erijen reeds dadelijk deze verandering gebracht Cden, dat de frankeer-tax tot de vroegere ile zal terug keeren. De reden hiervan is, dat Lr den verhoogden tax de brievenverzeoding merkelijk was afgenomen. Duitschland. Interpellatie aan het Beiersehe Ministerie. De interpellatie, door 46 leden van de progres- iiische partij aan het Beiersehe ministerie ge- |,ht, luidt als volgt: p, Is het gouvernement besloten om de volle jili'erming van den staat te verleenen tegen ji misbruiken van het geestelijk gezag aan alle ailiolieke Beiersehe onderdanen, priesters of ^ten, die het dogma der (onfeilbaarheid niet •noemen, en om hen te handhaven in al hunne t,Degene rechten en betrekkingen? Is het gouvernement meer in 't bijzonder loten: a) om de ouders te beschermen tegen leerstellingen van de Romeinsche curie, die vrijheid van geweten bedreigen? 6) om aan Ij gemeenten, die zich in den boezem der kerk j|en vormen op den grondslag van het oude ■Diessiooeele geloof, en aan hunne pastoors rechten te verzekeren, die hun toekomen ,jueDs de geldende wetten en reglementen? v Is het gouvernement in het algemeen be- o om de scheiding van staat en kerk tot ver slijking te brengen, die onmisbaar is ge lden om op het gebied des geloofs vrede en .ijbeid te. vestigen, door zijne goedkeuring te denken aan nieuwe wetten, die, terwijl zij de schend bare rechten van den staat handhaven, bepalingen van het concordaat van de ordon- miie van 8 April 1852 en andere vernietigen, eindelijk geheel voldoening geven aan de kreet m injheid van geloof en geweten, die ons door le Constitutie gewaarborgd zijn?" tii-oot-Hi-ittlinnii:. Home rule. In de stad Drogheda, niet ver van Dublin, eergisteren eene meeting plaats gehad tot Itipreking der quaestie, die de Engelsche regee- en het parlement binnen korten tijd weer wat te doen zal geven, en waarover Glad- |;ic zich ook bij zijne vacantie redevoeringen verscheidene keeren heeft uitgelaten, na ijl de zelfregeering, de zoogenaamde „Home van Ierland. Er waren ongeveer 10,000 tomen tegenwoordig, die grootendeels met Intreinen uit Dublin werden aangebracht. De was met vele vlaggen versierd, waaronder I meeste Fransche en Ainerikaansche, terwijl i Engelsche door hunne geheele afwezigheid Bntterden. De voornaamste redenaars waren sir Itio Martin, lid van het parlement, SullivaD, fóacleur van de Nation en O'Byrne, redacteur en de Irishman. De vergadering vereenigde zich met eenige tiluiien, waarbij het volgende werd uitgedrukt: Engelsche wetgeving heeft niets gedaan om Ierland tevredenheid, eendracht en welvaart stand te brengen, welke toch zoo gemakke lk zouden kunnen geschapen worden in een tod, waar de natuurlijke hulpbronnen er tor zoo rijkelijk aanwezig zijn. Hoewel vergadering geen algeheele afscheiding in Groot-Brittannië vvenscht, beschouwt zij foederatieven regeeriugsvorm met een irlement te Dublin als de eeoige manier om \n (evenwoordigen treurigen toestand des lands verbeteren, even als dit ook in Canada en an- re Britsche koloniën bestaat. De handhaving ndelijk van hare eigene wetten en de regeering ier haar eigen volk is een onomstootelijk recht in de Iersche natie. De heer Martin zeide onder anderen in zijn beech, dat de Ieren de menscheii aan de andere [de van het Britsche kanaal geen kwaad willen pen, maar besloten zijn, hun recht te eischen. jij vorderde van Gladstone, dat hij het parlement Lu ontbinden, en de Iersche kiezers zou raad- le«eu over de quaestie van eene inlandsche re- lering. lbe vergadering liep niettegenstaande de opge- ■ouAenbeid der redevoeringen rustig af. Binnen pit tal te Cork eeue dergelijke groote vergade- g Toor de „Houie rule" gehouden worden. Oosteni*yli-Honjr. Monarchie. Boheemsehe hervormingsplannen. Hel ontwerp van een grondwet voor Bohemen, |i aan het adres aan den keizer zal toegevoegd lorden, is ODgeveer van den volgenden inhoud: Ien als Hongarije zal Bohemen niet de rijks- faering gemeen hebben de buitenlandsche poli- Ik, het krijgs- eD financiewezen. Deze gemeen- Jiappelijke aangelegenheden zullen geregeld linden door delegaties, voor welke Bohemen 1 gewone en 8 plaatsvervangende afgevaardigden |l kiezen. De wetgeving voor afzonderlijke Bo tanische aangelegenheden zal geschieden door In landdag [lour de aangelegenheden, die geineenschappe- |k le behandelen zijn met de andere lauden, be- Vre Hongarije, wordt een ongres ingesteld van Reraardigden, die door de verschillende laudda- ft gekozen worden. Er is een afzonderlijk mi- litcrie met een verantwoordelijken Boheemsehen I-kanselier. ïot bestrijding van de gemeenschap- flijke uitgaven wordt percentsgewijze naar de ptengst der belastingen een quotum betaald, ft door de deputaties uit de landdagen zal wor- 0 vastgesteld. lu de plaats van het heereuhuis 'een senaat worden ingevoerd. [Volgens deze lordenugeu zou dus aan deu Bo- Jeeinschen landdag de wetgeving toekomen over 1 onderwijs, de justitie, de inwendige politieke fganisatie, het bank- eu spoorwegwezen, het "Mijk verkeer, de op het land zelf betrekking fktieode handels- en üuaucieele aangelegenheden derhalve ook de directe belastingen daarmede f''?t verder natuurlijk te zamen de geheele H'dstratie, voor zoover zij de genoemde aan- f'É;iDiiedeu betreft. tiet algemeen zien wij .hier, zooals wij reeds p6», hetzelfde wat Hongarije sinds jaren ge- ftr" en in 1867 verkregen heeft. Maar er zijn No voorwaarden van Bohemen, zoo als wij ze oen telegram aau de Augsb. Allg. Zeit. over igen, enkele bepalingen, die ons vreemd voor innen. Terwijl b. v. de gemeenschappelijke aan- r ^euheden bestaan in de buitenlandsche politiek, f11 kr'jgs- eu financiewezenterwijl deze gemeen- feensthappelijke aaugelegenheden zullen worden |eregeld door delegaties van Hongarije, Bohemen I" het overige rijk, zoo als tot nu toe delegaties ldn Hongarije en Cis-Leithanië dn deden; hoe er dan nog aangedrongen worden op de r|"*''mg van een congres van afgevaardigden I "e verschillende provinciën voor andere ge- ponschappelijke belaugeu Eene andere vreemde bepaling is de eisch van Bohemen, dat in de plaats van het Heerenhuis een senaat worde ingesteld, dat in het algemeen de rijksvertegenwoordiging anders worde gekozen en ingericht. Waarschijnlijk is de reden van deze vordering te zoeken in de vrees, dat bij zijne tegenwoordige samenstelling de rijksraad niet altijd waarborgen genoeg zal opleveren voor de handhaving der Boheemsehe rechten. Volgens een telegram uit Praag aan de Neue Fr. Pr zou ook geëischt worden, dat de delegaties (die tegen woordig naar een vaste verhouding door hooger- eo lagerhuis worden gekozen) op eene andere wijze zouden worden samengesteldde reden hiervan is zonder twijfel te zoeken in de vrees, dat de Boheemsehe afgevaardigden daarin te weinig zouden te zeggen hebben, daar zij door Oostenrijk en Hongarije zouden worden over schaduwd. Al deze eischen nu komen ons daarom vreemd voor, omdat zij ingrijpen in de algemeene orga nisatie des lands en de grenzen van Boheineus bijzondere belangen verre overschrijden. Bij der gelijke vorderingen zijn de Duitsehers niet alleen ïu hun gelijk, wanneer zij inoord en brand schreeuwen, omdat Boheuie de organisatie van het geheele rijk wil veranderen naar zijne eigene behoeften, maar ook zou, dunkt ons, bij derge lijke gewichtige wijzigingen Hongarije betrokken zijn, dat zich lot nog toe onzijdig heeft gehouden. De andere provinciën, die iets le vragen heb ben, zullen van zelf spoedig geuoeg met huune klachten aankomen. Immers ook de Vorarlberg- sche landdag heeft reeds een adres voor den dag gebracht, waarhij hij voor zich vrijheid vraagt om ongeveer alle mogelijke reactionnaire en be- kronipene handelingen te mogen bedrijven. Laat Bohemen derhalve tevreden zijn, indieD het eene afzonderlijke positie en autonomie in de meeste zaken krijgt, maar laat het de regeling der ver houding van het rijk tegenover de verdere pro vinciën aan henzelven overlaten. TELEGRAMMEN. Londen, 10 October. De Echo bevat een telegram uit Berlijn, volgens hetwelk 't zeker zou wezen, dat het geschil omtrent de regeling der douane rechten voor de geannexeerde provinciën uit den weg geruimd is. Gisterenavond zou de heer Pouyer- Quertier een vertrouwelijke conferentie met Prins Bismarck gehad hebben. Hun gesprek zou voor namelijk geloopen hebben over de afdoening van 't vierde halve milliard der oorlogsschadever goeding. Naar de Echo verder verneemt, zou de Keizer van Oostenrijk tegen 't eind van de volgende maand te Berlijn een bezoek gaan afleggen aan den Keizer van Duitschland. Madrid, 10 Oct. In de bijeenkomst der Pro gressisten is met 92 tegen 42 stemmen het voorstel tot 't uitbrengen van een votum van vertrouwen ten opzichte der Regeering verworpen. De aan hangers van Sagasta hebben zicli daarop verwij derd, en eene commissie benoemd tot reorganisatie van de partij. Die commissie zal lieden een mani fest in 't licht zenden. Volgens de lmparcial zullen zij den naam van „Radicalen" niet voeren. De heer Sedano heeft geweigerd de portefeuille van Buitenl. Zaken te aanvaarden. Xieuw-York, 10 Oct. Hedenmorgen vroeg, dank zij een overvloedigen regen, is de brand te Chicago tot staan gekomen. Men berekent, dat de stad over een oppervlakte van vijf vierkanle Eng. mijlen vernield is. Honderden gebouweD heeft men moeten laten springen, ten einde het vuur te stuiten. Madrid, 10 Oct. Voor het vicepresidentschap der Cortes zijn, hij tweede stemming, 133 stem men uitgebracht op den heer Monterino en 119 op den heer Bercera. Parijs, 10 Oct. Het bevestigd zich dat het han delsverdrag met Elzas—Lotharingen, waaromtrent thans een overeenstemming is tot sta d gebracht, zal worden onderworpen aan de kennisneming van den Lijksdag, welke op 16 October zal bij eenkomen. Er wordt een gestreng onderzoek ingesteld naar de ontvluchting van een staatkundig ver oordeelde uit eeu der gevangenissen te Versailles, welke ontvluchting dezer dagen heeft plaats ge had. IVew-York, 10 Oct. Al wat te Chicago waarde had, is door de vlammen vernield. De schade wordt op 200 uiillioen dollars geschat. De ramp heeft onder de handelaren van New-York eene paniek te weeg gebracht. De regen houdt aan. Het aantal slachtoffers is groot. Uit Buffalo, Pitts burg, Cincinnati en St. Louis zijn levensmiddelen naar de plaats des onheils gezonden. YYeenen, 11 Oct. De Peslher Reform meldt, dat het voorloopig onderzoek in de zaak der gevangen ge nomen werklieden is afgeloopen. Uit het onder zoek is geblekeu, dat zij alle in betrekkingston den met de Parijsche Commune en naar de in- structiën der Internationale handelden. Drie af gevaardigden der uiterste liukerzijde ziju bij dit proces betrokken. Xleun-Y'ork, 11 Oct. Uit Chicago wordt be licht, dat reeds veertig lijken onder de puinhoopen der stad zijn te voorschijn gehaald. Acht persouen, die op plundering der woniugen betrapt werden, zijn opgehangen. STATEN GENERAAL. Mobilisatie van liet leger. Besluit. De leemten in de orgauisatiën onzer levende strijdkrachten in het tweede gedeelte van dit ver slag vermeld, geven geuoegzaam den weg aan die gevolgd moet worden om in dit opzicht tot verbetering te geraken. Het tijdperk van voorbereiding lot deD oorlog is in onze wetgeving onbekeud. Blijkbaar heelt de wetgever slechts liet oog gehad op vrede en oorlog, alsof die twee toestanden scherp van elkander gescheiden waren en er geen tijd van overgang geslond. Toch bestaat die toestand en zal zich bij een eventueelen krijg werkelijk voor doen. Het is de toestand waarin wij tijdens de mobilisatie van het vorige jaar verkeerden. Wij waren toen niet in vredestoestand, want alle lichtingen der militie waren opgeroepen, alle ves tingen en liniën werden opgemaakt en gewapend en het leger was grootendeels geconcentreerd tot observatie om op alle eventualiteiten voorbereid te zijn. Evenmin waren wij op voet van oorlog, want de regeering onderhield voortdurend de meest vriendschappelijke verstandhouding met de overige Staten van Europa. Die verstandhouding kon echter met de oorlogskausen elk oogenblik veranderen, en wij zouden dan iu bet geval heb ben verkeerd van het tijdperk van overgang in menig opzicht ongebruikt te hebben laten voor bijgaan. Naarmate nu die overgangsperiode, gelijk bij de hedenduagsche oorlogen, korter is, met andere woorden, naarmate men minder tijd tot voor bereiding heeft, moet men dien tijd met inspan- ning van alle krachten zich ten nutte kunnen maken en bij gevolg meer de noodige vrijheid van handelen hebben. Wanneer de regeering en de opperbevelhebbel van het leger door allerlei wettelijke bepalingen, waaraan zich het bijzon der belang vastklemt, belemmerd worden, dan komen wij met onze verdedigingsmaatregelen te laat en zal onze verdediging het meest geschaad worden door de wettelijke bepalingen die haarjuist moesten beschermen en in de hand werken. Dat de bepalingen der wet van den 14deu September 1866 [Stbl. N°. '138) belemmerend wer ken, wanneer in het voorbereidingstijdperk, gelijk onvermijdelijk is, troepen moeten worden samen- geirokken, wat meer zegt zoodanige samentrek king onmogelijk zouden kunnen maken, is uit het vroeger bijgebrachte af te leiden. Nu moge het bij eeo toestand van volkomen vrede te bil lijken ziju dat de last der inkwartiering aan be merkende bepalingen onderworpen zij, zoodra het eger in eeu toestand verkeert waarin het elk oogenblik kan geroepen worden om de stellingen te bezetten, die het tegen den vijand zal moeten handhaven, behooren hierbij evenmin belemme ringen ondervonden te worden als in het tijd perk van werkdadigen oorlog. Moet men met de vereischte maatregelen wachten tot dat de oorlog verklaard is, dan bestaat er alle kans, om niet te zeggen zekerheid, dat men te laat komt. Dezelfde wet is oorzaak dat wij, bij een oorlog, niet bij tijds voorzien zullen zijn van de noodige paarden. Op die belangrijke leemte is reeds gewezen, en eeue nadere toelichting ten aanzien dezer hoogst belangrijke aangelegenheid schijnt dus overbodig. Alleen deze opmerking wordt nog hier gemaaktdoor het handhaven der thans vigeerende belemmerende bepalingen op de requisitiën zou het kunnen gebeuren dat een vijand zijn voor deel deed met de paarden, welke wij, als een ge volg onzer eigen wetgeving, in weerwil van de. roote behoefte ongebruikt hadden laien staan. Hetzelfde geldt met opzicht tot andere oorlogs- benoodigdheden, zooals vaartuigen tot het slaan van bruggen, tot gebruik bij de verdediging ven inundatiën enz. Overeenkomstige gronden als die, welke de noodzakelijkheid medebrengen eener wijzigingvan enkele bepalingen der aangehaalde wet van 14 September 1866, gelden ook ten aanzien der wet van 28 Augustus 1851 Staatsblad N°. 125), rege lende de onteigening ten algemeenen nutte. Het Kan toch tot de noodzakelijkheden behooren dat op de grensliniën, bij onverwacht en spoedig op komend oorlogsgevaar, verdedigingsmaatregelen worden getroffen op terreinen, die geen rijksgrond zijn. Wacht men daarmede tot dat aan alle wet telijke onleigenings-fonnaliteiten is voldaan, dan zal het veeltijds te laat zijn geworden. Wij heb ben gezien dat er geen acht dagen gevorderd wordeu om van den diepsten vrede eensklaps een hevigeu oorlog te zieu uitbreken. Waar onze wetten op vruegeren toestand zijn gebaseerd, dienen deze, nu die toestand is ver anderd, ook in overeenstemming met de politieke stelling, gebracht te worden. Er dient gelegenheid te worden gegeven om iu het soms zeer korte voorbereidingsnjdvak, dat ons voor het daadwer kelijke begin des krijgs wordt gelaten, de ver eischte verdedigingmaatregelen te kunnen treffen: balterijen op te werpen, tamboers te plaatsen bij accessen, coupures te maken, kampen te betrek ken enz. Nu is het duidelijk dat waar de wet alleen spreekt van onteigeuing of „oogenblikke- lijke inbezitneming" bij openbaar verklaarden oorlog, wij met onze maatregelen te laat zullen komen; immers de oorlogsverklaring heeft meest tijds, ook in het vorige jaar, eerst plaats nadat de oorlogstoestand feitelijk reeds iingetreden. Hetzelfde geldt met opzicht tot vestingen en ver sterkte plaatsen, voor deo vereischten staat van oorlog of van beleg. Behalve dat de staat van beleg wel niet anders dan in de uiterste ure zal worden afgekondigd, dat is, te laat om dan nog passagère verdedigingswerken te kunnen opwer pen, waar zulks op de bedreigde greuslinie wordt vereischt, is hier alleen sprake van „vestingen;" terwijl juist buiten de vestingraijons de voorloopige inbezitname het meest noodig zal zijn. Ook het opruimen binnen de verboden kringen tnag en kan, en althans voor de versterkte pun ten het meest nabij de grenzen gelegen, uiet ge heel tot den verklaarden oorlog worden uitge steld. Het voorbereidend wegruimen moet reeds vroeger kunnen geschieden. Onderwaterzettingen tot het vormen van defen- siliniën kunnen uit den aard der zaak het is reeds vroeger opgemerkt alleen in oorlogstijd gesteld worden. Maar juist in die omstandigheid ligt eene reden te meer om alle voorbereidende maatregelen tot het verzekereD van tijdige inun datiën mogelijk te maken. Het opzetten van liet polderwater tot het hoogste peil, zoodanig dat de landen verzadigd en de slooten en waterleidin gen geheel gevuld zijn zonder over te loopen, is daartoe iu de eerste plaats noodig. Voorts het opstuwen tot een zoo hoog mogelijk peil van het boezemwater. Het een en ander vordert even wel eene tijdige en volledige samen werking van militaire ingenieurs, waterstaatsbeambten en pol derbestureu, zoodanig dat, zonder op bezwaren te stuiten of mogelijke tegenwerking te duchten, op éen zelfde gewenscht oogenblik alles zarnen- werkt om het water voor de werkelijke inun datie op de meest gunstige wijze te kunnen bezi gen. Het overgroot belang, om door wettelijke bepalingen die samenwerking teeds in vredestijd te doen waarborgen, springt dus duidelijk in het oog. „Moge uit het voorafgaaode verslag gebleken zijn dat bij de mobilisatie van een gedeelte onzer strijdkrachten iü deu zomer van 1870 onderschei dene leemten en gebreken iu onze militaire iu- richting bestaan, Tiet is de overtuiging van den Min. van Oorlog en hij vertrouwt dat dit ook uit den inhoud van het verslag moet gebleken zijn, dat, hadden wij handelend moeten optreden, de meest ernstige bezwaren niet zouden zijn voortgevloeid uit de gebreken der militaire orgr- nisatie, maar uit die van onze wetgeving met betrekking tot het tijdperk van voorbereiding dat den oorlog onmiddellijk vooraf gaat." INDISCHE BEGROOTING. (Slot) Aan het voorlooplg verslag ontleenen wij nog het volgende: In verband met hetgeen in vroegere jaren over het Indische drukpersreglement is verhandeld en van de toezegging eener wettelijke regeling van dat onderwerp, door vorige Ministers van Kolo niën gedaan, werd in twee der afdeelingen ge vraagd, hoe de tegenwoordige Minister over het aanbieden eener wet wegens deze aangelegenheid deukt. Volgens de redevoering des Ministers van Fi nanciën bij het aanbieden der siaatsbegrooting is over de vier diensten 1867-1870 nog een vermoede lijk beschikbaar bedrag van 2S% tnillioen aan wezig. Bestaat er, werd gevraagd, genoegzame zeker heid omtreut de beschikbaarheid? En waaraan is het toe te schrijven dat thans, als bij verras sing, zulke aanzienlijke overschotten te voorschijn treden? Verschil van gevoelen heerschte over de ware oorzaken van de verregaande achterlijkheid die in Iudië met opzicht tot het vereffenen van vroe gere diensten heerscht. Eenige leden schreven dit vooral toe aan de werking der comptabiliteitswet van 1864; maar behalve, dat die wet Dog niet op de begrooting van 1866 toepasselijk is, ziet men stagnatie, uiet alleen iu liet beheer der geldmiddelen maar Dagenoeg op elk ander gebied. Welke daarvan ook de oorzaken zijn, middelen behooren te worden beproefd, om het kwaad te bestrijden eu de ook voor 's lands financiën aller- uaieeligste onzekerheid, die thans omtrent de Indische geldmiddelen heerscht te doen ophou den. Van het middel echter, dat de Minister te baat wil neuien, n.l. het uitzendeu van eenige ambtenaren, met het financieel beheer en de comptabiliteit vertrouwd, om den toestand gron dig te onderzoeken en den G. G. de noodige voor stellen te doen omtrent hetgeen gedaan moet worden tot afdoende verbetering van liet „finan cieel beheer in lijn geheel," van dit middel ver wachtten de meeste leden geen voldoende uit komst. Op breedvoerige grooden wordt dit gevoelen verdedigd. Te minder verwachtte men heil van de uitzen ding naar India, omdat tot nu toe de ondervin ding op dat punt niet zeer gunstig is. Meermalen hebben zulke speciale zendingen weinig vrncht opgeleverd. Eindelijk wenschte men te weten of deze zaak met de som van 759-090 die op de Indische be- grootiDg daarvoor is uitgetrokken geheel ten einde zal kunnen worden gebracht. Het eindcijfer der thans voorgestelde begrooting van uitgaven voor Nederlands Indië bedraagt, de beide hoofdstukken te zamen genomen, doen ua aftrek van de hijdra Volgens de Meinoi lers werden de u 7108,005,347. Er is loer dus eene verhooging van uagenoeg 4 ton. niet blijven, daai <(- van ruim 5 ton up 1 «Clil llUpul lulliLliv rdi. «jji ehandhaafd ygorden, wat onwaarschijnlijk voor komt, de ui' flven voor marine, die insgelijks net ,vier Ion jn verminderd, volgeus de mede- declingen dés Ministers zeiven, aanvulling be hoeven, eeue aanvulling, die, althans wat het benoodigde voor den aanbouw der twee schroef- stoomschepen betreft, onvermijdelijk schijnt, Er is dus weder eene niet onaanzienlijke uitzetting van uitgaven, zonder dal eenige nieuwe brou van inkomst geopend wordt. Men neeuit tegen die gestudige uitzetting vau uitgaven, waartegen geeneriei afdoende poging tot voorziening over- staal, op nieuw ernstig te moeten waarschuwen. Wel verliest 'tnien niet uit het oog, dat de mid delen voor 1S72 ougeveer 7 ton hooger geraamd ziju dan voor 1871; maar aan dezeu Munster zal dan toch wel niet herrinnerd behoeven te wor den, dat tot behoud van evenwicht tusschenonl- vangsteu eu uilgaven eene zuivere inkomst vau ougeveer 20 millioen uit deu verkoop van gou- vernementsproducten noodig is. Zal voor 1872 die bate verkregen worden, nu de kolfieoogst vau het loopende jaar onder de ongunstige moet wor den geteld? Zeer vele leden twijfelden daaraan zeer en meenden, dat de Minister op zijne ra ming vau middelen zal moeten terugkomen. Men zou dit punt bij de opzettelijke behandeling der wet op de middelen iu Nederland nader iu het licht stellen. Mai-litberioliteii. Amsterdam, 11 October. Jarige Galatz 206; Pe tersburg 193, 195; October 203, 204, 205, 204; Nov. 204, 205; Maart 215, 216; Mei 218, 219; aangezegd 325. Raapolie6/w. 4Ï'Avliegend 40», Bombay 4614; Mei 5054, 51; Nov. 4b54Dec. 46 47. Lijnolie fl/w. 3754; vliegend 36; Maart, April, Mei 3754, 37; Nov. 8054, 35%, 35%, 35%; Dec. 354, 35. Henuepolie 6/w. 414; vliegend 40%. Raapkoeken 106, 116. Lijnkoeken 12%, i5%. Kou'- zaad April 520. 2 74>ste STAATÜ-LOTEKIJ. vijfde klasse. veertiende lijst. Trekking van YVoensdag 11 October. N". 6539, 9648, 9962, 11815, 18256 1000. N°. 3167, 7346, 11535, 19476 f 400. N". 1390, 6444, 9080, 9213, 11549, 17519 206. N°. 1952, 2295, 4782, 5295, 5655, 6641, 11053, 11533, 14308, 147 5 4, 16006 f 100. Prijzen van fSO. 11 >2816 5314 7780 10860 13804 16037 17771 13 2802 5425 7841 11283 13871 16018 17007 70 3096 5434 7857 11380 13899 10177 17919 125 3119 5518 8230 11395 14010 16230 17990 215 3166 5659 8265 11498 14019 16278 18005 "48 3205 5072 8361 11572 14061 16303 18089 3"0 3253 5694 8103 11574 11101 16111 18319 487 3297 5761 8786 11581 14123 16487 18511 550 3406 5772 8803 11582 14177 16526 48571 913 3808 5781 9126 11654 14242 16582 18038 964 3875 5794 9236 11666 14275 16668 18756 1033 3921 5857 9390 11859 14336 16727 18774 1211 4004 5872 9392 11863 14626 16761 18795 1226 4040 5953 9483 11956 14637 16908 18815 1"32 4070 5985 9493 12260 14684 17002 18805 4635 4112 6035 9199 12151 14883 17019 19010 1654 4131 6080 9621 12473 14966 17046 19023 1715 4297 6277 9031 12568 15011 17078 19040 1939 4316 6287 9650 12608 15025 17108 19113 1984 4423 6289 9697 12873 15031 17109 19129 "056 4504 6350 9704 12879 15058 17171 19-216 ""34 4524 6569 9754 12881 15093 17-299 19310 2251 4793 6694 9762 13109 15151 17352 19377 '2286 4805 6763 9935 13110 15203 17442 19438 2305 4929 6864 10063 13191 15354 17456 19143 '2330 4949 7146 10365 13251 15531 17480 19458 2336 5027 7160 10477 13297 15007 17493 19521 2101 5032 7180 10507 13300 13647 17513 19336 2465 5052 7205 10572 13337 15732 17543 19556 2570 5108 7311 10574 13511 15750 17553 19624 2582 5110 7382 10691 13671 15769 17556 19869 2602 5165 7595 10741 13732 15896 17711 19973 2838 5173 7644 10759 13779 131e Lijst N°. 1368 niet, moet zijn f 70,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 3