iV. 3588
Woensdag
A°. 1871.
23 Augustus.
Feuilleton van liet „Leidseh
Dagblad".
Ondermeester.
LBIDSCO
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden per 3 maanden3.00.
Franco per post3.85
Afzonderlijke Nommers0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zen- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVKBTENTIKN.
Voor iederon regel.ƒ0.15.
Grootere lettert naar de plaatsruimte die zij beslaan.
GOEBSCHE BRIEVEN.
Mijnheer de Eedacteur!
Er bestaat alhier een burger-societeit, Ons Ge
legen, die 800 leden telt. Deze inrichting is
sen buiten de stad gelegen, de zalen zijn ruim
en luchtig en de tuin aangenaam en wel inge
richt. Jaarlijks geeft het bestuur der sociëteit aan
'e kinderen der leden een kinderkermis, dan
worden kramen en tenten in den tuin opgesla-
-en, de zoo geliefkoosde mallemolen ontbreekt
ooral niet, en kunstenaars van allerlei aard laten
ich bewonderen.
Dit jaar kon men geen kinderkermis geven,
ermisl foeil dat woord is buiten de mode! en
en kreeg een kinderfeest. Het bestuur wen
kende ook andere kinderen genoegen te doen,
•erzocht een tiental heeren zich tot eene com-
issie te constitueeren, speciaal tot verschaften
■an een dergelijk feest voor arme kinderen, die
eregeld school gaan. Deze commissie sloeg dade-
ijk handen aan 't werk en binnen weinige we
en had zij, ondersteund door de bijria algemeene
ledewerking der burgerij, eene genoegzame som
ijeen, maar begrijpende, dat een deel der bur-
nkinderen, waarvan de ouders geen leden der
"ieteit zijn, van alle genoegen uitgesloten zou
orden, wist zij het bestuur der sociëteit er toe
ver te halen, dat zoodanige kinderen tegelijk
et de kinderen der leden zouden worden toege-
aten, zoodat een algemeen feest voor schoolgaande,
kinderen ontstond.
Donderdag en Vrijdag jl. waren de gelukkige
agen voor de Goudsche jeugd daar. Op den eer
ten dier dagen, zag men de kinderen der bur-
ers zich verlustigen. De draaimolen was al
troeg aan den gang, de houten paarden, de leeu
wen hadden geen rust, hetgeen het volk van den
ondernemer het meest vermoeide. Bamberg ver-
onde zijne kunsten, Gellert zijnebonden,
"n Jan Klaassen wist door zijne kwinkslagen
niet alleen de kinderen tot lachen te maken,
maar menig bejaarde deed mede. In het voorbij
gaan zij bet gezegd, dat Sampimon, de onderne
mer van het marionnettenspel, zijne woorden
oed wist te kiezen, dat hij gerust mag toegela
ten worden om voor kinderen te spelen, dat men
niets vau hem hoort, dat de ooren der onschul-
igen kan kwetsen. Ik zal u niet vermoeien inet
Je opsomming van al hetgeen er was, ik weet
iel wat er ontbrak. Na een genotrijken dag
"en de kleinen den avond niet ongaarne val
es, want zij wisten het, door het wegnemen der
'hotten waren alle zalen der sociëteit tot een
uitengemeen groote vereenigd, waarin hen een
inderbal wachtte, dal tot 11 uren duurde.
Was Donderdag een feest geweest, waarvan
et genot door het uitstekend schoone weder
erhoogd werd, Vrijdag was de belangrijkste
ag en de vreugde en het genot was algemeen,
fschoon het weder ongunstig was. De regen,
io hij stroomen nederviel, vermocht het geluk
en de vreugde niet van de aangezichten der kleinen
te wisschen.
Te 11 uren des morgens vereenigden zich op
de ruime plaats van de openbare armenschool,
behalve de leerlingen van die school, ook die
van de tusscbenscbool en van de zoogenaamde
zusterschool, uitmakende het totaal der arme
kinderen der stad zonder onderscheid van gods
dienst, zijnde met de mede genoodigde wezen en
bestedelingen een getal van 1300. Deze stoet,
voorafgegaan door het muziekkorps van het -We
regiment infanterie en de leden der oommissie
der feestviering en begeleid door hunne respectieve
onderwijzers, zette zich is uur later in beweging
en kwam te 12 uren in de sociëteit aan. Bijna
de geheele bevolking was op de been, het volk
verdrong zich, maar de ruimte tot doorlating van
den stoet bleef open, zonder dat men policie be
hoefde; ja, zonder dat men om plaats behoefde
te verzoeken. Het volk was policie en de orde
algemeeD.
Mijne pen vermag niet u het geluk en de
vreugde van de kleinen te beschrijven, toen meD
den tuin bereikt had, die zij zoo dikwerf van
buiten mochten zien en nu toch ook daarin toe
gelaten werden, toen zij al het heerlijke zagen,
dat daar voor heD ten toon was gespreid, dat zij
zouden genieten zonder weerhouden te worden
door het nare: ,/Ik heb geen centen." Het was
verrukkelijk 1300 kleinen zingende door elkander
te zien springen. Hun krentekoeken juichend in
de hoogte te zien houden en zich naar hartelust
aan zoetemelk te zien laven, die met onbekrom
pen band voortdurend werd geschonken door vier
marketentsters van het hier in garnizoen zijnde
4de regiment. Evenmin als de melkkannen der
marketentsters, rustten de poffertjespannen, alle
handen waren in de weer, 1300 monden gaven
ruimen arbeid.
Kwam er een stortbui, dan stoof het kleine ge
zelschap de zaal in, lachende om degeen, die
met druipende kleederen het laatste aankwam,
om dadelijk na het afdrijven der bui weder den
tuin in te gaan, trots natte stoelen eu bankeu-
trots de plassen, die hier en daar in de paden
waren. In de zaal wisselden Bamberg en Gellert
elkander op het tooneel af, terwijl Jan Klaassen
daarbuiten van zijn arbeid rustte.
Te 7 uren kwamen alle kinderen in de zaal
en met hen minstens 1200 volwassenen, die als
aauschouwers het feest bijwoonden. Daar sprak
de oudste fungeerende onderwijzer der stad, de
heer M. H. Kluitman, eenige woorden van dank
tot de Commissie en zODg met de kinderen als
dankzegging, van Alphens: „Hoe dankbaar is mijn
kleine hond" enz. De president der commissie,
kapitein Furstner, beantwoordde den heer Kluit
man en bracht de kleinen onder het oog, dat zij
zich zelve moesten danken, want indien tij niet
trouw ter school waren gegaan, dan zou er niets
van de zaak gekomen zijn. Hij bracht hen onder
het oog hoe nuttig het schoolgaan is en hoe nood,
zakelijk dat een kind zijn meester gehoorzaamt.
„Door school te gaan bereidt gij u vreugde en
geluk," zeide hij ten slotte, en nu keerden de kin
deren naar huis, nadat zij aan de buitendeur nog
met een koek waren beschonken.
Dergelijke feesten, mijnheer de Redacteur, ver
heffen en veredelen het volk. Het ontmoedigt de
armen te zien dat men zich niet om hen bekreunt.
Het verbittert de armen, de rijken, de burgers, te
zien genieten en zelve van alles verstoken te zijn.
Wanneer een moeder haar kind voor het kinder
bal gekleed heeft, dan tintelt haar hart, van ge
noegen en zij oogt het gretig na tot het nijdige
portier der koets zich sluit.
Bij die koets staan dikwerf vrouwen uit de
arme volksklasse, die ook moeders zijn, die oogen
ook de kleiDe na, die zooeven in de koets stapte,
maar een bitter gevoel dringt in haar hart als
zij hare eigene kinderen beschouwen. Het oog
van die arme moeders gloeit van geluk als men
baar kinderen genoegen verschaft, het vloeit over
van dankbaarheid als men haar toont, dat men
ook hare kinderen niet vergeet en dankbaarheid
is het zaad, waaruit alle andere deugden voort
komen.
Zulke feesten zijn de beste middelen om het
schoolgaan te bevorderen. Door zulke feesten te
geven, zal het schoolverbond beter zijn doel be
reiken, dan door alle aanmaningen. Een moeder
zal alle vermaningen in den wind slaan als haar
kind eenige stuivers verdient, die zij noodig heeft
om brood te koopen. Zij zal echter dat brood
gaarne missen en haar kind naar school zenden,
als zij daardoor bewerken kan, dat haar lieve
ling niet uitgesloten wordt.
de V.
Lelden, 22 Augustus.
De Burgemeester, Hoofd van het Gemeentebe
stuur van Leiden, doet te weten, dat de ingevulde
patentbladen, over het dienstjaar 1871 en 1872,
voor de Wijken 5 en 6, bij het College van Zet
ters, in eene der vertrekken van het Raadhuis
dezer gemeente, alsnog verkrijgbaar zijn, dagelijks,
van des middags twaalf tot twee uren, en wel tot
en met den 26sten Augustus eerstkomende, terwijl
na het verstrijken van dien tijd de onafgehaalde
patentbladen van die wijken aan de deurwaar
ders der directe belastingen ter uitreiking moeten
worden afgegeven, die voor hunne moeite mogen
eischen tien cents zonder meer.
Sedert de vorige opgave zijn alhier 1 persoon
door pokkeu aangetast, als hersteld opgegeven
geene, overleden geene, zoodat in behandeling
blijven 20.
In de maand Juni zijn aan hét postkantoor
alhier bezorgd de volgende brieven naar het bui
tenland die wegens onbekendheid der adressanten
niet bezorgd zijn kunnen worden
W. P. C. van Voorthuijsen te St.-Paul; Wede.
Stibbe, Louise Polak; H. T. Lamet te Antwer
pen; Mad. Ph. Miuet te Brussel; Mad. J. M. Car
ton te Bonn; F. Schraum te Frankfort a./M.
Larkington en Sous te Londen.
Behalve de wenschelijkheid tot het niet-houdeu
van kermissen en jaarmarkten, welke de Minister
van Binnenlandsche Zaken aan de gemeentebe
sturen ter overwegiDg heeft aanbevoleu, zijn de
genoemde besturen door Z. Exc. uitgenoodigd met
ernst hunne aandacht te schenken aan verschil
lende aangelegenheden, welke de cholera kunnen
weren of storen. Wij ontleenen daaraan inzon
derheid den aandrang tot het maken van veror
deningen, waarin bepalingen voorkomen tot over
brenging van de choleralijders uit slaapsteden en
logementen naar een daartoe in te richten ver
blijfplaats; reiniging en ontsmetting van hui
zen, die brandpunten van besmetting ziju of drei
gen te worden; vernietiging of ontsmetting vau
besmette of van besmetting verdachte voorwerpen
opruiming van verzamelingen van vuil en mest,
reiniging van goten en slooten, en maatregelen
tot bevordering der openbare zindelijkheid; gele
genheid tot afzondering en verpleging van cholera
lijders; verplichting van schippers van vaartuigen
waarin zich een lijder aan cholera bevindt, gele
den of gestorven is, tot vertoeving of aanlegging
voor het binnenvaren ter plaatse door den burge
meester aan te wijzenoverledenen aan cholera niet
te vervoeren naar eene andere dan in de gemeente
gebruikelijke begraafplaats en wel langs den kort-
sten weg; voorzien van zichtbaar teeken van
huizen of vaartuigen waarin een geval van cho
lera is voorgekomen, vervoer van lijders aan
cholera in uitsluitend daarvoor bestemde en uiter
lijk kenbare voertuigen; na vervoer ontsmetting
van het voertuigr-en beletten dat zoodanige voer
tuigen niet tot vervoer van levenden worden be
stemd en verwijdering van aan cholera-overlede-
nen binnen 24 uren uit het sterfhuis. (Vod.)
Het Dagblad van Z.-H. deelt uit de Herinneringen
aan het Kasteel van Antwerpen van luitenant Staats
het volgende mede over den majoor Voet, plaats,
commandant der Citadel gedurende het, beleg.
Ziehier wat de luitenant Staats, heui betreffende,
geboekt heeft in zijn allerbelangrijkste „Herinne
ringen aan het Kasteel van Antwerpen" .(in 1843, te
Groningen, bij Oomkeus, uitgegeven) en wat wij
hier gaarne overnemen, als ecu schoon hijvoegsel
tot den geschiedkundigen terugblik op dëo Vijf
hoek, in ons nummer van den 20sten dezer:
„Bij het grootst gedeelte der bezettiüg werd
de moed en de ijver opgewekt en gaaude ge
houden door het onvergelijkelijk voorbeeld van
majoor Voet in verachting van alle gevaren en
rustelooze bezorgdheid voor alles, wat betrekking
tot de verdediging had, van de geringste tot de
gewichtigste aangelegenheden, waarbij zijn veel
omvattende militaire kennis eu ziju helder oor
deel schitterend nitblonken.
„Dag noch nacht zich rust gunneude, zag men
hem dikwijls in hetzelfde uur, dat heui afgemat
eu uitgewuakt op het armzalig leger had zien
uedervallen, wederom Op de wallen of in den
bedekten weg de soldaten door toespraak bemoe
digen, de richting hunnen schoten regelen en
den vijand in zijn vorderingen waarnemen; of
IETS UIT HET LEVEN
VAN EEN
BS,C2SL3td:AL3Sr-OII-A.TE.XA.2sr
naverteld.
Vervolg).
Des anderendaags kwaaien de moeders in groo-
l"1 getale mij vragen om ook hunne kinderen
de klasse op te nemen, maar ik gaf allen ten
sttvoord: „Neen! neen! eerst de Catechismus,
11 dan het kerkgezang I"
Algemeen was de verslagenheid, eu van dien
ag af, behoefde ik nooit meer een mijner scbo-
eren te slaan, zoodra ik zeide: „Hedenavond
otnt gij oiet zingen," was het genoeg. Zij huil
en heete tranen, 't geen zij nooit hadden gedaan
de klappen. Toen heb ik voor altijd liet systeem
an meester Guillaume vaarwel gezegd. Met de
aderen te slaan, en hen in hunne eigen oogen te
Moederen, kan men toch eigenlijk niets gedaan
krijgen; men moet hen in hunne eigene oogen ver
heffen, hen de gelegenheid geven, zich gunstig te
onderscheiden, en hen als menschen, niet als bees
ten behandelen. In dit gehucht de Roches konde
men zonder de toonladder en het gezang niets
gedaan krijgen; deze bijgeloovige lieden konden
de kerkelijke plechtigheden niet ontberen.
De voorzanger in het koor was in hunne oogen
een man, die onmiddellijk op den Pastoor en den
sacristein volgde. Men kan zich dus hunne tevre
denheid denken.
Mij bleven, om de groote kinderen den cate
chismus te leeren, maar zes weken over, welnu,
die waren juist voldoende. lederen Donderdag
wauneer zij te Chène Fend u door pastoor Bernard
ondervraagd werden, was hij uiterst verbaasd
over hunne vorderingen. Zuster Eleonora had dit
nooit van hen verkregen, al lachende zeide de
pastoor mij, dat God zelf de kwade tongen tegen
mij had verwekt om mij naar de Roches te sturen
en dat gehucht te beschaven. Den laatsten Zon
dag voor Paschen kondigde hij af, dat een van
de kinderen van Roches, omdat zij het best den
Catechismus kenden, in het openbaar de geloofs
belijdenis bij zijne eerste communie zou opzeggen;
Jeröme, den zoon van den bosehvachter, koos
hij hiervoor uit. Het is mij ondoenlijk, goed te
vertellen, hoe, sedert deze gebeurtenis de inwo
ners van het gehucht mij als op de handen droegen
mij schreven zij deze groote en bovenmatige eer
toe. Iedereen groette mij eerbiedig, de vrouwen
waren om het zeerst vriendelijk, wanneer ik in
hunne woning kwam om te eten.
De dag van de communie daar zijnde, en toen
allen de kinderen van Roches vooraan zagen,
toen zij het hoorden hoe flink Jeröme Hutinden
Catechismus opzeide, en hoe zijne stem door de
kerkgewelven klonk, en Dog twee of drie andere
kiuderen in witte koorgewaden met de roode
baret op, meester Guillaume en mij, met den
diepsten ernst hielpen om het Gloria in excelsis
te zingen, toen kende hunne vervoering geene
grenzen meer. Na de plechtigheid verspreidden
mannen en vrouwen zich in de kroegen, en deden
zich dermate te goed, dat velen zich niet van
hunne plaatsen konden verroeren. Gelukkig was
ik niet bij hen, want ik zoude hebben moeten
drinken, tot ik onder de tafel lag.
Pastoor Bernard had mij bij zich verzocht, h(j
stelde mij aan zijne heeren collegaas voor, die
voor de plechtigheid waren overgekomen, als een
voorbeeld van een onderwijzer; hij overlaaddè
mij dermate met lofuitingen, dat ik er verlegen
mede werd en ook de andere heeren bewezen mij
veel vriendelijkheid. Deze geestelijke heeren
waren allen vroolijk, opgeruimd en welgedaan.
Bij het middageten werd zeer voortreffelyken wijn
gedronkeD, er was eene heerlijke forel van twee
pond, en een reebout, ofschoon het lente was en
de jacht en visscherij gesloten waren, maar hij
eene gelegenheid als deze ziet men niet op eene
kleinigheid, dan komen de lekkere beetjes van alle
kantenals om strijd willen de visschers en stroo-
pers hunne dankbaarheid betuigen. Men kan toch
niet weigeren 't geen deze goede lieden breugen,
en Pastoor Bernard zeide glimlachend: „Deze
konijntjes zijn kippen, en dit reevleesch is een
schapenbout." Een en ander gaf het eerwaardig
gezelschap veel stof tot lachen.
Bij deze gelegenheid bleek het mij duidelijk,
hoe goed het is, om nn en dan personen te ont
moeten, die meer weten en zich in een wijderen
kring bewegen. Wat konde ik, gebannen in een
afgelegen oord, te weten komen van de wetten
en nieuwe reglementen Ik leefde als een mos-
plant op de rots, van de buitenwereld vernam
ik niets, maar op dezen zelfden dag zoude ik nog
veel nieuws hooren, want toen Justine met een
blad met prachtige bloemen beschilderd binnen
kwam, en de koffie ronddiende, begonnen de
Pastoors te zameD te spreken bver de nieuwe
verordeningen betreffende het openbaar ondèr wijs
en de verspreiding van gezonde, goede beginselen.
Allereerst verheerlijke de Pastoor van Voyen,