Woensdag 20 September. 3562. a°. 18/1. DE TROONREDE. eene ontvluchting uit siberie RUSSISCHE GEVANGENISSEN. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maanden3.00. Franco per posta 3.85 Afzonderlijke Nommersn 0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zen- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVKRTENTIKN. Vooriederen regelƒ0.15. Grootere letter» naar de plaatsruimte die zij beslaan. Ijljemeeu werd 's Kouiugs rede met meer dan liwne belangstelling te gemoet gezieu. mjt geheele wording en de gedragslijn van bet loisterie sedert het 'stands zaken bestuurt ga in daartoe veel grond. ■Terecht wees er de sluitingsrede op dat het linisterie onder buitengewone omstandigheden s opgetreden en terecht mogen wij hierbij voe- dat de publieke opinie daarvan dan ook IteDing beeft gehouden. IWij herinneren den strijd over de introduc- van het Ministerie bij de Kamer en de jrtdurende aanvallen van hen die beweerden lal er niets werd uitgevoerd, dat er weinig van It nieuwe gouvernement te wachten was. De loote menigte der natie nam echter eene af- tachteude houding aan, omdat zij vertrouwen lelde iD den premier. Illen moest de Ministers den tijd schenken om iverken, dan kon men zien of die tijd nuttig liteed was, of 't werken heilzame vruchten zou Liét eren. [De natie liet het niet ontbreken aan talrijke kdoorslaande bewijzen van medewerking, lik verkiezingen getuigden van onwankelbaar lilttmven in de droilure van het kabinet. Ifisdelijk zou men meer hooreD. i Troonrede zou, zoo niet verbaziug wekken, loch met welgevallen worden begroet we- lus de hervormingen die op zoo menigerlei ■hied, waar dit hoogst noodig is, voor 't tegen woordig zittingjaar zouden worden aangekondigd, [llaar wat zien onze oogen? Tweeëntwintig llitieas, waarin al bitter weinig gezegd wordt laarop men peil kan trekken, in stede van eene lergieke toepraak tot het volk, om op den meest leUigen toon aan te kondigen, dat vele gewich- 1 onderwerpeu dit zittingjaar aan de Vertegen woordiging zouden aangeboden worden. I Uit is dan ook ons voornaamst bezwaar tegen lett inhoud der Koninklijke rede. Jleo weet om zoo te zeggen niet waaraan men |ich te houden heeft en ware 't niet van ouds hekend 1st Thorbecke de man is zeer terughoudend in foorden, doch stellig in daden, dan zouden wij [net aarzelen neer te schrijven, dat deze troonrede fcl uieis biudt en der natie weinig waarborgen tor de toekomst oplevert. betreuren het met deze gevoelens voor leti dag te moeten komen tegenover een minis- Bne, dat tot den huidigen dag door de natie iractiig wordt gesteund, dat in zich zelf een palat elementen van kunde en kracht draagt, co dat een tijdperk beleeft, waarin het van zijn Jleid zoo veelvuldig zou hebben kunnen doen Blijken. Om nog niet te spreken over den inhoud der Troonrede, hadden wij verwacht dal zij ook 't pn of ander zou gezegd hebben omtrent eene [bétere regeling van 't kiesrecht, in den zin van pen, die 't algemeen stemrecht of de aaniner- Delijke inkrimping van den census bestrijden dat daarin ook eens gedacht ware aan de fa briekskinderen, waarover letterlijks niets wordt gedaan, dan het benoemen van commissiën die rapporten uitbrengen; dat de stoomvaart op Ame rika niet aan 't oog der Regeering ontglipt ware, al is een wetsontwerp aanhangig, waartoeeenige leden der Tweede Kamer het initiatief genomen hebben en dat nog andere gewichtige belangen met name aangeduid zouden zijn geworden. Kunnen wij ons met het evasieve der Troon rede vooral niet vereenigen en zijn wij ook niet bevredigd ten opzichte van zooveel dat verzwe gen is, aangenaam is het ons er op te kunnen wijzen dat de regeering een van de meest drin gende onderwerpen, die voorziening behoeven, niet uit het oog heeft verloren. Gaarne erkennen wij dat de financieele zinsnede ons zeer toelacht en dat er reden bestaat om der Regeering te prijzen dat zij met deze hervorming niet langer ge draald heeft. Rondweg wordt door deze alinea verklaart dat onze financiën dringende verbeterin gen behoeven, maar dat ook de druk die op de natie weegt gelijkmatiger behoort te worden ver deeld. Wij staan dus voor 't financieel vraagstuk sterker dan ooit, en niet gewaagd is het denkbeeld, dat de mindere belangrijkheid van de Troonrede daarmede wel eenigszins in verband staat, in zoo ver n. 1. de Regeering inziet dat met de behandeling der financieele voorstellen een gerüimen tijd zal heeügaan. Gaarne erkennen wij van onze zijde, dat wanneer het in dit zittingjaar gelukken mag om orde te brengen in den tegen woordigen onzekeren toestand en onze fiuanciën te brengen op een vasten voet, er eene belangrijke en gevolgrijke zaak zal tot stand zijn gebracht. De zin der woorden „wetsvoordrachten tot verbetering der Staats inkomsten, tot hervorming van het belasting stelsel, tot betere regeling van de pensioenen van burgerlijke ambtenaren zijn in gereedheid" is overigens zeer duidelijk. Verbetering der Staatsinkomsten, wit zeggen dat eindelijk het mogelijke zal worden aangewend om ons aan de volstrekte afhankelijkheid der Oost- Indische baten te onttrekken, zoodat de afstand tnssehen het bedrag onzer gewone uitgaven en dat onzer gewone outvangsten voortdurend min der zal worden. Om tot dit eveuwicht onzer staatsbegrooting te kunnen geraken, zullen de belastingen worden verhoogd, maar tevens zal worden gezorgd dat door herziening van 't samenstel onzer belastin gen, evenredig de lasten over allen zullen ver deeld worden. Meer kan men niet tusscheu de regels dezer zinsnede lezen. In hoeverre de handel eene af schaffing of algeineentnaking der patentbelasting zal mogen verwachten, de nijverheid, kortom de geheele natie, de afschaffing van belemmerende eii drukkenden aceijnsen mag begroeten, de vij anden eener inkomsten-belasting hunne werp- spietsen zullen mogen gereed maken, zal blijken, indien de wetsvoorstellen gelijk te verwachten is, spoedig bij de Tweede Kamer zullen inkomen Met blijdschap ontvangen wij ook de mede- deeling van de betere regeling der pensioenen van burgerlijke ambtenaren. Inderdaad de onbil lijkheid die te dier zake jegens de Staatsambtena ren bestaat werd onhoudbaar, maar vooral met eene income tax in 't verschiet. Ook de meedeelingen op justitieel gebied hebben de verdiensten van meer positief te zijn. De toe gezegde aanstaande indiening eener nieuwe rech terlijke inlichting is goed opgenomen ook en vooral omdat van den tegen woordigen Minister van Justitie, een man van grooteu ijver en die door zijne langdurige ondervinding voor zijne taak berekend is, veel goeds wordt verwacht. Moge 't hem gegeven zijn en 't vooral bij de vertegen woordiging niet aan lust ontbreken dit reeds sinds zoovele jaren aanhangige vraagstuk tot oplossing te brengen. Ook andere voorstellen het rechtswezen betref fende, zullen binnen kort worden aangeboden. Dit is inderdaad te hopen, waar op dit gebied nog zoo veel te doen overig is. Toch zullen wij zeer tevreden zijn als in dit zittingjaar het reeds vroeger ingediend wetsontwerp betreffende de tienden, het wetsontwerp op de coalitiën tot 6tand komen en in de gewichtige leemten van de be staande rechterlijke organisatie zal worden voor zien. Hiermede is de rei der verrassingen in de troonrede gesloten. Overigens wordt alles vermeld wat in een troonrede gewoonlijk vermeld wordt, maar be speuren wij verder niets van het „geene woorden maar daden." Het onbesproken gedeelte der troon rede behandelen wij in een volgend artikel. Lelden, 19 September. In de zitting van de Tweede Kamer der Sta- [en-Geueraal van heden zijn al de herkozen of nieuwe leden toegelaten. Tot eersten candidaat voor het voorzitterschap der Kamer werd gekozen de heer Dullert met 87 tegen £1 stemmen op den heer van Reenen, terwijl de heer Storm van 'sGravesande 10 stemmen bekwam. Tot tweeden candidaat, de heer Storm van 's Gravesande met 38 stemmen en tot derden candidaat de heer Cre- mers met 35 stemmen tegen 21 stemmen uitge bracht op den heer Nispen Sen. De lijst zal aan Z. M. den Koning aangeboden worden. De Algemeene Vergadering van de Nederland- sche Guslaaf-Adolf-Vereeniging zal dit jaar te Leeu warden worden gehouden, op Dinsdag a. s., den 2.Ssten dezer. In de gewone avondbijftenkomst, diedoor den president van Leeuwarden, J. Roineny, zal worden geopend, zullen de predikanten H. Pierson van 's Hertogenbosch, W. C. E. Koek van Delft en J. A. van Hamel van Leiden het woord voeren. Naar wij vernemen, zal die vergadering Maandag-avond worden ingeleid door eene mu- ziekale uitvoering, op uitnoodiging van het hoofd bestuur, te geven door de HH. J. A. Klerk, orga nist te Delft, A. J. Wetrens van Leiden en Mejuf- vrouw C. M. van Leeuwen van Leeuwarden. De opbrengst vau dit concert zal geheel zijn ten voor deele van de noodlijdende Protestantsche gemeen- ten in Frankrijk. Van de 43 adspiranten die heden en gisteren aan het admissie-examen voor de Leidsche Hoo- geschool hebben deelgenomen zijn 29 toegelaten De Burgemeester alhier, doet te weteD, dat aan den ontvanger der directe belastingen alhier is ter hand gesteld een, op den 15den dezer maand, invorderbaar verklaard kohier van het patentrecht over het dienstjaar 1871 en 1872, eerste kwartaal, terwijl ieder verplicht is zijnen aanslag, op den bij de Wet bepaalden voet, te voldoen. Z. M. de Koning, wiens warme belangstelling voor de tuinbouwschool van de Koninkl. Ned. Tuinbouw maatschappij Linnaeus te Watergraafs meer zoo dikwijls gebleken is, heeft op nieuw een bewijs gegeven hoezeer Hij dezen tak van onderwijs waardeert. Z. M. deelde namelijk onlangs den heer de Beucker, directeur der school, mede, dat de leer ling, die het beste diploma bij het examen zou verwerven, onmiddellijk bij den Koning op het Loo een goede plaats vinden zou. J. Wiggers, van Leiden, die zich dat voorrecht door zijn stu die en bekwaamheid waardig gemaakt heeft, is voor die schoone loopbaan in aanmerking ge komen. AmslCl.) De Commissie van Administratie over de Ge vangenissen te Leiden zal, onder nadere goed keuring van den Minister van Justitie, op Don derdag den 21sten September 1871, des middags ten twaalf ure, in het Huis van Arrest te Leiden, in het openbaar aanbesteden: De levering der benoodigdheden tot onderhoud en verpleging der gevangenen in de gestichten onder haar beheer gesteld, voor het jaar 1872 bestaande in: aardappelen, rund- en kalfsvieesch zonder beenen, rundvet, boter, gort, rijst, groene erwten, groenten, zout, peper, azijn, patent- en raapolie, petroleum, kaarsen, groene, scheer en witte zeep, bruine en) witte suiker; siroop, koffie- boonen, cichorei zoete- en karnemelk, eijeren, roode en witte wijn, princesse-bier, kunst-asch, ligstioo, zand, steen- en smeekolen, gas-coke, lange en korte turf, hei- en berkenrijs; benevens eènigé bureau-behoeften, als: schrijfpapier, Iste, 2de en 3de soort, groot en klein mediaan, kardoes- cou vert- en postpapier, stalen pennen en potlooden. Ter voorziening in <Je vacature van leeraar in de wis-, natuur- en werktuigkunde eu technolo gie aan de hoogere burgerschool te Sneek, is door Burgemeester eu Wethouders het volgende tweetal op de lijst van aanbeveling geplaatst: Dr, A. Nijland te Utrecht en Dr. F. van Wage- ningen te Leiden. De gepensioneerde gen.-majoor der cavalerie, Jhr. R. van Merlen, komt in het Handelsblad op tegen de voorgenomen afschaffing der rijdende artillerie. Naar wij vernemen zat kapitein Jansen mor gen zijne algemeene verdediging houden voor den raad van eer. (ArnA. Cf.) EN EEN BEZOEK IN DE (Vervolg.) lij deelde vervolgens eenige bijzonderheden ingaande zijn weg en de markt of mis te Irbit [Qtie, en vertoonde ten laatste zijn verlofpas, die voor twintig kopeken aan de poort gekocht M. Daar deze den keizerlijken stempel droeg, |r«ren de onwetende lieden daarmede tevreden. «Vergeef het ons," zeiden zij. „Wij meenden, p' gij een ontvluchte veroordeelde waart. Velen pnner plegen dezen weg te kiezen." Voor het vervolg waagde hij het niet meer een fiachtverhlijf in een huis te zoekeuvan het mid- pu van Februari tot het begin van April, pdurende een der strengste winters, die men F"h in die streken kon herinneren, moest hij po legerstede in de sneeuw zoekeu. Bevroren pood was dag aan dag zijn eenige spijze, en de ■otbering van warme spijzen deed hem al de verschrikkingen van honger en koude ondergaan. Eindelijk bereikte hij het Urai-gebergte en begon de begroeide hoogten te beklimmen. Toen hij des avonds door een klein dorp kwam, riep hem eene stem aan „Wie is daar?" „Een vermoeid wandelaar." „Welnu, wilt gij binnenkomen en hier uit rusten?" „Moge God uwe vriendelijkheid vergelden. Als ik u geen last veroorzaak zou ik gaarne dezen nacht hij u doorbrengen." Het kleine huisje werd door een bejaard echt paar bewoond, dat hem een sober avondmaal bereidde, dat Piotrowski echter na zoo lange ont bering, het heerlijkste maal der wereld scheen als de grootste weldaad beschouwde hij het tevens dat hij na zoo langen tijd zijne kleederen weder eens kon uittrekken. De gastvrije oudjes gaven hem den volgenden morgen nog een ontbijt en weigerden eenige andere vergoeding aan te nemen, dan zijne hartelijke dankbetuigingen. Des avonds ontmoette hij eeu menigte Yanistschiks of voerlieden met ongeveer dertig sleden, die van de jaarmarkt terugkeerden. Alle sleden waren met koopwaren volgepakt, en met een paard bespannen, dat door den Yanistschik bestuurd werd. Hunne bedreven heid bij het afrijden der geduchte steile bergwegen is inderdaad bewonderingswaardig; de smale weg door hooge sneeuwwanden omgeven, zoodat man en paard er geheel achter verdwijnen. Ontmoeten twee slede treinen elkander dan moet de kleinste uitwijken, en zij begraven zich daarbij zoo diep in de sneeuw, dat alleen de ooren der paarden zichtbaar blijven. Wanneer die zeldzame manoeuvre afgeloopen is. dan helpen de voer lieden elkander onderling, om de voertuigen we der uit de sneeuw te bevrijdende vele doode paar den, die men op die wegen ontmoet, bewijzen dat de krachtsinspanning vaak te groot voor die dieren was. Op zekeren avond was onze armen zwer veling op het punt zijn leven te verliezen hij was van den weg afgedwaald, de scherpe sneeuw met hagel vermengd, doorboorde als het ware zijn gelaat, zijn voorraad brood was opge teerd en toen hij zijn afgemat lichaam niet meer voort kon slepen, viel hij in een soort van flauwte. Eene luide stem wekte hem weder op met de vraag: „Wat doet gij hier?" „Ik ben op een pelgrimstocht naar het klooster van Solovatsk maar ik heb in den sneeuwstorm mijn weg verloren; sedert verscheidene dagen heb ik geen bete broods genuttigd." „Dat is geen wonder; wij zelfs, die uit deze streek zijn, raken dikwijls van den weg. Daar drinkt dat." De spreker reikte hem een fleschje met bran dewijn toe, waarvan een slok hem zoo in de keel brandde, dat hij van de pijn in de rondté sprong. „Nu, tracht maar tot bedaren te komen," zeide de barmhartige Samaritaan, terwijl hij hein een stuk brood en wat gedroogde visch aanbood, dat door Piotrowski met gretigheid verslonden werd en waarvoor hij zijn harlelijkeD daDk zeide. „Kom, kom, maak daarover maar niet zoo veel beweging, hernam de andere; wij zijn immers beide Christenen. Beproef nu eens een weinig te loopen." De medelijdende man was een pelsjager, hij bracht hem op den rechten weg, en wees hem een dorp waar hij uitrusten en zich verkwikken kon. Piotrowski beproefde, zich tot in het plaatsje voort te slepen, toen zonk hij bewusteloos neder. Toen hij weder bijgekomen was, klopte hij aan de eerste deur. vroeg wat rammenassoep die hij echter niet eten kon en viel toen op een bank in een slaap, die 24 uren duurde. Voedsel, rust en warmte stelden den uitgeputten zwerveling we der in staat korten tijd daarna zijn lange pelgrims tocht te hervatten. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 1