ff Generaal, waarbij zoo apert goddelijke en rnen- schelijke wetten geschonden zijn, onmogelijk door Uwe Kamer stilzwijgend kan worden goedge keurd, noch iu den naam van Oranje kan blijven gehandhaafd dat een openbaar blijk van de afkeuring Uwer Kamer ten deze voldoende zal zijn, om den Minister van Koloniën te overtuigen van de gebiedende noodzakelijkheid, dat, ook in het belang der regeering waarvan de Minister van Koloniën een deel uitmaakt, de nadeelige gevol gen der hier bedoelde beschikking worden weg genomen, zoodat aan adressant, zonder verdere procedure, worde vergzed het nadeel, hetwelk heui ten deze berokkend is; dat de bovenvermelde door de stukken van het archief van het Ministerie van Koloniën be wezen feiten aan Uwe Kamer het volledig be wijs hebben geleverd, dat hier van dienstont- slag als wettige regeerings daad geen sprake kan zijn, maar slechts van eene wraakoefening, door een hoogereu jegens een minderen ambtenaar uitgeoefend, waartoe zich de heer Mr. P. Mijer, Gouverneur-Generaal van Nederlandsch ludië, ge leend heeft, ten ware men aan verwarring der verstandelijke vermogens van dien opperland- voogd zoude willen toecslmjven eene beschik king, waarbij aan een ambtenaar ontslag uit 's lands dienst is verleeud op de tegen hem door slechts eeu persoon afgelegde getuigenis, als zoude hij, gedurende zijne activiteit, blijkeu hebben ge geven eener zielsziekte, zonder dal deze verkla ring zelfs door een enkel positief feit door dien getuige is toegelicht kunnen worden, dat adressant als pleiter zijner civiele zaak, ter openbare terechtzitting van deu hoogen raad der Nederlanden, reeds den kreet heeft geslaakt: ver volg den lasteraar, of verdedig anders den eer lijken rechter, te gelijk hoofd van een talrijk gezin, tegenover eene ongehoorde wraakoefening; dat toen echter later vijf der leden Uwer Kamer hadden gedaan, wat hun het geweten en de plicht hadden geboden te doen, de verdediger van de hier bedoelde beschikking van den Gouverneur- Generaal weder het eerst bij Uwe Kamer het woord heeft gevoerd, om te spreken van rneêwa- righeid, maar tevens van de harde bedoeling van het Indisch Staatsblad 1S63 N°. 61; dat hierop de ontwerper zelf van dat Besluit, in het volle bewustzijn, dat hij met dat Besluit nimmer de bedoeling heeft gehad, om een amb tenaar uit 's lands dienst te doen ontslaan, zonder hem in de gelegenheid te stellen, om zien op een tegen hem casu quo in te brengen bezwaar te kunnen verdedigen, het pleit van den landsad vocaat heeft beantwoord met een voorstel tot wij ziging van datzelfde Besluit; dat aan dat voorstel door eene overgroote meerderheid Uwer Kamer gevolg is gegeven; dat adressant thans op dat Besluit Uwer Kamer een beroep doet, daar het immers 111 de bedoeling des voorstellers heeft gelegen, niet alleen, 0111 te voorkomen, dat in den vervolge, door middel van Zijn Besluit, onrecht zoude worden gepleegd, maar ook om het, door middel daarvan, reeds gepleegd onrecht te doen herstellen, zoo als deze bedoeling ook is opgevat door 22 leden, wier stemmen die strekking hebben gehad, terwijl onder deze 22 leden ook behoord heeft de geëerde voorsteller zelf dat te eerder de tegenwoordige Minister van Koloniën aan de door Uwe Kamer kenbaar te maken wenschelijkheid, dat recht en rechtvaar digheid, ook buiten rechterlijken dwang, moge worden uitgeoefend, zal gehoor geven, omdat het verzuim, dat adressant, gedurende ziju verlof, niet definitief uit zijne betrekking is ontslagen, waar uit hij, blijkens het Besluit van zijn verlof, slechts beperkt daartoe, en niet verder was ontslagen, geen verzuim is, hetwelk aan dezen Minister van Koloniën te wijten is, evenmin als aan den tegenwoordigen Minister kan worden geweten het verzuim, dat omtrent den niet verbeterden toestand van verstandsverwarring, waarvan adres sant, gedurende zijne activiteit, volgens de ver klaring van een getuige, wel niet door aanvoe ring van feiten, maar, in verband met den ge zonden toestand der verstandelijke vermogens van dien eenen getuige, die blijken zoude hebben gegeven, geen geneeskundig onderzoek is inge steld, zoodat aan den tegenwoordigen Minister zelfs de gelegenheid is benomen, eene voordracht tot adressants definitief ontslag uit zijne betrek king aan Z. M. den Koning, in voldoening aan Art. 95 der Indische Groudwet, te kunnen in dienen dat intusscheu al die verzuimen aan den Mi nister van Koloniën geene bezorgdheid behoeven te baren omtrent een nog niet definitief ontsla gen raadsheer, van wien het te verwachten is, dat hij zich altoos even lastig zoude betoonên, wanneer hij weder in de gelegenheid zoude zijn gesteld, het heilig recht van partijen op de ten processe bewezen feiten, des noods met opoffe ring van het geluk van vrouw en kinderen, zoo als door een vroeger Gouverneur-Generaal offi cieel i3 getuigd, te handhaven; dat aan dezen Minister van Koloniën de taak tot bescherming, tegen wien dan ook, van zoo- danigen rechter, gelijk die taak eenmaal door een van des Ministers voorgangers is volbracht, niet gegeven zal worden, omdat adressant voor nemens is zelf een definitief ontslag uit zijne be trekking aan te vragen, zoodra aan hem zal zijn vergoed, wat hem ingevolge de wet, niet mag worden ontzegd. In de vorige week hebben wij in eenige re gelen bericht dat Gedeputeerde Staten van Zuid- Holland aan de Provinciale Staten ongunstig heb ben geadviseerd op de aanvraag om subsidie van de provincie voor den aanleg van eeu spoorweg Leiden en Utrecht. Wij hebben ons sedert beijverd, en zijn daarin geslaagd, desbetreffende rapport te bekomen. Wij laten het hier volgen 's-Gkavunhaoe, 17 October 1871. Bij besluiten Uwer Vergadering den 4den en 7den Juli II., u". XXX en II, werden tot onder zoek en nader rapport, in onze handen gesteld 1°. een adres van de heeren P. C. Knijff en A. Kaptijn, te Woerden, voorloopige concessiona rissen voor den aanleg en exploitatie van eenen spoorweg tusschen Leiden en Utrecht, daurbij ver zoekende aan hunne onderneming eene krachtige ünanciëele ondersleuning van de zijde der Pro vincie toe te kennen, hetzij door het verleenen van een subsidie iu eens of in termijnen, hetzij door het nemen van aandeelen in de onderne ming tot een door U te bepalen bedrag; en 2". een adres van de Kamer van Koophan del en Fabrieken te Leiden tot aanbeveling en ondersteuning van voormeld verzoek. Ter voldoening aan die opdiacht hebben wij de eer, na ingesteld onderzoek, Uwer Vergadering het navolgende te berichten. Deze nieuwe lijn, wier richting in de aan U in druk medegedeelde adressen duidelijk is om schreven, mag van groot belang worden genoemd voor Leiden en de Rijnstreek, waardoor zij loopt. Volgens het voorloopig van wege de Hooge Regeering ingesteld onderzoek heeft de voorge stelde richting van deze lijn tot geene andere opmerking aanleiding gegeven, dan deze, dat tus schen Woerden en Utrecht, door de genoegzaam evenwijdige strekking met den Nederlandschen Rijnspoorweg eene lengte van 15 kilometers onnoodig wordt aangelegd. Tegenover deze be denking werd echter gewezen op het niet te miskennen voordeel eener onafhankelijke exploi tatie, geheel afgescheiden van die van de A«- derlaudsche Rijnspoorweg-Maatschappij. Wij mogen deze onderneming mitsdien aan Uwe Vergadering aanbevelen als een krachtig middel ter bevordering van den bloei eu de wel vaart van een groot gedeelte dezer Provincie. Doch, hoezeer ook ingenomen met het denkbeeld, wij vinden geen vrijheid tot verwezenlijking daarvan mede te werken, op de \v ijze door adres santen verzocht, omdat daarvoor, naar onze be scheiden ineening, geen voldoende gronden aan wezig zjn. Adressanten toch verzoeken ondersteuning door middel van subsidie uit de Provinciale fondsen of wel door het nemen van aandeelen in de onderneming. Wat betreft het eerste gedeelte van het verzoek verklaren adressanten in hun adres: dat voor den aanleg en de exploitatie van deze nieuwe lijn wordt gevorderd een kapitaal van teu minste vijf miliioen gulden; en dat ofschoon dit ka pitaal binnen een kort tijdsverloop eene ruimo opbrengst belooft het nogtans zeker, gelijk reeds dikwijls hier te lande is gebleken, dat dergelijk kapitaal zonder medewerking van Gewestelijke en Gemeentebesturen niet wel te verkrijgen is; terwijl bij eene ook aan U in druk medegedeelde memorie van toelichting lot den aanleg van een spoorweg van Utrecht langs Woerden door de Rijnstreek naar Leiden," de rentabiliteit van het benoodigd kapitaal wordt gesteld op nagenoeg zev6n percent. Nu kunnen wij niet toegeven dat eene onder neming, die eene rente van nagenoeg zeven per cent belooft op te leveren, geldelijke ondersteu ning uit de fondsen der Provincie zou behoeven en dat, voor dergelijke goed rentegevendeonder nemingen, zonder geldelijke ondersteuning uit de Provinciale fondsen liet vereischt kapitaal niet zou te verkrijgen zijn. Wij achten ons daarom verplicht Uwer Ver gadering te ontraden subsidie uit de Provinciale fondsen te verleenen aan deze onderneming. Er wordt, wel is waar, in het adres der Kamer van Koophandel en Fabrieken te Leiden, als mo tief voor subsidie aangevoerd, dat eene onbekrom pen bijdrage der Provincie en der betrokken Gemeenten, behalve de onmiddellijke geldelijke ondersleuning, welke zij aan de onderneming schenkt, haar terstond een grooten zedelijken steun zal geven; en dat het subsidie der Provin cie voor het publiek de borgstelling zal zijn, dat men hier te doen heeft met eene ernstig gemeende en soliede onderneming die, omdat zij groote be hoeften bevredigt en veler belangen behartigt, ook eene goede belegging van kapitaal voor de deelnemers belooft te zullen wezen. Doch wij kunnen met dit gevoelen niet zoo gaaf instem men. Uit de Provinciale fondsen, die nagenoeg uit sluitend worden verkregen door heffing van be lasting, mag in den regel geen subsidie worden verleend, tenzij daaraan blijkbaar zón dringende behoefte besta, dat het tot stand komen eener nuttige onderneming daarvan bijkans afhankelijk is. En dit kan niet gezegd worden van eene onderneming, die, volgens de aan Uwe Vergade ring overgelegde berekeningen, zeer hooge renten belooft aan hare deelnemers. Het toekennen van een subsidie uit Provinciale fondsen zou daarom, naar onze bescheiden inee ning, wel eens kunnen worden aangemerkt als een bewijs van wantrouweu in de berekeningen, door adressanten aan Uwe Vergadering medege deeld; als een bewijs, dat die onderneming door Uwe Vergadering wordt geacht geene goede ka pitaalbelegging te ziju voor de deelnemers; eene onderneming, niet in staat op eigen kracht të steunen. Ten opzichte van de bevoegdheid en verplich ting der adressanten tot uitvoering van het werk, waarvoor de ondersteuning Uwer Vergadering wordt gevraagd, achten wij, met het oog op het besluit, door Uwe Vergadering genomen in de laatste Zomervergadering. (Zie Notulen bladz. 6771) ons verplicht mede te deelen dat, volgens ontvangen information, aan de ondernemers, de heereu Knijff c. s., wel de voorwaarden zijn medegedeeld, waaronder zij concessie kunnen verkrijgen, doch dat die voorwaarden (waaron der de storting van het waarborgkapitaal) door hen nog niet zijn aanvaard, en dat hun een uit stel lot Januari 1872 voor die aanvaarding is toegestaan, hetgeen door eeu van de adressanten ontvangen bericht iu dato 16 dezer wordt be vestigd. Wat betreft het verzoek der adressanten om hunne onderneming te steunen door het nemen voor rekening der Provincie van aandeelen in hunne onderneming, komt het ons voor, dat het buiten de roeping der Staten ligt, om door het nemen van aandeelen als deelnemer in deze of gene particuliere onderneming op te treden en zich alzoo aan alle kansen van winst en verlies te wagen. Om deze redenen veroorloven wij ons Uwer Vergadering in overweging te geven, te verklaren, dat er geene termen bestaan 0111 gunstig op het verzoek der adressanten te beschikken, ook al moeten wij verklaren, dat het verkrijgen der voorgestelde spoorweglijn, in het belang van bet Gewest door ons op hoogen prijs worden gesteld. Ue Gedeputeerde Stalen der Provin cie Zuid Holland, J. Loudon', Voorzitter. JxjsT du la Paisièuls, Griffier. Burgemeester en wethouders der gemeente Leiden doen te weten, dut bij de op heden plaats gehad hebbende uitloting van twee obligatiën, ieder groot f 1000, behoorende tot de geldleening van 17000, aangegaan ingevolge raadsbesluit van den 20sien April 1871, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland den 25sten April daaraanvolgende, G. S N°. 21, zijn uitge trokken de Nos. 1 en 6, die op den 31sten December nanst. aflosbaar zijn gesteld. Met genoegen hebben wij kennis genomen van den inhoud vun eenige exemplaren van het Nederlandseh Magazijn, dat bij den uitgever J. H. Laarman te Amsterdam verschijnt. Het is een tijdschrift, dat in geen huisgezin waar uitspanning ook in lectuur wordt gezocht, gemist mag worden. Het is daarom zoo aanbevelenswaardig omdat 't elk wat wils geeft eu voor oud en jong even aanlokkelijk is. Maar de grootste verdienste van het werk mag wel genoemd worden, dat 't ook goede opstellen behelst over gebeurtenissen en toestanden in Nederland. Zoo hebben wij de vol gende onderwerpen ontmoet: De volksgaarkeu kens in Nederland; de watersnood in en om 's-Bosch; een blik op Rotterdam; de ziekenver pleging te Amsterdamde bloemententoonstelling in het paleis voor Volksvlijt te Amsterdamhet genootschap Arti et Amicitiae te Amsterdam; de Nederlandsche Bank; het verbranden van de Willem III; het gesticht voor ziekenverpleging te Amsterdam; de overbrugging van het Hol- landsch Diepeen feest voor Oranje en Nederland de Nederlandsche Handelmaatschappij het Noord zeekanaal te Amsterdam; de Nederlandsche taal in Amerika. De beschouwingen over deze onderwerpen zijn allen in zeer populairen vorm gekleed en verraden dat zij door eene verdienstelijke pen geschreven worden. De meeste van deze toestanden zijn bovendien door platen aanschouwelijk gemaakt. De overige inhoud van dit tijdschrift bepaalt zich tot het belietrisch gedeelte, waarin zeer onderhoudende, goed geschreven en fliuk vertaalde stukken voorkomen. Wij kunnen dus dit maand werk ten zeerste voor de familie-leestafel aan bevelen. Op do voordracht voor kantonrechter te Oot- marsum heeft de Arrondissements-Rechtbank te Almelo geplaatst do heeren Mrs. J. Cromhoff, A. L Fraissinet en P. M. Beelaerts van Emmich- hoven, griffiers bij de kantongerechten te Almelo, Enschede en Oldenzaal. -vb -» Het te St.-Petersburg gevestigde besiuuri maatschappij tot heil der gevangenen hecf^I dagen, met goedkeuring van het Keizerï gouvernement, eenen prijs van duizend dukaten uitgeloofd aan dengene, die 1 Sept. 1872 de beste beschouwing et- woording leiert van deze twee vraag, ,1 1°. de beste inrichting van landbouw-UJ geschikt tot tuchtiging en verbetering vat] dige misdadigers, en tevens kunnende dienei van hen bekwame landbouwers en alzootj burgers te maken; 2°. de beste inrichti»! liet patronaat over ontslagen gevangenen, j van vereenigingen, die eeilijke bestaanmidj voor ontslagen gevangenen zoeken en liunneJ schappelijke rehabilitatie zich ten doel steil I De generaal-majoor M. D. graaf van LiiJ Stirurn, buitengewoon adjudant des KulI maakt, overeenkomstig de aankondiging i Staatscourant van den lUJen Augustus jl., bell dat bij hem is ontvangen tot het opriclileal een monument ter eere der gesneuveldent Citadel van Antwerpen iu December 1832:: bijdrage van f'Z van den heer S. Vosten,1 strijder van de Citadel, ridder der JI1..I Willemsorde 4de klasse, chef van diens: I 's Rijks belastingen, te Alphen in Noord-Bral eene bijdrage van 30 van Jhr. Mr. H. Jl. 1 te 's-Hage, oud-Uaagsch schutter in denl daagschen Veldtocht. De luitenant ter zee der 1ste klasse F. Lol laatst behoord hebbende lot het eskader iu([ Indië en van daar den 20sten dezer in NedeJ teruggekeerd, wordt met dien datum op i activiteit gesteld. Bij beschikking van den Minister van KoloJ van den 30sten October 1871, is de geul kweekeling der Polytechnische school C. .1 Schelle gesteld ter beschikking van den gT neur-Generaal van Xederlandsch Indië, worden benoemd tot adspiraut-ingenieur 11 mijnwezen daar te lande. De kantoren der Rijnspoorweg-Maatsct.-I zijn voor den duur van den winterdienst, inga-J den lsten November aanstaande, open als iJ Abcoude I Amsterdam. van 6% uren voor- Arnhem 1/' 6 n II Breukelen Woerden 7 11 II r/ 6* ii II Gouda 's-Gravenhage 6% U Zegwaard. Harmeien. 6£ 11 1/ Vreeland Nieuwersluis. 7 ii 1/ Maarsbergen 7 11 1! Maaissen 1/ 6& 1/ tl Nieuwerkeik 654 Rotterdam u u Oudewaler. 1/ 6H II Utrecht. u H II Veenendaal. n 6 H II n Driebergen. n II 11 Zeveoaar u 6 II 1/ 0 9» 10* 1/ 9% 1/ 1/ 9» /r 8*4 1/ 8 is 1/ 9ü Z. M. heeft met ingang van 1 November, de waarneming der betrekking van Zr. Md missaris in de prov. Zuid-Holland opgefefl aan E. H. baron Rcngers van Warmenlitpl oudste lid van Gedeputeerde Staten dier pu l cie, tot dat in die betrekking zal zijn vooral Z. M. heeft benoemd lot plaatsvervanger,j buitengew. districtsveearts, wien Leeuwardeil stand; laats is aangewezen, M. Verdenius, veef te Dockum, en J. W. B. Egberts, veearts te 11,| kinga, gemeente Ooststellingwerf. Z. M. heeft in plaats van wijlen Dr. H.1 Beeck Vollenhoven te Amsterdam, wiens die:| tijd als lid van het college voor de zeevtsk rijen met 1 Juni 1872 eindigde, benoemd lid van dat college M. J. de Bont, fabrikantl Amsterdam, met ingang vaii 1 November 1-f" Z. M. beeft aan de 11a te melden officieren de d.d. schutterijen, op hun verzoek, eervol oa slag verleeud, als: bij die te Delft, aan C.I van der Maudele, als lsten luit.; bij die tel'1 sterdam, aan H. G. van der Vies, als lsten b onder gehoudeuheid tot het volbrengen van 1 op hem uit kracht der wet nog rustende schu lerlijke verplichtiugen als gewoon lid der sclu terij bij de reserve, met al de gevolgen daai^ bij de wet gehecht; bij die te Kampen, aan - C. W. de Vriese, als kapit. En zijn voorts bij- d.d. schutterijen benoemd: bij die te NijmeS' tot 2den luitenant J. Reynen, Mr. W. B. Key11'1 H. C. Nederburgh, allen sergeant, en F. M. Trojen; bij die te Rotterdam, tot offiiciervan- zoudh. der 3de kl. Dr. J. de Vrij; bij die te De- tot kapit. H. P. Kleyn van Willigen, thans b luit.; tot lsten luit. A. N. de Lint en Dr. Knottenbelt, beiden thans 2de luit., tot 2denl» A. Th J. H. Thissen en F. M. Th. Gijsberti denpijl, beiden thans schutter: bij die to Utree tot kapitein-effectief Mr. J. W. Kijtnmell, tl'a kapitein' la suite, en G. W, van Veen, tli» lste luit.; tot lsten luit. Mr. P; J.-Hooft Gra-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 2