N°. 3606. Vrijdag A0. Ï871. tO [November. PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maanden.3,00. Franco per post,3.85 Afzonderlijke Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zen- en Feestdagen, uitgegeven. PHIJ8 BKR ADVKKTKNTIKN Voor iederen regel.0.15. Grootere letten naar 4e plaatsruimte die zjj beslaan. GEMEENTEZAKEN. -eene beschouwingen over de Gemeen- tebegroottng voor 1873. II. hebben ons streng gewacht voor overhaas- met de besprekiDg der discussiën betrekke- de begrooting, de belangrijkste handeling rmede de gemeenteraad zich jaarlijks bezig dt. Het officiëel verslag verschijnt thans suc- ievelijk, zoodat 't mogelijk is de beraadslagin- te lezen, te herlezen en bedaard te over- en. oe meer wij nu doordringen in de rede van geacht raadslid, den beer Buys, des te treu- er vertoont zich de toestand der geuieente- iüistratie aan ons oog. Wel verre dat die rak getemperd wordt door de verdediging van Burgemeester, heeft deze den stand van za- u blijkbaar verslimmerd, want ook na zijne i-verantwoording stond niemand op om hem -over de zware beschuldigingen van den i Buys in bescherming te nemen, it feit, in verband beschouwd met hetgeen raan is voorafgegaan, heeft zeer de aandacht tokken. Het is inderdaad ten hoogste optner- ijk, wanneer men bedenkt dat de tijd van 6 es, waarvoor de burgemeester volgens art. 59 gemeentewet wordt benoemd, den lsten Fe- ari 1872 zal verstreken zijn. Het is zelfB in t geringe mate frappant, als men zich voor oogenblik in het geheugen terugroept een oensdag-middag, den llden Februari, van het r 1866. Toen werd de nieuw benoemde bur- eester Dr. W. C. van den Brandeler, geïn- lleerd. e oudste wethouder, de heer Stoffels, ver- kte o. a. iD de volgende woorden de gevoelens gemeente Ons eerste woord tot u mag geene vleierij jn. Gij zult het ons ten goede houden, als ik egin met u te zeggen: „Leiden's ingezetenen, hoe welkom zij u ook hun midden achten, zijn niet alle met uwe euoeming bevredigd geweest. Zij hadden gaarne ezien dat een uit hun midden tot hoofd dezer ameente ware aangewezen." En verder deze onvergetelijke woorden: ,Er wordt veel van u verwacht, veel van u wtagd, veel van u gewenscht. ilan al die verwachtingen, vragen en wen- 'en zult gij niet altijd even gereedelijk kunnen "ntwoorden, maar toch, wanneer door u wordt edaan wat in uw vermogen is, Leiden's urgerij, Leiden's gemeenteraad zullen het uur enen, dat gij in hun midden verschenen zijt." Bijna zes jaren zijn sedert verloopen. En wat zien wij Dat in Leiden's gemeenteraad, die niets liever u gedaan hebben dan het uur te zegenen dat burgemeester in zijn midden verschenen is, ide klachten opgaan dat er in onze gemeeote- ministratie iets is dat naar rotheid zweemt, li dat niet deugt; dat in Leiden's gemeenteraad een van zijn bekwaamste en invloedrijkste den helaas geconstateerd moet worden, dat in de wering, dat er in Leiden niet geregeerd wordt, ter waarheid schuilt dan in het belaDg onzer meente wenschelijk is. zien wij verder? Dat niemand van de leden het zwaard voor •t burgemeester uit de schede trekt; zelfs geen "chtende omstandigheden worden gepleit. Den veelbeteekenend stilzwijgen wordt in acht nomen, zelfs nadat de heer Buys eene uit lokking gebezigd had, die gelijk stond met het "Wek: ^ie den burgemeester wenscht te verdedigen, 0(1 Dit is immers de duidelijke zin van deze zijne oourdeo, na het antwoord van den voorzitter: lian de vergadering laat ik het veilig over waarde te beoordeelen èn van mijne klachten 1'an uw antwoord." beschouwen wij thans die klachten endatant- °°fd meer van nabij. Dp den voorgrond moet gesteld worden, dat de edevoering van don heer Buys belangrijk was "el om hetgeen er niet als om betgeen er "el io stond. Om hetgeeu er niet in stond, wijl spreker de meest saillante punten van be- schuldiging die hij zou hebben kunnen aanvoeren, ■do' te berde heeft gebracht; om hetgeen er uitf in stond, wijl diesinhoud overvoldoende is om het beleid van 't hoofd van het bestuur met grond te kunnen afkeuren. Het geachte raadslid bepaalde zich tot twee feiten, waarin de buitengewone mate van stram heid en stroefheid in onze gemeente-administratie zich openbaart: 1". den bij uitnemendheid langzamen gang van zaken; 2'. de zwakheid van ons bestuur. Wat bet eerste punt betreft verklaarde spreker onomwonden dat de grieven, tegen de admini stratie aangevoerd, werkelijk billijk zijn. Die verklaring steunde op kennis van zaken op eene vijfjarige ondervinding als lid van den Raad en in de laatste jaren als lid der Commissie van Financiën. Niet met onbekende en door niets gestaafde feiten hield hij de aandacht van den Raad bezig, maar met voorbeelden welke, gelijk de spreker zich uitdrukte, op zich zelf onloochenbaar, tevens volkomen aan den Raad bekeod waren, opdat geen dispuut over onderdeelen de aandacht zou afleiden van de boofdquaestie. Het eerste voorbeeld tot staving van de heer- schende traagheid en moeielijkheid om tot af doening van zaken te komen, was de quaestie der voorziening in de vacature van een leeraar in de Staathuishoudkunde. In deze zaak had men niet anders te doen dan „eenvoudig met nieuwe drangredenen terug te komen op een voorstel, eenige maanden vroeger gedaan, maar toen door den Raad verworpen." Maar wat gebeurt? Eerst negenendertig dagen na het inzenden van het voorstel der Commissie van toezicht op het mid delbaar onderwijs, om het onderwijs in de ge schiedenis met dat in de Staatswetenschappen te verbinden, komt een daartoe strekkend voorstel bij den Raad in. Het was hier eeu dringend geval, er was stagnatie in het onderwijs op de Hoogere Burger school. Op de administratie rustte dus de ver plichting de zaak als spoedeischend te behandelen. In slede daarvan, wordt het voorstel, waarover het schooltoezicht reeds vroeger zijne meening had meegedeeld, nog eens aan een voorloopig onderzoek onderworpen. Nu weten wij wel dat de voorzitter het juist daaraau toeschreef dat de zaak niet spoediger afgedaan kon worden, en door den gang van dit onderzoek op te sommen het argument vau den heer Buys trachtte te vernietigen, maar wij hebben allen grond om te vermeenen dat dit nieuwe onderzoek onnoodig was, dat de inspecteur niet nogmaals over een en ander gehoord had behoe ven te worden. Juist in deze hernieuwde instructie over eene zaak, die in ttatu quo was gebleven, schuilt de groote fout. Zij bewijst het gemis aan initiatief bij de administratie, het gemis aan een bezielend element, aan eene krachtige overtuiging bij het Hoofd van 't Bestuur. Ja, wij gaan nog verder. Wij zijn niet vreemd aan 't denkbeeld dat die instructie al den schijn heeft, eene borstwering te zijn, waarachter men -zich wenscht te verschuilen, omdat men den moed miste in deze krachtig en op eene wijze op te treden, waaruit zou kunnen blijken dat men con amore de bevordering van de belangen van het onderwijs is toegedaan. Zoo'n „sacramenteel" briefje, waarin met een paar woorden een voorstel dat negenendertig dagen onderzoek kostte wordt ondersteund, is, wij geven 't gaarne toe, veel gemakkelijker. Haar in den Raad is men daarmede niet te vreden. Daar noemt men de behandeling van zulke zaken, op zoodanige wijze, het bewijs dat er eene ongezonde administratie wordt gevoerd. En dit wordt gedaan door een raadslid, dat verklaart zelf een kind der administratie te zijn, dat in baar een goed deel van zijn leven doorgebracht heeft en bij ervaring weet hoe dikwijls zij onjuist door het publiek beoordeeld wordt. Men kan dan ook moeielijk een glimlach on derdrukken, wanneer men iD het Verslag nadert tot de passage, waarin de Burgemeester zich ge luk wenscht, dat de beschuldigingen van den heer Buys zoo weinig cardioale punten betreffeD, geeDe althans waardoor de stedelijke belaDgen zijn be nadeeld gewordeD. Hoe naïef! Lelden, 9 November. De Bestuurderen van het Werkhuis alhier'heb- ben aan den heer A. van Driel, voormalig direc teur en boekhouder aan die instelling, tinnnen bij- zonderen dank betuigd voor zijne getrouwe plichts vervulling gedurende een tijdvak van 18 jaren en de door zijnen ijver en kunde aan deze ge meente bewezen diensten. Zij uitten daatbrj deD wensch dat de thans door bem ondernomen fa briekszaken de beste resultaleD zouden opleveren en vereerden hem als geschenk eene fraaie pen dule ter herinnering aan de vele jaren, iD de beste verstandhouding, met hen besteed aan de ver zachting van het lot van zoovele arme oatuurge- ■nooten. Bij den aanblik der Schouwburgzaal op giste renavond verheugden wij ons dat alle rangen zeer goed bezet waien. Dit is een bepaald vereischte, wil men de commissarissen van den Schouwburg in de gelegenheid stellen het opera gezelschap uit de residentie herwaarts te doen komen. De directeur heeft zware kosten te bestrijden, want zijne onderneming kan niet op éene lijn gesteld worden met die van de directeuren van nationale tooneelgezelschappen. De ontvangst moet dus van dien aard zijD, dat zij 'èn den directeur aanmoedigt onderschei dene malen dezen winter voorstellingen alhier te komen geven èn dat de aandeelhouders schade loos worden gesteld voor de mindere eischen die in dergelijke gevallen voor de huur van het lokaal enz. gesteld kunnen worden. Wij hqpen dat commissarissen van den Schouw burg ,in de talrijke opkomst van bet publiek op gisterenavond voldoende termen aanwezig zullen achten om met den heer Emile Marck schikkin gen te treffen, waardoor de kunstminnende inge zetenen alhier gebaat zullen wordeD. Lucie de Lammenneer, ccno van de meest ge liefkoosde der talrijke opera's vaD Donizetti, werd op zeer bevredigende wijze ten gehoore gebracht. Voor de minnaars der Italraanscbe muziek moet de opvoering bepaald genotvol zijn geweest. De uitvoering liet in het algemeen weinig te vvehschen oVër. De ongewoonte Om voor een nienw publiek en in eene aDdere omgeving op te treden, scheen aanvankelijk eenigen invloed op de artisten uit te oefenen. Nadat deze zich echter eeuigszins georiënteerd haddeD, kwam alles weer in het reine. Bij de beoordeeling van de uitvoering dieDt ook in aanmerking te wordeD genomen dat het orkest op halve sterkte was gebracht, iets dat in niet geringe mate terugwerkt op bet ensemble. Ter bespreking kunnen slechts iD aanmerking komen de drie hoofdsujetten in deze opera: Ed- gard, de fort-tenor, Mr. Faivret, Asthon, de bary- ton, Mr. Thery en Lucie, de chanteuse légère, Mile Lagye. De overige vertooners vervulden slechts acces soire rollen. Welnu deze trits heeft best voldaan. De heer Faivret is wel geen jeugdig tenor tneer, maar een zanger die naar eene nitstekende methode zijne krachten aanwendt. Hij zingt in de ware beteekenis van dit woord. Schiet zijn stemgeluid somwijlen te kort, dan weet hij dit meesterlijk te maskeeren, zonder stoornis te ver oorzaken. Maar meermalén toont hij dat hij zijne stem hier en daar spaart, om in de eclaiantste arias een krachtiger geluid te kunnenontwikkelen. Doet hij dit, dan is hij ook zeker van zijne zaak en brengt hij 'ter succesvol af. Dit is gebleken na 't laatste gedeelte van de eerste acte, waarin hij mei Lucie 't prachtig-duo ten gehoore bracht vervolgens in de tweede acte, waar bij in het Septuor zich zeer onderscheidde en ook daarin heerlijk zong het: „Arrière... éloigne- toi, Du sermeut tu trabis la foi enz."; daarna iD liet duo met Asthon van de derde acte en eindelijk in de vierde acte in de aria„O bel ange, dont les ailes," enz. Het gevolg was dan ook dat de heer Faivret de gunst van de toeschouwers won en gedurende den avond driemalen werd teruggeroepen. De heer Thery deed zich kennen als een met goede stemmiddeleu begaafden barytOD, die echter niet altijd zeker van zijne zaak is eu wel eend aan 't gebrek lijdt van te detoneeren en uit de maat te ziDgen. Maar die vlekjes mogeD over 't hoofd gezien worden als hij doorgaans zingt gelijk gisterenavond. Ook bij genoot de eer der terugroeping. Eindelijk Mile Lagye, de chanteuse légère, die in de eerste acte eeuigszins onthutst, na het ten volle herkrijgen van hare liefelijke en zuivere stem, het publiek allergunstigst voor haar stemde. In de derde acte, waar zij, na den moord op Arthur, als krankzinnige optreedt, zong zij zoo overheerlijk en met zoo kunstige methode dat haar uitbundige bijvalsbetuigingen ten deel vielen. De koren waren goed, maar overtroffen niet die van de Duitsche opera. De voorstelling is dus goed geslaagd en wij achten ods gerechtigd op meerdere voorstellingen van de Haagsche opera te mogen aandringen. Mr Ckoufleuri restera ches. lui lewas een men gelmoes vaD aardige grappen, laf- en platheden, en onmogelijke muziek. In een particuliere correspondentie uit den Haag aaD de Groninger Courant .leest men O. a. „Er is tusschen Regeering en Kamer eene scherpe gedachtenwisseliDg gevoerd, en dit schijnt sommigen reeds te hebben doen denken aan eene vijandelijke verhouding. Van conservatieve zqde .heeft men getracht te doen gelooven, dat de li berale part\j haar vertrouwen in den heer Thor- becke beeft verloren en het er op toelegt hem tot aftreden te nopen. Kan dan geene critiek ge oefend worden op handeliDgeD vaD een kabinet, dat men in het algemeen wenscht te steunen En als die critiek een staatsman treft, van wien men om zijne groote begaafdheden veel verwacht en dien men daarom licht te groote eisohen stelt, moet dan terstond gedacht worden aan een toeleg om hem den voet te lichten? „De critiek, in de afdeelingen geoefend, komt zeker niet van ééne zijde. Of is de conservatieve partij, de natuurlijke oppositie, zoo ingenomen met al wat deze Regeering doet, dat zij zich van alle critiek onthouden heeft? Voor zooveel de critiek komt van de liberale zijde, bewijst dit wee zaken1°. dat die partij bet ministerie, uit haar midden gevormd, sterk genoeg acht om ^critiek te kunnen verdragen; 2'. dat die partij, ook als er een liberaal ministerie aan het be wind is, zich niet bepaalt tot goedkeuren en ja- knikken. Het een is een even verblijdend ver schijnsel als het andere. „Maar zijn nu de algemeone beschouwingen, in de afdeeliDgen gevoerd, van dien aard, dat zij het regeering9beleid in het hart tasten Zijn er verschijnselen, die eene naderende crisis doen verwachten? Wij geiooven, dat de verbeelding der oppositie-pers haar hier parten speelt. De politieke toestand is volstrekt niet gespannen, in geenen deele verontrustend. Uit niets blijkt, dat het vertrouwen in het algemeen regeeringsbeleid van het kabinet bij de liberale partij verzwakt is." De afdeelingen van de Tweede Kamer der Staten-Generaa! hebben heden het onderzoek voortgezet van de wets ontwerpen gisteren vér- meld, waaronder .dat tot invoering eener alge- meene belasting op de inkomsten. Voorts is heden ia sommige afdeelingen het onderzoek aangevan gen over de vojgende wetsontwerpen1°. Natura- lisatiën; 2". Bekrachtiging van provinciale belastin gen; 3°. Verandering der grenzen van de gemeenten Lindhoven, Woenzel eD Tongelre; 4°. Onteigenin" voor het verbreeden en verdiepen vaD de Leest en Noorder Edewegsloot enz. in het water schap Oldauibt; 5'. Regeling der grensscheiding tussoheu de gemeente Dalfsen eu Heino en 6°. Wijziging der wet van 28 Augustus 1851 rege lende de bevordering enz. der militaire officieren bij de landmacht. Naar men verneemt zal er weldra aan de heeren Holtzman c. s. concessie worden verleend voor den aanleg van een spoorweg van Zutfeo over Winterswijk enz. naar de Pruisische grenzen. Aan de N. fl. Cl. wordt uit Zeeland geschreven. Onze provincie is verrukt over het plan van des heer Tliorbeckë, om den spoorweg Roozen- daal-Vlissingen zoo spoedig mogelijk te openen. Niet dat het geduld, lang op de proef gesteld, uitgeput zoude Zijn. want dat zou niet Néder landscli wezenmaar ieder belooft zich eén gul den toekomst, als eenmaal de aaneen hechting der eilanden volkomen zal Wezen, al blijft de brug over den Oceaan dan ook nog wat achterwege, fiet kan ook wel niet anders, of de vereeniging

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 1