ting werd geprotesteerd, zijn zoo algemeen en volledig bekend, dat wij bet geheel overbodig rekenen Uwe Kamer met eene herhaling der oude overbekende grieven te vermoeien. „De patentbelasting is sedert lang eene ver oordeelde belasting geweest, en veroordeeld niet slechts door de belastingplichtigen door welke zij moest opgebracht worden, maar ook door de Regeering en de Vertegenwoordiging. Niettegen staande deze algemeene afkeuring bleef zij steeds bestendigd, en dit om eene zeer eenvoudige reden de patentbelasting kon niet afgeschaft wordeD, of zij moest tevens door eene andere bron van inkomst vervangen worden. Voor de 33 tonnen gouds, welke de schatkist door de afschaffing van het recht van patent verloor, moest een aequivalent ge vonden worden, en zoolang dtt' niet gevonden was, bleef de patentbelasting als een noodzakelijk kwaad bestaan. „De overtuiging dat het ondoenlijk is de pa tentbelasting eenvoudig uit de rij onzer belas tingen weg te nemen, zonder de daardoor in 's lands inkomsten ontstane gaping door andere inkomsten aan te vullen, heeft ons teruggehouden te doen gelijk anderen deden en van ons protest een jaarlijks herhaald protest te maken. Die reden van terughouding is thans echter vervallen. Do Regeering stelt niet enkel voor, het recht van patent af te schaffen, maar het te vervangen door eene belasting op de inkomsten. Wat zoo lang als noodzakelijk erkend is, is daardoor ook mogelijk gemaakt, en wij zouden meenen aan onze roe ping en onzen plicht, als organen van handel en nijverheid, te kort te doen, wanneer wij thans niet deze gelegenheid aangrepen om het voorstel der Regeering de vervanging der patent belasting door eene inkomsten-belasting met kracht te ondersteunen. De groote grief toch tegen de patent-belasting is niet, dat handelaren en induitriéelen belast worden, maar dat zij worden belast exceptioneel, door een soort van afzonderlijk voor hen vastgestelde belasting op de inkomsten hunner nijverheid, eene belasting bovendien die zeer ongelijkmatig van druk en zeer ongeregeld van werking is, terwijl, eindelijk, sommige be drijvige klassen, met name de klasse der land bouwers, volkomen vrijdom genieten. Wat ons vooral aan de inkomsten-belasting boven de patent belasting de voorkeur doet geven, is, dat gene eene voor alle klassen der maatschappij gelijk werkende belasting is. Van de inkomsten van alle burgers geheven, van industriëelen en niet- industriëelen, is de onbillijkheid weggenomen, dat van de inkomsten van zekere soort, nit speciaal opgenoemde bedrijven, eene schatting wordt ge- eischt, terwijl andere bedrijven vrijstellling ge nieten, en de niet-handeldrijvende en niet- industriëele burger zelfs geheel buiten den kring dezer belastingwet valt. „De patentbelasting is, naar ons oordeel, vooral déarom eene niet alleen onbillijke maar ook irra- lioneele belasting, omdat zij van het beginsel aller andere belastingen afwijktdat de belasting gelijk is voor ieder die in de termen der belastbaarheid valt. Do verbruiksbelastingen worden opgebracht door elk die het belaste voorwerp verbruikt. De grondlasten treffen alle eigenaren van onroerend goed. De personeele belasting, hoewel verschillend verdeeld, is toch eene algemeene, op de massa der belastingplichtigen rustende, belasting. Het verbruik is belast, de eigendom is belast, het bezit is belast. Door de patenten daarentegen zijn eenige aangewezen categorieën van personen belast, terwijl andere categorieën, die toch óók tot de bedrijvige klassen behooren, onbelast gelaten worden. „Dit is, dunkt ons, eene wijze van belasten die even afkeurenswaardig als verouderd is. Het beginsel van gelijkheid, d. i. dat allen die onder dezelfde voorwaarden en in gelijke omstandig- Mensing nam het brielje dat de kolonel hem aanbood, en ging naar een lantaarn om het te kunnen lezen. Het was van den volgenden in houd -. „Wees op uwe hoede, mijnheer de kolonel, en stort u niet hals over kop in de vermaken van het bal masqué dat morgennacht gegeven wordt; want men zal in dien nacht den schat van den keurvorst trachten weg te voeren I" De luitenant bad deze weinige regels nauwe lijks doorgeloopen, toen hij zijn hart als het ware voelde stilstaan. Hij had echter de tegenwoordig heid van geest om zich van den kolonel af te wenden, als om het beter te kunnen lezen;zijne bleekheid had hem anders zeker verraden. „Welnu, vroeg de kolonel, wat zegt gij er van?" Mensing trok de schouders op. Dit was een antwoord dat hem uiet tot spreken dwong en tevens tijd liet om zich te herstellen. „Wat dunkt u? van wie zou het briefje komen?" Gij wilt mijn gevoelen weten of het briefje van of het van een Duitscher of een Fransch- man komt. Daarvan hangt het belang af dat ik er aan hecht. De brief, antwoordde Mensing, die gevoelde heden leven, ook van dezelfde rechten genot heb ben en aan dezelfde plichten gebonden zijn, dit beginsel, dat aan ons gansche staathuishouden te gronde ligt, moet ook in het belastingwezen zijne volledige toepassing verkrijgen. Daarom verlangen wij de afschaffing der patent-belasting, die eene exceptioneele belasting is, en hare vervanging door de inkomsten-belasting, die eene voor alle inge zetenen gemeene belasting is. Naar onze meening is deze laatste de belasting, die gelijkheid van druk en werking het best waarborgt. En het is op dien grond, dat wij Uwe Kamer ernstig en met aandrang verzoeken, de door de Regeering voorgestelde hervorming in ons stelsel van belas ten met uw goedkeurend votum te willen be krachtigen." Dezer dagen overleed alhier de heer L. Sprin ger, een onzer bejaardste stadgenooteu, die tevens nog tot een dier enkelen overgebleven-oud-soldaten der „grande armée" behoorde, welke den veld tocht naar Rusland medemaakten. Als allen, die de vanen van Napoleon gevolgd heb ben, koesterde hij eene groote vereering voor den beroemden veldheer, wiens beeltenis, te voet en te paard, gekleurd en ongekleurd, de wanden zijner woonvertrekken versierde. In het gevecht bij Wilna gevangen genomen, werd hij naar Riga gevoerd, waar hij, als vaardig teekenaar en schilder, zich spoedig de genegenheid zijner omgeving wist te verwerven. Het zoogenaamd miniatuur-schilderen op ivoor, als destijds in den smaak was, ver wekte in het toen nog barbaarsche Noorden groot opzien. Een aantal portretten van Russische hoofd officieren hield hij, als herinnering aan dit tijdperk van zijn leven, nog altijd in bezit. De liefde voor zijn geboortegrond voerde hem naar zijne vader stad terug, waar hij tot zijn dood gevestigd bleef. Een autodidact, in den vollen zin van het woord, wist hij, zonder toereikend ondderricht, zijne aan geboren gaven te ontwikkelen en, door eigen studie en inspanning, de verschillende kunstvakken, die hij beoefende, zich toe te eigenen. Als zoodanig, was hij een der eersten, die hier ter stede eene lithographische inrichting tot stand bracht. Nauwelijks had hij echter zijne onderne ming gevestigd, of hij zag zich door eene nieuwe ontdekking met ernstige mededinging bedreigd. Wij leven tegenwoordig zoo snel, dat de nieuwste uitvindingen van den laatsten tijd ons toeschijnen oude gebeurtenissen te zijn. De daguerréotypie, waaruit zich spoedig de photograghie ontwikkelde, maakte hare verschijning in de wereld, en aanstonds gordde de wakkere man zich aan om de nieuwe knnst machtig te worden. Niet zonder moeite ge lukte het hem eenige gegevens te verzamelen, hetgeen met des te meer bezwaren gepaard ging, daar de eerste beoefenaren, meestal doortrekkende vreemdelingen, hun procédé zorgvuldig geheim hielden. Weldra slaagde hij er in, met gebrekkige hulpmiddelen toegerust, dragelijke lichtbeelden te vervaardigen, die hij door gestadige proefnemingen telkens meer wist te verbeteren. Ook op muzi kaal gebied was hij niet van aanleg ontbloot, zooals hij dan ook tot de oprichters van het se dert overleden muziekgenootschap Musis Sacrum behoorde, waar hij, als werkend lid, aan de mu zikale uitvoeringen deelnam. Aan het einde van zijne werkzame loopbaan was het hem, na zijn bewogen jeugd, nog gegund een kalmen levens avond te genieten, en zooals hij den val van het eerste keizerrijk had aanschouwd, ook den onder gang van het tweede te overleven. Met het oog op de discussie in den Raad van heden (zie 't slotgedeelte van 't verslag) herhalen wij hier eene mededeeling die in ons nommer van 28 October voorkwam: „Men leest in het sectie-verslag van den raad der gemeente Utrecht, o. a. het volgende: N°. 123. Vermoedelijk nadeelig slot der jaagpadre- dat hij zijne stem weer meester was, de brief komt van eene Fransche dame. „En waaruit maakt ge dat op?" Ziet ge dan niet dat de brief door eene vrou wenhand geschreven isl „Gij kunt gelijk hebben, zei de kolonel, ik heb weinig verstand van Duitsche bandschriften." De stijl is blijkbaar Fransch, in 't Duitsch ver taald Fransch. „Kunt gij dat met zooveel zekerheid beweren?" vroeg Lacroix. „Ja!" Bij voorbeeld„stort u niet hals over kop" is eene Fransche uitdrukking, „se jeter a tête perdue," in 't Duitsch gebruikt men die uitdrukking niet. „Morgennacht" is ook slecht vertaald, men zegt daarvoor: „In den aanstaanden nacht." „Inderdaad I gij gelooft dus dat een Duitscher het geschreven heelt, die niet al te zeer in de schrijfkunst geoefend is „Dat kan men trouwens gemakkelijk genoeg zien, viel de kolonel in want het is een scheef leelijk schrift." Dus, ging Mensing voort, een Duitscher zal het geschreven hebben, terwijl eene Fransche het dicteerde. „Ja, ja, riep de kolonel uit, zoo zal het zijnl Fransche stijl en een Duitsche hand; een kame nier, eene dienstmaagd misschien 1" kening, gaf iu de 1ste afdeeling aanleiding tot de vraag, hoe het met het omtrent die zaak uitge bracht rapport stond, dat nu wel naar Leiden en Woerden is gezonden, maar waaromtrent men sedert niets meer heeft vernomen. De voorzitter deelde mede, dat er van die gemeenten geen ant woord is gekomen. Men meende echter, evenals zulks ook in de 2de afdeeling werd uitgesproken, dat het wenschelijk was tot eene beslissing te komen in deze zaak, die reeds zoolang en dikwijls besproken was en waarover een uitgewerkt rap port bestond." Naar men verneemt hebben verscheidene amb tenaren, behoorende tot de Departementen van algemeen bestuur, die den ouderdom van 65 ja ren hebben bereikt, aanzegging bekomen, dat zij tegen het begin van het volgend jaar eervol zul len worden ontslagen, behoudens aanspraak op pensioen. Z. M. de Koning heeft, als blijk van tevreden heid en ter herinnering aan HD. bezoek bij gelegenheid van den nationalen schietwedstrijd te Rotterdam, aan de vereeniging tot bevordering van 's lands weerbaarheid aldaar, een prachtig geschenk gezonden, voor hetwelk eerstdaags eene waardige plaats in het lokaal bij de schietbaan zal worden ingeruimd. Bij herstemming is tot lid der Provinciale Staten van Limburg, voor hei kiesdistrict Sitiard gekozen, de heer C. J. Pij Is met 287 stemmen. In de Vergadering op den 28sten October II. van de Koninklijke Akademie van Wetenschap pen, afdeeling natuurkunde, waren volgens het officiëel verslag tegenwoordig de heeren F. O. Donders, voorzitter, H. Vogelsang, A. C. Oudemans, C. H. C. Grinwi3, P. M. Brutel de la Rivière, C. M. van der Sande Lacoste, N. W. P. Rauwen- hof, G. van Diesen, A. H. van der Boon Mesch, F. Kaiser, L. Cohen Stuart, G. F. W. Baehr, W. F. R. Suringar, D. Bierens de Haan, C. A. J. A. Oudemans, J. van Geuns, I. R. T. Ortt, R. van Rees, E. H. von Baumhauer, A. Heynsius, J. Bos scha Jr., F. J. Stamkart en C. J. Matthes, secre taris. De heeren A. W. M. van Hasselt, V. S. M. van der Willigen en W. Koster hebben hun afzijn verontschuldigd. Na voorlezing en goedkeuring van het proces verbaal der vorige zitting, wordt gelezen eene missieve van den heer Minister van Binnenland- sche Zaken van den lOden dezer', n". 204, 12de afd., Nijverheid, betreffende de verificatie der standaardgewichten van 's Rijks munt. Nadat de commissie voor standaard-meter en kilogram om trent de vroeger gevraagde opgave van in acht te nemen voorzorgen bij de bewaring van stand aarden rapport heeft uitgebracht, bieden de heeren Stamkart en Cohen Stuart een concept-antwoord aan op bovenvermeld schrijven. Beide stukken wordt besloten den Minister in afschrift mede te deelen. De heer Kaiser handelt over den aanstaanden over gang der planeet Venus voorbij de zon, zijn opstel daarover voor de Verslagen en Mededeelingen aan biedende; hij voegt daaraan toe een woord over den door hem bepaalden rotatietijd der planeet Mars. De heer Koster zond voor de Verslagen en Me dedeelingen in een ontleedkundig onderzoek van de ver kalking der nierpgramiden. Door den heer A. C. Oudemans Jr. wordt een geval bekend gemaakt van desaggregatie van tin, onder den invloed van trilling en koude, dat hem was voorgekomen. De heer von Baumhauer meent dat dit verschijn sel elders reeds beschreven is geworden. Het medegedeelde feitgeeftden heer van Diesen aanleiding te vermelden van aan stukken ijzer Hecht gij gewicht aan die anonieme mededee ling? vroeg Mensing. „Hm I niet te veel. het zou dwaas zijn ze geheel in den wind te slaan.... Maar als zij van Fransche zijde komt. Inderdaad, viel Mensing hem in de rede, dan verdient ze niet in aanmerking genomen te worden. „Meent ge dat?" „Mij dunkt een Franschman of eene Franjaise zou niet anoniem schrijven, zij zouden, als ze het een of ander aangaande dien raadselachtigen schat wilden mededeelen er wel flink mede voor den dag komen, om hun aandeel van den uitge loofden prijs te krijgen. Alleen een Duitscher kan reden hebben om zich te verbergen om later niet door zijne landgenooten als een verrader te worden aangezien en als de keurvorst terug komt, want de grootste hoop laat zich dat geloof maar niet ontnemen niet aan de wraak van den vorst blootgesteld te zijn. Dus waarom zou een Duitscher die geheime mededeeling doen? Wat zou hij daarbij winnen?" Wordt vervolgd.) op de breuk wel eens een kristalvorm te hebbeD waargenomen, ofschoon deze niet aan trilling waren blootgesteld geweest. De heer van der Boon Mesch haalt daar bij aa„ dat onderscheidene metalen na meer of min snelle afkoeling soms eene aanzienlijke moleculaire^, andering ondergaan, inzonderheid antimonium De heer Bierens de Haan levert eene bijcW in, bestemd voor de Verslagen en Mededeelingen,»e. titeldde Eulersche melhode bij sommige lineaire dij. ferentiaalvergelijkingcn bewezen door de inlregreercnit vergelijking, en biedt voor de boekerij een paar i». augureele dissertaties aan van de heeren J. de Jon» (de intregreerende factor en de inlregreerende vergelijking en J. de Boer (de analytische kenmerken der bijzondtrt punten van kromme lijnen en oppervlakken. Door den heer C. A. J. A. Oudemans worden daarvoor aangeboden zijne Eerste beginselen du Plantenkunde, 2de druk, Flora van Nederland, 2de drui, lsfe aflevering, met planlen-allas en beredeneerden colt- logus der 12 eerste afleveringen van het Herba rium vau Ned. planten. Men verneemt dat de Duitsche gezant bij hei Nederlandsche Hof, graaf de Perponcher, tot ge zant te Rome zal benoemd worden ter vervanging van graaf Brassier de St. Simon, die wegens zijn hooge jaren ontslag gevraagd heeft. (U. D.) In het Noorden van Frankrijk heeft de rus derpest zich belangrijk uitgebreidde Belgische grenzen worden bedreigd, zoodat de Belgische Regeering het noodig heeft geoordeeld een mili tair cordon te doeu trekken aan de grenzen va» West-Vlaanderen. Gelijktijdig heeft de Duitsche Regeeriug hei noodig geoordeeld, om de veepest-wet in ie voeren in Beieren en Wurteuiberg. Z. M. heeft de benoeming van J. C. F. baroi van Heerdt, burgemeester van Hof van Delft, t« secretaris dier gemeente, goedgekeurd. Z. M. heeft aan Mr. D. H. van den Acker, tf zijn verzoek, eervol ontslag verleend als audittt bij den schuttersraad van het 5de bataljon ro> tende schutterij in de provincie Noord-Brabaoi Amsterdam, 1 November. Eergisterenavond is in het Odéon, door een dertigtal jonge dames, namens welke mej. M. Adama van Scheltenia, op even lieftallige als keurige wijze het woord voerde, aan het Amsterdamsche studentenkorpi een nieuw vaandel ten geschenke gegeven. Di rector van het korps, de heer S. Lulofs, beant woordde, namens zijne medestudenten, dedainei met eene kernachtige dankbetuiging, welke doo: het zingen van het Io Vivat en een genoegelij. en geïmproviseerd bal gevolgd werd. Zaandam, 1 November. Het laatste gedeelte va» het detachement infanterie, dat hier den 2deo September jl., ter handhaving der orde in gar nizoen kwam, is heden naar Haarlem terugge keerd. 's-Gravbnhaqe, 1 November. Bigamie is een misdrijf dat gelukkig bij ons te lande zelden wordt gepleegd en zeker oog minder wordt berecht En de enkele maal dat werkelijk de vierscharen geroepen worden wegens dergelijke beschuldigin; iemand ter verantwoording te roepen, zijn 't in den regel mannen, die er zich aan schuldig hadde: gemaakt. Thans echter zal het Provinciaal Gerechtsi in Zuid-Holland spoedig geroepen wezen twe vrouwen in de bank der beschuldigden te zien plaats nemen, die als getrouwde vrouw hart et hand aan een ander man schonken. Donderdag den 9den dezer toch zal voor den Hove verschijnen een vrouw, die, zonder wettig van haar man gescheiden of weduwe te wezeu, een tweede huwelijk sloot, terwijl dezer dagen iu het Westland een vrouw is gearresteerd, die 't zelfde durfde bestaan. Dv. Z.-H.) Utrecht, 1 November. Gisteren had hier ter stede de eerste algemeene vergadering plaats van den Nederlandschen Protestantenbond, onder het eere voorzitterschap van Prof. C. W. Opzoomer, diede vergadering met een korte toespraak opende. Uit het verslag bleek, dat de Bond thans 25 afdeelingen telt met 1400 leden. Tot eere-voorzitter van den Protestantendag van het volgend jaar werd benoemd de hoogleeraar Opzoomer, die deze benoeming aanuam. Verscheiden voorstellen werden behandeld en de rekeniug goedgekeurd. De heer Maronier deelde ten slotte mede, dat Prof. de Bosch Kemper met 1 Januari de uitgave van het Volksblad zal staken, en gaf in overweging, te trachten, bedoeld blad als orgaan voor den Bond te verkrijgen en te hervormen. (U. D.) Toen hedenmorgen de R.-Cath. militairen van het garnizoen bij gelegenheid van den Aller- heiligendag naar de kerk gingen, werden zij op het Munsterkerkhof door het aldaar verzamelde volk uitgejouwd. De soldaten wilden van hun wapenen gebruik maken, doch de krachtige laai van de hen begeleidende onderofficieren wist de opgewonden soldaten nog te stillen en erger voor te komen. (Utr. D.) Groningen, 31 October. In navolging van het geen elders geschiedt, wil men ook hier ter stede

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 2