Generaal op zoo waardige wijze heeft vervuld,
en zich daardoor verdienstelijk heelt gemaakt
jegens provincie en vaderland.
Tegen Woensdag aanstaande is aan de orde
gesteld de verkiezing van leden van de Gedepu
teerde Staten, in plaats van de heeren E. H.
baron Rengers van Warmenhuyzen, Mr. J. R.
J. O. Metelerkarnp, Jhr. Mr. J. L. C. Van den
Berch van Heemstede, Mr. C. Van Vollenhoven
en Jhr. Mr. H. J. Van der Heim, die dit jaar
om verschillende redenen, zijn afgetreden.
Vervolgens zijn in handen van commissiën ge
steld verschillende missives van Gedeputeerde
Staten.
Aan de orde zijn gesteld: rapport van gedepu
teerde Staten omtrent het adres van de heeren
Bredius c. s. te Dordrecht, om eeu aanzienlijk
subsidie uit de provinciale fondsen voor den aan
leg van den Merwede- en Waalspoorweg; 2°.
ontwerp-besluit tot wijziging der begrooting van
enkel provinciale en huishoudelijke inkomsten
en uitgaven vóór 1871; 3". voorstel tot het ver-
leenen eerier gratificatie voor eens aan den heer
A. Goedkoop eervol ontslagen opzichter bij de
provinciale waterstaatswerken te Goedereede 1°.
ontwerp-besluit tot wijziging der prov. huishou
delijke begrooting voor 1871 en 1872en 5°. adres
van de wed. P. Van Driel, in leven bode en
concierge ter provinciale griffie in Zuid-Holland,
tot het bekomen eener gratificatie.
Besloten om in de afdeelingen te onderzoeken
de ontwerpen, begrootingen voor den jare 1872.
Voor kennisgeving wordt aangenomen 1°. het
rapport omtrent den stand der werken tot droog
making der plassen in Schieland beoosten
Rotterdamen 2°. missive van den heer D. C.
A. Docen aanbiedeude de statuten enz. betreffende
eeue op te richten maatschappij tot aanleg van
locaal-spoorwegen in Nederland.
Overgegaan tot de orde van den dag is 1°. no
pens het adres van VV. D. Wigers Aberson te
Heerjausdam, houdende bezwaren over afwij
zende beschikkingen ten aanzien van reclames
over hoofdelijken omslag genomen en 2°. op een
adres van A J. Van den Heuvel, aannemer te
Hellevoetsluis, die zich beklaagd over afwijzeude
beschikkingen van den Minister van Marine ont
vangen.
Aan Gedep. Staten is gerenvoyeerd 1°. een
adres van de heeren P. C. Knijff en A. Kaptiju
te Woerden, die ondersteuning verzoeken voor
hun spoorweg tussclien Utrecht en Leiden; en
2°. een adres van Burgemeester en Wethouders
te Nieuwveen, die verzoeken dat het aandeel
van die gemeente in de kosten van vergrooting
en vernieuwing van het schoollocaal worde ver
minderd.
De voorzitter heeft medegedeeld dat het ver
slag nopens den toestand der provincie over 1870
in den loop van de volgende week aan deleden
zal worden rondgedeeld.
De vergadering is gescheiden tot morgen Woens
dag, zullende alsdan worden overgegaan tot het
verkiezen van leden van Gedep. Staten en het
samenstellen der afdeelingen.
In de zomerzitting van de Provinciale Staten
van Groningen, zal o. a. behandeld worden een
voordracht van Ged. Staten tot het beschikbaar
stellen van eeu jaarlijksche subsidie van ƒ3000,
tot het geven van herhaling- en voortgezet lager
onderwijs, uitsluitend aan zoogenaamd volwas
senen.
In verband met het bericht omtrent een te ver
wachten reorganisatie van het wapen der infanterie,
wil men weten, dat die reorganisatie zou bestaan in
de opheffing van het getal regimenten, waarvoor in
plaats zoude komen een zeker aantal, ieder op zich
zelf staande, bataljons, men zegt ten getale van 40,
elk gekommandeerd door een majoor, die den rang
van luitenant-kolonel zou vervullen; die batal
jons zouden worden geformeerd tot brigades, elke
brigade gekommandeerd door een kolonel, terwijl
wederom de brigades zouden worden geformeerd
tot divisiën, iedere divisie gekommandeerd door
een generaal-majoor.
Ons Oost-Indisch leger is op gelijke wijze in
bataljons en niet in regimenten verdeeld.
In een ingezonden stuk van het Vaderland wordt
beweerd dat van conservatieve zijde pogingen
worden in 't werk gesteld, ten einde de verkie
zing voor te bereiden van de heeren Vrolik en
Cock, tot leden van de Eerste Kamer der Staten-
Generaal, ter vervanging van de heeren Philipse
en Hein, die periodiek aftreden, doch waarvan
de eerste heeft verzocht om niet meer in aan
merking te komen.
De R. K. kiesvereeniging voor het hoofdkies
district Haarlem heeft tot candidaat voor de
Tweede Kamer derStaten-Generaal gesteld,Mr. W.
Baron van Goltstein.
Door Z. K. H. Prins Frederik is aan ieder der
leden van de ontbonden Hoofdcommissie voor het
Nationaal Gedeukteeken 1813 een gouden leg
penning vereerd ter middellijn van 6 centimeters
op de vóorzijde is afgebeeld het Monument in
het Willemspark, zooals het zich vertoont van
den kant der Parkstraat; het omschrift luidt:
Frederik, Print der Nederlanden, ter herinnering, en
onder de afbeelding staat: aan [den naam van
den begiftigde] 17 Nov. 186-369.
Op de keerzijde is het Monument afgebeeld,
zooals het zich vertoont van den kant der Java-
straat; daaronder staat November 1813.
Deze medaille is aan 's Rijks Munt te Utrecht
geslagen.
Het zesde Herinneringsfeest van de voormalige
flankeurs, Groninger en Franeker studenten, is
bepaald op den 23sten Augustus 1871.
De Vrijheid, heelt te kennen gegeven, dat het
wegens geruchten omtrent het opwekken van
onlusten hier te lande, welke het echter niet
nader wil preciseeren, doch waaraan het ver
klaart geheel onschuldig te zijn, voornemens is
gedurende de maand Juli niet uit te komen, „ten
einde onloochenbaar eiken schijn of voorwendsel
weg te nemen, als zou het zulk een gisting
trachten te bevorderen."
Het detachement suppletie-troepen van de Willem III,
dat per Noach III zal vertrekken, is bij zijn aankomst
te Rotterdam met de schutterij-inuziek ontvangen
en door de officieren naar het schip geleid, waar
de manschappen op kosten van den reeder Fop
Smit Jr. onthaald en de officieren door den heer
Smit hartelijk verwelkomd werden. Ook namens
de officieren der schutterij werd het woord ge
richt tot de begeleidende officieren, waarna de
kommandant Van Heijningeu het gesprokeue
beantwoordde. De manschappen van het detache
ment droegen op hun weg langs de Boompjes
een banier met de woorden Hulde van het detache
ment der Willem III aan Nederland.
Dr. Donkersloot deelt het volgende merkwaar
dige geval mede in het door hem uitgebrachte
verslag over 1870 van den toestand van het ge
neeskundig gesticht voor krankzinnigen te Dor
drecht: „Op 30 Mei 1832 werd opgenomen
een Duitscher, die uit Indie was gepasporteerd,
waar hij ruim 20 jaren als soldaat had gediend.
Hij was lijdende aan epilepsie en tevens aan pe
riodieke aanvallen van razernij, die in den regel
vóór en na de accessen der vallende ziekte het
hevigst waren. Vervolgens leed hij aan een fistel
in het orino-genitaalstelsel, die hem veel pijn
veroorzaakte en een droevige schaduw wierp op
zijn anders zoo monter gemoed. Hij noemde zich
Chri6tiaan Schroder (en straat ook zoodanig op
ons register), doch later is gebleken, dat zijn
eigenlijke naam was Johann Friedrich Lehman,
geboren te Gnoijen, in Mecklenburg-Schwerin.
Die verwisseling van naam heeft waarschijnlijk
haren oorsprong te danken aan de omstandigheid,
dat hij tweemaal, wegens diefstal, in de gevange
nis was gezet en hieruit den laatsten keer is
ontvlucht. Met al dat verleden achter zich, en
niettegenstaande dat verleden en de beide vree-
selijke kwalen, die hem martelden, waren zijne
persoonlijke hoedanigheden zoo aantrekkelijk, dat
hij niet alleen de liefde won van de beamb
ten en bedienden, maar zelfs in de klasse, waar
hij vertoefde, zekere suprematie verkreeg, im
mers een soort van onderscheidene genoot, terwijl
hij dit voorrecht betaalde met allerlei kleine
diensten, die hij, hetzij als dilettant-kleermaker,
hetzij als clown, hetzij als vader en verzorger
van de allerongelukkigsten bewees. In dit laatste
opzicht had hij bijv. een volwassen idioot zoozeer
aan zich gehecht, dat deze nacht noch dag van
zijne zijde week en zijn eigen vader totaal voor
hem verloochende, Het was opmerkelijk te zien,
hoe de ongelukkigen jongen troetelde en verzorgde,
hoe hij bij dag en nacht voor hem waakte, hoe
hij uit den onbezieldeu vleeschklouip nogeenigen
lust tot neiging ontwikkelde, en hoe bedroefd en
neêrgeslagen hij was, toen dit voorwerp, dat hem
niets dan zorg en moeite had veroorzaakt, in
zijne armen was ontslapen. Hij droeg nimmer de
gestichtskleeding, maar altijd een gesloten jas
(militairement) en tooide zich de laatsten jaren
met een hoed, veel op dien van „der alte Fritz"
gelijkende. Deze was trouwens zijn ideaal en
van hem wist hij ook meest bekende anecdoten
te verhalen; wauueer hij ook in het slechtste
humeur was, dan verdween de aandoening, als
men hem slechts over krijgsbedrijven of iets
dergelijks aansprak. Zoo nam hij ook le
vendig deel in den oorlog tusschen de Pruisen
en Franschen en liet mij geen morgen met rust,
om hem daarvan de bijzonderheden te vertellen.
Zelfs nam hij, zooveel dit hem mogelijk was,
wederom in kleeding, houding en spreektrant mili
taire allures aan en trilde van geestdrift toen hij de
eerste overwinning der Duitschers vernam. Die
geestdrift was zoo sterk, dat hij den 28sten Juli des
morgens vroeg gekleed stond, met een stok in de
hand en een pakje met kleeren daaraan, om, gelijk
hij zeide, bij het Duitsche leger dienst te nemen.
Eerst namen wij dit voornemen in raillerie op
en beantwoordden dit op dezelfde wijze. Den
volgenden morgen echter drong hij er zóo sterk
op aan, om naar het leger te vertrekken, dat ik
hem thans ernstig wees op zijn bijna 8U-jarigen
leeftijd, op zijne vele lichamelijke gebreken, en
derhalve op zijn onvermogen tot het verrichten
van militaire diensten, terwijl ik er bijvoegde,
dal hij daarom van zijn voornemen moest afzien
en er nooit meer aan denken. Op zijn gelaat ver
toonden zich, gedurende dit onderhoud, de ken
nelijke sporen van wrevel, en met een vloek,
dien hij anders nooit in mijne tegenwoordigheid
zou gedaan hebben, keerde hij mij den rug toe.
Den ganschen dag bleef hij ontstemd, had voor
niemand een goed woord en des avonds begaf
hij zich al grommende te bed, hetwelk hij echter
in het holle van den nacht, juist nadat de wacht
zijn kwartier was gepasseerd, verliet, om zich
op het geheim gemak te verhangen. Hij had
daartoe een sterken doek bevestigd aan een richel
boven het secreet, en was met dit middel maar
al te zeer in zijn noodlottig plan geslaagd. Im
mers, des morgens vond men hem hangende en
reeds lang gestorven. Weinig zullen de oorlog
voerende partijen het vermoed hebben, dat hare
vele slachtoffers nog met eeu vermeerderd is in
een krankzinnigengesticht van het neutrale Ne
derland Deze zelfmoord, nog in den laatsten
avond van eeu lang leven (de patiënt was 78
jaar) gepleegd, kon onmogelijk worden voorzien,
dewijl daartoe bij den meestal zeer opgeruimden
en tevreden lijder nimmer eenige de minste nei
ging was opgemerkt."
Zijner Majesteits schroefstoomschip Het Loo,
ouder bevel van den Kapitein-luitenant ter zee
Jhr. D. Bowier, laatstelijk gestationeerd ter Kuste
van Guinea, is in den namiddag van den 3den
dezer ter reede van Hellevoetsluis binnenge
vallen.
Aan boord was alles wel.
„Blijkens bericht van Zr. Ms. consul-generaal
te St. Petersburg zijn bij Keizerlijk besluit van
21 Mei jl. sommige stads-havenrechten te Kron-
stadt verhoogd. Daarbij is onder anderen bepaald:
dat vreemde schepen, te Kronstadt aankomende
of van daar vertrekkende, zullen betalen een
recht van 1 roebel per last ballast, gelost of ge
laden door middel der tot dat einde door de stad
gebouwde vaartuigen; dat handelsschepen, zoo
Russische als vreemde, aan de stad zullen be
talen een recht van 9 kopeken per gemeten last,
voor het recht om voeding hunner bemanning in
de stedelijke keuken te doen bereiden."
Z. M. heeft aan Mr. J. Kalff, op zijn verzoek,
eervol ontslag verleend als schoolopziener in het
achtste schooldistrict der provincie Overij6el, en
als zoodanig benoemd Dr. J. J. Cornelissen te
Deventer.
Z. M. heeft met ingang van den eersten Au
gustus aanstaande benoemd tot tweeden luitenant
bij het korps mariniers, de kadets bij dat korps:
N. van de Roemer, J. R. J. P. Cambier, R. P.
A. van Rees, J. A. J. T. E. Esser, en uE. A. G.
Le Petit.
BINNENLAND.
Haarlem, 3 Juli. De nacht van Zaterdag op
Zondag is tegen verwachting, niet wat men
noemt ruitig voorbijgegaan. Op afgelegen grach
ten toch was het voor eenige ingezetenen alles
behalve aangenaam, dat de ruiten werden inge
worpen, baldadigheden die ook op de woning
van den geachteu Wethouder Van der Bregge
werden toegepast.
Zondagavond was het weder vrij woelig in de
stad; doch van den avond en nacht van 2 op 3
Juli valt niets bijzonders te melden. Twee per
sonen, met name G. Verbrugge en J. Van Broek
huizen, zijn gearresteerd, de eerste wegens het
inwerpen van glazen, de tweede wegens het
voorafgaan met groote trom van eene luidruch
tige volksmenigte.
Militaire en politiemacht doorkruist steeds de
straten.
De heer G. J. van der Aa, sints 1841 lid
van den Gemeenteraad is eergisteren overleden.
De commissie voor de Lees- eü Recreatie
zaal in de kazerne alhier betuigt in een kort
verslag harer werkzaamheid haren dank aan allen,
die door jaarlijksche bijdragen, door geschenken
of op eenige andere wijze van hunne belangstel
ling in die inrichting gedurende den met ultimo
April jl. geëindigdeu jaarkring wederom hebben
doen blijken. Vooral in de maanden Juli, Augus
tus en September des vorigen jaars was de wer
kelijke behoefte aan dergelijke zaal gebleken.
„Soms (zegt de commissie) hadden wij u daar
wel eens (als onzichtbaar) tegenwoordig ge-
wenscht; b. v. wanneer een in muziek ervaren
milicien zich in die zoo opmerkelijk gestoffeerde
zaal aan de piano geplaatst had en door zijn spel
ongedwongen een koor uitlokte, dat vaderland-
sche of uitheemsche nationale liederen ontboe
zemde. Ook bij het vertrek der troepen, tot be
waking der Hollandsche kusten, was de aan
blik der zaal indrukwekkend." De commissie
zegt, dat het gebleken is, dat de krijgsman
even gemakkelijk in kalmte bezig gehouden
kan worden, als de militaire tucht hem stipt
zijnen plicht doet vervullen. Eene eeuvou-
dige, maar kernachtige voordracht, de lectuur,
eene gymnastische of goochel-voorstelling, de weke-
lijk8che uitvoeringen van het muziekkorps der
huzaren, de spelen op de zaal, eene tombola, en
vooral ook de wijze, waarop de cantinehouder
met den soldaat weet om te gaan, dit alles heeft
eene goede uitwerking gehad. Er is, naar de com
missie verder nog mededeelt, hoewel de matige,
maar toereikende gasverlichting ruim ƒ325 en de
verwarming 175 kostten, in het afgeloopen jaar
een klein voordeelig saldo overgebleven.
's-Gravenhage, 4 Juni. Bij de Tweede Kamer
is ingekomen een ontwerp van wet tot verlen
ging van de werking der wet van 3 Juli 1865
(St.bl. n°. 76) houdende vaststelling der termen
van in- uit- en doorvoer in Nederlandsch Indië.
Het eenig artikel strekt dat dit wets ontwerp van
kracht blijft tot 1 Januari 1878.
Utrecht, 1 Juli. De heer G. H. Schleucker,
militair student in de geneeskunde, is bij het
hier gehouden geneeskundig examen toegelaten.
De heeren adspiranten A. H. J. Quanjer,
C. C. H. Munting, G. A. Haremaker, G. Kinder-
mann, C. W. Van Dekamaen H. Rikkers Visscher,
die allen reeds vroeger het eerste gedeelte van het
natuurkundig examen in het physiologisch labora
torium onzer hoogeschool hadden afgelegd, zijn
heden toegelaten; slechts éeu werd afgewezen.
Van de tien adspiranten, die nog het geheele
examen hadden af te leggen, hebben zich inmid-
deld reeds acht teruggetrokken.
Tot veeartsen zijn na afgelegd eindexamen
bevorderd de heeren Kleyburg, Reichman, van
der Sluys, Lameris, Verdonius en Meerstadt,
(Utr. D.)
Vreeswiji, 3 Juli De Keulsche vaart is gestremd.
Gisteren werd voor het laatst geschut. Het was
een droevig gezicht, om dezen tijd van het jaar
te zien, dat de schotbalken voor de sluisdeuren
werden geplaatst; schippers, pachters van gras, land
bouwers, allen lijden hierdoor ontzettende schade.
Zaterdag en Zondag was men in de weer met
grasmaaien, om het gemaaide daarna terstond op
hooger gelegene plaatsen te brengen. Enkelen
is dit mogen gelukken, maar van velen zag men
het in de rivier drijven. Het water blijft nog
wassende. (Utr. D.)
Nijmegen, 29 Juni Dinsdag 11. had hier op
de Waal in de nabijheid der stad, een treurig
voorval plaats. Een machinist van een der bag
germachines aau een knecht de machine te smee-
ren. De knecht antwoordde dat hij er geen lust
in had, terwijl de machine aan het loopen was.
De machinist ging daarop zelf naar beneden,
maar was nog niet lang bezig, of hij riepstoppen
Het was reeds te laat. Hij geraakte met zijne
kleederen in de machine en was korten tijd
daarna een lijk. Hij laat een zwangere weduwe
en twee kinderen na.
Velp, 3 Juli. Gisteren avond werd van hier
een jongeliug van 17 of 18 jaren gevankelijk
weggevoeid. Deze persoon had zich, naar men
zegt, schuldig gemaakt aan eene zware misdaad.
Zaterdag 11. was hij, met eene spade, van het
weiland waar hij bezig was geweest, naar zijne
woning teruggekeerd, en was toen den Doesburg-
scheu dijk gepasseerd, waar hij eene vrouw had
ontmoet, die hem iets zou gevraagd hebben. On
middellijk moet hij zijne spade genomen, en haar
met de scherpe zijde er van zulk eene wonde
op het hoofd toegebracht hebben, dat zij hoogst
waarschijnlijk het leven verliezen zal.
Zwolle, 3 Juli. De windkorenmoleu van H. Mars
man, gelegen bij de Diezerpoorten voorstad, is
door den bliksem getroffen. De vlammen wak
kerden zoo spoedig aan, dat aan blusschen niet
viel te denken, zoodat de brandweer zich moest
bepalen tot het zoo mogelijke bewaren van twee
nabijgelegen woonhuizen en een hooiberg, waarin
zij gelukkig mocht slagen. Uit den geheel ver
branden molen is het aanwezige zaad gered,
alsmede de inboedel uit de daaronder gelegen
behuizing. De molen is tegen brandschade ver
zekerd.
Almelo, 1 Juli. Heden genoten de onderwijzers
hier eenige aangename oogenblikken. Zij moch
ten het genoegen smaken den hooggeachten
schoolopziener, Mr. J. Kalff, bij zijn aftreden
eene kleine attentie te bewijzen, door de aan
bieding van een eenvoudig album met hunne
portretten en naamkaartjes, tot eene voortdurende
herinnering aan zijn verblijf onder hen. Een
tijdperk van tien jaren was hij voor hun een ge
trouw schoolopzienerop zijn steun viel voor
een onderwijzer te rekenen en te bouwer, waar
deze bleek te behoeven.
Hoogeveen, 2 Juli. Van de heeren A. L. Lestur-
geen te Zweelo, Mr. A. Slingenberg te Koevorden
en J. v. d. Veen Az. alhier, gaat eene uitnoodi-
ging uit, aan de ingezetenen van Drenthe, tot
medewerking eener algemeene gedachtenisviering
in 1872, van het alsdan 300 jaren verleden hoogst
gewichtig feit, nl. de inneming van den Briel
door de Watergeuzen een feit, hetwelk den grond
slag legde tot onze burgerlijke en godsdienstige
vrijheid.
Rillant (nabij Bath), 3 Juli. De bliksem sloeg
in den korenmolen, toebehoorende aan T. De
Jong, waarbij diens zoon doodelijk werd getrof
fen. Hoewel er geen brand is ontstaan, heeft de
molen aanmerkelijke schade bekomen.
Roermond, 2 Juli. Woensdag jl. werden hier
onder sterk geleide binnengevoerd en naar dq