het ernstig plan te bestaan,
dit onrecht op te heften. De patentbelasting zal
verdwijnen.
„Voorzeker zou een eenvoudige afschaffing,
zonder meer, voor allen het aangenaamst zijn.
„Wij Detwijfelen echter of dit mogelijk is. Zoo
lang de waarborg voor de onafhankelijkheid van
het land gezocht wordt in het uitgeven van een
steeds toenemende hoeveelheid millioenen, zoo
lang zal er, in plaats van op bezuiniging, op uit
zetting van uitgaven gerekend moeten worden.
„Er zijn bovendien elementen in ons belasting
stelsel die, hetzij om deze, hetzij om gene reden,
te eeniger tijd moeten verdwijnen.
„De Regeering wenscht nu reeds den accijns
op het geslacht, anderen daarentegen dien op de
zeep af te schaften.
„Niemand heeft dan ook van de Regeering een
voorstel tot afschaffing der patentbelasting zonder
meer verwacht.
„Tegenover die afschaffing staat dan de invoe
ring eener algemeene inkomstenbelasting.
„Hot wordt nu de vraag: of men eeo partiëele
inkomsten-belasting wil laten blijven bestaan, dan
wel baar wil laten drukkeu op alle inkomsten
zonder onderscheid.
„Het wordt nu de vraag: of men, ouder het
voorwendsel van de impopulariteit der inkomsten
belasting, dat voorstel zal kuuueu verwerpen, en
tegelijk behouden de patentbelasting, die dan niet
alleen impopulair, maar bovendiea onrechtmatig is.
„Kunnen die vragen anders dan ontkennend
worden beantwoord?
„Wij richten op grond van bovenstaande over
wegingen mitsdien tot u het verzoek, met de
Regeeriug te willen medewerken, om de patent
belasting, als zijnde eene partiëele en dus onrecht
matige inkomstenbelasting, uit ons belastingstelsel
te doen verdwijnen en haar zoo noodig te
doen vervangen door eene algemeene inkomsten
belasting."
Ook de Karnen van Kooph. te Oldenzaal en te
's Hertogenbosch hebben zich in dergelijke adres
sen voor het wetsontwerp verklaard.
Ook de Kamer van Koophandel en Fabrieken
Le Alkmaar heeft een adres gezonden aan de
Tweede Kamer der Stateu-Generaal, tot onder
steuning der voorgedragen belasting op de in
komsten, als het beste middel ter vervanging der
sedert lang veroordeelde patentbelasting en tot
opheffing der nog bestaande accijnsen, die deu
handel en de nijverheid drukken. Tevens heeft
de Kamer een schrijven gericht aan de andere
Kamers van Koophandel, haar opwekkende om
op gelijke wijze de afschaffing der patentwet te
helpen bevorderen.
Bij de Prov. Staten van Gelderland is door het
lid Colenbrander en eenige andere leden een
voorstel gedaan strekkende: dat door de Prov.
Staten van Gelderland een adres worde ingediend
aan den Min. van Binnenl. Zaken, om te verzoe
ken wijziging in den winterdienst van de spoor
wegen te brengen, zoodanig, dat er aansluiting
plaats vindt aan dp hoofdstations te Utrecht en
te Zwolle, en de bewoners vau het Noordelijke
en Zuidwestelijke gedeelte van Gelderland in
de gelegenheid worden gesteld om, zonder belang
rijk oponthoud, de hoofdplaats hunner provincie
te bereiken.
Dit voorstel werd aangenomen en eene com.
missie, bestaande uit de heeren Colenbrander,
Vitringa en van Hoijtema, benoemd, ten einde
eeu ontwerp-adres aan de vergadering voor te
dragen.
De prov. Staten van Friesland hebben in hun
jongste bijeenkomst het rapport van de commis
sie, benoemd tot onderzoek eener memorie van
de heeren Caland en BruiniDgs over den binnen
landschen waterstaat, behandeld. In beginsel is ver
klaard, dat de toestand van den binnenlandschen
waterstaat in Frieslaud verbetering eischt in het
belang van landbouw en scheepvaart, en dat die
verbetering, onder handhaving van het stelsel
van éen boezem voor de geheele provincie, van
wege het provinciaal bestuur zal plaats hebben.
Aan Gedep. Staten is opgedragen plannen, daar
toe voor te stellen, in eene der eerstvolgende
vergaderingen, in 't algemeen naar de beginse
len, door de gecontinueerde commissie van
rapporteurs ten vorigen jare in overweging ge
geven.
Particuliere berichten uit Ned. Indië bevatten
o. a. dat de heer Sayeus, een bekwaam chemicus,
administrateur van een landgoed nabij Samarang,
een nieuwe wijze van bereiding van de indigo
heeft ontdekt, die een zeer verhoogde waarde aan
die grondstof kan geven.
Men voegt er bij dat den uitvinder voor zijn
geheim reeds f 60,000 is geboden. Vaderland
De rechtbank te Appingadam, heeft J. M. D.
c. s., te Middelstem, veroordeeld wegens sa
menspanning van werklieden, om den arbeid te
staken en te beletten, opgevolgd door een begin
van uitvoering. De beschuldigden zijn allen
veroordeeld tot 15 dagen cellulaire gevangenis
straf.
In de Debating-Society „Vooruitgang" te Am
sterdam zal Woensdag e. k. worden verdedigd
de volgende stelling: „De meeniug, alsof het men-
schengeslacht uit één stampaar zou zijn voortge
sproten, is niet met de weieuscnap in strijd."
Naar men ons mededeelt, zal de stad Gronin
gen Drentsch Californië exploiteeren of beter
gezegd doen exploiteeren, en zal al de turf uit
die rijke veenen over haar uitgestrekt kanaal,
(Stadskanaal genoemd), naar Groningen en ver
der naar de verschillende steden ouzes lands
worden vervoerd.
De Groninger heeren toonen weder, dat zij niet
alleen een scherpen blik hebben, als er voor
hunne stad voordeel is te behalen, maar ook dat
zij durven, want terwijl men in Drenthe met ge
noegen bij 't vuur leest van den rijken Oost- en
Zuidhoek der provincie, berekenden de Gronin-
gers welk offer het hun waard zou zijn, om de
verbazende hoeveelheid turf, die daar gemaakt
zal worden, over hunne vaart en door hunne
stad te doen transporteeren.
Heeft Drenthe eene hoofdvaart en een handels
stad, Groningen bezit het Stadskanaal, en als
Drenthe zoo weinig vooruit rekent, Groningen
doet het zooveel meer.
Mocht al de turf, of het grootste gedeelte daar
van, uit den bewusten hoek in Drenthe over het
Groninger Stadskanaal worden afgevoerd, dan
opent de stad Groningen voor hare stedelijke
schatkist eene lang en mild vloeiende bron van
groote inkomsten en waarborgt aan duizenden
neringdoende en handeldrijvende ingezetenen
welvaart. D.)
Iemand, die in de Arnh. Cour. de verwezenlij
king van den waterweg van Rotterdam naar
zee sterk in twijfel trekt, eindigt) zijne denkbeeld
den, in twee artikelen neergelegd, aldus:
„Te vele en te groote belangen staan hier op
het spel, dan dat de natie en hare vertegenwoor
digers daarbij lijdelijke toeschouwers blijven en
kinderlijk berustend afwachten mogen, totdat
men eindelijk mag hooren zingen
De waterweg van heer Caland
blijkt nu te zijn een weg voor zand,
want droog is 't voor den nieuwen mond,
waar vroeger 8 el water stond.
Ook 't Hellegat is naar de maan;
geen schip kan meer naar zee toegaan.
Ach! was die krib voor IJsselmond,
maar niet gelegd, dan zeker vond
men nog wel water bij Goeree,
of kon men langs den Briel naar zee.
Keer nog bij tijds; 't is niet te laat,
o nooit volprezen waterstaat!
De Minister van Koloniën heeft goedgevonden
de Commissie, belast met liet in het jaar 1871
in Nederland afnemen van het examen, bedoeld
bij art. 4 van het Koninklijk besluit van 10 Sep
tember 1864 Staatsblad n°. 98), houdeude vaststel
ling der verordening op het benoemen van amb
tenaren bij den burgerlijken dienstin Nederlandschr
lndië, bij deze te ontbinden, onder dankbetuiging
voor de wijze, waarop zij zich van hare taak heeft
gekweten.
De geueraal-majoor M. D. graaf van Limburg
Stirum, buitengewoon adjudant' des Konings,
maakt, overeenkomstig de aankondiging in do
Staatscourant van den 19deu Augustus jl., bekend
dat bij hem is ontvangen lot het oprichten i
een monument ter eere der gesneuvelden n,i
Citadel van Antwerpen in December 188J:
bijdrage van f\0 van de eerste sectie, arroojJ
ment Leiden, van 't Metalen Kruis, door tuy.J
komst van den thesauiier van 't Metalen
te Amsterdam, den heer M. Brandon Mont,
Door den graaf Schiinmelpenninck van fyl
huis, Grootmeester van het Huis des Konini,J
sedert de laatste aankondiging, nog ten beiij
•Ier oprichting van het gedenkieeken op hetj
der gesneuvelde verdedigers van de Citadel
Antwerpen ontvangen de navolgende gitten
den heer burgemeester der gemeente DodevvJ
2.60, zijnde de opbrengst der in die gemeel
ingezamelde gelden ten behoeve der oprichij
van het monument; van I., te Leiden, /lö;
van den heer kapitein-kwartiermeester van f
regiment grenadiers en jagers /"698.03s, zijndeJ
bedrag van door verschillende korpsen ingezooj
bijdragen.
De luiteuant-ter-zee 2de klasse R. BakJ
laatst behoord hebbende tot het eskader in 0:1
Indië, en van daar deu 6deu dezer in NederJ
teruggekeerd, wordt met dat tijustip op uou J
viteit gesteld.
Z. M. heeft benoemd tot commiezen bij het bil
van Binneul. Zaken A. van der Velde Az., tbu
commies ter prov. griffie van Zuid-Holland,J
W. A. Peereboom, dusverre adjunct-commiesi
het Departement.
Z. M. heeft F. C. Schutjes benoemd tot bun
meester van Woensel.
Z. M. heeft J. A. van Boven herbenoemd i
burgemeester der gemeenten Neuzen en Hoekl
Z. M. beeft aan C. H. Ruygrok, op zijn v-f
zoek, eervol ontslag verleend als burgemeenj
vau Bunuik, Odijk en Werkhoven, en als
danig benoemd Jhr. Mr. F. H. de Pesters.
Z. M. heeft aan den heer J. C. baron Getsi
gewezen gezant van Z. M. bij het hof van Gï:;
Briltanaië, een pensioen verleend van f tl
's jaars.
|k de
ydil
:estei
stds|
Ue
-1
Jjffl
lis
|ku
Use
Ede
114
Broke
v
de
Ibbei
ll'nu
liuho
1? u,
d
jüde.
T d
Iwi
fine
■ten
feidi
La
i«trim
Amsteedah, 12 November. Op'den I5dende«
zal voor het Prov. Gerechtshof in Noord-Hollsofc dit
worden behandeld de zaak van Richard LloijAwij
oud 27 jaren, matroos, geboren te Londen, kfceu
schuldigd van poging tot moord.
Ten laste van den beschuldigde blijkt, dat b|ie k
op Zaterdag den 5den Augustus 1871, omstree* jlel
deu middag, den koopman A. J. Groen, woDeu'A q;
te Nieuwediep, die van Hem gelden te vordetA hc
had, voor aan het Nieuwediep, door tusschenkoApné
van den kapitein van den besch., aan hem de
leverde kleedingstukken, welke gelden hij ucMtde
wilde voldoen, daar hij meende dat de kleederelfie d
te duur waren, genoemden koopman, die zich lA Ui
bekoming van het hem verschuldigde had gevvecAids
tot deu cousul van Groot-Brittanuië op de Heerdljste
gracht bij de Hartenstraat alhier, voor het luA Z\v
van den consul heelt opgewacht en gepoogd lieiftuei
hem te verdrinken eu alzoo het leven te beiitHroot
men, door hem moedwillig en gewelddadig ss&ilo
te grijpen, in het water aldaar te werpen :^A
hem, na zelf te water te zijn gegaan, met
hoofd onder water te houden, welke poging >^Ai
leen hare uitwerking heeft gemist, dewijl dez^Hrs
aldaar bevindende J. E. van Emmerik ii)i^H,dc
water is gesprongen en A. J. Groen, die n
iu bewusteloozen toestand verkeerde, aan defc^At
den van den besch. ontrukt en hem gored liro'Hdbi
Uit in de instructie gehoorde getuigen luqiHun
verder, dat de besch., reeds eenigen tijd voor «Beo
plegen van bovenstaande feiten, het voorneamBelq
had opgevat meergemelden A. J. Groen van bBere
leven te borooveu. I H
Als verdediger is aan hem toegevoegd JBioo
advocaat Mr. P. Pet. lot»
trouw zou beloonen. Om uw schat te redden,
heb ik mijn leven en dat mijner dochter gewaagd,
en mijn haar is door angst eü vrees vóór zijn
tijd vergrijsd. Later werd ik om uwentwil in den
kerker geworpen en
„Nu, nu," zeide de keurvorst op zachteren toon,
„Seitz, het was zoo erg niet gemeend
„Erg of niet, Doorluchtigheid, het betaamt een
rechtvaardig vorst niet op die wijze een mau te
behandelen, die zijn leven waagde om
„Kom Seitz, houd toch op met uwe verwijtin
gen Ik geloof immers dat gij een eerlijke kerel
zijt en daarom wil ik openhartig met u zijn. Ik
wilde alleen maar weten, hoe het eigenlijk met
die 50,000 daalders gegaan is. Mensing heeft mij
daaromtrent geen zuiveren wijn ingeschonken en
gij zult toch moeten bekennen dat zoo iets ach
terdocht verwekt."
„Mensing heeft zijn eerewoord gegeven om den
persoon, aan wien hij die 50,000. daalders gaf,
niet te noemen."
„Ja, ja, dat zegt hij mij ook. Maar ik wilde het
ook uit uw mond vernemen Seitz, en, opdat gij
niet vooraf met Mensing zoudt kunnen afspreken,
liet ik u gevangen nemen en op de wacht bren
gen. Daarom was het. Zult gij nu bedaard zijn?
Kom, geef mij de hand! Gij weet immers, dat ik
yeel van n houd."
Seitz gevoelde door deze woorden zijne gram
schap ontwapend. Hij nam de aangeboden band
en drukte ze, terwijl de keurvorst de zijne har
telijk schudde.
„Welnu Seitz," zeide hij, „wij zullen nu de
hekken maar aan den ouden stijl laten hangen.
Indien gij eenig verzoek le doen hebt, laat het
mij maar weten. Gij behoudt natuurlijk uwe
plaats en daarenboven vermeerder ik uwe jaar
wedde met 50 daalders."
Seitz boog.
„Ik dank Uwe Doorluchtigheid," zeide hij koel,
„het gewichtigste voor mij is, dat ik, zoonls
vroeger, het onbepaalde vertrouwen Uwer Door
luchtigheid mag bezitten."
„Zeker, zekeren kan ik op eenige wijze
ook nog een of anderen wensch vervullen, zoo
spreek maar!"
„Ja, Doorluchtigheid, ik heb éenen wensch, hij
betreft Willem Momberg."
„ZooIk heb reeds voor hem gezorgd. Hij
heeft te Praag in den stal goede diensten bewe
zen, en ik beb hem tot pikeur benoemd."
„Doorluchtigheid ik bid n om verschooning,
maar in die betrekking kan hij geen vrouw on
derhouden, en hij wenscht mijne dochter te trou
wen. De jongelieden hebben inderdaad al lang
genoeg gewacht."
„HmJa gij hebt gelijk Seitzantwoordde
de keurvorst.... „wat drommel! wat is dat
Seitz?" viel hij zichzelf in de rede, terwijl hij den
inspecteur hij den schouder vatte eu hem om
draaide. „Draagt ge geen haarzak."
„Neen," autwoorde de inspecteur verbluft. „Het
is zoo uit de mode
„Dat had ik niet van u verwacht Seitz," viel
de keurvorst hem heftig in de rede; „kom mij
nooit zoo meer ouder de oogen en.... nog iels:
In het blauwe salon daarboven stond dat mooie
schoothondje, waar mijn vader zooveel van hield.
Professor Schaumberg had het opgezet, ik zie er
miju vader nog voor staan.
nJa," zeide Seitz, „mijnheer uw vader-zaliger
hield er veel van; hij had het uit Italië mede
gebracht."
„Nu ja, maar waar is het dan nu?"
„Professor Schaumberg wensclue het in zijn
kabinet van natuurlijke historie te plaatsen en
ik heb het hem gegeven, daar men het hier wilde
wegdoen."
„Maak, dat het hondje weer op zijn plaats komt,
Seitz, hoort ge?" riep de keurvorst uit. „Ofweet
ge watals Schaumberg zoo veel prijs stelt op
dat opgezette diertje, laat het hem dan maar
houdenMaar het hondje had een zilveren
halsbandje om, dat moet bij terugzenden."
Seitz boog op nieuw. 1
„Nu kunt ge gaan Seitz, ik blijf u zeer genegen Bne
„Met welke boodschap mag ik mijne doclihf
en Momberg verblijden?"
„Hm! Ja!.... Ge zijt zeer hardnekkig, Seiul
„Niet voor mij zelf.... maar...." H-m
„Nu ja, daar Momberg dan toch uw schoonzovfl C
moet worden, kunt gij hem zeggen, dat ik bewM'a
tot stalmeester benoem." B'1?
Het verhoor was ten einde en ons verhaal ooiBdi
ERRATA.
In het Feuilleton van het vorige NuanD®1'
kolom 8, 12de regel van ouderen, staat: „dat g'
steld, dat hij zijn vorige moeder nog genegen u'8»
lees: vorigen meester."