A Augustus.
Ondermeester.
N°. 3522.
Au. 4834.
Vrijdag
7
Feuilleton van het „Leidsch
Dagblad".
:rd.)
LEIDSCH
)E Li
DAGBLAD.
PRIJ8 DEZER COURANT.
Voor Leiden per 3 maanden3.00
Franco per post.3.85
Afronderlijke Nommers0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zen- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS 10 IC li ADVBRTKNTIKN.
Voor iederen regel
Grootere letters naar de plaatsruimte die zij beslaan.
f 0.15.
ÏCWEEKELINGEN.
VII.
De wet van 1857 was toen gunstig voor boofd-
q hulponderwijzers, maar is niet gunstig geble-
sn. De levensmiddelen zijn sedert dien tijd dnur-
ar geworden, de salarissen zijn óf dezelfde ge
leven óf verminderd. De onderwijzers en hunne
-—«aste betrekkingen mogen geene of ten minste
ser weinig bedrijven ter hand nemen als het
'ezin grooter wordt en de inkomsten ontoerei-
Seti;,:endzijn geworden. Met andere woorden, armoede
taat voor de deur als een of ander onvoorzien
jeval buitengewone uitgave heeft gevorderd, als
e levensmiddelen in prijs stijgen of als het gezin
ermeerdert.
Men denke echter niet dat er zooveel onder-
vijzers overtollig zijn. O neen, er zouden nog
Hoofdonderwijzers te kort komen, indien men
""ooveel scholen stichtte als er noodig zijn. Er
.ouden nog hulponderwijzers te kort komen,
ndien men overal de wet naleefde. Er zijn veel
ilaatsen in ons land waar alle kinderen niet op
le scholen kunnen toegelaten worden, omdat er
;een plaats is, d. i. omdat het getal scholen on-
oereikend is. Er zijn veel plaatsen waar de scho
en te groot zijn, waar het noodig ware twee
>f meer scholen te hebben en waar men zich
net een enkele blijft bepalen. Dat is vooral het
- jeval in plattelandsgemeenten waar de woningen
- seer ver van elkander verwijderd zijn, waar de
rinderen iederen dag uren gaans moeten afleggen
)m de school te bezoeken. Dat is het geval in
kleine steden waar men zoogenaamde scholen
rpor gewoon en meer uitgebreid onderwijs heeft,
met andere woorden, waar alle zorgen worden
oesteed aan eenige kinderen die talen en begin-
lelen van wiskunde leeren, ten koste van een
;root getal kinderen die alleen gewoon onder
wijs ontvangen. Het getal scholen is betrekkelijk
gering waar men het aantal hulponderwijzers
en kweekelingen aantreft, die volgens de wet
moesten zijn wegens het getal leerlingen. Wij
zouden scholen kunnen noemen waar éen onder
wijzer meer dan 100 kinderen moet onderrichten.
Met welk recht toch kan men eiscben dat de
onderwijzers de wet naleven, indien men zich
ten hunnen nadeele niet aan de wet stoort?
Ook met de kweekelingen gaat het niet voor
uit, zooals wij zeiden was de wet van 1857 ook
voor hen gunstig. De wet beveelt de opkweeking
in de school, zij bepaalt in welke gevallen er
kweekelingen aanwezig moeten zijn. Ongelukkig
is daarbij vergeten te bepalen wat het minumum
van hun loon is, door wien zij moeten aangesteld
worden, op wien de plicht rust te zorgen dat zij
aanwezig zijn, en wat de wederkeerige verplich
tingen tusschen hen en de hoofdonderwijzers zijn.
Bij zooveel leerlingen moet een kweekeling den
hoofdonderwijzer helpen, zegt de wet. Wie moet
daarvoor zorgen? Wie moet hem betalen? Stil
zwijgend zijn de vragen beantwoord. In den regel
kiezen de hoofdonderwijzers en de gemeenten
betalen. Dat is ook zeer natuurlijk, maar als de
hoofdonderwijzer gèen kweekelingen bekomen
kan, hoe moet dan de wet worden nageleefd?
Daarop zijn 2 wegen, men behelpt er zich zonder,
of neeuit een hulponderwijzer meer. Het laatste
middel is het beste omdat de kinderen er door
winnen, het eerste wordt het meeste gebezigd
omdat het het minst kostbare is.
Die gunstige omstandigheden der hoofd- en
hulponderwijzers na 1857 deden niet alleen het
getal kweekelingen toenemen, maar zij kwamen
uit andere standen dan vroeger, meer dan vroe
ger kweekten onderwijzers hun eigen kinderen
op, meer dan vroeger werden de jongelieden door
hun hoofdonderwijzers en betrekkingen in gezel
schappen ingeleid, daardoor kreeg men niet alleen
bekwame maar ook beschaafde jongelieden. De
kweekelingen onzer normaal- en kweekscholen
zijn thans even presentabel als de jongelieden
die tot andere wetenschappelijke vakken worden
opgeleid, de jonge onderwijzers zijn dan ook geheel
andere menschen dan die van 50 of 60 jaren vroe
ger. Er heerscht goede toon en welgemanierdheid
onder onze jeugdige hoofd-, hulp- en kweekeling-
onderwijzers, dat wil zeggen dat wij van hen
voor onze kinderen het beste mogen verwachten
als het zoo blijft. Deze gunstige gevolgen zijn daarin
te zoeken dat men goed betaalde, dat de burger
man, soms zelfs onbemiddelde lieden uit de hoo-
gere kringen der maatschappij, hunne kinderen
lieten opkweeken omdat het een goed betaald
vak was, dat bij weinig kosten van opleiding een
fatsoenlijk stuk brood beloofde. Thans is er echter
reactie, de bezoldigingen verminderen. Niettegen
staande dé behoeften worden slechts weinig
nieuwe scholen gesticht, niettegenstaande het hulp
personeel op de meeste 6cholen te min in getal is,
worden geen hulponderwijzers bijbenoemd.
Velen zien zich teleurgesteld en zoeken en
vinden andere betrekkingen. Wij kennen knappe
fliDke jongelieden, die andere zaken aan de hand
nemen omdat er geen vooruitzicht bij het onder
wijs meer is. Wij kennen een heer die sedert
6 jaren den rang van hoofdonderwijzer met acte
voor wiskunde bezit, die daarenboven 3 jaren
geleden met goedgevolg het examen voor leeraar
in de wiskunde middelbaar onderwijs heeft af
gelegd en toch geen plaats kan vinden, hij is
nog hulponderwijzer schoon hij bijna 30 jaren telt.
Wij keunen een ander die dezelfde acten heeft
en zelfs geen hulponderwijzersbetrekking kan
krijgen. Dat schrikt af dat maakt dat er reactie
bestaat die vermeerderen zal, indien men niet
zorgt dat de bezoldigingen beter worden, dat zij
opklimmen met de verhooging van de levensbe
hoeften. Deze reactie zal zich het eerst bij de
kweekelingen vertoonen of liever heeft zich daar
reeds vertoond. Er bieden zich zoo veel jonge
lieden voor de normaalscholen niet meer aan als
voor weinige jaren, er bieden zich vooral minder
jonge lieden uit den deftigen burgerstand aan,
en hetgeen als het meest zekere teeken moet
beschouwd worden er komeD minder zoons van
onderwijzers. Dut wil zeggen dat zij, die door en
door met den onderwijzersstand bekend zijn, even
als voor 1857 beginnen te denken dat zij het
geluk van hun kinderen niet bevorderen als zij
die in hun stand opkweeken.
Lelden, 3 Augustus.
HH. MM. de Koning en Koningin en Prins
Frederik der Nederlanden hebben ingeteekend
op een door den heer A. Halberstadt, oud West-
Ind. ambtenaar, uit te geven werk Kolonisatie van
Europeanen te Suriname, opheffing van het pauperisme,
ontwikkeling van handel en industrie.
Hedenmiddag viel het zoontje van de kleer
maker Schroef in het water van den Ouden
Singel, en was reeds in zinkenden toestand, maar
werd nog tijdig gered, door den jongen heer J.
Van der Tas.
Sedert de vorige opgave zijn alhier door pokken
aangetast 1 persoon, als hersteld opgegeven 3,
overleden 1, zoodat in behandeling blijven 28.
In de zitting van den gemeenteraad van Kat
wijk van 1 Augustus, is het adres betreffende
de daarstelling eener spoorlijn UtrechtLeiden
Katwijk a/Zee ingediend. Naar men verneemt
zal de gemeenteraad daarover in den loop der
volgende week eene beslissing nemen.
Gisteren is te Amsterdam aan de gevolgen eener
beroerte overleden de heer Dr. Hendrik Van
Beeck Vollen hoven, voorzitter van de Eerste
Kamer der Staten-Generaal, curator van het
Athenaeum Illustre alhier, ridder van onderschei
dene orden.
De nieuw benoemde hoogleeraar in de genees
kundige faculteit van de Groningsche hoogeschool,
de heer Dr. H. W. Middendorp, zal bij het begin
van den academisohen cursus het hoogleeraars-
ambt aanvaarden, met het houden eener inaugu
rele oratie.
Wij laten hier eenige, op gisteren gehouden
herstemmingen voor de Gemeenteraaden volgend
Schiedam. Herkozen de heeren M. Kerdei, met
294 en J. L. J. Jansen, met 235 van de 529 gel-j
dige stemmeD. Op den heer J. J. G. Nolet waren'
228 en op den heer W. A. Beukers 125 stemmen
uitgebracht.
Stompwijk. Gekozen den heer P. Van Wijk met
32 van 83 stemmen.
Woerden. Gekozen de heeren R. Ambagtsheer
Jr. en A. Van der Kas Hz., aftredende leden.
Hellevoetsluis. Gekozen de heer C. De Vriest
Gouda. Herkozen de heer W. B. Van Straateij
met 227 en de heer J. Reutinger met 219 stem
men. De ultramontaanscbe candidaten verkregen
122 en 180 stemmen.
Schoonhoven. Herkozen de heer C. Hoogwinkel
met 115 stemmen. Op den heer C. Van Gelderen
Pz. waren 111 stemmen uitgebracht.
Almelo. Gekozen de heer B. Witzand met 151
stemmen, terwijl de heer D. L. Bartelink 66
stemmen verkreeg.
Zwolle. Gekozen de heer Z. Klinkert.
Amersfoort. Gekozen de heer J. P. Schluiter
aftredend lid met 99 stemmen. Op Mr. F. H. v.
Persijn waren uitgebracht 95 stemmen.
Arnhem. Gekozen de heeren G. T. Coers met
648 en D. A. Thieme met 683 stemmen. Jhr. Mr.
L. C. C. O. M. Van Nispen tot Sevenaer verkreeg
254 en Mr. A. A. J. C. Sinkel met 246stemmen.
Tiel. Gekozen Mr. E. Tielenius Kruithoff met
144 tegen 107 stemmen.
Goes. Gekozen de heeren B. M. De Boer, Mr.
HrdIo en J. J. Paardekooper.
Tilburg. Herkozen de heeren T. Manni niet
500 en J. Verbunt met 404 en gekozen de heer
F. Van Spaendonck met 444 van de 781 uitge
brachte stemmen.
Naar men verneemt is Broek en Waterland in
de laatste dagen weder door een aantal aanzien
lijke vreemdelingen bezocht, o. a. door prins en
prinses Paskewitsch, graaf Govone (den hertog
van Genuaj, enz., die het nette dorp en het te
kende museum van mej. A. Fregeres met de
meeste belangstelling in oogenschouw namen. Ook
voor onze land- en sfadgenooten blijft Broek een
bezoek overwaard.
Naar men verneemt hebben de navolgende ad-
spirant-landmeters bij het kadaster een voldoend
examen afgelegd voor de betrekking van land
meter 3de klasse, t. w. de heeren C. J. baron
Van Hemert tot Dingshof te Assen, F. W. Dijck-
meester te 's-Gravenhage, J. H. Van Kan te Am
sterdam en W. Van Dijk te 's-Hertogenbosqh.
Door wijlen den heer Johannes Hiddinga, over
leden te Heerenveeu, zijn de volgende sommen
gelegateerdAan de kerkvoogdij aldaar f 10,000,
aan de diaconie f2000, aan het blindeninstituut
te Amsterdam /"8000, aan hetdoofstouimen-institüut
te Groningen f 10,000 en aan liet bijbe'lgenoótsèIMp
ƒ3000. '-1
De lijken der Nederlandsche militairen, tijdens
de belegering der Citadel van Antwerpen aldaar
begraven, zullen eerstdaags van daar overgebracht
en te Ginneken in Noord-Brabant worden be
graven. Bij de opruiming der oude Citadel zou
den die stoffelijke overblijfselen anders verstrooid
worden. Een of meer onzer oorlogschepen zullen
met het overbrengen der lijken worden belast.
De 5bste Jaarlijksche Algemeene Vergadering
van het Fonds ter aanmoediging en ondersteu
ning van de gewapende dienst in dé Nederlanden
is op Woensdag 26 Juli 1871 te Amsterdam ge
houden. Het daarbij uitgebracht verslag bevat o. a.
de navolgende bijzonderheden
Inkomsten over 1870.
Renten van het kapitaal48,742.00
Collecte en inschrijvingen 28,690.13'
Legaat van wijlen den heer L. Dup-
per Wz. (4 certificaten a 1000 2%
pCt. Nationale Schuld)2,100.00
Gift van N. N. door tusschenkomst
van den heer C. J. Van Nellesteyn 15.00
f 79,647.13'
IETS UIT HET T .F1VF.1V
van een
BRCKMAU-OHATH-IAU.
naverteld.
(Vervolg).
Doodsbleek antwoordde ik al stotterende, dat
ik van dat alles niets had vermoed, en ook niet
wist dat deze boeken verboden waren; maar
zonder op mijne woorden acht te slaan, ging hij
voort, zeggende, dat zoo de Heer de Briqueville,
die zich wel had willen verwaardigen mij voort
te helpen, dit te weten kwam, ik verloren was,
dat hij zijne hand van mij zoude aftrekken, dat
ik in een afgrond zou storten dat weldra de In
specteur werd gewacht en het blijken zoude of
'k tijd had om met Jacobijnen te middagmalen
en slechte boeken te lezendan zoude ik onder
vraagd worden naar mijne kennis van de Heilige
Schrift en den Catechismus en of ik mocht ge
zegd worden een goede dienstknecht te zijn, be
kend met zijne plichten jegens God en den Koning.
„Als men zoo weinig stem heeft als gij," duwde
hij mij toe, „is het eene eerste plicht om zich de
eerste beginselen van den zang eigen te maken,
ten einde zijne stem te oefenen. Men zal u ovef
alles examineeren, en zonder mijn goedvinden
krijgt gij geene acte van toelating. Alzoo gedraag
u daarnaar."
Hij zond mij zeer ter neer geslagen weg. Sedert
dien dag leefde ik ter nauwernood; wat zou ik
beginnen, indien ik de acte niet kreeg? Bij deze
gedachte bekroop mij eene groote vrees, en ik
werkte en studeerde zonder eene minuut ver-
poozing onafgebroken door. Zelfs meester Guil-
laume zeide mij
„Jean Baptiste, gij overdrijft, gij zult zoodoende
ziek worden."
Maar ik liet hem praten, en mijn hoofd was
eindelijk door het vele lezen en blokken zoo vol
met allerlei zaken, dat het mij schemerde.
Nog pijnlijk en klagende over rheumatiek, had
meester Guillaume zich toch weder in de school
vertoond; het regende slaag, het was als hadden
wij noch met ons zeiven noch met onze scholie
ren medelijden, alsof eene ranselwoede ons er
op los deed slaan. De school weergalmde van
den morgen tot den avond van jammerlijk ge
kerm. De wreedheid van den een, verwekt wreed
heid bij den ander, hoe menigmalen heb ik mij deze
barbaarschheid tegen de kinderen bitter verweten
Eindelijk was het Paaschfeest daar, en de tijd
gekomen waarop verscheidene kinderen hunne
eerste communie moesten doen: nu, die konden
ten -ninste te vreden zijn, en zeggen: „Wij zijp
gelukkig uit de handen van den meester en van
den ondermeester, God dank I wij zullen niet lan
ger half gevild door het ranselen, thuis komend'
Heerlijk christelijk onderwijs van dien goeden
ouden tijd, het is om van te gruwen 1
Mij zeiven ontzeide ik alle rust en elke ver
pozing; van het vele blokken waren mijne oogen
gezwollen. Plotseling vernamen wij dat de li
specteur spoedig komen zoude, en zijne inspectij
begonnen had met Blamont in Lotharingen, ei
zoo al vorderende de ondermeesters afwees, hui
tot in het oneindige vragen deed, hen ontmoedigdi
bij gansche twaalftallen afwees, zonder eenigl
acht te slaan op hunnen treurigen toestand, nocj
er aan te denken dat zij, zoodra zij waren afgi
wezen dienstplichtig werden. De ondermeestei
en zelfs de meesters, die reeds in het bezit warep
van eene acte 3de kl., en die dus slechts voorloo-
pig waren aangesteld, beefden van ontsteltenis
bij de mare, hoe de heer Mougeot voor deze in
spectie aangewezen, en als directeur van hét
college, zijner kennis en geleerdheid lucht gaf. Nog
herinner ik mij, dat in die dagen de ondermeester
van St.-Georgesons kwam bezoeken en verteldedat
hij om eene fout in de deelwoorden was afgewe
zen, waardoor mij de haren te berge rezen.
Meester Guillaume zeide mij
„Jean Baptiste, wees vóór alles niet bang, al
deze ondermeesters zijn ezelsde slimste zou niet
in staat zijn eene optelling in de breuken te ma
ken. Gij weet tienmaal zoo veel als de anderen,
maar gij moet niet angstig zijn als ze u exami
neeren, want dan zijt ge verloren 1 Bovendien,
en dit heb ik n reeds honderdmalen gezegd, het
voornaamste is hier niet het cijferen, noch de
kennis der taal, maar de Catechismus en deBij-
belsche Geschiedenis; kijk zelf maar en lees de
Verordening van het jaar 1816, en ge zult zien
dat ik gelijk heb."
En de brave oude man las mij die beruchte
Verordening voor, waariD geschreven staat, dat
de schoolopzieners zullen gehouden zijn zich als
de onderdanige dienaren der Bisschoppen te ge
dragen dat bet hoofddoel van het lager onder-
onderwijs voornamelijk was om het onderwijs in
den godsdienst beter te maken, en het besef hun
ner plichten jegens God en den KoniDg diep in
de harten der kinderen te prenten, al hetgeen
niet beletten kon, dat ik beefde als een riet.