dirigeerd, is door den Groothertog van Baden ter erkenning zijner verdiensten, begiftigd met het ridderkruis (1ste kl.) van den Zabringer Leeuw (7 Juli 11.) en ontviug heden het insigne dier orde. Binnen kort verwacht men te Amsterdam de opening van een Industrieschool voor behoeftige meisjes. Te Heidelberg is overleden de heer T. Schliep- hake's, buitengewoon Hoogleeraar in de philo sophie aan de Hoogeschool aldaar. Het Brusselsch dagblad Echo du Parlement pu bliceert thans als feuilleton eene Fransche verta ling van Clémentine, roman van den heer Smitt père het werk van den Ouden Heer Smits. De generaal-majoor M. D. graaf van Limburg Stirum, buitengewoon adjudant des Konings, maakt, overeenkomstig de aankondiging in de Staatscourant van den 19den Augustus jl., bekend, dat bij hem is ontvangen, tot het oprichten van een monument ter eere der gesneuvelden in de Ci tadel van Antwerpen in December 1832: eene bijdrage van tien gulden van J. B., te Utrecht; en eene bijdrage van twee gulden zevenendertig cents (5 francs) van Mr. P. E. E. vau Wintershoven, lid der Provinciale Staten van Limburg, door tussckenkomst van den burgemeester van Maastricht. Bij den graaf Schimmelpenninck van Nyenhuis, grootmeester van het Huis des Konings, ziju, ten behoeve der oprichting van het monument op het graf te Ginneken der op de Citadel gesneu velden, sedert de laatste opgave, nog ingekomen van den heer S. W. Vader te Cortgene 10, ingezonden door den heer E. F. R. van Ouwen- aller, van Amsterdam, vrijwilliger van 18301832 als bijdrage tot de oprichting van het gedenk- teeken voor de mannen van de Citadel: van den heer Commissaris des Konings in de provincie Utrecht 10, toegezonden door den heer burgemeester van Rhenen, namens den heer J. C. P- E. Menso, kantonrechter aldaar en oud kapitein bij de mobiele schutterij van Utrecht, gedurende de jaren 18301834; van den graaf van Rechteren van Ahnem, te 's Gravenhage, /"50van den heer notaris J. E. Andries aldaar ƒ10; van den baron B. t. S., te Raalte, ƒ25; van den heer C. W. de Jongh van Polsbroek, te 's Hage, 25; van den heer Tutein Nolthenius. burgemeester te Apeldoorn, en bij dezen ontvangen, 17; van Jhr. Hendrik van Andringa de Kempeuaer, te Leeuwarden, een der eerste zoo niet de eerste vrijwilliger op eigen kosten in 1830, hebbende zich als zoodanig aan geboden aan Z. M. Koning Willem I den 31sten Augustus 1830, ƒ10; ingezonden door den Minister van Marine, de bij het Departement ontvangen giften: van den kapitein ter zee F. A. A. Gregory, te 's Graven hage, ƒ10; van de officieren, leeraren, adelbor sten, en van het verdere personeel bij het Ko ninklijk Instituut voor de Marine te Willemsoord, 37en van den heer Jhr. H. von Schmidt auf Altenstadt, te Nijmegen, ƒ2,50. Met den lsten October aanstaande worden ge. plaatst: op Zr. Ms. transportschip met stoomver- mogen Java, de scheepsklerken J. E. de Visser en G. Marcella; op Zr. Ms. wachtschip te Wil. lemsoord, de benoemde scheepsklerken M. J Rambonnet, D. M. van der Veen en J. F. de Meester; en op Zr. Ms. wachtschip te Hellevoet, sluis, de benoemde scheepsklerken A. A. Kleyn- hens, J. S. C. F. Blankenstein en H. A. Enge- ringh. Bij beschikking van den Minister van Koloniën van den 14den September 1871, lit. Apz., n°. 4, is de civiele ingenieur W. van der Worffgesteld ter beschikking van den Gouverneur-Generaal Nederlandsch Indië, om te worden benoemd tot adspirant-iugenieur bij den waterstaat en de burgerlijke openbare werken daar te lande. BINNENLAND. Amsterdam, 14 September. Bij het jongste con cours door Claudius Civilis alhier gegeveD, heeft Z. M. vau veel belangstelling in die vereeniging blijk gegeven en o. a. de toezegging gedaan, om bij HD. jaarhjksch bezoek aan de hoofdstad, ook de sociëteit Claudius Civilis met een bezoek te vereeren en voor het volgend concours een prijs te zullen schenken. Aan het laatste is nu reeds voldaan. Er zijn twee prachtige zilveren voor werpen bij het bestuir ontvangen, die onlangs ter bezichtiging voor de leden zijn ten toon ge steld. 's-Gbavenhage, 14 September. Te 6 uren onge veer was de wedstrijd, waarvan wij in ons num mer van gisteren melding maakten, afgeloopen. De uitslag was als volgt, dat moeten kampschie- ten de volgende onderofficieren Op 200 pas, Scheeck, Jansen en Grootenhuis, ieder met 14 punten; Leydenroth Beyer, Schie- riex en van Riet, ieder met 13 punten; terwijl elf onderofficieren, ieder met 12 punten, om den laatsten prijs moeten kampen. Op 300 pas, Haffert met 12 punten (zijnde de lste prijs op dien afstand, welke hem door Z. M. op het terrein zelf werd uitgereikt), terwijl moe ten kampschieten de onderofficieren Wijss en Pluckell, ieder met 11 punten; Ploeg, Keizer en Beyer met 10 punten; terwijl er 15, ieder met 9 punten, om twee prijzen moeten kampen. Op 400 pas, Steynmetz en Pliaster met 10 pun ten; Scheick met 9, Nieuwenhuizen, Pluckell, Keizer, Roers, Henry en van Riet met 8 punten. Op 500 pas, Berkenhof, van der Endt en Boon ieder met 7; Steymetz en Bosboom ieder met 6; Pluckell, Bargman Wanthier, Tamson en le Gue ieder met 5 punten; terwijl om den prijs voor de meeste treffers moeten kampschieten Bosboom, Steynmetz, Nabol eu le Gue. Dit kampschieten zal morgenochtend (heden) te 9 uren plaats hebben, wanneer ook de prijzen zullen worden uitgereikt. Te halfzes verliet Z. M. de vlakte van Waalsdorp. Naar vernomen wordt zal de Oostenrijksche gezant bij ons Hof, baron von Langenau, vervan gen worden door den heer von Walterskirchen, thans te Stuttgardt als Oostenrijksch gezant ge accrediteerd. De rechtbank alhier heeft heden bij een aan zienlijk auditorium de zaak behandeld naar aan leiding van eene klacht, ingesteld door den heer A. E. Maas, koopman en reeder te Scheveningen, ter zake van een ingezonden stuk in N°. 144 van het dagblad de Toekomst, en getiteld „een Sche- veningsche Maasvisscher gedecoreerd, zijn schoon zoon leege drieion gefailleerd." Daarin meende de heer Maas voldoende aanwijzingen te hebben gevonden als daarin te zijn bedoeld en met zijne familie te zijn gelasterd en gehoond. Te dier zake stonden terecht H. J. P. Meys, boekhouder aan het kantoor van den heer Par ser te ScheveningeD, als schrijver van het geïn crimineerde artikel, en J. Speyer Klerk,drukker en uitgever van gemelde courant, en mede ge dagvaard ter zake van opgemeld artikel, voor zooveel de eerste beklaagde de verantwoordelijk heid niet op zich nam van zeven woorden. Na de voorlezing der klachte en van de dag vaarding, vroeg de heer Mr. A. de Pinto, als ad vocaat van den heer Maas, het woord, om na mens dezen te verklaren, dat hij zich stelt als beleedigde partij en zich daarbij voegt, ten einde de civiele vordering als zoodanig gelijktijdig te behandelen en beslissen met de strafzaak. Die verklaring vond tegenspraak bij den heer Mr. D. van Raalte, verdediger van een der be klaagden, op grond, dat naar zijne meening eene civiele vordering ondenkbaar zou zijn tegen een minderjarige (den beklaagde Meys) en alzoo niet ontvankelijk. Die stelling werd bestreden door Mr. de Pinto, als ongegrond, welke pleiter er op wees dat in ieder geval de tweede beklaagde is meerderjarig. Hierna is overeenkomstig de conclusie van het Openbaar Ministerie verklaard, dat dit punt voor alsnog niet zou worden beslist, maar met de be handeling van de zaak zou worden voortgegaan. Tot het getuigenverhoor zijnde overgegaan, heeft de beer Maas verschillende mededeelingen gedaan om in het licht te stellen, hoe zeer hij zich door bet artikel gekrenkt gevoelde onder te kenDen- geving zijner verwondering, hoe de eerste be klaagde tot het schrijven er van is kunnen ko men, nadat zijne achtenswaardige familie door getuigen jaren lang was verpleegd. Hij meende echter, dat de eerste bekl. hier veeleer als manne quin moest worden beschouwd, en dat de ware schrijver of ontwerper van het lasterlijk artikel zich schuil houdt. Wel meende hij zeker verband te vinden tusschen het artikel en zekeren brief, hem getuige geschreven door den heer Oosthoek, platte lands-heelmeester, die hem wellicht een kwaad hart toedraagt, omdat hij get. in den gemeenteraad gemoedelijk en zonder personen te noemen over den toestand der geneeskundige inrichting te Sche veningen zijne bezwaren had ontwikkeld. Overi gens meende get. bepaald in het artikel te ijnz bedoeld bij de overeenstemming tusschen zijn naam en beroep met de vereenigde aanduiding Maasvisscher; verder tusschen den Engelschen naam van Drayton Lee (zijn schoonzoon) met de aanduiding: leege drieton; voorts met het oog op het feit, dat die schoonzoon gefailleerd was, en de omstandigheid, dat get. werkelijk naar Duitsch- land was gegaan tot herstel van gezondheid van eene zijner dochters. Ten slotte verklaarde get. ook vroeger te zijn geweest kastelein in het hotel Zeerust. De tweede getuige H. J. Hana, letterkundige) als redacteur verbonden aan het dagblad de Toe komst, deelde hoofdzakelijk mede, dat het manus cript van het geïncrimineerde artikel hem ter plaatsing was gegeven door den beklaagde Meys. doch dat de woorden: „doch ditmaal met zijne dochters tot aas," niet in dit handschrift stonden maar hem get. den den bekl. waren gedicteerd. De beklaagde Meys, daaromtrent gehoord, er kende de schrijver te zijn van het stuk, waarvan hij, met uitzondering der bedoelde zeven woor den, de verantwoordelijkheid op zich nam. Niettegenstaande de president het onaanneme lijke van eene dergelijke voorstelling bij herha ling aantoonde, in verband tot de verklaring van Hana, bleef de bekl. zijn standpunt handhaven, er telkens bijvoegende dat de heer Hana op bekl.'s bepaalde vraag of die woorden „geen kwaad konden" hem volkomen had gerustgesteld. In den verderen loop der zaak is er bijzonder acte van genomen dat de heer Hana ook verklaard had, dat aanvankelijk in de copy de namen Maas en Drayton Lee bepaaldelijk genoemd waren en op de zwarigheid, door de redactie gemaakt, na der veranderd werden in Maasvisscher eu leege Drieton. Toch outkende de beklaagde zijne ver autwoordelijkheid voor hetgeen nu gedrukt staat, terwijl hij omtrent de bedoelde zeven woorden zich bleef dekken door de gedragslijn der re dactie. De tweede gedaagde stond alleen terecht we gens de bedoelde zeven woorden als uitgever, bij het niet voldoende blijken of aangewezen zijn van den schrijver. De president deed een- en andermaal uitkomen dat het wellicht spoedig blijken zou dat de weg lating en verandering der vroegere namen Maas en Drayton Lee, om het verband der feiten, hier wel degelijk van invloed zou kunnen zijn. Overigens moet de opname der meer gemelde zeven woorden buiten voorkennis van den tweeden bekl. zijn geschied. De substituut-officier, Jhr. Mr. B. C. de Jonge, requireerde tot schuldig verklaring der beklaagden aan het misdrijf van laster en veroordeeling te dier zake voor elk gedurende vijftien dagen in eenzame opsluiting te ondergaan, geldboete van ƒ25 voor ieder, en in de kosten, invorderbaar bij lijfsdwang en subsidiaire gevangenisstraf vau een tot drie dagen, bij niet betaling der boete. Daarna hebben het woord gevoerd Mrs. A. de Pinto, voor de civiele partij optredende, D. van Raalte en E. L. vaD Embden voor de beklaagden. Uitspraak heden over 8 dagen. Rotterdam, 14 Sept. Hedenvoormiddag hebben de leden van den Gemeenteraad en der Kamer van Koophandel een tocht gedaan naar den Hoek van Holland, ter bezichtiging der werken van den nieuwen waterweg van Rotterdam naar zee. Dit geschiedde op uitnoodiging van den lieer Burgemeester eD den heer F. J. Plate, president van genoemde Kamer, die hiertoe ook hadden geïnviteerd Z. K. H. Prins Hendrik der Neder landen, de Ministers van Binnenlaudsche Zaken, Marine en Financiën, de vertegenwoordigers van het kiesdistrict Rotterdam in de Tweede Kamer der Staten-Generaal, den Secretaris der gemeente en verschillende andere belangstellenden. De Prins had terstond bereidwillig de uitnoodiging aan genomen, maar de Ministers waren tot hun leed wezen door de bezigheden verhinderd van deze gelegenheid tot eene vaart door het kanaal ge bruik te maken. Van de genoemde leden der Tweede Kamer was ook de heer Fransen van de Putte genoodzaakt geweest voor de deelneming aan den tocht te bedanken; daarentegen waren de heeren Blom en Viruly Verbrugge aanwezig. Z. K. H. prins Hendrik, vergezeld van H.D. adjudanten, de heeren J. O. H. Arntzenius en Jhr. N. A. Holmberg de Beckfeldt, per gewonen trein uit de residentie aangekomen, werd aan het station ontvangen door den heer Burgemees ter, met den voorzitter der Kamer van Koophandel en den heer P. Caland, hoofd-ingenieur bij den Waterstaat. Ontniddelijk na de aankomst reed de Prins met die heeren naar de Boompjes, alwaar eene stoomboot gereed lag, aanboord waarvan inmiddels de andere genoodigden waren bijeen gekomen. Te halfelf stoomde het vaartuig op, evenwel niet dadelijk naar buiten, maar eerst naar het andere einde der Boompjes, alwaar de Prins de werkzaamheden tot aanbouw der pijlers voor de spoorwegbrug in oogeuschouw wenschte te nemen. Na daar langs en nog eens om den mid densten pijler te zijn heeDgevaren, waarbij de Prins met de meeste belangstelling het werk be zichtigde, werd er gekeerd, en nu giug het voor waarts de Maas af. Onder het genot eener frissche koelte en overi gens mooi weder bleven alle aanwezigen op het dek, alwaar inmiddels de Prins een geruiinen tijd de kaarten van het nieuwe en de andere vaarwaters bezichtigde en omtrent den vroegeren en tegenwoordigen toestand dier waterwegen naar een aantal bijzonderheden vroeg, waaromtrent hem door den heer W. van der Hoeven alle noo. dige toelichtingen werden gegeven. Na zoo te zijn voortgestoomd, was de boot tegen 12 uren, op 114 gaans voorbij Maassluis eene plek genaderd, waar het gezelschap gele genheid had een belangrijk werk te bezieD wij bedoelen de afdamming aan het Scheur. Daar mede is men reeds zoover gevorderd, dat de rivier aldaar over hare geheele breedte tot even boven laag water is afgesloten. Reeds een paar weken geleden waren de rijslagen boven peil, benevens eene steenbezetting aangebracht. Na dit werk te zijn voorbij gevaren, hield de stoomboot rechts aan, regelrecht op het nieuwe kanaal in. Hier in het eerste gedeelte van die vaart, tus schen het Scheur en deu Zauddijk, vertoont zich reeds dadelijk dat eigenaardig tafereel, hetwelk zulke werken doorgaans opleveren. De bagger molens en andere vaartuigen langs en de reeksen van arbeiders-keeten op de beide oevers, mei den omslag benoodigd tot aanvoer van mater,.J ;en enz., geven aan het terrein op 't een ongewoon aanzien. Alweder voortstoomende, kreeg men eindel de zee in 't gezicht en nu duurde het niet I, of de boot lag bij den zuidelijken kanaafcfi aan wal. Hierdoor verkreeg men eene sFl11 afwisseling, namelijk eene wandeling do»ü losse duinzand; die evenwel spoedig ten (,,.1 was gebracht, daar de boot was aangelegd een punt, vanwaar men een betrekkelijk kofel weg naar de dammen in zee had af te loopuL Hier kwam men juist aan op het oogeoblikrjJ het zoogenaamde dood getijde. Evenwel dit dj niets af op het alweer eigenaardig gezicht, h?l welk de aanleg oplevert. Ofschoon de zee vr[ kalm was, kon men zich uit het golfgeklots overdi'l breede paal- en balkwerken, eenigermate denkbeeld vormen hoe het er moet toegaan er een storm uit het noordwesten buldert; tel wijl men zich tevens kon overtuigen van de so I diteit van het werk, als men bedenkt well] stormen het al heeft doorgestaan, zonder dat cl eenige beduidende schade er aan hebben te wej gebracht. De prins deed met al de aanwezigen een wsc| deling langs den zuidelijken dam, die zich t.| eene lengte van 1150 meters in zee uitstrek,! Aan het uiteinde bij den lichttoestel vormt cl watervlakte tusschen deze en den noordelijke! dam als 't ware een inham, ter breedte van lji l meters. De laatstgenoemde dam had voor eeoi maanden eene lengte van 1000 meters; doch :i Augustus is men begonnen met dien 100 rneleJ te verlengen. In die maand zijn hiertoe 26t| vierkante meters rijzen zinkstukken aangebraclT Hiermede was het rijswerk beneden laagwaltil peil voltooid, waarna de dam terstond tot 0.4f meter daarboven werd opgewerkt, terwijl tertsl voortgang werd gemaakt met het inheieD fel scherm- en andere palen, zoowel als mei <j;l steenstortingen langs de zijden. Te gelijk meifil werk wordt de uitbaggering tusschen den Zsii-I dijk en de Noordzee, zoowel als tusschen fel dijk en het Scheur voortgezet. De hoeveeh.T opgebaggerde grond voor deze beide gedal sinds Juli werd reeds op 40 a 60 duizend:.' meters berekend. Als een bewijs hoe tevens de waterafvoenl toegenomen, verdient noch vermeld te woréK| dat die in Juni 4,800,000 en thans nagenoegil millioen kub. meters per getijde bedraagt. Het aantal manschappen bij het werk bedm;| gemiddeld 4bU a 500 daags. Voorts worden gebezigd een enkel- en twee dubbelwerkenJ stoombaggermolens, een vijftal heistellingen m sleepstoom bootjes, benevens ongeveer 80 vaarlui gen van verschillende soort en grootte. Nadat dit alles was bezichtigd en de Prins mei de aanwezigen ook nog eene wandeling had daan op het gedeelte der gronden, die later tuil schen de dammen in zee moeten worden uitgeV graven, begaf men zich weder aan boord. Vele;! begaven zich toen in de kajuit, maar nauwelijbl had men daar eenige oogenblikken doorgebraclif of er kwam in het vaartuig zulk eene bewegis;! dat ieder terstond uitkeek om de oorzaak van te vernemen. En wat bleek nu? Dat de tel het kanaal uitliep niet terug naar Rottere:! maar zee in. Gelijk wij onlangs hebben u* gedeeld, waren er reeds vroeger enkele var- 1 gen door bet kanaal in zee gegaan Wetsl de belemmering die dit voor de stoomt*! germolens of voor andere werkzaamheden el te weeg brengen, is die doorvaart later geslote I Voor ditmaal leverde zij echter geen bezwel op, en zoodoende kon er van de gelegenheid bruik worden gemaakt om naar het ruime s koers te zetten. Eerst na een heel eind. te zijc voortgestoomd, werd er gekeerd en vervolge® ging het regelrecht naar Rotterdam terug, alwatt de Prins met de genoodigden zich kort oa de aankomst tot een diner in het Yachtclubgebou» vereenigden. Des avonds is Z. K. H. naar di residentie teruggekeerd. Ten slotte meenen wij nog in herinnering l' moeten brengen, dat toen Z. K. H. de Prins vs» Oranje in October 1866 de eerste spade tol d' uitvoering van het werk voor den nieuwen ffi- terweg in den duingroud stak, de berekening i gemaakt dat het werk eerst in 6'/t 1 jarel' en dus in 1873, gereed zal kunnen zijn. (N. R. Cl.) Tiel, 13 September. De Nieuwe Tielsche Count heeft gisterenavond de voor velen verrassende tij ding gebracht, dat de heer Hasselman voor zij1 lidmaatschap der Tweede Kamer bedankt heet Wij zeggen voor velen, want het schijnt dat vrienden van dien heer reeds sinds eenigen tij met zijn plan bekend waren eu daardoor de ha nieuwde candidatuur van den heer van Lijnd! van Sandenburg hebben kunnen voorbereide:] De liberaleu zijn iu zooverre op dit oogenblilü1 minder gunstigen toestand, dat zij nog geen ast I gewezen candidaat hebben. Wel worden verschi I lende namen daarvoor genoemd, als van Mr. Pij61 acker Hordijk, Mr. S. Rink, baron Sloet van t Beele en baron Schimmelpenninck van den Oje H- de voorzitter van de Geldersche LandbouwIM p

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 2