Vrijdag
A°. T87f.
30 Juni
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden per 3 maandenƒ3.00.
Franco per post..i iim 3.85
Afzonderlijke Nommers0.05.
Dez« Courant wordt
t, met uitzondering van
Zen- en Feestdagen, uitgegeven.
I
PRILS I>KR advurtkw^TIKN"
Voorlederen riegel0.15.
Grootere lette 'i naar 4e plaatsruimte dia lij beslaan.
Het wetsontwerp betreffende de
coalitiën.
I.
Het wetsontwerp dat wij met dit opschrift be
doelen en dat strekt om de artikelen 414,415 en
416 van het wetboek van strafrecht door andere
bepalingen te vervangen, beeft een zekere popu
lariteit gekregen. Ontwerpen die op het gebied
van het rechtswezen betrekking hebben, genieten
anders dit voorrecht in den regel niet. Een wet
tot afschaffiug der doodstraf kan de gemoederen
nog eeD6 warm maken, voornamelijk omdatdaarbij
allerlei dusgenoemde godsdienstige consideratiën
worden aangevoerd, maar voor het overige blijft
het publiek voor de ontwerpen welke een minis1'
ter van justitie belooft of ook niet belooft, meestal
koud.
Met het ontwerp dpt wij thans bespreken: is
dit echter anders. Allerlei omstandigheden heb
ben medegewerkt om het interessant te maken.
Het betrof, dit wist uien, den rechtstoestand der
meer bijzonder zoo genoemde arbeidende klus
sen, het zou dus eenigen invloed hebben op de
oplossing van hetgeen als het sociale vraagetuk be
kend stond. Driemaal had de heer Van Houten
den Minister van Justitie over het indienen van
zulk een wetsontwerp geïnterpelleerd, en de heer
Van Houten stond immers bekend als „de man
der uiterste linkerzijde," „de vertegenwoordiger
der geavanceerd liberale partij." Op eene meeting,
te Amsterdam ter bespreking der sociale qoaestie
gehouden, en waarbij zeer vele werklieden te
genwoordig waren, was een adres aftn den Ko
ning in den geest dier interpellatiën opgesteld en
van eene menigte handteekeningen voorzien.
Voorts hadden verscheiden vergaderingen, door
de beruchte Internationale in ons land belegd, ten
einde ook de Nederlandsche werklieden tot deel
neming aau die gevaarlijke arbeidersvereeniging
te bewegen, de aandacht van het publiek getrok
ken, misschien hier en daar zijn angst opgewekt.
Dat eindelijk de communalistische gruwelen te
Parijs voor een groot deel haren oorsprong had
den in den geheimzinuigen invloed dier Interna
tionale, bleek hoe langer zoo meer. De combinatie
nu van al die omstandigheden heeft hier en daar
hél publiek er misschien toe gebracht, in het door
den minister Jolles ingediende wetsontwerp al
lerlei fantasmagoriën te zien die er toch door
gezonde zintuigen niet in waar' te nemen fcijn,
uiaar zij heeft in ieder geval de belangstelling
in dat onderwerp doen toenemen.
Het is eene bespreking overwaardig. Zotuier
vrees voor tegenspraak durven wij beweren dat
omtrent de strekking en dén invloed van dat
ontwerp nog zeer vele dwaalbegrippen bestaan,
ja wij durven zelfs de voorspelling wagen dat
in ons parlement luj de behandeling daarvan
allerlei zakéii zullen worden ter sprake gebracht,
die er toch eigenlijk 'niets mede hebben te maken.
Wij kennen onze Tweede Kamer een weiuig. Bij
de bespreking der doodstrafquaestie behandelt
men exegeseu van bijbelplaatsen. Bij he beraad
slaging over de staatsbegrooting houdt men ge-
heele redeneeringen over de Parijscbe Commune.
Bij hoofdstuk V dier begrooting is men sints jaar
en dag gewuon over geopenbaardfcn en niet
geopenbaarden godsdienst telkens betzelfde te
zeggen. En bovendien is ons niet ontgaan deze
merkwaardige zinsnede uit het voorloopig verslag
der Eerste Kamer bij de behandeling der laatste
begrooting: „Krachtige handhaving van het ge
zag is door de Regeering toegezegd. Onverdeeld
juichte men deze belofte toe. Zoowel in Ipdië
als in Nederland schijnt handhaving van bet gezag
wenschelijkeenige leden veroorloofden lich echter
de opmerking of in de tegenwoordige omstandigheden
ie voordracht lot vervanging dir artikelen 414, 415
en 416 van het Wetboek van Strafrecht dotandere
bepalingen, met die toegelegde krachtige handhaving
pan het gezag wel geheel overeen is te brengen." Men
ziet het, daar werkt reeds decommunophobie.
Bij dien stand der openbare meening achten
wij het onzen plicht ook met onze bescheiden
brachten mede te werken tot de vorming eener
-.uivere opvatting van een in den grond zeer een-
loudig maar tegelijk' zeer belangrijk ontwerp, over
welks indiening ieder vrijzinnig Nederlander zich
noet verheugen en waaraan geen kamerlid, dat
le vrijheid der burgers om zich te vereenigen
in oui hunnen arbeid te verrichten eerbiedigt,
njb stem mag onthouden.
Immers wat bedoelt het ontwerp?
Vooreerst afschaffing van drie bepalingen ven
len Code Péoal en enkele in' gelijken geest ge-
ichreven artikelen van den gedeeltëlijk nog gél-
ieuden Code Rural. Wij zullen hier den tekst
liet aanhalen; het onverstaanbare Nederlandsch
ran de officieele vertaling zou alleen het taal
gevoel onzer lezers allerpijnlijkst aaudden zonder
ien waarschijnlijk iets wijzer te maken. De
loofdinhoud dier bepalingen komt hierop neder.
Alle vereeniging van werklieden om het werk
e staken en hooger loon te bedingen wordt ge-
itraft, wanneer er reeds een poging oih dat doel
te bereiken is in het werk gesteld of met de uit
voering i van het plan een aanvang is gemaakt.,
Op denzelfden voet wordt straf bedreigd tegen
iedere vereeniging van werkgevers oui verla
ging van loon door te drijven, doch vooreerst is
hier de straf minder zwaar en in de tweede plaats
is het een vereischte dat de bedoelde loonsver
mindering onbillijk en onrechtmatig is.
Wanneer men de leer welke in dié strafbepa
ling wordt gehuldigd lot haar eenvoudige betee-
kenis terugbrengt dan moet men zich wel verba
sen, bij de gedachte dat in ons vaderland dergelijke
bepalingen zoolang hebben kunnen béstaan. Immers
wat wordt hier met straf bedreigd? Niets anders
ban het zich vereenigeu met een doel dat een
voudig bestaat in het veranderen van privaat
rechtelijke verhoudingen tusschen meesters en
werklieden, hetzij doordat de eersten het loon
voor het vervolg willen verlagen, hetzij doordat
de laatsteu het vastgestelde loon willen verhoogd
hebben. Toch is het recht van vereeniging der
ingezetenen in onze Grondwet erkend, toch is
aanbrengeu van verandering in den stand dt-r
looneu een zeer eenvoudige zaak, waarin niets
buitengewoons gelegen is. Hoe dikwijls zien wij
niet in de dagbladen advertentiën, waarbij de
gesamenlijke leveranciers van een of ander artikel
bekend maken, dat zij overeen zijn gekomen dat
artikel voortaan niet dan tegen een verhoogden
prijs te levéren, b.v. wegens vermeerdering van
belasting, duurder worden der grondstoffen, be
lemmering van den aanvoer uit het buitenland
of andere dergelijke omstandigheden meer.
Ziet iemand daarin iets strafbaars? En zoo neen;'
moet dan voor de prijsbepaling van den arbeid
.li I i 1' I -j 7 1) 1 LI 1 i
niet evenveel vrijheid bestaan t^ls voor de prijs
bepaling van ieder andere koopwaar?
Wij1 willen, wij mogen dan -ook de oorzaak
van een zoo langdurig bestaan der thans af fe
schaffen bepalingen in niets anders zoeken dan
in de achterlijkheid onzer geheele strafwetgeving,
in de omstandigheid dat men er' nog niet toe is
kdnnën komen, den zestig jarigen, afgeleefden Code
Pénal te dooden en te begraven, Had Nederland
na 1848 een eigen strafwetboek gekregen, dan,
,wij-willen dit gaarue aannemen, zouden daarin
dergelijke voorschriften wel uiet opgenomen zijn.
Maar hiermede heeft Nederland zich nog: uiet
ierechtvaardigd. Willens eD wetens heeft het de
rijheid van vereeniging der arbeiders en werk-
evers niet willen onderdrukken, dat geven wij
joe. Maar het heeft toch niet de kracht bezeten,
Óm de wettelijke belemmeringen dier vrijheid
pp te heffen. En dit terwijl' Frankrijk, Bélgiê en
puitschland ons op den goeden weg reeds zijn
Het is goed dat' wij' dit bedenken. De Neder-
anders zijD op' het gebied dér vrijheid niet ge-
oeel vrij te pleiten van eeóë zëkère pedéntèrïe.
/ooral wanneer van Duitschland wordt gespro
ten, wordt door niet weinigen onzer Jandgenoo-,
en met zekere hooghartigheid de neus opge
laaid eb wordt Nëderland geroemd alsof het
ten modelmaatschappij was. Bij al dat vergelij
ken vergeet men zoo licht 4o hand in eigen hpe-
:em te steken en het bekende gezegde van den
jalk en den splinter is tegenWoordig nlëer dah
nisschieD ooit op Nederland toepasselijk.
Doch het wetsootwerp is thans ingediend en
tal binnen een niet al te langen tijd: in onze
lamers behandeld worden. Men moge er met de
irvaring van Frankrijk, België en Duitschland
ie. rrav fi mdAni r sin m doummU
sijn nut doen en meer met die ervaring te rade
;aan, dan met allerlei bolle phrases over de
Jommune en andere roode spoken meer; wan-
teer vó'or dergelijke' holle phrases dé sluizen
naar niet al te wijd worden opengezet, dan
sullen wü al zeer gelukkig zijn. De uitslag der
aatste verkiezingen geeft ons goeden moed.
Maar daarom is het goéd dat de publieke opinie
le juiste beteekenis der voordracht van den mi
nister van justitie kenne, opdat zij, aan haar roe
ping getrouw, de kamer-debatten over dat onder
werp kunne controleeren.
Ovei de omstandigheid dat dit ontwéfp een
partièele herziening beoogt van het wetboek van
itrafrecht en zulks juist op een oogenblik dat
;ene staats-cominissie' met de bewerkiDg vaneen
sïeuw öntwérJV-Wetöoek' belast is, willen wij niet
n het breede spreken. Het is te verwachten, dat
nier en daar de oppositie tegen het ontwerp er
jp uit zal zijn om de voordracht op dien grond
;e 'bestrijden,"maar wij-blijven dergelijke oppositie
louden voor uiterst kleingeestig, vdor bijzonder
;e8chikt om te dienen als sluier ter bedekking
van de eigenlijke motieven die men achterhoudt.
De voorstanders der partieele herziening in
net algemeen hebben hun pleit reeds gewonnen.
De meerderheid in ons parlement, en in onze pers
nuldigt dat stelsel. Ook in de vergadering der
uristenvereeniging is het met bijna algeineene
itemmen aangenomen als het eeltige juiste.
De omstandigheid, dat juist de bewerking van
:en nieuw strafwetboek wordt voorbereid, moge
.van invloed zijn bij de bebandeliog van een
wetsontwerp waarbij eene reeks verkeerde
artikelen werden herzien zonder dat die herzie-
,ning door de praktijk dringend werd geeischt, in
thet geval dat wij hespreken weegt deze om
standigheid niet.
De bepalingen zijD onrechtvaardig. Zoo zijn ër
jmeer, dat is zoo. Maar dë lieer Van HouteD had
volkomen gelijk toen hij zëide: „het zal mijn doel
wezen ook in dien Zin te arbeidéd, dat de wet
gever tot de armoede kan zeggen;'ik heb aan
uw bestaan geen schuld.'* Die armoede juist
dringt er tegenwoordig toe, dat men aan baar
zijne aandacht wijde. Er is beweging, er is woe
ling vaD' die zijde. Hoe zich alles éeuirtaal zal
oplossen, kan niemand voorspellen.
De feiten gaan ook daarbjj hun gang. Maar
jwie die armoede ernstig' aanziet zal, door zijn
echtvaardigheidsgevoel gedreven, zich gaarne
tereidverklaren, alle onrecht dat in de wetten
egeu haar bestaatop te heffen.
De stroom moet worden geleid, niet tegenge-
touden, zegt men dikwijls. Volkomen juist. Maar
tiet voornamelijk uit vrees voor overstrooming,
eeleer omdat' goed geleide stróomen de eerste
oorwaaïde zijn voor vruchtbaarheid van1 den
lodem, levendigheid van verkeer, d. i. voor wei
aart en ontwikkeling.
Tegenover de arbeidersvereeniging betaamt ons
vel degelijk rechtvaardigheid.
Het voorgedragen ontwerp is een stap in die
ichting. i
Leiden, a» Juni.
Indien wij ons bepalen tot de eenvoudige
ermelding, dat in eene buitengewone zitting
an de grrondissements-rechtbaok alhier, op.he
len, plechtig geïnstalleerd zijn, de heeren Mrs.
Van Bemmelen en A. J. Wijnstroom, respec-
ievelijk als rechter en rechter-plaatsvervanger,
lan zouden wij geheel bandelen in den geest
ran den Edel Achtbaren voorzitter van dit col-
ege, die zijne installatierede inleidde met eene
tnopgesmukte edoch waardig gemotiveerde verkla-
ing, dat die traditiopeele toespraken van nu af
ot de geschiedenis van de Leidsche rechtbank
ouden behooren.
En zoo zal men dan in de annalen van dit
tollege kunnen lezen, dat de EdelAchtbare recht-
tank te Leiden, den 29sten Juni van het jaar
1871, bij monde van haren voorzitter Mr. Van
Juteren, voor goed afscheid nam van al die open-
>are pluimstrijkerijen, lofspraken en wat dies
neer zij,.
Voor dezen laatsten maal echter hield de Edel
ëchtbare voorzitter zich bij de traditie en sprak,
ïadat de wettelijke voorschriften door het open
jaar Ministerie waren betracht, eene plechtige
ederoering uit.
Waren alle redevoeringen voor deze plechtig
heden gebruikelijk, van den aard en vorm als die
ran den heer Van Outeren, dan zoude hunne over-
jodigheid waarlijk niet zoo sterk gevoeld worden.
De gekuischte woorden van den EdelAchtbaren
jresident, de keus van de woorden, hunne strek-
ring, vrij van al die vleierij, welke walging verwekt
n stede van indruk te maken, hunne nadrukke-
ijkheid, zoo sterk getuigende voor bet onafhan
kelijk karakter van den man door wien ze wer-
len uitgesproken, dit alles droeg er toe bij om
le bewuste redevoering inderdaad belangrijk te
ïoemen.
Ziedaar de geest van de rede naar ons beste
rermogen geschetst, waardóór wij ons ontslagen
ekënen van de taak om den inhoud verder
veer te gevën.
Op de Koninklijke Nederlandschen Grofsmederij
s gedurende 10 dagen van des morgens 9 tot
les avonds 6 uren te bezichtigen, het keurig be
werkte model van den kustlichttoren, welke
:oren op gemelde fabriek is aangemaakt en be-
iteuid is otn geplaatst te worden op Boompjes
Eiland (Java-Zee.)
Dit model is vervaardigd door den modelmaker
B. J. Roetering, werkzaam op bovengenoemde
fabriek.
Wij bevelen de bezichtiging van dit waarlijk
pchoone kunststuk belangstellenden teu zeerste
laan, te meer omdat hierbij een weldadig doel
beoogd wordt. De toegang n. I. tot de fabriek is
^gratis, doch zal het een ieder vrijstaan om in de
{bus voor oude en gebrekkige werklieden eene
kleinigheid af te zonderen, zonder evenwel hiertoe
verplicht te zijn.
De Burgemeester, Hoofd van het gemeentebe
stuur van Leiden, doet te weten, dat aan den
ontvanger der directe belastingen alhier is ter
hand gesteld een, op den 24steD dezer maand,
invorderbaar verklaard kohier voor de belasting
op liet 'personeel, voor bet dienstjaar 1871 en
1872, houdende aanslagen voor Wijk 5, terwijl
ieder verplicht is zijnen aanslag, op den bij
de Wet bepaalden voet, te voldoen.
Sedert de vorige opgave zijn alhier door pokken
aangetast 3 personen, als hersteld opgegeven 7,
overleden 2, zoudat in Oeliandeliog blijven 115.