plaats, de heer P. Roinbouts, persoonlijk hem
aankondigen, dat hij de rekening uioest inleveren
bij het r.-k. armbestuur, waarin genoemde bur
gervader zitting heeft, ,,'t Spijt mij, doch gij vlagt
niet."
Zoo ontnam men werk en brood. Of het later
uitsteken van een vlag, daartoe in 6taat gesteld
door den predikant, de harten van burgemeester
en pastoor vermurwd heeft, zoodat de zondaar
weer zal mogen werken, zal de tijd leeren. Het
gemis van een Pius-wimpel is niet in zijn voor-
ideel. Als een staaltje van vaderlandsliefde kan
)nog worden gemeld, dat in hetzelfde dorp den
16den de vlag woei Tan het raadhuis, den 17den
en 18den niet. Arnh. Ct.
BUITENLAND.
FrankrflU.
De groote revue is weder uitgesteld, doch Thiers
geeft den moed nog niet op om haar plaats te doen
hebben, en heeft haar dus op een naderen dag
aangekondigd. De reden, waarom hij op dit punt
zoo standvastig is, moet gezocht worden in zijne
begeerte om het publiek te overtuigen, dat hij
alleen voor de elementen moet wijken en de ge
ruchten van Duitsche tusschenkomst of Bonapar-
tophobie geheel ongegrond zijn.
De republikeinen doen voortdurend hun best
om zich voor de aanstaande verkiezingen vast
aan elkaar te sluiten. Waarschijnlijk zullen zij
er in slagen met al hunne verschillende nuances
eene gemeenschappelijke candidatenlijst op te
stellen, en het wordt hoog tijd dat dit gebeure,
daar de tegenpartij alle zeilen heeft bijgezet en
Frankrijk in alle richtingen doorkruist om uit
het troebele water monarchale kiezers op te
visschen.
De Union Parisienne de la Presse stelt zich ten
doel om die candidaten aan te bevelen, die een
voudig als voorstanders van orde en rust zijn
te beschouwen, zonder dat zij eenige bepaalde
opinie over de quaestie van den regeeringsvorm
behoeven te hebben. Zelfs wordt het den candi
daten aanbevolen, zich hierover tegen de kiezers
volstrekt niet uit te laten. Dezen oogenschijnlijk
zoo bezadigde en verstandige bepaling doet ons
denken aan een vreesachtig kind, dat 's nachts
een of ander geridsel hoort en zijn hoofd onder
de dekens steekt in plaats van zich gerust te
stellen door te gaan zien wat het is. De quaestie
van den regeeringsvorm bestaat nu eenmaal; bet
is een feit waar nauwlijks aan te twijfelen valt,
dat zij spoedig na de verkiezingen op het tapijt
zal gebracht worden. Men kan waarlijk een ge
vaar niet afweren door te doen alsof het niet
bestaat; in de tegenwoordige omstandigheden
moest de opinie'van den candidaat over den
regeeringsvorm juist de groote eigenschap zijn,
waarnaar men zijne geschiktheid beoordeelde.
Het beste wordt aan dit water- en melkpros
gramma der „Union" beantwoord door den heer
Haussmann, ex prefect van de Seine, gepatenteerd
afbreker van. Parijs en uitputter van de finan
ciën des lands. Deze heer beeft aan een zijner
vrienden een brief geschreven (het schijnt dat
tegenwoordig de vriendschap in Frankrijk als
middel wordt gebruikt om zijne staatkundige ge
voelens openbaar te maken) waarin hij mededeelt,
dat hij de Juli-regeering trouw heeft gediend,
dat hij voor Thiers den grootsten eerbied en ach
ting koestert, dat hij door Ollivier uit het stad
huis is gejaagd, maar op eene wijze, die hem
nog juist toelaat voor zijn ouden heer en mees
ter Napoleon respect te blijven koesteren. Daar
heeft de „Union de la presse Parisienne" waar
lijk den man, dien zij verlangt. Iedere regeering
is hem hetzelfde, hij is een man van geene enkele
partij en tevens zeer geschikt om het vernielde
Parijs weer op te bouwen, indien men hem niet
al te vrij met's lands financiën laat omgaan. Het
is jammer dgt (leze goede hoedanigheden door
een enkele omstandigheid worden in de schaduw
gesteld, die door de Belgische Indépendance den
kiezers op het hart wordt gedrukt. Zij is deze:
„Dat hij, die geschikt is om iedere partij te dienen,
ook geschikt is: om iedere partij te verraden."
De Nationale Vergadering, die er zeer veel op
tegen heeft om in haar geheel naar Parijs te
vertrekken is voortdurend zeer onvoltallig, door
den lust van verschillende harer leden, om de
genoegens, die de Parijsche schouwburgen en
andere uitspanningsgelegenheden alweder ruim
schoots aanbieden, ruimschoots gebruik te maken.
Men kan wel aannemen, dat verscheidene der in
den laatsten tijd genomene besluiten volgens den
letter van het'reglement onwettig zijn, waarvan
wij bij de benoeming der commissie voor bet
recht van gratie een voorbeeld zagen. De leden,
I die] zich bij da beraadslagingen vertoonen nemen
'dan ,nog besluiten, die zouden doen wenschen
dat zij ook maar weg waren gebleven. Zoo heeft
de vergadering nu weder eene petitie van den
gemeenteraad van Auxerre weggekaatst met
dien uitmuntenden kolfstok „de prealabele quaestie"
ouder voorwendsel dat volgens de wet van Juli
1837 de gemeenteraden geen recht hebben,staat
kundige wenschen kenbaar te maken.
In dezelfde vergadering zijn daarentegen 108
andere adressen van gemeenteraden met gejuich
begroet, die het volle vertrouwen der adressan
ten in de Nationale Vergadering en het hoofd
van het uitvoerend bewind uitdrukte. De reden
van dit verschil is, dat in de petitie van Auxerre
werd aangedrongen op de definitieve afkondiging
der republiek. De Nationale Vergadering schijnt
dus van oordeel te zijn, dat de wet van 1S37
krachteloos is wanneer de uitgesprokene poli
tieke meeningen haar bevallen, maar dat zij plot
seling waarschuwend uit het niet te voorschijn
treedt, wanneer de opinie van een gemeenteraad
met de wenschen der vergadering in strijd is.
Duitschland.
Gisteren deelden wij een brief van prins Von
Bismarck mede, waaruit deze wilde bewijzen,
dat kardinaal Antonelli zich omtrent de bemoeiin
gen der clericale centrums-fractie in den rijksdag
ongunstig tegen den gezant v. Tauffkirchen had
uitgelaten.
De rijkskanselier zeide daarin, dat hij, zonder
speciale toestemming van den kardinaal, de woor
den, waarin deze zijue verklaring had afgegeven,
niet mocht mededeelen. Het ware echter beter,
indien de kieschheid Bismarck niet tot deze geheim
houding van Antonelli's woorden drong. Hetgeen
hij toch van den kardinaal vertelt is lijnrecht in
strijd met een brief, dien deze geschreven heeft
aan den Bisschop van Mainz. Daarin verzekert
hij, dat hij de berichten diep betreurt, die door
de tegenstanders van zijne partij verspreid zijn,
als zou hij de handelingen van de centrums
fractie in den Duitschen rijksdag hebben afge
keurd: Door valsche berichten, zegt hij verder,
had hij de meening opgevat, dat de clericale
fractie bij den rijksdag wilde aandringen op
eene directe interventie tot herstel van de we
reldlijke macht. Dit nu had bij tegenover den
graaf v. Tauffkirchen beoordeeld als een over
ijlden maatregel. Maar de adres-debatten hadden
hem later overtuigd, dat zijne opvatting verkeerd
was geweest en hij heeft zich dan ook over de
bemoeiingen der clericale partij, om het belang
van de kerk en van den heiligeu stoel in het
algemeen te bevorderen, volstrekt niet ongunstig
uitgelaten. Veeleer moet het geprezen worden,
dat de katholieken iedere gelegenheid aangrij
pen om de rechten der kerk en van hunnen
godsdienst te verdedigen.
De Augsb. Allg. Zeil. zegt het volgende naar
aanleiding van de rede, door generaal Trochu
tot verdediging van het gouvernement van 4
September gehouden: „Sommigen hebben be
weerd, dat Bismarck tegen de uitingen van
Trochu zou opkomen. Wij gelooven niet, dat
deze bewering juist is; maar zooveel staat vast,
dat wanneer prins Bismarck zich met dat ge
praat wilde inlaten, zulks niet anders dan op
een sarkastische wijze kan gebeuren. Hoeveel
onware en scheve voorstellingen de uitingen van
den Parijschen zelfvergoder ook bevatten, zoo
zijn ze toch in hun geheel en hun resultaat zoo
gunstig voor Duitschland en zoo vernederend voor
Frankrijk, dat eene ernstige wederlegging van
den rijkskanselier te veel eer voor Trochu en
zijne aanhangers zou zijn. Ook in dit opzicht
wordt die politiek hier voor de beste gehouden,
die zich er aan houdt om ook met betrekking
tot dergelijke zaken zich niet in Frankrijks in
wendige aangelegenhedeu te mengenwant al
die onthullingen zijn voor alles eene beschul
diging tegen Frankrijk en tegen al de regimes,
die het vertegenwoordigden mishandeld hebben.
Eene verstandige regeering heeft Frankrijk in
langen tijd noch verdiend noch kunnen verdragen,
en er moet nog veel veranderd worden, voordat
men zeggen kan: In Frankrijk worden de zaken
door eene verstandige regeering bestuurd, en de
Franschen kunnen deze verstandige regeering
verdragen. Zooals de zaken nu staan is het vi-ij
onverschillig of Thiers, de blauw-witte, d. i. blauw
in zijn staatkuudig hart en wit op zijn staatkun
dig hoofd, aan het bestuur is óf Chambord óf de
graaf van Parijs óf Loulon. Op de Europesche
sympathiën kan geen van hen meer aanspraak
maken dan de Bebelsche Commune.
Deze laatste woorden van het Beiersche blad
geven over het algemeen den toon aan, dien de
Duitsche bladen tegenover Frankrijk aanslaan.
Laffe, vrome, flauwe spotlust met de vreeselijke
gebeurtenissen, die ieder weldenkend menscb
met medelijden moesten vervullen, kortom de
gewone houding van een onedelmoedigen over
winnaar in zijue hatelijkste gedaante, dat is de
wijze waarop de Duitsche bladen de goede ver
standhouding tusscheu de twee landen willen
herstellen. Waarlijk, indien men zich van de
beschouwing van zulk een kritieken toestand als
waarin Frankrijk tegenwoordig met betrekking
tot zijn regeeringsvorm verkeert, afmaakt met
eene aardigheid op het blauwe hart en het witte
hoofd van den heer Thiers, dan deed men beter
de bespreking der wereldgebeurtenissen maar
geheel achterwege te laten.
Oostenryk-Hong. Monarchie.
Het ministerie Hohenwart gaat voort met veel
te handelen en weinig te zeggen. Er zijn vele
onjuiste berichten over de plannen van het mi
nisterie verspreid, iets wat bij de hevige partij-
drift der constitutioneele zijde natuurlijk is; doch
dit schijnt als zeker aangenomen te mogen wor
den, dat graaf Hohenwart van plan is om de
beloften, aan de Polen gedaan, te vervullen, en
dat ook de onderhandelingen met de Czechen
hoe langer hoe meer kans opleveren voor een
minnelijke schikking met dien volksstam. Het is
echter duidelijk, dat het ministerie op den duur
zijne hervormingsplannen met de nu bestaande
vertegenwoordiging niet door kan zetten. De
oppositie vormt op het oogenblik de meerderheid
en zelfs al deed zij dit niet, dan kon zij toch
altijd eene verandering in de grondwet verhin
deren, omdat daarvoor twee derden der stemmen
vereischt worden. Het middel dat aan de regee
ring tot eene verlegging van het zwaartepunt in
den Rijksdag overblijft, is de verandering van de
landdagen. Er moeten zulke landdagen in het
leven geroepen worden, die eene andere meer
derheid naar den rijksdag zenden. Hiertoe is vooral
noodig dat de Czechen hunne tactiek van par
lementaire onthouding laten varen; met huune
hulp kan het ministerie licht eene meerderheid
krijgen, die met zijne verzoenings-politiek over
eenstemt.
De rede van Thiers over den financieelen toe
stand van Frankrijk heeft in Weeuen even als
overal elders een goeden indruk gemaakt. Maar
de Oostenrijksche regeering heeft nog een bij
zondere reden om er mede ingenomen te zijn.
Herhaalde malen toch is gedurende den laatsten
oorlog Oostenrijk verdacht, geheime onderhande
lingen met Frankrijk te hebben aangeknoopt,
om bijv. met Fransche geldelijke hulp, zich tegen
Pruisen te keeren. Thiers nu heeft in zijne rede
verklaard: „Dat graaf Beust en Andrassy op de
meest bepaalde wijze iedere ondersteuning van
Frankrijk hadden geweigerd.
TELEGRAMMEN.
Par(|», 26 Juni. De krijgsraad, die over de voor
naamste opstandelingen vonnis moet vellen, is
nog niet bijeengeroepen.
De advocaat Floquet is in vrijheid gesteld.
De aanwervingen door Charette en Chalheli-
neau hebben sedert langen tijd opgehouden. Hun
vrijwilligerkorps is ontbonden.
De Pruisische autoriteit heeft den Pruisischen
officieren en soldaten formeel verboden in burger-
Ideeding Parijs te bezoeken.
De telegraafdienst voor particulieren is in de
departementen Seine en Seine et Oise op nieuw
geopend.
De Figaro zegt gemachtigd te zijn mede te dee-
len, dat alle Prinsen van Orleans naar BVoshdorff
zullen gaan. Het blad voegt er bij, dat de Prinsen
van het Huis van Bourbon besloten zouden heb
ben, "de Constitutie aau te nemen die Frankrijk
zich geven zal.
Weencn, 26 Juni. Iu de commissie voor het
budget der Oostenrijksche delegatie gaf de minis
ter van financiën, Von Holzgethan, de verlangde
ophelderingen over de behoeften van den staat
voor 1872. Hij verklaarde, dat deze, op een zeer
klein gedeelte na, zeer goed gedekt konden wor
den, ja, misschien wel geheel. De president der
commissie zeide, dat nu de begrooting van oorlog
behandeld kon worden. Hiermede zal men inde
volgende zitting een aanvang maken.
De budget-commissie van het Heerenhuis heeft
het budget van 1871 goedgekeurd, zooals het in
het huis der afgevaardigden vastgesteld was.
Gremengde berichten.
Omtrent het ongeluk op den spoorweg nabij
Leipzig verneemt men nader het volgende: Een
bataljon manschappen van het grenadiers-regiment
Frederik Wilhelm, was 's nachts 12 uren per trein
aangekomen en vertrok, na een hartelijke ont
vangst, te 1 uur met een extra-trein naar Berlijn.
Nabij Zchortau gekomen, raakte de locomotief,
men weet niet door welke oorzaak, van den trein
los en snelde geheel alleen voort. De machinist
bemerkte dit echter spoedig en keerde dadelijk
terug. Onderwijl wilde echter de trein niet blijven
stilstaan; want daar hij zich op een afloopend
terrein bevond, was hij niet alleen in beweging
gebleven, maar zelfs met kracht naar het bene
deneind voortgerold en juist in die vaart kwam
hij tegen de terugkeerende locomotief aan. De
machinist had den trein in het donker niet kun
uen zien en was er niet op verdacht geweest dat
die in aantocht kon zijn. Zoo doende kregen de
voorste rijtuigen zulk een schok, dat zij letterlijk
in elkander werden geperst, met het gevolg dat
eenige manschappen onmiddellijk dood waren en
een aantal anderen gekwetst werden. De officieren
lieten haastig het vuur uitde machine nemen en sta
ken daarmede een hoop verbrokkeld houtwerk in
brand, ten einde licht te maken. Daarop ging alles
verder aan 't werk en nu bevond men, dat er 18 man
gedood en 44 gekwetst waren. Bij het vervoer dezer
laatsten stierven er nog drie. De 21 dooden wer
den den volgenden dag met militaire eer ter aarde
besteld, waarbij de kommandant van het batal
jon, die zelf eene zware kneuzing had bekomen,
pene roerende aanspraak hield. In treffende be
woordingen bracht hij hulde aan de verdiensten
der strijders, waarvan velen kort te voren het
IJzeren Kruis hadden ontvangen en die allen,
te midden van het blijde vooruitzicht op het we
derzien hunner geliefde betrekkingen, zoo eens
klaps door den dood waren weggerukt. Ongeluk
kig mocht ook deze plechtigheid, die op de talrijke
schare van toeschouwers een diepen indruk maakte,
niet zonder een nieuw onheil afloopen. Bij liet
laatste salvo namelijk schrikte een paard, dat in
de nabijheid voor een wagen gespannen stond
en nu eensklaps op hol ging, waardoor de voer
man voorover sloeg en onder het wiel geraakte,
ten gevolge waarvan hem het hoofd werd ver
pletterd en hij oogenblikkelijk den geest gaf.
Volgens de laatste berichten zijn onder de 44
gekwetsten niet begrepen de machinist en de
stoker, waarvan de eerste zeer gevaarlijk gewond
is. De conducteur is er heelhuids afgekomen,
zonder dat hij of iemand anders begrijpt hoe dit
mogelijk is.
Promotlën.
Leiden, 27 Juni. Bevorderd tot doctor in de
rechten de heer J. M. Rens, geboren te Dordrecht,
met Stellingen en de heer A. J. De Geus, gebot-
ren te Spaarnwoude met een Academisch proef
schrift getiteld: Jachlrccht en Jachtwet.
Groningen, 26 Juni. Heden promoveerde tot
doctor in de beide rechten de heer P. X. J.
Kuinders (geboren te Groningen) na verdediging
van Stellingen.
Aan deze Hoogeschool werd heden bevorderd
tot doctor in de wis- en natuurkunde de heer
S. Bleeker, med. doctor te Noordbroek, na ver
dediging van een academisch proefschrift: „Be
knopt geschiedkundig overzicht der verschillende
theoriën van de bevruchting der phanerogaman,"
Bechtzakeu.
Gewezen vonnissen in strafzaken door het
kantongerecht te Leiden van 19 Juni 1S71.
4 wegens buiten daargestelde waterplaatsen (uri
noirs) datgene te hebben verricht waar
voor die inrichtingen bestemd zijn.
1 honden ongemuilband te hebben laten
loopen, tijdens dit door B. en Ws. ver
boden was.
1 vuilnis in gemeeutewater te hebben
geworpen.
3 aan hen toebehoorende wagens op
straat te hebben laten staan zonder
iemand tot waarschuwiug daarbij te
hebben gesteld.
1 na gezetten tijd vuilnis te hebben op
gehaald.
1 een aan hem toebehoorende trekhond
op straat te hebben laten loéloopen.
Gemeenteraad.
Vergadering van den gemeenteraad van Leiden,
op Donderdag den 29 Junij 1871, 's namiddags te
twee uren.
Onderwerpen: 1'. Benoeming van een 2en hulp
onderwijzer 3e klasse aan de openbare lagere school
n*g voor minvermogenden. 2®. Benoeming van een
2e hulp-onderwijzer 4e kl. aan de openbare lagere school
n". 1 voor minvermogenden 3°. Aanvrage tot uitgifte
in gebruik van een gedeelte gemeentegronda aan de
kazerne aan de Wittepoort, bij den tuin der kweek
school voor zeevaart, ten behoeve van het Bijk. 4°.
Adres van B. Boogers, pachter van het tolhek aan
den Bijnsburgervliet, tot schadeloosstelling wegens ge
leden verlies door stremming der passage. 5®. Voor-
dragt tot afschrijving of teruggave van plaatselijke
belasting, dienst 1870. 6°. Benening der Gemeente
apotheek, dienst 1870, en daarbij beboerende supple-
toire begrooting en staat van af- en,'overschrijving
op de begrooting der Vereenigde Gast- en Leproos
huizen. 7®. Suppletoirs begrooting en staat van af- en
overschrijving van het H. G. of Arme Wees- en
Kinderhuis, 1870. 8®. Staat van af-ern overschrijving
van het B. C. Wees- en Oudeliedenhuis, 1870. 9'.
Suppletoire staat van begrooting en staat van af en
overschrijving van het E. O. Armbestuur, 1870.10®.
Suppletoire) begrooting van het Nederlandsch Israë
litisch Armbestuur 1870. 11®. Voordragt tot verkoop
van een der kruidtorens. 12'. Suppletoire staat van
begrooting dienst 1871. 13°. Adres van J. J. Knotter,
houdende het verzoek om in de stoep een keldergat
te mogen maken en palen te stollen. 13°. Adres van
P. Van Oerle, tot net leggen van een geplaveide
stoep.
LAATSTE BËK1CHTKN.
(Per Telegraaf.) 's-Gravenhage, 27 Juni. In de
zitting van de Tweede Kamer van heden is het
wetsontwerp tot regeling van de bevoegdheid der
consulaire ambtenaren, tot het opmaken van bur
gerlijke acten en van de cousulaire rechtsmacht
geheel afgehandeld en aangenomen inet 50 stem
men tegen 1, (de beer Van Eek). Morgen behan
deling van het wetsontwerp op de accijns van
bieren en azijnen.
's-Gravenhage, 27 Juni. Naar wij vernemen
zullen de dames, die aan het onlangs gehouden
concours hebben deelgenomen, en die ten gevolge
daarvan, met eene jaarlijksche toelage van wege
Z. M. den Koning zijn vereerd, ten einde hunne
studiën voort te zetten, zich naar de navolgende
Slaatsen begeven Mej. Meijsenheim naar Weenen
lej. Kiel naar Berlijn, onder leiding van Mevr.
Joachim; Mej. Chastel naar België, onder leiding
van den heer Duprez.
Gisterenavond te ruim 10 uren, na afloop der
muziekuitvoering in den Kon. Zóó. Bot. Tuin,
had er in de Frederikstraat alhier voor de wo
ning van den heer F. Dunkier, directeur van de
stalmuziek van het regiment grenadiers en
jagers, eene serenade plaats ter gelegenheid van
zijne bevordering tot kapitien bij gemeld korps.
Eene talrijke menigte woonde deze eerbewijzing
bij. Er werden verschillende muziekstukken,
waaronder de vaderlandsche volksliederen uitge
voerd. Fanfares werden aangeheven. Een en
ander werd door fakkellicht opgeluisterd. Het
publiek nam hartelijk deel aan deze ovatie.
Toen de heer Dunkier gisterenavond, bij de
uitvoering van het derde stuk, iu den K. Z. B.
tuin verscheen, werd hij door het muziekkorps
met fanfares ontvangen en door de talrijk aan
wezigen met levendige blijken van deelneming
begroet. De toejuichingen hadden geen einde. De
heer Dunkler was blijkbaar zeer getroffen over
die blijken van toegenegenheid van de zijde der
ingezetenen van de residentie, die zijne talenten
en verdiensten hoog waardeuren.