jp, 25 Sept. vergaan. Tweehonderd lijken zijn op
(t strand aangespoeld.
\en-York, li Oct. Er zijn naar Chicago tenten
jonden voor 75,000 personen. Men heeft reeds
j,eer dan 100 lijken gevonden. Velen sterven
KP gevolge der ontberingen. Veertig plunderaars
(n rustverstoorders zijn gefusilleerd.
Toronto, 12 Oct. In Kanada heerscht groote
iMlneming met het lot van Chicago. Ontzagge
lijke bezendingen zijn er heengezonden,
jlen zegt, dat de fenians een aanslag over de
tlanitooboh in den zin hebben en dat zich gewa-
3 benden bij Pembina (Minnesota), aan de.
jjuode Rivier vertoond hebben. De aanhangers
ran Riel, die aan het hoofd van den laatsten
opstand aan de Roode Rivier stond, roeren zich.
Tonden, 12 Oct. Er zullen overal in Engeland
meetings gehouden worden om de slachtoffers
no den brand te Chicago te hulp te komen.
De Amerikaansche gezant roept al zijne land
roten tot eene bijeenkomst in Lingham-hotel
oin middelen tot hulp te beramen.
lord-mayor heeft zich aan 't hoofd der
ieiveging gesteld.
Oeneraal Blumenthal is op Balmoral aange-
tomen.
Parijs» 12 Oct. Het Journal O/ficiel bevat de
benoeming van Casimir Périer tot minister van
biflDenl. zaken.
Nu het resultaat der verkiezingen opgemaakt
's, blijkt het, dat de groote meerderheid met den
tegen woo rdigen stand van zaken ingenomen i9.
- Het Journal des Débats juicht de keuze van
eD heer Thiers, bij het benoemen van Casimir
érier tot minister van binnenl. zaken, zeer toe;
het blad roemt den nieuwen minister wegens
lïijn liberale beginselen.
Gemeenter aad.
Ingekomen Stukken.
Leiden, 5 October 1871.
De voortdurende vermeerdering van het aantal
terlingen op de school voor uitgebreid lager onder-
ij3 2de klasse, voor meisjes, heeft reeds sedert lang
-Q punt van overweging bij ons uitgemaakt, vooral
aar niettegenstaande reeds eenmaal aan deze school
ne belangrijke uitbreiding is gegeven, het al spoedig
leek dat deze weldra ongenoegzaam zoude zijn.
Meermalen handelden wij hierover met den districts-
"hoolopziener en vestigden wij daarbij tevens het
oog op de school voor meer uitgebreid lager onder
ijs 2de klasse, voor jongens, waar, zij het plaatsgo-
rek daar ook minder groot, mede niet altijd alle
ieuw aankomende leerlingen dadelijk geplaatst kun-
en worden. Het een en ander heeft den schoolop-
iener geleid, in overleg met de daarbij betrokken
oofdonderwijzer en hoofdonderwijzeres, ons het voor
tel te doen om eene nieuwe school te stichten voor
raderen van 6—9 jaren, hetzij in twee afdeelingen,
etzij gemengd, als voorbereidingsschool voor de beide
ovengenoemde scholen, die dan verder alleen door
inderen van 915 jaren zullen bezocht worden.
Wij konden ons met dat voorstel geheel vereenigen
en nemen over hetgeen de schoolopziener bij zijne
missieve hieromtrent verder laat volgen:
//Overigens is er bezwaarlijk iets te vinden dat de
bestaande moeielijkheden beter oplost en minder
kostbaar is. Hetgeen hier noodig is, beperkt zich tot
bet bouwen of inrichten van een lokaal voor de
Toorbereidende school en de aanstelling van een
hoofdonderwijzer met drie hulponderwijzers of hulp-
rwijzeressen. De twee bestaande scholen zullen
elk een deel van haar hulppersoneel afstaan, dat
slechts zal moeten aangevuld worden. Elk der beide
scholen zal ongeveer met een derde der schoolbevol
king verminderen, en de voorbereidende school zal dus
omstreeks 180 leerlingen tellen, terwijl elk der scholen
tm; voortgezet onderwijs even zooveel zal hebben.
De tegenwoordige jongensschool zal zijne bestemming
noelen houden, daar aan de elementairschool noodzake
lijk eene speelplaats zal moeten verbonden zijn."
Bet hulppersoneel aan de beide bestaande scholen
oor meer uitgebreid lager onderwijs der 2de klasse
zal dientengevolge aldus moeten worden geregeld
Jongensschool. Een hu ponderwij zer 1ste kl. (akten
hoofdonderw. Er. Wisk.) f 750 een hulponderw. 2e kl.
(akten: hoofdonderw. Fr. Wisk.) 650; een lehulp
onderw. 3e kl. (akten: hulponderw. Fr.) ƒ550; een
"i hulponderw. 3e kl. (akten: hulponderw. Fr.) 500;
een le hulponderw. 4e kl. (aktenhulponderw. Fr.)
li50; een 2e hulponderw. 4e kl. akten: hulponderw.
Fr [400.
Meisjesschool. Een hulponderwijzeres le kl. (akten
hoofdond. Fr. handw.) 700een hulponderw. 2e kl.
(akten. hulpoDd. Fr. handw.) 600een le huipond.
kl. (akten: huipond. Fr. handw.) [500; een 2e
huipond. 3e kl. (akten: huipond. Fr. handw.) /450;
oen le huipond. 4e kl. (akten huipond. Fr. handw.)
400een 2e hulponderw. 4e kl. (akten: huipond.
fr. handw.) ƒ350.
De kosten van het onderwijzend personeel aan de
°P te richten school voor voorbereidend onderwijs
tullen bedragen als volgt:
Bezoldiging hoofdonderwijzer1200.
5 pCt. schoolgelden pro. mem.
Vergoeding gemis vrije woning300.
Bezoldiging hulponderwijzers.
1 van de le kl. (akte: hoofdonderw.) 650,
1 ii 2e a (akte: hulponderw.) 450
h tt i, 3e i, (aktehulponderw.) 350.
Bezoldiging hulponderwijzeressen.
'van de le kl. (akten: hoofdond. en handw.) 600.
ff 2e (aktenhuipond. en handw.) 450.
3e (akte: hnlponderwijzeres) 350.
ningen voor te leggen die het gevolg van uw besluit
zullen zijn.
Tijdens onze deliberatiën over het hier besproken
voorstel, is nog bij ons ingekomen eene daarmede in
nauw verband staande aanvrage van bovengenoemde
hoofdonderwijzer en hoofdonderwijzeres, van den 4den
September jl. Zij behelst het dringend verzoek tot
tijdelijk© vermeerdering van het hulppersoneel aan
die scholen. Naar aanleiding van het daaromtrent
door ons ingewonnen advies van den schoolopziener,
nemen wij de vrijheid u voor te stellen om, mocht
de bovenstaande voordracht uwe goedkeuring erlan
gen, tevens ons collegie te machtigen, onverwijld tot
eene oproeping over te gaan vaneene hulponder
wijzeres 2de klasse, met akte voor hoofdonderwijzeres
en handwerken, jaarwedde ƒ600; en een hulponder
wijzer 2de kl., jaarwedde 450, die later bij de tus-
schenschool kunnen worden overgeplaatst.
Aan den Gemeenteraad.
Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 9 October 1871.
De Commissie van Financiën heeft kennis geno
men van nevensgaande voordracht van Burgemeester
en Wethouders, om in het bestaande plaatsgebrek op
de beide openbare scholen voor meer uitgebreid lager
onderwijs der 2de klasse te voorzien door de oprich
ting eener school voor voorbereidend onderwijs, voor
kinderen van 69 jaar.
Zij acht de beoordeeling van dat onderwerp zelf,
zoo wat de noodzakelijkheid der oprichting eener
tussehenschool, als wat de regeling vnn het onderwij
zend personeel, ook op de beide bestaande scholen,
betreft, geheel buiten den kring harer bemoeiingen
gelegen en meent zich das uitsluitend tot het finan-
cieele gedeelte der voordracht te moeten bepalen. En
van die zijde bestaan daartegen bij haar geene be
denkingen.
Mocht dus uwe vergadering zich met de strekking
dier voordracht kunnen vereenigen, dan vindt uwe
Commissie, uit een financieel oogpunt, mede vrijheid
u te raden daaraan uwe goedkeuring te verleenen.
Aan den Gemeenteraad.
De Commissie van Financiën, enz.
4350.
Het onderwijs in het teekenen en de gymnastiek
opgedragen worden aan een hulponderwijzer of
hulponderwijzeres, daartoe door den hoofdonder
*tjier, in overleg met het Dagelijksch Bestuur, te be-
noemenwaarvoor de aan te wijzen persoon 25 zal
ontvangen.
De Plaatselijke Schoolcommissie, hierover door ons
gehoord, aarzelde niet, bij hare missieve van den 26sten
oi dezes jaars, daarmede hare ingenomenheid te
oetujgen, en het is dientengevolge dat wij de vrijheid
nemen het aan uwe deliberatiën te onderwerpen.
Mocht dit uwe goedkeuring wegdragen, dan stellen
Wlj ons voor u later die wijzigingen in de verorde
Leiden, 29 September 1871.
Onder overlegging der stukken van de sollicitan
ten, die zich op onze oproeping hebben aangemeld
voor de betrekking van le hulponderwijzeres der 2e
klasse aan de openbare school voor meer uitgebreid
lager onderwijs der le klasse, voor meisjes, openge
vallen door het eervol verleend ontslag aan de hulp-
onderwiizeres J. C. Vlaanderen, hebben wij de eer
u de navolgende voordracht aan te bieden, door ons
in overleg met de hoofdonderwijzeres dier school en
den districts-schoolopziener opgemaakt, met verzoek
daaruit wel eene keuze te willen doen, als: 1°. Ca-
therina Geertruida Engelina van Dobben, te Rotter
dam; 2°. Jaaike Lojenga, te Leerdam; 3°. Emma
Petronella 's Graeuwen, te Zalt-Bommel.
Aan den Gemeenteraad.
Burgemeester en Wethouders, enz.
STATEN GENERAAL.
TWEEDE KAMER.
Aan het voorloopig verslag over het lilde
Hoofdstuk der staatsbegrooting is het volgende
ontleend
Bij het onderzoek van het wetsontwerp tut
vaststelling van het 3de hoofdstuk der Staatsbe
grooting voor het dienstjaar 1872 wisselde men in
iwee afdeelingen van gedachten over de Luxein-
burgsche schuld. MeD had met eenig leedwezen
opgemerkt, dat de Minister in de overgelegde be
scheiden deze reeds zoo lang hangende vraag met
stilzwijgen voorbijgaat en wenschte te vernemen
welke titans de stand der zaak is. In eene sectie
werd gevraagd hoe het staat met den spoorweg
AntwerpenGladbach? Ten aanzien der aanslui
ting van den Noorder-Staatsspoorweg aan het
Dmtsche spoorwegnet herhaalde men in verschei
dene aldeelinge.il den wensch, dat die aansluiting
spoe.dig mocht lot sland komen. Uit de dagbla
den heelt men vernomen, dat de Kreistag te Leer
zich tot den Pruisischen Minister van Koophan
del gewend heeft met het verzoek de aansluiting
te willen ondersteunen. Zou ons gouvernement
liieriu ook aanleiding kunnen vinden om bij de
Pruisische regeertag opnieuw op de zaak aan te
dringen? Met 1°. Juli. II. is de termijn algeloopen
aan Frankrijk gegund om zijne wetgeving op de
binneulandsche suiker in verband te bréngen met
het suikertractaat. Heeft men eenige verlenging
van dien termijn toegestaan en bestaat er un
zicht, dat Frankrijk weldra aan zijne verplich
ting zal voldoeu Niet zundei bezorgdheid heelt
nen de richting der Frausche handelspolitiek
gadegeslagen. De kamer verlrouwt, dat de re
geering het belang niet uit het oog verliezen zal,
hetwelk Nederland bij die politiek heelt. Men
\iueg of er na de afstemming van het ontwerp
van wet tot goedkeuring van liet tractaat met
Groot-Brillanuié wejens de toepassing van een
tiactaat tusschen het Nederlandsch gouvernement
en den Sultan van Siak Srie Indrapoera nog on
derhandelingen gaande zijn met Engeland? Of
er uitzicht bestaat op een haudelstraclaat met
Zwitserland? Hoe ver de onderhaDdelingee met
de regeering van Venezuela gevorderd zijn?
Hoe het staat met de betaling der schadever
goeding door Japan, waarvan men meende dat
uog slechts een vierde gedeelte voldaan is Welke
de sland is der onderhandelingen omlreiU het
Zwin! De Amerikaansche en Engelsche regeerin
gen zijn voornemens eenige beginselen van vol
kenrecht, vastgesteld bij het tractaat van Washing
ton, aan hel oordeel van andere regeeringen te
onderwerpen. Duor eenige leden in eene afdee-
liug uerd het denkbeeld geopperd of dit niet
eene geschikte gelegenheid zou zijn voor de Ne
derlanüsehe regeering om in overeenstemming
met de weuscheo hier te lande door kamers van
koophandel keDbaar gemaakt, het hare aan te
wenden tot de erkenning der onschendbaarheid
van personen en goederen in oorlogstijd en tot
bepuliug der cuntrabande. Door enkele leden
werd het verlangen uitgesproken, dat de regeering
eene commissie moge benoemen belast met de
behartiging der Nederlaudsche belangen op de
aansiaaude wereldtentoonstelling te Weeuen.
Mocht zij daartoe overgaan, dan gaf men in over
weging de benoeming dier commissie niet te lang
uit te stellen. Bij de behandeling der wet rege
lende de cunsulaire rechtsmacht is door de regee
ring eene olhcieele vertaling dier wet en eene
herziening der consulaire tarieven toegezegd. Is,
vroegen sommige leden eener afdeeling, aan die
toezegging reeds eenig gevolg gegeven? In drie
afdeelingen besprak men het gedrag van onzen
consul te Portsmouth; sommige leden verklaarden
dat zij dat gedrag niet genoegzaam gerechtvaar
digd vonden. Andere leden deelden indieopmer
king niet, maar men stelde er prijs op dienaan
gaande de zienswijze der regeering te vernemen.
Men drukte in eene afdeeling den wensch uit,
dut aan onze secretarissen van legatie mocht
worden opgedragen het samenstellen van versla
gen omtrent toestanden in de landen waar zij ge
plaatst ziju. Men meende, dat daaruit over sociale
qnaestiën, zooals het onderwijs, het werken van
kinderen in fabrieken en dergelijke een niet te
versmaden licht zou kunnen opgaan Men wees
hij wijze van voorbeeld op de instructie van tord
Clarendon, die tot belangrijke resul .ten geleid
had. De „Reports from her Majesty's diplomatic
and consular agents abroad respecting the con
dition of the industrial classes in foreign coun
tries" zijn een uitvloeisel geweest van de „circu
lar addressed to Her Majesty's Representarives
abroad" den SOsten April 1S69 door dien staats
man uitgevaardigd. Ook meende men zich te her
inneren, dat in der tijd eene instructie in den
hier bedoelden geest aan het Departement van
Buitenlaudsche zaken was opgemaakt en vroeg,
of daaraan ooit eenig gevolg was gegeven.
IIde afdeeling.
Art. 5 c China. Na al hetgeen over deze zaak
was voorgevallen, konden een aanzienlijk aantal
leden in het voorstel der regeering berusten. In-
tusschen oordeelde men de omschrijving van de
zen post volgeus het eigen systeem des Munsters
minder juist en meende geene overeenstemming
te ontwaren tusschen de Memorie van Toelich
ting die van een consul-generaal, tevens diploma
tiek agent, en den Toelichtenden staat, die van
een zaakgelastigde, tevens consul-generaal spreekt.
De eerste uitdrukking zou men liefst behouden
en den post ouder artikel zes gebracht zien.
e. Duitsche Keizerrijk, Pruisen en Saksen. In drie
afdeelingen wees men op de hooge belang, dat
tegenwoordig de missie te Berlijn heeft. Bij de
toenemende duurte aldaar werd gevraagd of in
zooverre niet gevolg moest worden gegeven aan
de organisatie waarin de Kamer berust had en
ol' mitsdien de bezoldiging van den gezant te
Herlijn niet gelijk behoorde te staan met die van
de gezanten te Parijs en te Londen.
n. Home. In alle afdeelingen werd de missie te
Rome besproken. Be meerderheid verklaarde
ziek niet voor haar behoud. Maar met het oog op
de vroegere gedachten wisseling en het vooruit
zicht, dat de zaak bij de opeubare beraadslaging
ter sprake komen zou, trad meu in de meeste
afdeelingen niet in herhaling der argumenten
voor en tegen. Vrij algemeen wekte het
eenige bevreemding dat de Minister den
post niet heeft toegelicht. In meer dan
eene afdeeling werd hierop geantwoord, dat de
toestand te Rome nog geheel dezelfde gebleven
is en daarom eene toelichting overbodig geacht
moest worden, aaDgezien de Minister thans niet
anders zeggen kon dan hetgeen hij in het voor
jaar bij de definitieve vaststelling der begrooting
voor het loopende dienstjaar had medegedeeld.
Deze meening vond echter bij de meerderheid
tegenspraak.
Intusschen werd gevraagd waar op dit oogen-
blik de standplaats is van onzen minister-resident
in Italië? Of niet dezelfde diplomaat bij Victor
Emanuel en bij den Paus geaccrediteerd zuu
kunnen worden? En of niet in elk geval de om
schrijving van dezen post luiden moest: „gezant
bij den Pauselijken Stoel?"
Hieraan werd in eene afdeeling een tweelal
vragen van bijzonderen aard vastgeknoopt.
Vooreerst. Het dagblad L'Ilalie van 26 Augus
tus 1871 meldt: „On lit dans l'Osserval ore Romano:
['ambassadeur de France, accompagné des prin
cipaux attachés de l'ambassade et des Mmistres
d'Autriche, de Hollande et de Belgique, en grand
uniforme se sont rendus au Vatican pour présen
ter leurs félicitations Sa Sainteté, de la part de
leurs gouvernemenls respectifs." Dit bericht, dat in
de nieuw-( apieren een zekeren opgang gemaakt
heelt, gaf in eene afdeeling aanleiding lot eenige
gedachtenwisseling. Van de eene zijde merkte
men op, dat niet alle bij den Pans geaccredi
teerde gezanten bij die plechtigheid teger woord ig
schijnen te zijn geweest. Van den anderen kant
an.woordde men, dat hier eenvoudig te denken
valt aan eene gewone diplomatieke beleefdheid
en dat waarschijnlijk de verschillende gezanten
bij gedeelten door den Paus zullen zijn ontvan
gen. Men zou op eenige opheldering van de zijde
der Regering prijs stellen.
Ten anderen. In de Nieuwe Bolterdamsche Courant
van 3 October 1871 leest meu: „In hetzelfde blad
(de Gazella d'Italiawordt voorts gemeld, dat de
italiaansche Minister van Buitenlaudsche Zaken
antwoord van Frankrijk en de andere Mogend
heden heeft ontvangen op zijne circulaire, waarin
hij opheldering vroeg omtrent de attributen, die
zij meenen dat aan hunne vertegenwoordigers bij
den Heiligen Stoel toekomen. Het antwoord
luidde, dat die vertegenwoordigers al de rechten
behooren te bezitten, welke zij tijdens het we
reldlijk gezag des Pausen konden uitoefenen. De
geestelijke instellingen van vreemde nanën op
Rome's grondgebied zijn onder de bescherming
harer verlegenwoordigers bij den Paus, niet bij
de Italiaansche Regeerirg, gesteld. De buiten -
landsche Mogendheden handhaven bovendien het
recht van „exterritorialiteit," hetwelk de Paus
steeds erkend heeft. Hiertegen nu komt het Ita-
liaansch Gouvernement nadrukkelijk op". In de
afdeeling, waarin dit bericht besproken werd,
vond men het eemgszins duister. Men meende,
dat Italië erkend had het recht van den Paus
om gezanten te ontvangen met dezelfde rechten
als die bij de overige mogendheden, doch men
zou wel aan de Regeering gevraagd willen heb
ben, wat men dan in de aangehaalde zinsnede
te verstaau heeft onder het recht van exterriton
aliteit?
o. Husland. De omstandigheid, dat de gezant-
schapspost te Petersburg zoo lang onvervuld bleef,
gaf aan enkele leden in een afdeeling aanleiding
om aan de Regeering in overweging te geven
dergelijke betrekkingen niet te lang onvervuld
te laten. Daarentegen werd in eene afdeeling
opgemerkt, dat de missie te Petersburg veilig
opgeheven kon worden.
Het voorloopig verslag over het IVde hoofdstuk
Justitiebehelst o. a. het volgende
1. Bij de overweging van het wets-ontwerp
tot vaststelling van hoofdstuk IV der Staatsbe
grooting voor het dienstjaar 1872 betoonde men
zich van verschillende zijden ingenomen met de
toezegging der Regeering, dat een ontwerp eener
nieuwe rechterlijke inrichting de Kamer weldra
bereiken zal. In eene afdeeling werd dit onder
werp meer uitvoerig besproken. Daar werd op
gemerkt, dat men gaarne bij deze gelegenheid
eenige mededeeling ontvangen had omtrent de
hoofdtrekken van het plan, dat daaraan ten
grondslag strekt, alsmede omtrent den weg, die
naar het oordeel der Regeering het best tot de
er weze.nlij km i barer voornemens leiden zal.
Verscheidene leden gaven als hun gevoelen te
kennen, dat de Minister, hierin inet de geschie
denis dezer aangelegenheid te rade gaande, tegelijk
met de organisatie niet alleen de rechterlijke
indeeliug, maar ook zoodanige regelen van pro
cedure in burgerlijke en strafzaken moge voordra
gen, waardoor (behoudens nadere uitwerking
wellicht van deze laatste) de nieuwe rechterlijke
'nrichting, eenmaal aangenomen door de Wetge
vende Macht, terstond en onafhankelijk van het
tot sland komen van latere wetten in werking
zou kunnen treden.
In verband met deze beschouwingen werd in
dezelfde afdeeling gevraagd of de Minister al of
niet onzen landaard geschikt en rijp oordeelt
voor de jury?
In esne andere afdeeling werd door eenige
leden betwijfeld of het ontwerp eener nieuwe
rechterlijke inrichting vóór al het andere behan
deld moest worden. Andere onderwerpen het
burgerlijke en handelsrecht betreffende verdien
den meende men, meer de aandacht. Doch dit
g- voelen werd door andere leden bestreden, die
liet ingrijpend bslang der rechterlijke inrichting
op den voorgrond stelden.
In eene andere afdeeling wederom zou men
aarne vernemeD,of de Regeering voornemens is
het Wetboek van Strafvordering opnieuw in te
dienen.
Ook verlangde men in de twee afdeelingen
omtrent den stand van de werkzaamheden der
commissie aan wie de samenstelling van een
wetboek van strafrecht opgedragen is, eenige in
lichting te ontvangen.
Eu hoe staat het met de verbetering van het
Militair Strafwetboek? Beoogt de Regeering reeds
dadelijk geheele herziening of heelt men het
vroeger plan tot gedeeltelijke verbetering no"
niet opgegeven?
Vele leden stelden er prijs op bekend te wor
den gemaakt met de denkbeelden der Regeerin"
omtrent de cellulaire en andere vrijheidsstraffen0,
lenkbeelden, die zoowel op de samenstelling der
Wetboeken van Strafrecht en van Strafvordering
als op deii aanbouw van meerdere cellulaire ge
stichten van invloed moeten zijn.
Ten aanzien van het strafstelsel betoonden zich
eenige leden ingenomen met het denkbeeld om
een onzer West-Indische koloniën te bestemmen
lot uitvoering der straf van deportatie.
Met belangstelling zou men de zienswijze des
Ministers vernemen aangaande de afschaffing of
wijziging van een aautal wetten en besluiten en
omtrent de wettelijke regeling van onderscheidene
ouderwerpen.
De weuschelijkheid eener algemeene politiewet
werd uitvoerig betoogd, al liepen de gevoelens
uiteen nopens de vraag of de Rijks dan wel de
gemeentepolitie op den voorgrond behoort te staan.
In twee afdeelingen achtte men het wenschelijk
de maréchaussée niet op de begrooting van Oor
log maar op die van Juslitie te brengen. Is eene
voordracht te wachten aangaande het krankzin
nigen wezen? Ligt niet zulk eene voordracht ge
reed Ook te dien aanzien oordeelde men ver
betering wenschelijk: zoo zoude men genegen
zijn de bepaling af te schaffen, waarbij ieder
die drie jaren in een krankzinnigengesticht ver
toefd heelt onder curateele wordt gesteld.
In drie afdeelingen werden eenige voorbeelden
aangehaald van rechterlijke ambtenaren, die door
hunnen gezondheidstoestand voortdurend buiten
slaat waren hunne ambtsbezigheden te verrichten.
De onafzetbaarheid en onafhankelijkheid der
rechterlijke macht is, zeide men, geen bezwaar
om dit groote ongerief weg (e nemen. De rech
terlijke inrichting van den minister Godefroi
voorzag in dat geval. Men gaf der Regeering in
overweging om door eene voorloopige wetsvoor-
.acht deze aangelegenheid te regelen.
In eene afdeeling word gewezen op eene cir
culaire van 18 April 1868, le vinden in het
Weekblad van hel Recht van 23 April 1868, n°. 2993.
Daarbij werd vastgesteld eene instructie voor de
procureurs-generaals, ten einde zich persoonlijk
ie vergewissen, of de dienst der justitie in hun
ressort in eenig opzicht voorziening mocht eischen.
Deze citculaire is wel is waar ingetrokken door
den laatsten Minister van Justitie; in verband
echter met de dezer dagen gevoerde polemiek
over de kritiek der gedragingen van de rechter
lijke macht stelde men er prijs op het gevoelen
van den tegenwoordige Minister omtrent dit on
derwerp te vernemen.
De dagbladen hebben onlangs gemeld (zie
Haarlemsche Couraut van 28 September), dat op
liet jaarlijksche congres der Internationale, den
15den en volgeude dagen der vorige maand te
Londen gehouden, besloten is als tooneel der
eerstvolgende algemeene bewegingen Duitschland,
Italië en Nederland te kiezen, en dat het con
gres die bewegingen overwogen heeft. In eene
afdeeling trok die tijding de aandacht. Men vroeg,
of de Regeering aangaande die gevaarlijke woe
lingen ook eenige mededeeling konde doen en
of zij niet én tot beteugeling daarvan èu tot ge
ruststelling openbaarheid raadzaam oordeelde.
Er werd aangedrongen op de toepassing der
vreemdelingenwet op de zendelingen, die zouden
trachten hier te lande opschudding te verwekken;
(met name uit België waren er reeds meerdere
overgekomen). Achtte de Regeering verscherping
der vreemdelingenwet noodig, men verklaarde
zich bereid daartoe mede te werken.
Met betrekking tot liet eindcijfer werd vooral
naar aanleiding der afdeelingen Kosten der gevnn-
genissen en Gebouwen in meer dan eene afdeeling
opgemerkt, dat deze begrooting niet die sporen
van bezuiniging d-iaagt, welke met het oog op
den toestand van 's lands geldmiddelen noodza
kelijk schijnt.
LAATSTE BERICHTEN.
(Per telegraaf,) 's-Gravenfiage, 12 October. In
de heden gehouden Zitting van de Tweede Ka
mer zijn onderscheidene wetsontwerpen aange
nomen. De vergadering is daarna gescheiden tot
Zaterdag te 3 uren.