25 Juli.
A". 1871.
Dinsdag
Feuilleton van het „Leidsch
Dagblad".
DE FAMIL1E-JUWEELEN.
PO» I IN". 3513.
nep.
era.
.51). - I
18!
a
evalier-f
a/j
/8.26j -
stuks lj
LEIDSUI
PRIJS DEZER COUR ANT.
f'1 Voor Leiden per 3 maandenƒ3.00.
a jo Franco per posto.eo
Lfzooderlijke Nommers0.05.
Hamel)
;ere) 12is
aks /li,
ƒ13.00
pJl Öodert de vorige opgave zijn alhier door pokkeu
ƒ1.40 langetast 3 personen, als hersteld opgegeven 7,
(verleden 4, zoodat in behandeling blijven 29.
a 0.2)1
rerea Klj de Tweede Kamer der Siateu-Generaal zijn
ngekomen de volgende wetsontwerpen 1". wijzi-
;ing der begrooting van uitgaven der Algemeene
.andsdrukkerij dienst 1870; 2°. wijziging der be-
(egrooting van uitgaven voor de gestichten Otn-
nerschaus en Veenhuizen, dienst 1870; 3'. wijzi
ging van hoofdstuk V der Staatsbegrooting voor
-(870; en 4". outeigening ten behoeve van den
Tanleg van een gracht en van wegen in den
„Binnendijkschen Buiten Velderschen polder te
-Amsterdam.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zen- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS OER ADVERTKVTIKN.
Voor led.ren regelt 0.15.
Orootore lettert our Je plaatsruimte die zij beslaan.
Lelden, 24 Juli.
debt
Sl|
De Koning heeft een buitenlandsch verlof ver-
-leeud aan den heer Air. J. Loudon, Commissaris
des Koning in deze provincie, die benoemd is tot
"Gouverneur-Generaal van Nederl. Indië. Z. Exc.
is gisterenavond naar Parijs vertrokken. Hij
-wordt, na eene afwezigheid van veertien dagen,
alhier terug verwacht ten einde zijne tegenwoor-
dige betrekking tot 1 September aanstaande te
blijven waarnemen. Eerstdaags wordt de benoe-
-ming van zijn opvolger als Commissaris des
KoniDgs in de provincie Zuid-Holland te geuioet
gezien.
Na algelegd eindexamen zijn de navolgende
kweekelingen van 's Rijks veeartsenijschool tot
veeartsen bevorderd: Jakob Kleyburg, uit Lek-
kerkerk; Charles Fred rik Reichman, uit Humtnelo
en KCppel; Dirk Van der Sluys, uit Dirksluud
JacobLaméris, uit SebaldeburenMenzo Verde-
oiiïs, uit Grijpskerk en Jan Willem Gerhardus
Mëerstadt, uit Zutphen.
Don' Ramon de la Sagra, de beroemde Spaau-
sche staathuishoudkundige en schrijver, vroeger
hoogleeraar in de landbouw-botanie te Havana
is in de maand Juni te Cortaillod in het kanton
Neuch&tel overleden. In 1798 te Corogna geboren,
studeerde hij te Madrid, en werd in 1820 tot be
stuurder van den plantentuin te Havana benoemd.
Twaalf jaren later reisde hij naar de Vereemgde
Staten, kwam in 1835 in Europa, waar hij voor
namelijk te Parijs vertoefde en bezocht in den
zomer van 1838 ook België en Nederland ten
einde er den toestand der volksscholen, der ge
vangenissen en der landbouwkoloniën te onder
zoeken. Van deze reis heeft hij de uitkomsten
nedergelegd in eén werk, door hem in het Spaansch
geschreven, doch dat het eerst in het Fransch
in het licht verscheen onder den titel „Voyage
en Hollaude et en Belgique sous Ie rapport de
l'mstruction primaire, des établissement de bien-
laisance et des prisons dans les deux pays" (Paris,
1839 in 8°. 2 deelen); het is, eveneens in twee
deelen (Groningen, 18391842), in het Hollandscli
vertaald en in 1845 in het Spaansch uitgegeven.
(Ned. Speel.)
Alen schrijft uit 's-Hage aan de Arnk. Courant:
in de Arnhemsche Courant van li. Dinsdag, die
mij heden eerst onder de oogen komt, zie ikeen
correspondentie uit 's-liage aan de Zaandamtche
Courant geschreven, overgenomen, die zeer onjuiste
voorstellingen bevat.
Men zegt wel eens: halve waarheid is erger
dan geheele onwaarheid, eu zoo is het hier ook.
Dat het „de fine fleur der aristocratie en vau
de conservatieve partij" zou zijn, die sedert ge-
ruimen tijd pogingen in het werk stelt tot oprich
ting van een nationaal Oranjefonds, is half onwaar.
Men is bezig aan de voorbereidende maatregelen
tot oprichting van een fonds tot bevordering der
belangen van den handwerksman.
Wat de Haagsche correspondent verstaat onder
fine fleur van de aristocratie weet ik niet, maar wel
weet ik stellig, dat in de commissie, die zich op
uitnoodiging van een paar heeren voorloopig heeft
gevormd, vele maatschappelijke standen zijn ver
tegenwoordigdstaatslieden, leden van de Kamer,
advocaten, nijverheidsmannen, fabriekanten, koop
lieden enz., en dat die nu allen zouden behooren
tpt de fine fleur der conservatieve partij weet ik
waarlijk ook niet, want er is tot nog toe van
het afleggen eeuer politieke geloofsbelijdenis onder
die heeren tegenover elkander geen sprake ge
weest. De tijd zal leeren, als men in het openbaar
optreedt, dat hier geen éenig speciale politieke
kleur te vinden is bij allen.
Alet „moeilijkheden" heeft inen niet te worste
len gehadof vormen een paar vergaderingen
„moeilijkheden'"? want dit is alles wat tot nu ge
schied is.
Het coucept-reglemeut moet natuurlijk aan „den
kleinen kring van uitverkorenen" worden ge-
zpnden, ten einde het te overwegen en het te
maken tot een reglement, dat naar buiten werken
zal. Of moest het publiek nu reeds, nu de zaak
nog lang niet rijp is, het „petit nomkre des élus"
npg wel élus provisoires vervangen? Zelfs de naam,
dje den hagano-Zaauland6chen correspondent zoo
geweldig ergert, is nog niet bepaald vastgesteld.
Op zijn ergernis zal misschien nog gelet kunnen
voorden.
De correspondent vindt gelukkig „het denkbeeld
nog zoo kwaad niet," maar zegt „dat het regle
ment een te autocratischen geest ademt." Pas
had hij gezegd, dat hel nog maar een concept-
reglement was, en een concept, een foetus, „ademt"
nog niet in het publiek. Ook vreest de corres
pondent „dat in de praktijk de cöterie-geest de
zqak geheel zal doen mislukken;" waaruit blijkt
die „coterie-geest?" wal geeft dien correspondent
het- recht daarvan ie spreken Als eenige man
nen bijeenkomen om een plan te bespreken en
de middelen te beramen tot uitvoering van dat
plpn, dan is er van zelf wat de correspondent
beweert te zijn „coterie."
.Waarlijk, een zaak, die nog met in het leven
is getreden, door verdachtmaking en mixtuur
vau halve un- en halve waarheden te vergiftigen
in de openbare meeuiug, is uiet liberaal. Wij
behoorden dal aan onze tegenstanders over te
laten. Als „de zaak nog zoo kwaad niet is", laat
de correspondent dan wachten tot hij het recht
treeft van beoordeelen, d. i. dat zij geheel en
volmaakt voor hem staat.
Nu ik toch aan 't schrijven ben, voige een kort
woord over het Chavro-schandaal. Helaas! de toe
leg der ultramontanen, geholpen door het voor
die partij maar al te gedienstige Dagblad, is ge
lokt. De Charro, een der verdienstelijkste leden
van onzen raad gedurende 13 jaren, is verwij
derd. Recht voor allen had hem gevraagd wat
mj dacht van het openbaar onderwijs. Zijn ant-
\yoord was geweest cordaat: „ik sta het voor."
\Veg met hem! riep men, en het Dagblad roerde
de trom, natuurlijk niet van het onderwijsgeschil
of de religie-haat onder de coreligionairen, maar
vanhet gasthuis, en stortte op dien eenen
tpan uit al wat het, zoo het consequent ware ge
weest, ook had moeten uitstorten op de heeren
Van Waning en Enthoven, beiden, evenals de
Charro, leden van de gasthuis-commissie. Deze
echter steunde het Dagblad tegenover 8tam. Is dat
iqeten met twee maten of is het dat niet? Enfin,
wij hebben nu hier in onze goedeprote^tantscjie
ja min of meer calvinistische stad van Zuid-Hol
land een vertooning gehad van het Noord-Bra-
bantsche treurspel. De ultra/uontanen, met con
servatieven vereenigd, hebben een liberaal-katho
liek uitgedreven. Het geeft wel aanleiding tot
denken, mijnheer de redacteur. Het Dagblad heeft de
eer van den dag. Evenals vroeger met het Janssens-
schandaal heeft het nu met het Charro-schandaal
een der wéinige goede raadsleden en wij hebben
er niet te over doen vervangen door een on
beduidend edelmau, een van die fine fleur, waar
van de aristocratie van den geest den naam niet
zonder medelijdenden glimlach gewoon is uit te
spreken. Onze gemeenteraad telt nu weder een
creatuur van het Dagblad, een pauvre sire meer in
zijn middeu proficiat! goede Hagenaren, die
u zóo laat leiden door zulk een leidsman I
De orde vau de Kroon 1ste klasse is door den
Koning van Pruisen geschonken aan den heer
Vpn Bylandt, gezant van het koninkrijk der
Nederlanden bij het Pruisische hof.
Dr. J. W. Schubart te Utrecht is wegens zijne
bemoeiingen met de verpleging van zieken en
gqwondeu in de ambulance te Mannheim, enz.
door Z. Al. den Groothertog van Baden, benoemd
tot ridder 1ste klasse der orde van den Zahringer
Leeuw.
Het verslag der verantwoording van Zr. Ms.
cqnsul te Portsmouth, wegens zijne handelwijze
bij de scheepsramp van de Willem III, dat volgens
belofte van den Minister vin BinnenlandscheZaken
aqn de Eerste Kamer, spoedig publiek zou worden,
is thans in de Staats-Courant verschenen en van
den volgenden inhoud
Op Zaterdag, 20 Mei, ongeveer te 10 uren a. m.,
ontving het Nederlandsche consulaat te Portsmouth
bericht, dat de Engelsche stoomboot Scorpio te
Spithead was aangekomen met een aantal passa
giers van eene Nederlandsche stoomboot, welke
ih bet kanaal verbrand was, en dat de kapitein
van de Scorpio, vergezeld van eenige officieren van
t^et verongelukte schip (dat later de Willem III
tjleek te ziju), juist aan wal was gekomen en
qaar de woning van den Nederlaudschen vice-
consul, een zood van den consul, gegaan was.
Zonder verwijl begaf de vice-consul zich tot hen,
en, na de stoomvaartmaatschappij Nederland per
telegraaf van het ongeval verwittigd te hebben,
huurde bij terstoud eene sleepboot om de talrijke
schipbreukelingen van het schip af te haten, en
ging zelf daarmede naar Spithead.
De consul zelf wendde zich intusscheu tot bet
bpreau van lord Templotown, den luit.-gouver-
neur, om voor het detachement Nederlandsche
troepen huisvesting te verzoeken in de kazernen,
opdat zij, terstond na hunne landing, daarheen
zouden kunnen marcheeren. Op dien Zaterdag
tyerd echter de verjaardag gevierd van Hare
Alajesteit de Koningin Victoria. De banken en de
publieke instellingen waren, als op een feestdag,
vyoeg gesloten, en lord Templetown was bezig
met de parade van het garnizoen buiten de stad.
De consul moest dus zijne terugkomst afwachten.
De passagiers en troepen, die op de Scorpio plaats
gqnómen hadden, werden inmiddels allen behou
den aan land gezet, en de eersten voorloopig in
h^t bureau van het consulaat onder gebracht.
Zoodra generaal Templetown van de parade
teruggekomen was, begaf zich de consul met den
kapitein van Heiningen tot hem en erlangde
terstond de noodige buisvesting en verpleging
vqor de Nederlandsche troepen, welke daarop
afmarcheerden. De scheepsbemanning werd naar
hat Royal Sailors Home gebracht.
De passagiers waren, natuurlijk, allen begeerig
om aan hunne vrienden in Nederland te tele-
grafeeren. Dit werd voor hen gedaan, en daarna
wierden zij door den vice-consul en de klerken
vpn hei consulaat naar verschillende hotels en
bprbergen gebracht en behoorlijk gehuisvest. Voör
de voldoening der kosten stelde zich het consu
laat bij de herbergiers borg. Ondertusschen kwam
de lootskotter aan wal met nog weder ruim een
honderdtal personen, voor wie op dezelfde wijze
gezorgd werd. De schipbreukelingen, die het ver
laagden, werden ook door de vrouw van den vice-
copsul rondgeleid in verschillende winkels, waar-
vap de opening verkregen werd, niettegenstaande
het Zondag was, en waar zij zich tegen matige
prijzen het benoodigde verschaften. Het verzen
den der telegrammen naar Nederland, het bezor
gen der antwoorden en de beantwoording van
menig telegram uit Nederland ten behoeve van
zoovelen, hield twee menschen druk bezig. Des
Zondags werd, door toedoen van den consul, het
telegraafbureau uitsluitend voor zijn gebruik open
gehouden, en ook op dien dag was de vice-consul
tot twaalf uren des nachts bezig met het beant
woorden van telegrammen. Een groot gedeelte
der kosten van dat telegrafeeren werd door den
consul gedragen, eu niet door de passagiers terug
gegeven. Hij ontkem overigens, ten stelligste,
871.
BelMi
d 4 F
).0Ji
rtnga
\tl I
lȟ.
per 1
0.
6/w.
Id. I
tste:
-l:
op1
Bel>
(Novelle naar het Hoogduiteoh).
(Slot.)
De kalmte en rust van een sehoonen, helderen
Septemberdag omgaf het huis en den tuin van
den Chevalier, die in een grooten leunstoel op
het terras zat. Geen windje bewoog de bladeren
der oranje-boomen die hier in de rondte ston-
den, geen woord, geen beweging in huis verried
dat hier nog levende wezens waren, en toch
had Martin het in de voorste kamers, die aan den
weg uitkwamen, drukker dan ooit, hoewei alles
zond(er eeuig gedruisch ging. De oude man u iens
haar nu zilverwit was scheen onvermoeid; dan
sloop hij op de teenen naar ziju heer wiens
slaag hij bewaakte, alsof het een kind was, dan
kwam hij haastig terug om de laatste hand te
'eggen aan de versiering der kamers, die door
de bemoeiingen der oude dienstbode ïu logeerka
mers waren herschapen.
Hpog opgestapelde bedden, die hij voor geld en
vele goede woorden uit het hotel van het nabij-
g^egen stadje had laten komen, stonden langs
de wanden en een met bioemen omkranste en
sierlijk met witte draperiën omgeven toilettafel,
waarvan bet arraugeeren het talent vau den
ouden, ruwen Elzasser alle eer aandeed, scheen
zefi damesbezoek te verraden. Als men de zorg
vuldigheid opmerkte waarmede bij dat alles voor
zijn meester verborg, moest men wel vermoeden,
dqt deze volstrekt niets wist van de verrassing, die,
te oordeelen naar de onrustige bewegingen van
Alartin, waarmede hij gedurig buiten de deur
trpd om op den straatweg te zien, met verre meer
scheen te zijn.
■Eindelijk werd zijn wachten dan ook beloond,
eqn rijtuig, dat zelfs zijne oude.oogen reeds van
verre herkende, hield spoedig voor het huis stil,
men had de verraderlijke schel heden vastgehon-
dqn, en Felix was de eerste die er uit sprong.
Mevrouw Baum volgde langzamer met Vieto-
ripe en de eersle was zoo oniroerd, dat zij stil
moest staan om adem te scheppen, eerdat zij aan
dq eerbiedige uitnoodiging van Martin om binnen
te treden, gevolg kon geven. Gok op het gelaat-
van den ouden dienaar was een slecht onder
drukte gemoedsaandoening zichtbaar; stille ver
wijtingen tegen haar, die zoo zware vergelding
had uitgeoefend en dankbare vreugde, dat de dag
der verlossing nu eindelijk gekomen was, gaven
zijn oud, verweerd gelaat zulk eene uitdrukking
van ware gelukzaligheid, toen zijn blik dien van
het jonge meisje trof, dat in hare bekoorlijkheid
en onschuld hem een eDgel der verzoening toe
scheen, die gekomen was, om zijn meester en hem
uit bun levend graf op te wekken.
Zij waren allen in de kamer gegaan, die voor
de dames in gereedheid gebracht was en Alartin
wachtte, aan de deur staaude, de verdere beve
len van „zijnen joDgen heer," zooals hij Felix
steeds bleef noemen sedert het oogenblik dat hij
door den Chevalier aan dezen als het ware als
eqne erfenis vermaakt was.
„Hebt gij oom voorbereid, Alartin," vroeg Felix,
nadat hij gezorgd had, dat mevrouw Baum wat
tot rust en bedaren kon komen.
„Zoover als dit ging, mijnheer de baron," ant
woordde de oude„hij is zoo zwak eD ongeloo-
vig geworden door al het gebeurde in den laat-
sten tijd, dat men hem de geheele waarheid zou
moeten zeggen, als men hem moed zou willen
inboezemen. Dat heb ik echter niet gewaagd;'
bedenk maar eens, dat ik geheel alleen met hem1
was, en als de vreugde hem nu eens gedood had
eer dat gij kwaamt? Hij weet slechts hetgeen
gij hem zelf hebt medegedeeld, dat namelijk dat
bericht verdicht was en die doodatte9ten valsch,
maar ik weet ter nauwernood of het vreugde
was die hij bij het lezen van uw brief gevoelde.
Hij zeide slechts: „Nu ziju wij weder op ons
oude standpunt, en even als de wandelende jood
die rusteloos voortd walen moet, zoo dwalen mijne
gedachten steeds tusscben geloof, berouw en ver
twijfeling niet verdoemd en niet verlost."
Dé verwijtende blik des ouden dienaars trof bij
deze woorden mevrouw Baum die diep geschokt
haar gelaat mét beide handen bedekte, en na eene
kleine pauze vroeg hij„Wat moet er nu gebeuren
mijnheer de chevalier vermoedt niets, het zou te ver
geefs geweest zijn eenige hoop bij hem te willen op-
wqkken, hij neemt ze van mij toch niet meer aan.
Nu slaapt hij, en alsmijubeerde baron het niet drin-
gepd wenscht.zou ik hem nietgaarne wekken, want
een rustige slaap is een zeer zeldzame gast bij hem."
„Neen, neen, Aiariiu, volstrekt niet," antwoordde
Felix, eerst als hij wakker is, zegt gij direct en
zopder omwegen, dat eene dame uit Fankrijk
hepi gewichtige tijdingeu komt brengen. Dat zal
zijd geest opwekken, en de hoop levendig maken,
opflat de vreugde hem niet omverwerpe, maar
ook mevrouw Baum heeft kalmte en voorberei
ding noodig, en als oom werkelijk vast slaapt,
dab wil ik haar in de tuinkamer brengen, opdat
de eerste indruk haar niet overweldige als zij
tegenover oom staat."