31 Juli.
3518.
A0. 1871.
Maandag
Mr. A. VAN HETTINGA TROMP,
H. N. VEEFKIND,
Feuilleton vau het Leidscli
Dagblad".
Ondermeester.
*kende<
wondJ
en uitJ)
en bare",
kracht
i, opgt
igheid
to geot
loed et, n»V
hengen
Az
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT
vafi 3i
gestelij, Voor Leiden per 3 maandenƒ3.00.
Franco per post3*85
Afionderlijke Nommers0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zen- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVURTENTIEN
Voor iederen regel
Grootere letter» naar de plaatsruimte die zij beslaan.
0.15.
0i>, le
n£I|Jo^ eene stem uit de Burgerij.
van de]
Haai!
jg.t.
laiisui kiezers zijn bij de jongste Gemeenteraads-
erkiezingen omtrent enkele candidaten niet bij-
jnder hoffelijk geweest, inzonderheid niet omtrent
a(le. Bet aftredend lid den heer A. Tieleinan, die nu
i herstemming komt. Allervriendelijkst had hij
;n. erzocht, ofschoon „vereerd" met de candidatuur
an drie kiesverenigingen, niet in aanmerking
e komen, en hoe beleefd dit verzoek ook gedaan
vas, het werd wel niet geheel afgewezen, maar
och ook niet gaaf toegestaan; er waren nog
iriehonderd kiezors, die van het aftredend lid
liet konden scheiden. Of was wellicht de taktiek,
lem te doen verkiezen, om dan, na zijn onver-
nijdelijk bedanken, in zijne plaats een geestver-
vant in den Raad te brengen 't Is niet onmogelijk,
elfs niet onwaarschijnlijk.
De heer Tieleinan moge zelfs zijne handelwijze
erdedigen; in het uiterste oogenblik de Vereeni-
;ingen, door welke men „vereerd" is geworden,
n den steek te laten, is gelukkig geen alledaagscli
jedrijf. Maar dit is eene zaak, die de vrienden
inderling uit te maken hebben. Genoeg, dat de
tiezers weten, dat de beer Tieleman verklaard
leeft niet in aanmerking te willen komen.
Het is nu onnoodig, wat anders plicht zou wezen,
fijn loopbaan als lid van den Raad na te gaan
ïn naar zijne geschiktheid of ongeschiktheid, zijne
bekwaamheid of onbekwaamheid onderzoek te
doen.
Bij de herstemming zal nu de vraag niet wezen
„Geeft men den voorrang aan den heer Mr. A.
Hettinga Tromp boven den heer A. Tieleman,
die bij advertentie heeft verklaard, niet weder
in aanmerking te willen komen?" De quaestie zal
wezen, of de kiezers den heer Tromp of wel eene
nieuwe verkiezing verlangen.
Aangenomen eens, dat de tegenpartij het
zoover brengen kon dat de nieuwe verkiezing
moest plaats hebben. Wat zou haar die vrije
stemming baten? Het is immers zoo overtuigend
mogelijk gebleken, dat zij geene candidaten heeft.
Wie daaraan twijfelen mocht herinnere zich eens
levendig, wat bij de laatste verkiezing gebeurd
is en wat wij in deze dagen weder zien gebeu
ren. Hecht voor Allen stelt geeD candidaat tegen
over den heer Veefkind, omdat de hare voor de
eer bedankt heeft; Vaderland en Oranje stelt Mr.
M. H. A. Lisman, die, na eenmaal uit den raad
te zijn verwijderd, voor de zooveelste maal can.
didaat gesteld wordt, en het nog eens met zich
laat probeeren. (Men kan nooit weten, hoe het
nog eens loopt eu de lust is groot).
Wat de derde kiesvereeniging Nederland en
Oranje doen zal, is heden, Zaterdag den 29steu
Juli, nog niet bekend. Is, met het oog op deze
feiten, de vraag niet volkomen gepast: wat zou
de vrije stemming de tegenpartij baten Kiezers,
die voorstanders zijt van vooruitgang door dege
lijk onderwijs, weest barmhartig jegens uwen
tegenstanders. Maakt een einde aan hun getob.
Behartigt meteen uw eigen belang en dat der
gemeente. Gij kunt nu een bekwaam, onafhan
kelijk, rechtschapen en werkzaam man in den
Raad brengen, die de gewichtige betrekking van
Inspecteur der Registratie en domeinen in ons
midden bekleedt. Weest niet lauw of onverschil
lig in het vervullen van uwen burgerplicht. Breng
met mij uwe stem uit op
(wit briefje)
Zorgen wij bovendien dat er geene herstem
ming noodig zij, en kiezen wij bij de vrije stem
ming den alleszins aanbevelenswaardigen candi-
didaat der liberale Kiesvereenigingen
blauw briefje.
Lelden, 39 Juli.
Wij vernemeu uit goede bron dat aan den
Gemeenteraad is ingediend eene Memorie door
eenige adressanten in zake de lijn Leiden
Woerden—Utrecht, in hoofdtrekken van den vol
genden inhoud:
Adressanten hebben met leedwezen gezien dat
hun verzoek met hoeveel betuiging van welwil
lendheid ook, door B. en W. en de Commissie
van financiën is van de hand gewezen, en wel
1° voor zoover het kapitaal betreft en 2" wat de
verdere hoofdstrekking van het adres aangaat.
Adressanten meenen alsDog dat het hier geldt
een zoodanig kapitaal belang voor Leiden en de
Rijnstreek dat een zeer krachtige steun, zij het
ook met opoffering, moet gebracht worden.
In zooverre is de uiting bevredigend over de
meening der Commissie dat bij uitbreiding tot
Katwijk een wederom belangrijk aandeel door
Leiden zou worden genomen doch met de mee
ning dat al het overige ts ra» later zorgen kunnen
adressanten zich geenszins vereenigen.
Zij meenen juist dat het in den aanvang noodig
is stipt toe te zien; dat toch vele ondernemingen
minder gelukkig zijn juist omdat men niet genoeg
gelet heeft op de faux fraies die de zaken druk
ken en bederven; dat het niet zoo moet wezen
alsof Leiden een aandeel in de geldleening nam
die verder de gemeente niet aanging, inaar dat
als hoofdbeginsel moet worden vastgesteld dat
Leiden als het twee of vier ton zal verstrekken
mede deelt in de onderneming; dat vervolgens
niet die f 200,000 of f 400,000 als zooveel schapen
aan den band van de heeren Knijff en Kaptijn,
worden geleid naar een Fransch of Eugelsch
bankier, om er deze 20 of meer pCt. van te laten
genieten, ten einde alzoo de leening a 80 pCt.
te sluiten en a 100 pCt. uit te geven. Neen zulk een
loop vau zaken wenschten Adressanten te helpen
voorkomen en daarom drukken zij er op dat het
stamkapitaal zooveel mogelijk door de gemeenten
worde gefoureerd en zouden zij nog liever
f 400,000 dan f 200,000 door Leiden zien verstrek
ken, mits de gemeenten mede in de onderne
ming traden en in alles haro stemming hadden.
Het zijn deze overwegingen die adressanten:
hebben geleid tot hun adres.
En zij meenden bovendien dat men nog veel
te weinig ingelicht is van hetgeen de plannen
van Concessionarissen inhouden, van wie (zelfs
niet voor gemeenteraadsleden) prospectussen noch
berekeningen zijn uitgegaan.
Met vertrouwen laten Adressanten een en ander
aan de wijsheid van het gemeentebestuur over;
maar zij vinden het toch niet ondienstig dat,
waar de gemeente en hare ingezetenen een zoo
groot belang hebben bij een zaak, deze bij den
aanvang reeds van verschillende zijden worde
beschouwd, en meenen als hun wensch te moeten
kenbaar maken dat de gemeente van Leiden niet
slechts lijdelijk eenig kapitaal in aandeelen be
steede, maar dat de gemeente in 't belang der
zaak van den aanvang af krachtig en afdoende er
de hand in hebbe.
Eenige der Adressanten over den Spoorweg
LeidenWoerdenUtrecht.
De Burgemeester, Hoofd van het Gemeente
bestuur alhier, doet te weten, dat aan den ont
vanger der directe belastingen alhier is ter hand
gesteld een, op den 27sten dezer, invorderbaar
verklaard kohier van het patentrecht, over het
dienstjaar 1871 en 1872, houdende aanslagen voor
Wijk 6, terwijl ieder verplicht is zijnen aanslag,
op den bij de Wet bepaalden voet, te voldoen.
Sedert de vorige opgave zijn alhier door pokken
aangetast 6 personen, als hersteld opgegeven 1,
overleden 1, zoodat in behandeling blijven 83.
Gedurende deze week zijn dagelijks in het
werkhuis alhier opgenomen van 89 tot 104 vol
wassen personen en van 29 tot 39 kindereu.
Gedurende deze week zijn in het Badhuis op
de Bloemmarkt 54 baden gebruikt.
Aan de Zwem- en Bad-Inrichting Rhijnziclit
zijn gedurende deze week 613 baden genomen.
Dezer dagen is door een ingezetene van Sap-
pemeer per adres aan den Minister van Biunen-
landsche Zaken liet verzoek gericht om zijn doch
tertje de lessen der Rijks Hoogere Burgerschool
te laten bijwonen. Naar men thans aldaar ver
neemt, bestaat er alleszins grond tot de verwach
ting, dat op dit verzoek goedgunstig zal worden
beschikt.
Omtrent de benoemingen voor de Hoogere
Burgerschool te Amersfoort schrijft onze corres
pondent aldaar, tot aanvulling van het door hem
gezonden en in het nummer van gisteren opge
nomen kort verslag van den raad, dat Dr. F.
Van Wageningen Jz. te Leiden bij drie achter
eenvolgende stemmingen evenveel 6temmen (7)
bekwam als de benoemde leeraar in de wis- en
natuurkundige vakkeu G. J. Collard te Amster
dam, waarna de laatste bij het lot werd gekozen.
Z. M. heeft aan C. Gischler, districts-inspecteur
bij de Maatschappij tot exploitatie van Staatsspoor
wegen, wonende te Zutfen, vergunning verleend
tot het aannemen en dragen der versierselen van
ridder der orde van Wasa, hem door Z. M. den
Koning vari Zweden en Noorwegen geschonken.
Z. M. heeft benoemdtot burg. der gemeente
Leeuwarden E. Bloembergen; en tot burg. der
gemeente Haskerland J. Rinkes.
Z. M. heeft aan L. A. J. Kroon, wonende te
's-Gravenhage, vergunning verleend tot het aan
nemen en dragen der versierselen van ridder der
orde van Nichau Iftihar, hem door Z. 11. den
Bey van Tunis geschonken.
Z. M. heeft benoemd tot rechter in de arr.-
rechtb. te Nijmegen Mr. M. A. Van Roggen, thans
griff. dier rechtbank.
BINNENLAND.
Beverwijk, 25 Juli. Voor eenige weken werd
een der wethouders alhier door den Gemeente
raad in zijne betrekking geschorst, op grond dat
hij in zijne betrekking als directeur van het post
kantoor ten behoeve der gemeente annonces in
dagbladen had doen plaatsen, aan de gemeente
eenige dagbladen had verstrekt waarin zoodanige
annonces voorkwamen, en tevens de Staats-Courant
leverde, voor ai hetgeen hij betaling genoot bij
mandaat op den gemeente-ontvanger. Gedepu
teerde Staten van Noord-Holland hebben bij be
sluit van 19 Juli 11. verklaard, dat er geene ter
men zijn gevonden om den directeur S. van zijn
lidmaatschap van den Raad vervallen te verkla
ren, op grond dat bij Kon. besluiten van 21 De
cember 1851 n°. 7 en van 26 December 1855 n°.
53 aan de directeuren van postkantoren ambts
halve de verplichting is opgelegd de Staats-Courant
te levereu en het daarvoor verschuldigde in te
vorderen, en verder zich te belasten inel het ont
bieden van nieuwspapieren, tijdschriften en peri
odieke werken, ten behoeve der ingezetenen, die
binnen bet arrondissement van hun kantoor woon
achtig zijn en zich daartoe bij beu aanmelden.
Bij missive van Zijne Exc. den Minister van Fi
nanciën, gedateerd 28 Juni 1871, moet de plaat
sing van advertentiën in de dagbladen, hoewel
niet in het laatstgemelde Kon. besluit genoemd,
gerekend worden te belmoren tot de daar be
doelde dienstverrichtingen van het postkantoor,
gelijk deze plaatsing van advertentiën dan ook
steeds is aangemerkt met het debiet der dagbla
den samen te gaan.
Rotterdam, 28 Juli. De rechtbank heeft heden
1
i w IETS UIT HET LEVEN
j
VAN EEN
v
teraU
t
fort.
HB.CEMAIir-CHATH.IAir,
naverteld.
(Vervolg).
Ik maakte mij met hunne gewoonten bekend,
h«' met hun wijs van opstaan, hun dagelijkschen
i.8f arbeid, hun naar bed gaan, welke opmerkingen
mij later alle zeer te pas zijn gekomen. Om half-
^.zeven luidde ik de schoolbel, daarna gingikont-
wr^bijteD, 1 waarna de lessen begonnen. In korten
JW Biad ik een paar stuivers om wat olie te
j ji- oopen, en toen kon ik 's avonds Dog wat stu-
„ii deeren.
n alzoo maakte ik mij goede en slechte ge-
aj,woonten eigen; de goede waren, dat ik vroeg
opstond, de frissche ochtendlucht inademde, en
de levenswijs der dorpelingen mij eigen maakte,
dat ik mijne verplichtingen getrouw nakwam,
en zooveel ik konde mij verder trachtte te be
kwamen; de slechte, dat ik mij zonder reden
driftig maakte, dat ik de kinderen sloeg en ge
loofde, dat men met dwang iets goeds kan uit
richten. En nu wij hierover toch aan het spreken
zijn, moet ik toch in het voorbijgaan opmerken,
dat drie vierden van de menschen, slaven zijn
van hunne gewoonten; het komt er maar op aan
of zij in hunne jeugd goede of slechte gewoonten
aanleeren, -gewoonte van bedrijvigheid, gewoonte
van denken, wederleggen of gelooven, - eu de
ondervinding leert ons, dat die gewoonten zonder
eenige afwisseling hun tot aan hun laatste levens
uur bijblijven, zonder dat zjj daaraan iets kun
nen veranderen. De eenmaal op jongen leeftijd
aangenomen gewoonte maakt de menschen óf
arbeidzaam óf lui, matig óf onmatig, ver
kwistend, zuinig, ondernemend, weifelend, eer
lijk, oneerlijk, openhartig, schijnheilig, onderge
schikt, oproerig, enz. Ja, de gewoonte doet bijna
alles, want slechts zeer enkele menschen hebben
den noodigeu moed en de volharding om hunne
slechte gewoonten te laten varen, als zij er zich van
bewust worden. Sommige kunnen het en zelfs kun
nen in den loop van een lang leven zooals het mijne,
de dagen tellen, toen zij, brekende met den slen
der, eene nieuwe betere richting tot gedragslijn
zijn gaan volgen; tienmaal, vijftienmaal, ja twin
tigmaal is hun wil krachtig geweest, en aan die
dagen denken zij terug en beseffen zij diep wat
het zegt, mensch te zijn. De groote menigte geeft
aan zijne gewoonten toe, even als het vee, en
omdat de opvoeding niet alleen de personen vormt,
maar ook de natiën, is de keuze van het onder
wijs en van de onderwijzers eene zoo gewichtige,
uit dien hoofde trachten allen, die de volken
overheerschen willen, en te hunnen koste leven
zich meester te maken van de jonge kinderen,
hun gewoonten van denken in te prenten, die zij
hun leven lang niet meer afleggen, en die den
rampzaligen beletten wederom vrij te worden,
hunne rechten te eischen, en het juk af te schud
den, dat hen drukt. Het is hiermede als of men
hun het hoofd met allerlei oude vodden had op
gevuld, in plaats van met de rede, het recht, het
gezond menschenverstand; die hen zouden leeren
zich door den arbeid vrij te maken en op deze
wereld gelukkig te zijn. Eenmaal die verouderde
denkbeelden in het hoofd hebbende, kan men
alles van hen gedaan krijgen, en hoe ouder ge
worden, en hoe meer ze gedrukt zijn met een
groot gezin, velerlei zorgen en moeitevollen arbeid,
des te minder bezitten zij de middelen, de gele
genheid, ja zelfs de begeerte, dat samenraapsel
van leugens en dwaasheden, dat hun verstand
benevelt, en hen onderdanig maakt voor allen,
die hen verslinden, zich uit het hoofd te zetten.
Alzoo is het volksonderwijs van het grootste ge
wicht; vooral in een land van algemeen stem
recht, waar de stem vau een schoenlapper precies
zooveel geldt als die van een lid van het Instituut.
Daaraan moet men allereerst denken wanneer
men eene blijvende republiek wil stichten. Al de
slechte verkiezingen, al de verkeerde plebiscie
ten, waarvan wij de schromelijke gevolgen on
dervinden, vinden hunnen oorsprong in de on
kunde der boeren; ter kwader trouw moet men
zijn, zoo men het tegendeel wil beweren, en
vrijelijk durf ik volhouden, dat deze afschuwe
lijke onkunde de grootste misdaad is van al de
koningen, die sedert de omwenteling over ons
hebben geregeerd.
III.
Zoo gingen de zaken gedurende vijf weken
hun gang. Ik luidde de klok, veegde de kerk,
hielp meester Guillauine als voorzanger bij de
godsdienstoefening des Zondags; was pastoor Ber
nard behulpzaam in de sacristie bij het kleeden
en ontkleeden, stak de kaarsen aan en zorgde
dat ze werden uitgedaan, in éen woord, ik ver
richtte al het werk van een ondermeester. Mees
ter Guillaume ontving liet geld, dat bij heg rafe