S°. 3544
Woensdag
A°. 1871
30 Augustus.
Feuilleton van liet „Leidscli
Dagblad".
Ondermeester.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJ8 DEZER COURANT.
Voor Leiden per 3 maanden/3.00.
Franco per post3.85
Afzonderlijke Nommers0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zen- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVKRTKNTIKN.
Voor iederon regelj 0.15.
Grootere lett«ra aa*r <te plaatsruimte die si) beslaan.
belden, 29 Augustus.
Burg. en Weth. alhier, gezien het adres van
'fb. Klaverwijden, koopman wonende alhier, om
vergunniug tot het houden en mesten van varkens op
een open erf in de Bouwelouwesteeg, wijk n".
0—804rood; gelet op art. 224 der algemeene
Politieverordening van 24 October 1867doen te
weten, dat tot het hooren der eigenaars en be
woners van de naast bijgelegene en belendende
panden, ten opzigte der informatiën de commodo
tl incommodo, door Burg. en Weth. zal worden
gevaceerd op het Raadhuis dezer Gemeente, op
Donderdag den 31sten Augustus aanst., 's voor-
uiiddags te elf urenzullende de belanghebben
den verplicht zijn hunne bezwaren tegen het
verzoek op dien tijd in te brengen, terwijl, bij
verzuim daarvan, zij gehouden zullen worden
ich tegen de inwilliging niet te hebben verzet.
Sedert de vorige opgave zijn alhier geene per
onen tloor pokken aangetast, als hersteld opge-
even 1, overleden geene, zoodat in behandeling
lijven 8.
Telken jare als het naar den tijd gaat van het
ilspreken der Troonrede, wordt er veel geschre-
tn en gewreven over plannen of niet-plannen
jier regeering omtrent ingrijpende hervormingen
i anderszins.
Men mag in den tijd die thans aandeopeniDg
het nieuw zittingjaar voorafgaat verwachten,
at dit tot op den laatsten dag wordt volgehouden,
inmers ligt het voor de hand dat de Regeering
al hetgeen sedert haar optreden is voorge
vallen, de Kamer met een aantal gewichtige
hervormingsvoorstellen zal tegemoet treden.
Reeds nu is men de zaken van den Minister
van Financiën aan 't behartigen.
Eene algemeene eenstemmigheid bestaat er over
hel feit dat Z.Exc. zijne financieele voorstellen
eeds bij den Raad van State heeft ingediend.
Verschil heerscht er over inhoud en strekking.
Hier wordt verzekert dat eene inkomstenbelasting
al wordeD voorgesteld met behoud van de patent
belasting en met afschaffing van den zeep-accijns;
Iders verklaart men dat met de invoering eener
ncoine-tax, de afschaffiing van het pateDt eu
enige den handel drukkende acoijnsen vergezeld
al gaan. In dieu zin luiden de laatste berichten
au de Arnhemsche Courant, die heden eene corres-
ondentie uit 's-Hage ontvangt, waaraan wij 't
oigende ontleenen
«De Minister van Financiën Blussé, heeft bij
den Raad van State aanhangig gemaakt een
wetsontwerp, lot invoering van een inkomsten-
elasting en tot afschaffing van de wet op de pa
nton en den accijns op het geslacht.
Het voornemen schijnt te bestaan, om twee
ercent van ieders inkomsten te heffen, wanneer
at inkomen grooter is, dan zeker maximum.
Er zijn financiers, die beweren, dat daardoor
e schatkist zal ontvangen 6 millioen gulden
Bsjaars; er zijn er ook die beweren 8 millioen.
1" allen gevallen zou de schatkist een goederuil
I ETS UIT HET LEVEN
VAN EEN
E IR, C _A. HST - O H -A. T IR, I -A. 2ST
naverteld.
(Vervolg).
Sommigen hunner inaken zelfs kristallen voor
erpen, ten einde men op het eerste gezicht
He aderen eu hoeken zou kunnen zien, maar
aaraan dacht toen ter tijd niemand, en men
er wel mee gevaren.
Zoo gaat het in deze wereld, de een heeft een
oeden inval en de ander krijgt het geld in zijn
ak.
En toch, dit alles kan mij niet weei houden,
ie dagen als de gelukkigste mijns levens te be
houwen. Daargelaten het vertrouwen, dat het
snsche gehucht Les Roches in mij stelde, en
niet te spreken van het geluk van in het
(tin van den ouden boschwachter als een lid
doen door de patentwet, die ruim 3 millioen, en
het geslacht, dat 2 millioen opbrengt, te ruilen
tegen een inkomstenbelasting. Er schiet dan nog
eene goede som over, die waarschijnlijk voor den
Minister van Oorlog bestemd is."
Van dit schrijven nemen wij nog 't volgende
over
Zooals sommige dagbladen reeds vermeld heb
ben, is de Minister van Koloniën in onderhande
ling met den hoofdinspecteurder belastingen Motké,
oin dezen een reisje naar Java en de buiteDbe
zittingen te laten maken, ten einde een rapport
over den toestand der belastingen aldaar in te
dienen.
De heer Motké is een zeer bekwaam man,
maar of het noodig is, om vele duizenden guldens
ten koste te leggen aan de bestudering van het
Indische belastingstelsel, betwijfel ik.
Wanneer men de laudrente en de in- en uit
gaande rechten buiten rekeniDg laat, brengen de
overige belastiegen zeer weinig op. Trouwens dit
kan niet anders, want de laatsten moeteD groo-
tendeels geheven worden vaD de Europeanen en
Chineezen, en hun aantal is betrekkelijk geriDg.
Groote vermeerdering van de opbreogst der be
lastingen is dus onmogelijk.
Sommigen beschouwen het eenigszins voorbarig
van den heer van Bosse, dat hij nu reeds den
heer Motké naar Indië zendt; immers op de be
grooting voor Indië, die voor 3 of 4 maanden is
aangenomen, is een post uitgetrokken, teneinde
een toelage te geven aan den heer Bool, gouver-
Demeuts-secretaris te Batavia, om een nieuw be
lastingstelsel te ontwerpen; deze is hiermede
bezig, en nu meent men, dat men den heer Bool
eerst eenigen tijd moet geven, alvorens een ander
te zenden. Het is te verwachten, dat de Minister
van Koloniën niet over zal gaan tot het zenden
van den heer Motké naar Indië, alvorens de
Stateu-Generaal door het goedkeuren van een
post op de Indische begrooting hunne sanctie
aan dezen belangrijken maatregel hebben gegeven.
Ben ik wel ingelicht, dan zijn vele geachte
deskundigen van oordeel, dat de zending van
den heer Motké tot niets zal leiden, dan een
lijvig rapport, dat vvelligt een of twee tonnen
gouds zal kosten aan den Staat."
Het hoofdbestuur der Nederlandsche maat
schappij ter bevordering van Nijverheid heeft bij
den Minister van Financiën een adres ingediend,
waarvan afschrift is gezonden aan de Tweede
Kamer der Staten Generaal, houdende verzoek
tot geheele afschaffing van den accijns op de zeep.
De heer B. G. van der Hegge Zijnen, officier
van gez. lste klasse beweert in het Haagsch Dag
blad van heden, dat niets meer onwaar is, dat er
zich reeds hier te lande op verscheidene plaatsen
gevallen van cholera hebben voorgedaaD. De
fcholera is in Europa nog niet verder gevorderd
'dun tot Oost-Pruisen (Koningsbergen, Dantzig
enz). Nu is het ongetwijfeld waar en zelfs hoogst
waarschijnlijk, dat wij hier van dezen onaange-
n a in en gast wel niet zullen verschoond blijven,
doch eene epidemische ziekte moet ter verdere
uitbreiding een vruchtharen bodem vinden. Het
kan niet genoeg worden aanbevolen, zooveel
mogelijk zorg te dragen, dat de vaderlandsche
grond niet in dien toestand verkeeren. Dit hangt
grootendeels af van de meerder of minder ener
gieke maatregelen, door de Regeering, de ver
schillende gemeentebesturen en vooral door de
ingezetenen lelven te nemen. En daarop, doch ook
daarop alleen, doelen de circulaires van de Mi
nister van Oorlog, van Marine en van Binnenland-
8che Zaken. Zij moeten worden beschouwd als
zuiver preventief, in geeoendeele als repressief.
Maatregelen om een epidemische ziekte geen
voedsel te geven komen volgens schr. op de vol
gende hoofdpunten neder
„1°. zorg voor zuivere luchtafwering van alles
wat haar kan bederven, toepassing op ruime
schaal van alle middelen, die strékken kunnen
om de zuiverheid te bewareD of te herkrijgen;
2". doelmatige, zooveel mogelijk versterkende,
voediDg, liet vermijden van schadelijke spijzen,
vooral van onrijpe of sterk verkoelende vruchten
of dranken, en in dezen tijd van garnalen. EeD
hoofdzaak is „overvloed van zuiver drinkwater."
3°. zorg voor behoorlijke reiniging der wonin
gen, secreten, riolen enz., onder aanwending van
de ontsmettende middelen daartoe van stadswege
(alhier) gratis verkrijgbaar gesteld.
4". Het bewaren van een kalme gemoedsstem
ming, en vermijding van alle quasi vermaken of
uitspanningen, die tot verzwakking van het
lichaam kunnen aanleiding geven."
Door den graaf Schimmelpenninck van Neijen-
huis is op den 22sten Augustus 1871 ontvangen
ten behoeve der oprichting van een gedenkteeken
op het graf te Ginneken van de bij de verdedi
ging der Citadel van Antwerpen in 1832 gesneu
velde militairenvan den heer P. VV. Trousselot
te Rotterdam ƒ4.95; van een Nederlander die
niet verlangt onder Hohenzollern te komen maar
wenscln met Oranje te blijven ƒ100; van den
heer E. L. te 's-Gravenhage ƒ25; terwijl tot het
zelfde doel beschikbaar is gesteld ƒ200 door de
provinciale commissie in Overijssel, belast met
het beheer van het fonds ten behoeve van ver
minkte en nagelatene betrekkingen der gesneu
velden op de Citadel, en bericht is ontvangen
dat de heeren J. J. Arkesteyn en Zoon, eigenaren
der Provinciale Noord- Brabanlsche en 's-Hertogenbossche
6'ouran/-drukkerij, de advertentie der commissie
van 18 Augustus gratis hebben geplaatst, ten
einde daardoor ook een steen aan dit echt vader-
laudsch gedenkteeken toe te brengen.
De genei aal-majoor M. D. graaf van Limburg
ptiruui, buitengewoon adjudant des Konings,
■naakt, overeenkomstig de aankondiging in de
Slaats-Couranl van den 19den dezer, bekend, dat
bij hem is ontvangen tot het oprichten van een
monument ter eere der gesneuvelden in de Cita
del van Antwerpen in December 1832, eene bij
drage van vijt en twintig gulden van den lieer
W. F. del Campo gen. Camp, eigenaar van den
van het huisgezin te worden behandeld, en door
allen bemind, moet ik ulieden bekennen, dat het
leven in de vrije natuur mij zeer behaagde. Wel
is waar, deze uitgestrekte weidegronden beneden
in het dal, waar de maaiers zich langzaam voort
bewegen, met hunne glinsterende zeisen halve
cirkels beschrijvende; die tallooze boomeu langs
de helling waar de bewoners de kleine zwarte
kersjes van plukten om er brandewijn uit te
sloken, die wagens hoog met schoven beladen,
bespannen met de kleine roode ossen, met den
kop tusschen de horens, en de vijf of zes arbeiders,
de wielen voortduwende, roepende: „houdt goe
den moed! het gaal vooruit! nog een zetje en
dan zijn wij er!", die mooie Sarre, die ik bedekt
zag met groote houtvlotten, eu den houtvlotter,
voorop met de ijzeren haak in de hand, bij de
krommingen hen, die achteraan kwamen, waar
schuwende, voorzeker, van dit alles was niets
mijn eigendom, maar toch verlustigde ik mij in
de beschouwing. Dan het slaan der dorschers in
de maat op de deel, het geraas van de wan, die
het graan zuivert van stof, en het in dikke wol
ken tot boven de daken doet verstuiven, dit en
nog zooveel meer dat aan de armen luide toe
roept: „De winter zal goed zijn!" maakte een
deel uit van mijD leven, ondankbaar zou bet zijn,
dit niet te erkennen. En bovendien had ik iedereo
Donderdag vrij, en, och, waarom zoude ik het
u verzwijgen om in de Sarre te gaan hen
gelen, onder de schaduw der hooge dennen,
te midden der zware boomstammen en der
zware planken van de oude zagerijen, of in
de snelvlietende bergstroompjes, met wit
schuim bedekt. O! dit waren verrukkelijke
dagen. In die dagen, als het gaDsehe woud nog
sluimert en duizenderlei geuren verspreidt van
moerbeziën, blauwbessen, klimop, mos, hars, en
de diepe stilte nu en dan door het zacht gemur
mel der beekjes wordt verstoord, hoort men dui
delijk het kleinste takje, dat van de boomen valt;
dan tusschen twee en drie uren des morgens
koude men mij zien, met een linnen kiel en een
strooien hoed, staande op een rots aan den oever
der rivier, mijn dobber latende drijven in den
stroom van dit heldere water, dat het licht der
maan terugkaatste als een spiegel. Daar hadt gij
j mij kunnen waarnemen, oplettender dan een
visscher van beroep, en nooit zoudt ge hebben
vermoed, dat daar meester Reuand, de school
meester van Roches, met opgestroopte mouwen
stond te hengelen, overgelukkig met zijn penne-
mes en pennen in zijn lessenaar te hebben kun
nen wegbergen. Gij zoudt gezegd hebben: „Daar
zit een bergbewoner, een visscher van beroep,"
eD gij zoudt niet heelemaal ongelijk hebben ge-
Anna-Jacobapolder, oud-majoor der genie, te's-Gra
venhage; eene bijdrage van honderd gulden van
mevrouw de weduwe Grünebosch, eenigc over
geblevene zuster van den kapitein B. van Hoey
Schilthouwer van Oostee, te Delft.
Naar wij vernemen, is onze landgenoot H.
Weijenberg, die in de vorige maand aan de uni
versiteit te Göltingen tot Dr. pbilos gepromoveerd
is, met een paar Duitsche zoölogen op de nomi
natie geplaatst voor het professoraat in de zoölogie
te Cordova. (Vaderland)
Op de vergadering van onderwijzers in het
7de, 8ste en 9de district van Gelderland, die
Zaterdag 11. te Zalt-Bommel plaats had, was
onder de punten van bespreking ook opgenomen
ontwikkeling van het godsdienstig gevoel op de
openbare lagere school. De meeningen, omtrent
de wijze waarop dit kan geschieden, liepen zeer
uiteen. De meeste sprekers waren van gevoelen
dat, om het neutrale standpunt der openbare
scholen te bandhaven, de behandeling der bijbel-
sclie geschiedenis en het gebruik van den bijbel,
behoorden geweerd te worden, Anderen meeu-
den, dat zelfs het lezen der bijbelsche verhalen,
volgens den geest der wet van 1857 op de open
bare scholen niet verboden i9 en staafden deze
meening door het oordeel van bekende rechtsge
leerden. Artikel 23 der schoolwet geeft in dit
opzicht geen jui6ten maatstaf en het is misschien
niet overbodig den wensch te uiten, dat de op
vatting juister omschreven worde.
Het kantongerecht te Alphen aan den Rijn
heeft, bij vonnis van den 17den Augustus, den
hoofdonderwijzer Lemkes veroordeeld tot een geld
boete van 5.42, uithoofde hij op den 18den April
dezes jaars iu zijne bijzondere Christelijke school
had toegelaten een leerling, die geen bewijs van
vaccinatie of van natuurlijke kinderziekte had
overgelegd.
De veroordeelde heeft zich in hooger beroep
voorzien bij de arrondisseinents rechtbank alhier.
Particuliere berichten uit Suriname gedagtee-
kend van 4 Augustus, gewagen van een zekeren
wrevel waarmede de gemoederen der bevolking
vervuld is ter zake van de invoering eener belas
ting op het verbruik van gedistilleerd. In eene
brochure, getiteld: „Beschouwingen in verband
met de wet tot invoering eener belasting op het
gedistilleerd in Suriname" tracht de schr. te be
wijzen dat de kolonie en hare vertegenwoordi
ging onrechtvaardig bij de Tweede Kamer en bij
de regeering behandeld zijn geworden en dat de
'Minister van Koloniën, in de wet op het gedis
tilleerd, door onbekendheid met den werkelijken
toestand der kolonie zeer verkeerd heeft gehan-
Ideld.
Men schrijft uit Putte (Ned. gedeelte) onder
jdugteekening van den 26sten Aug. De burgemees
ter van het dorp heeft zich door ophanging van
het leven beroofd; gevolgen of oorzaak onbekend.
had, want ik verstond mij op die kunst meester
lijk. Vader Jeróme had mij de goede plekjes
gewezen en ik had veel geduld. Wat was ik
gelukkig als na verloop van vijftien of twintig
minuten dat ik het lokaas nu eens liet schieten,
dan weder terugtrok in het schuimende water,
eensklaps een ruk mij waarschuwde dat de visch
had gehapt, eu daarna de dobber pijlsoel iu de
diepte verdween. Het was een Jan I ik liet hem
schieten en, dan den hengel stevig vasthoudende
en hoog opheffende, liet ik een forel door de
lucht vliegen, die spoedig tusscheo de dislelen
en kruiden, nog vochtig van den dauw, lag te
spartelen. Ja, zie, dat zijn onvergetelijke dagen
van ons levenNiemand heeft van jongs aan dood
bedaard, en met een bril op zijn neus, zijn leven
lang doorgebracht in den winkel van een dro
gist I ook ons heeft het hart in den boezem van
vreugde geklopt, als een gek hebben ook wij ons
gehaast, om met bevende handen de visch van
den haak los te maken. Het hengelen, het ware
hengelen is in een bergachtige landstreek onmis
baar. Déar is men rustig, en in waarheid tevre
den, te midden der koelte en stilte van het woud
daar komt geen mensch ons storen.
(Wordt vervolgd.)