graafplaats van een tijdelijk locaal tot bewaring der lijken; tot het minstens eenmaal 'sweeks gelegenheid geven van kostelooze inenting tegen pokken; tot het binnen de 24 uren plaatsen van waarschuwende opschriften op de huizen of vaar tuigen waar de ziekte is uitgebrokentot bet benoemen van een cholera-commissie, onmiddelijk nadat in de Slaats-Courant de nabijheid der ziekte is afgekondigdtot de dagelijksche opgave van de in de laatste 24 uren aan cholera, cholerine, cholerische diarrhaea en choleratyphus overle denen. b. Van de schippert van vaartuigen: indien zich op hun schip lijders aan de besmettelijke ziekten bevinden of in de laatste 14 dagen iemand daar aan is gestorven: tot kennisgeving daarvan aan den burgemeester vóór het binnenvaren der ge meente, en daarna berusting in de aan te wijzen ligplaats. c. Van de geneetheeren: om in het algemeen den burgemeester kennis te geven zoodra hem de epidemische verschijning eener besmettelijke ziekte in de gemeente is gebleken om binnen de 24 uren van een geval van pokken kennis te geven aan den burgemeester, indien de ziekte nog niet als epidemisch afgekondigd is. d. Van bestuurders van liefdadigheids gestichten en gevangenissen: tot het inenten binnen 14 dagen van de opgenomen personengelijke verplichting voor de kommandanten van oorlogschepen of korp sen; tot kennisgeving binnen 24 uren aan den burgemeester van een geval van besmettelijke ziekte. e. Van het hoofd van een geiin een slaapstede- of loge menthouder: tot kennisgeving binnen 24 uren aan den burgemeester van een geval van besmettelijke ziekte; tot het verwijderen binnen 24 uren uit het sterfhuis van een aan de Aziatische cholera overleden persoon. Verbod. Om de lijders te vervoeren, met eenige door de noodzakelijkheid voorgeschreven uitzon deringen om de overledenen naar andere dan voor de gemeente gebruikelijke begraafplaatsen te voerenom kermissen of jaarmarkten te hou den op plaatsen waar de ziekten epidemisch heerschen; voor personen uit besmette huizen eu vaartuigen om scholen te bezoeken of onder wijs te geven; en voor de hoofden dier inrich tingen om genoemde personen toe te laten; om zonder bewijs van koepok-inenting als onderwij zeres, ouderwijzer of leerling een school te be zoeken. Dit zijn de voornaamste bevoegdheden die bij het ontwerp toegekend, verplichtingen die opge legd, en handelingen die verboden worden. Om daaraan kracht bij te zetten eindigt het ontwerp met eenige bepalingen, waardoor tegen de over treding der verschillende voorschriften lichtere of zwaardere straffen bedreigd worden. De commissie uit den Gemeenteraad te 's-Gra- venhage, belast met het ontwerpen eoz. der straf verordeningen, in aanmerking nemende, dat voor 't geval de cholera zich op nieuw in deze ge meente mocht vertoonen, het belang der open bare gezondheid vordert, haar verspreiding zoo veel mogelijk te voorkomen, heeft aan den raad voorgedragen een aanvulling eu wijziging van de algemeene politie-verordening van 7 Nov. 1865, (de laatstelijk herziene verordening is nog niet afgekondigd) zoodat art. 810 dier verorde ning voortaan aldus zou luiden vHet hoofd van een gezin, waarin, naar het //Oordeel van deskundigen, kinderziekte of cholera z/is uitgebroken, moet daarvan dadelijk aan de „politie kennis geven of doen geven. //Schippers van vaartuigen waarin zich een „lijder aan een der evengetnelde ziekten bevindt, „geleden heeft of gestorven is, zijn verplicht vóór „het binneuvaren in de gemeente, ter vertoeving „of aanlegging, daarvan aan de politie kennis te tel geld worden verkocht, dat zij duizenden bun ders in eigendom hebben aan de oevers der rivier Wabach in den staat Illinois, wouden, weiden en akkers, waar koren, gras en aardappelen overvloedig groeien, maar dat het hun aan han den ontbreekt, en dat wij niets beters doen kun nen, dan al de kinderen daarheen te sturen. Ah leen drukken zij er zeer op aan, de kinderen vooral goed onderwijs te doen geven, want in Amerika staat de achting, die men ondervindt, in juiste verhouding tot de kundigheden, die men bezit. Wij voor ons wenschen niets liever, niet waar Christel en David?" „Ja zeker!" antwoordden de beide zonen, „maar wij moeten het eens worden over het geld." Hierover sprak Vader Jeröme aldus: hij deed hen opmerken dat ik onmogelijk de maaltijden in de boerderij zou kunnen komen gebruiken, omdat de afstand veel te groot was, en dat alzoo, daar ik in mijn eigen ouderhoud zoude moeten voorzien, ik hiervoor eene tegemoetkoming moest hebben, boven eu behalve het schoolgeld. Deze lieden luisterden en bepraatten een en ander met onverstoorbaren ernst. Zij erkenden de biliijkheid en schudden lang zaam met het hoofd, wanneer de oude bosch wachter geene goede, billijke gronden aangaf. Eindelijk kwamen wij overeen dat ik voor eiken „geven, en met hun vaartuig de door deze aan „te wijzen ligplaats in te nemen." (D. v. Z.-H.) De Kamer van koophandel en fabrieken te Arnhem, doet pogingen om de afschaffing van het bruggegeld aldaar te bewerken. Zij betoogt, dat o. a., de heffing van bruggegeld van ingezetenen die aan de overzijde van den Rijn industriëele ondernemingen hebben, of om andere belangen zich telkens naar den linkeroever moeten bege ven, niet rationeel is en de uitbreiding van der gelijke ondernemingen op dien zoo gunstig daar voor gelegen oever, tegenhoudt. Even goed, zegt de kamer, zou men dan geld kunnen vorderen voor de brug over de gracht, die den binnen.- tnet den buitensingel verbindt, en zouden er in de Hollandsche steden, vooral in Amsterdam, allerlei heffingen kunnen plaats vinden. Volgens het gevoelen der kamer, en dat zij in deze goed ziet gelooven wij ook, gaat Arnhem ook aan den linkeroever der rivier uitbreiding te gemoet; deze al echter een krachtige stoot krijgen bij de spoorwegverbinding met Nijmegen. Onlangs werd het concert in het Park te Am sterdam bijgewoond door een viertal Duitsche officieren. Een hunner vrienden verzocht den directeur „die Wacht am Rhein" uit te voeren, waaraau deze welwillend gehoor gaf. Een ge deelte van het publiek echter, dat in deze be leefdheid weder eene demonstratie geliefde te zien, siste en schreeuwde, waarop de directeur, om ook dien ontevredenen genoegen te doen, het Nederlandsche volkslied liet spelen. De Duitsche officieren stonden op en ontblootten het hoofd totdat het volkslied geëindigd was, op deze wijze eene welverdiende les van wellevendheid gevende aan de schreeuwers, die schijnen te meenen, dat men door Duitsche volksliederen Nederland an nexeren zal. (A. C.) Het journaal van het Franklin-Instituut maakt melding van eene uitvinding, die uit een indus trieel oogpunt zeer belangrijk is te noemen. Zoo als bekend is worden de glasruiten van huizen aan het zeestrand, waartegen de wind voortdurend zand zweept, spoedig dof. Dit wordt veroorzaakt door het zand, dat, tegen de glazen botsende, er oneindig kleine stukjes uitslaat en alzoo de oppervlakte spoedig mat maakt. Dit verschijnsel was jaren lang bekend, doch niemand kwam op de gedachte om de snijdende werking van opge jaagd zand met voordeel in de industrie aan te wenden. Een Amerikaan heeft er echter partij van we ten te trekken. Hij jaagt het zand door middel van windwannen tegen glasplaten en kan de opper vlakte van deze daardoor in 10 a 15 seconden mat maken. Wil inen nu doorschijnende beelden, inscripties, kantwerk, teekeningen enz. op een matte opper vlakte te voorschijn brengen, dan legt men een voudig een papier, een stuk gomelastiek of eenige andere veerkrachtige stof op het glas, welke een nauwkeurig patroon van de doorschijnende ge deelten voorstelt. Op die plaatsen, waar de stof ligt, zal het zand de oppervlakte niet aantasten en op die manier verkrijgt men dan de schoonste teekeningen. Het voortbrengen van gekleurde figuren op matten grond gaat even gemakkelijk. Men bedekt de plaat met een laagje gekleurd glas, legt op die gedeelten, welke gekleurd moeten blijven, het patroon eu houdt de ruit in den zandregen. In een twintigtal minuten zal de gekleurde laag overal, waar de plaat onbedekt is gebleven, verwijderd zijn. Het zand heeft zulk een snijdende werking dat als men een plaat lang genoeg in den zand regen laat staan, er ten slotte niets meer van overblijft. Men heeft de proef op de som genomen. leerling, dien zij mij toestuurden, veertig stuivers in de maand zoude ontvangen, en dat ik hen niet slechts in het cijferen eu landmeten, maar tevens in het boekhouden en opnemen der bosschen zoude onderwijzen. Al pratende was vader Jacob vroolijk geworden, hij legde zijne gerimpelde hand op mijnen schouder en voegde mij toe: „Ja, meester Renaud, wij kennen u sinds lang, wij wisten reeds, hoe zwaar gij woogt, toen gij de avondschool te Chène Fendu hield met meester Guillaume." Ik meende een oogenblik dat hij van mijn ongeluk met de jonge jufvrouw Zalie Banquel zoude gewagen, maar hierover sprak hij niet, doch zeide: „Gij zijt een goed schoolmeester! De meester, die onzen godsdienst belijdt, kent niets meer dan de vier regelen, gij zijt een gansch ander persoon maar vóór wij de zaak beklinken, moet gij ons nog iets beloven." „Wat is dat, mijnheer Jakob?" vroeg ik hem. „Dat gij onze kindereu nooit zult willen be- keeren." Ik werd vuurrood. „Hoe komt u zoo iets in den zin?" antwoordde ik, bijna boos wordende, „dat zoude afschuwelijk zijn." „Och, indertijd heeft de lieve zuster te Les Roches toch beproefd om onze twee oudste klein dochtertjes, Losel en Christine, thans in Amerika Een ruit werd met ijzergaas bedekt voor het zand- geblaas gebracht en weldra had men een glazen zeef verkregen. In dit geval had men het zand door middel van stoomgeblaas tegen het glas ge dreven, en wanneer men de stoomkracht hoog genoeg opvoert, kan het zand steenhouwerswerk verrichten. De ondervinding leert dat men dan gaten in de hardste steensoorten kan boren en men tevens de krachtigste bas-reliefs kan voort brengen door eenvoudig de deeleu, dieniet weg geschuurd moeten worden, met een veerkrach tige stof te bedekken. Bij het vertinnen is het zaak de te bedekken oppervlakle goed schoon te laten bijten. Houdt men echter het te vertinnen voorwerp eenige oogenblikken in den zandregen, dan wordt het schooner geschuurd dan eenig bijtmiddel het ooit maken kon. De uitvinding is alzoo reeds rijk in toepassingen en het valt niet te betwijfelen of men zal er nog meer nut van weten te trekken. D.v.Z.-H. De chemicus Dr. Ziurek te Berlijn beveelt in de Köln. Zeitung het volgende krachtige en goed- koope middel aan tot desinfectie van privaten, urinoirs enz. Men neemt 100 gewichtsdeelen ge brande kalk; besprenkeld die met zooveel water dat het eene korrelvormige massa wordt. Nadat de kalk geheel is afgekoeld, neemt men 5 ge wichtsdeelen carbolzuur, dat men er met een dunnen straal op laat loopeu; men mengt alles door elkander en zeeft het. Men wendt het mid del aan door te strooien of te vermengen. De ont smetting volgt onmiddelijk. Voor eene massa van een kubieken voet, die men desinfecteeren wil, zijn twee decagramineu van het poeder voldoende. Men schrijft uit de Veenkoloniën (prov. Gro ningen) van 22 Augustus: Ook in dit gedeelte van de provincie hebben zich vele ziektegevallen voorgedaan, ten gevolge van het eten van gar nalen, die hier uit den Dollard versch worden aangevoerd. Sommige personen zijn in hevige mate ziek geworden. Z. M. heeft aan de na te melden officieren bij de dienstdoende schutterijen, op hun verzoek, eer vol ontslag verleend, als: bij die te Nijmegen, aan J. Taminiau, als 2den luit.bij die te Vlissingen, aan H. H. Dansdorp, als 2deu luit. En zijn voorts bij de d.d. schutterij benoemd: bij die te Arnhem, tot 2den luit. J. M. Luden, thans schutter; bij die te Weesp, tot 2den luit. G. W. Dixon; bij die te Zierikzee, tot 2den luit. J. J. van Uije, thans schutter. Z. M. heeft benoemd tot plaatsverv. kantonr. te Middelburg Jhr. Mr. P. D. van Citters, adjunct commies der 1ste kl. ter provinciale griffie van Zeeland; en Mr. L. J. Bouricius, ontv. der reg. en domeinen te Middelburg. Z. M. heeft goedgevonden den officier van adm. der 2de kl. C. J. P. Furnée, met den laatsten dezer uit de zeedienst te ontslaan, onder toeken ning van een voortdurenden onderstand tot levens onderhoud ten bedrage van f186 'sjaars, inet ingang van den lsten September aanstaande; met laatstgenoemden datum te bevorderen; tot offic. van adin. der 2de kl., den offic. van adm. der 3de kl. E. H. W. Wijnmalen, en tot offic. van adm. der 3de kl., den scheepsklerk J. H. deSauvage. Z. M. heeft goedgevonden bij het wapen der inf. te benoemen, bij den staf van het wapen, tot kapit. van de 3de kl. (bij keuze), den lsten luit.-adj. C. P. van Pommeren, van het instr.-bat. BINNENLAND. Leidschendam, 23 Augustus. Heden hebben al hier de vroeger aangekondigde harddraverijen, ouder begunstiging van schoon zomerweer en een groote menigte toeschouwers, plaats gehad; des gehuwd, over te halen. Eu later, den kant uit van Hazlach, is ons precies 'tzelfde overkomen met de dochtertjes vau onze twee schoonzonen; men gaf de kinderen kleine beeldjes van de Heilige Maagd en medailles, en men praatte hen voor van de biecht." „Ja, dat is de waarheid," vielen hier de twee zoons in. „Welnu, wat mij aangaat, stel u gerust, ik ben een eerlijk man." De oude boschwachter lachte en riep: Maar vader Jacob, hoe komt u zoo iets in den zin? gij kent meester Renaud niet, gij verwart hem met een ander I" „Gij hebt mij uw woord gegeven, dat is mij genoeg," zeide de oude man met nadruk. Toeu nam hij een groote kruik met kersen- brandewijn uit een kast, vulde daarmede heel kleine bekertjes en na alles alzoo afgesproken en geklonken en elkander de haud gegeven te hebben, giogen vader Jeröme en ik naar Les Roches terug. Ooderweg stelden wij nog vast dat ik de dagen, die ik op de boerderij zoude hebben moeten eten, bij den ouden boschwach ter mijn maaltijd zoude nemen, tegen vijftien stuivers vergoeding. Alzoo becijferde ik al spoe dig, dat ik nog vijftien franken overhield daar ik negen leerlingen had tegen veertig stuivers. voormiddags namen 10 paarden deel, waarvj,l dat van den heer J. Ruigrok te Zegwaard,I naamd de Goede, bereden door J. de Boer, ov°,l winnaar werd; de prijs bestond in een zeer nj bewerkt tilbury-tuig met toebehooren; des naim.j I dags is door acht paarden naar prijs en pr;(11 gedongen; de prijs bestaande in een fraaie pl dule met candelabres, werd behaald door. paard genaamd de Slimme Jan van den heerI Leenen te 's-Gravenhage, pikeur J. de Boer, wijl de premie ten deel viel aan dat van ,;,1 heer J. C. Metz te Zevenhuizen, pikeur A. B»;! Amsterdam, 24 Aug. In de vorige maand stot-l voor de Arrond.-Rechtbank alhier te recht kj Hendrik Adriaans, oud 39 jareD, vroeger kastel;,,! in de studenten-societeit tlinerva te Leiden, thiJ geëmploieerde aan de Faillietwaarborg-Mael schappij alhier. Hij was gedagvaard ter zakeuJ het ter kwader trouw misbruik maken van haij teekeningen in blanco, die hein door SopiJ Catharina Janszen, weduwe Jan Molenaar Bcxl waren toevertrouwd, tot het invorderen van hul toekomende uitstaande vorderingen in Nefel landseh-Indië; een misdrijf bij art. 407 van fl Code Pénal met straf bedreigd. Hem werd natJ lijk ten laste gelegd: 1*. dat hij bedriegelijk J eene strook mailpapier boven de handteekeniil van voormelde weduwe vóór of op 17 Januij 1866 eene verklaring had geschreven, waarbij! erkende van hem in bewaring te hebben gecJ men 15 stuks aandeelen in de Tunische leeniJ van 1865, groot ieder 500 francs en beloofde hel die stukkeB bij opvraging af te geven; 2°. dattl op eene andere strook mailpapier eveneens boni hare in blanco gestelde handteekening eene val klaring had geschreven, dat zij hem eene som f18000 Nederl. courant wegens slot eener fimJ cieele afrekening schuldig was, en 3de m-iil bedriegelijk eene verklaring had gesteld, waa I zij erkende niets meer te vorderen te hebbei m den faillieten boedel van gemeldeu AdriaB maar naar genoegen voldaan te zijn. Beklaa.1 had voorts, uit krachte van eerstgemeld stuk,eel rechtsvordering ingesteld tegen gemelde wedtnl Bose tot teruggave dier aandeelen. De Arronll Rechtbank te Arnhem had, bij vonnis van 9ül 1870, die vordening afgewezen. Adriaans hel zich van die uitspraak bij het Provinciaal G:| rechtshof in Gelderland in hooger beroep voo:| zien. Op ambtshalve door den Procureur-Genens bij dat Hof gedanen eisch, is een onderzoek nar de echtheid van dat stuk bevolen, hetgeen totdi verdere vervolging dezer zaak heeft geleid. Toet uit de afgelegde getuigenissen verschillende te zwaren ten nadeele van den beklaagde blekei requireerde de substituut-officier van justitie Mr. M. J. van Lennep, zijne veroordeeling wegens bovengemelde feiten tot eene correctioneels gevat genisstraf van 4 jaren en tot drie geldboeten var f 25. De Rechtbank heeft, bij vonnis van gistere; den beklaagde schuldig verklaard en hem tediei zake veroordeeld tot eene cellulaire gevangenis van een jaar en tot betaling van 3 geldboete' van f25. Dordrecht 23 Augustus. Hedenmorgen is ai de werken voor den bovenbouw der spoonve; <brug over de rivier alhier een 40jarige sjouwt, man, G. Hollander genaamd, van den bovenkii van een der overspanningen, eene hoogte n circa 60 voet, naar beneden op het steigerw gevallen, zoodat hij aan hoofd en lenden zv gekwetst was en ook den linkerarm brak. midellijk naar het gasthuis alhier vervoerd: hij daar reeds na verloop van korte oogenij ken overleden. De ongelukkige laat eene wedm en een kind na. Naar men verneemt, is roet loosheid de oorzaak van het ongeval. (D. C.) Deventer, 23 Augustus. Er heerscht te dec stede volslagen gebrek aan werk voor den haai werksstand. Men herinnert zich geen jaar, dn de werkzaamheden zoo weinig beteekenend rif Nooit had ik het zoo goed gehad, zelfs niet i» mijn besten tijd te Chenè-Fendu. Ik zoude Of zijn minst iedere maand vijf franken aan mijl armen vader kunnen zeuden. Dit denkbeeld ver heugde mij en deed mij aan. VIII. Meermalen had ik reeds met meester Guil laume ever mijne onhoudbare positie te Roches gesproken, daar al mijne leerlingen verdwenen, men kan zich dus mijne zelfvoldoening voorstel len toeu ik hem den eerstvolgenden Zondag het voorstel van vader Jeröme en het antwoord dei Mennonieten mededeelde. Alles zag ik in schoonste kleuren. Ik zag mij zeiven reeds door de akkers wat delen met de el en de inerkpaaltjes mijne lijne- stelleu, mijne hoeken meten, zorgvuldig elke te- rekening aan mijne scholieren verklaren, en da! des avonds mijn avondmaal uemeude bij de! ouden boschwachter. Wat zal ik er u van zeg' gen? de jonkheid vergaapt zich zoo licht aai ijdele hersenschimmen! Meester Guillauine, tegenover mij gezeten, luis terde naar mij met een droomerig gelaat, zondei eenig antwoord te geven. Eensklaps vroeg hij mij of ik verlof hiertoe van pastoor Bernard had gekregen. Wordt vervolgd-)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 2