N°. 3484 A0. 1871. Woensdag 121 Juni. Feuilleton vau liet „Leidscli Dagblad". DE FAMILIE-JUWEELEN. LEIDS1H DAGBLAD F»RIJ8 DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maandenƒ3.00. Franco per post3.85. Afzonderlijke Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zen- en Feestdagen, uitgegeven. PKIJ8 DER ADVKRTKNTIKN Voor lederen regel0.15. Grootere letters naar de plaatsruimte die zij beslaan. Lelden, 20 Juni. Heden mocht Prof. C. G. Cobet het voorrecht maken den dag te herdenken, waarop ZEd. voor 25 jaren het Hoogleeraarschap aan de Leidsche Hoogeschool aanvaardde. Talrijk waren de blijken van belangstelling die de jubilaris ondervond. Deputatiën van oud-leerlingen en tegenwoordige leerlingen maakten bij den hooggeschatten Pro fessor hunne opwachting en boden hem prachtige geschenken aan. Ook van vele andere zijden mocht de jubi laris zich iu de hartelijkste deelneming ver heugen. Wij vernemeD dat Professor Prins de be noeming als regent van het Heilige Geest-ge- sticht alhier, waartoe hij in de laatste raadszitting was gekozen, heeft aangenomen. Burgemeester en Wethouders alhier doeu te weten, dat door hen, naar aanleiding van art. 6 en 7 der Algemeene Politieverordening van 24 October 1867, zijn benoemd: tot Heer der ge buurte n°. 9 of n". 1 van Wijk IV, de heer A. K. W. E. C. Fischer, in de plaats van den heer P. Blaauw, overleden, en tot Raad der gebuurte n". 18 of n*. 5 van Wijk V, de heer A. Blansjaar, in de plaats van den heer H. Filippo Jz., die uit deze gebuurte is verhuisd. Sedert de vorige opgave zijn alhier door pokken aangetast 10 personen, als hersteld opgegeven 6, overleden 1, zoodat in behandeling blijven 137. De Commissie, belast met het afnemen van het geneeskundig Staatsexamen, heeft in hare zitting van den 19deri Juni de bevoegdheid van arts toe gekend aan de heerenDr. G. J. Schouten, geb. Ie Wijchem, Dr. J. A. Gallandet Huet, geb. te iiorg en P. G. C. Siemons, geb. te Stedum. De Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij zal ten behoeve van den aanleg van den Ooster spoorweg een geldleening sluiten van f 11,000,000. Het voornemen bestaat om aan het einde van dezen zomer te Amsterdam een tweede congres te houden over de volksvoordrachten in Neder land. In een PS. van n°. 103 der Nederlandsche Ge dachten zegt de heer Groen, dat hij het pordeel der verschillende partijen wil afwachten om het, zoo veel hem doenlijk is, met onbevangenheid te overdenken. Voorloopig ontveinst hij niet, dat het voordeelige van begintelvaslheid, z. i., gebleken is in het volgen en in het niet volgen van zijn advies. Van beiden geelt hij éen voorbeeld. Te GroningeD is de christelijk-historische richting sterker ge bleken dan de conservatieve partij, die daar nog wel een buitengewoon voortreffelijken candidaat had. Van Houten kreeg 412, Keuchenius 198, De Savornin Lohman 120 stemmen. Te Arnhem is zijn advies niet gevolgd; voor hetoogenblik meent de heer Groen met het noemen van dit district te kuDnen volstaan. In dit nummer wordt door den heer Groen onder anderen opnieuw in herinnering gebracht, dat „aanwinst van zedelijke volkskracht" thans het hoolddoel bij de stembus moest zijn voor zijne partij. Mij waarschuwt tegen coalitie: tegen „het eerwaardig gezelschap," waarop, hij de kansre kening der eventueele herstemmingen, reeds bij voorbaat het verblijdend uitzicht aan zijne partij geopend wordt. Door B. en Weth. van Gorkum zijn aan den raad dier gemeente o. a. de volgende aanbeve lingen gedaan voor de betrekkingen aan de met 1 September in die gemeente te openen hoogere burgerschool met 5jarigen cursus: Leeraar in de wiskunde: 1. C. Van Driel, te Gorkum; 2. J. C. F. Prikken, te Vianen; 3. G. J. Van de Stouwen, te Leiden; 4 F. K. Van Velzen, te 's-Gravenhage; 5. W. F. K. Reesink, te Deventer; 6. G. H. Blits, aan den Helder. Leeraar in de aardrijkskunde en geschiedenis: 1. M. C. Tideman, te Amsterdam; 2. L. B. Van der Kolk, te Leiderdorp; 3. J. C. Van den Berg, te Woud bij Delft. Zaterdag 11. is te Amersfoort voor het front van het regiment rijdende artillerie, met een briefje van ontslag, wegens wangedrag, een kanonnier uit den militairen dienst verwijderd, nadat hij reeds tweemaal te Naarden in de klasse van dis cipline was geweest. Te Utrecht zal in het laatst van Juli of het begin van Augustus e. k. in het lokaal Baanlust eene feestelijke bijeenkomst plaats hebben vandeoud- leerlingen der Leerschool voor aankomende onder wijzers te Utrecht. Genoemde Leerschool werd in Juli 1846 door de afdeeling Utrecht van het Nederlandsch Onderwijzersgenootschap opgericht, en, gesteund door subsidiën der provinciale en gemeentelijke besturen, door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen en die ter bevordering der Toonkunst, verkeert zij, na haar vijfentwintigjarig bestaan, nog steeds in hloeienden toestand. Zij heeft reeds vele verdienstelijke onderwijzers ge vormd. Uit Maastricht schrijft men ons: „Voor een huis in de Kapoenstraat verscheen Vrijdag-morgen eene zinnebeeldige voorstelling, namelijk Pius IX opgehangen aan eeü krui», (e midden van 2 andere kruishouten, waaraan hingen Garibaldi met een rood hemd en Z. M de Koning van Italië in groote tenue. Deze feestelijke voor stelling was voorzien van de noodige opschriften, en er onder stond: „Comme Jesus Christ, entre deux larrons." Had men nu nog den paus de woor den in den mond gelegd: „Heden zult gij met mij in het paradijs zijn," dat ware voorzeker vrij wat christelijker geweest doch het ergste van de zaak is: dat dit schandaal, deze openlijke hoon tegen een bevriend vorst, tweemaal vierentwintig uren kon blijven hangen (en 's avonds bovendien verlicht) zonder dat een daartoe bevoegde auto riteit het liet wegnemen. „Bij de prachtige en algeuieene illuminatie was ook het Stadhuis met gas verlicht." Vaderland.) De werkzaamheden tot aandamuiing van het eiland Ameland aan den vasten wal zijn reeds zoover gevorderd, dat zij zich uitstrekken tot op een afstand van 2500 meters uit den Amelander- wal, wordende het uiteinde van het werk aan geduid door een ruitvormige baak, terwijl buiten die baak tot op eeu afstand van ruim 4000 meters uit den Amelanderwal hoopen zinksteeu op het Wad zijn gestort, die zooveel mogelijk door kop- bakens worden aangetoond. De vaart over de gemelde uitgestrektheid is alzoo hoogst gevaarlijk, zoodat de scheepvaart vooreerst zal dienen plaats te hebben door het afgebakende vaarwater langs den Frieschen wal. Bij publicatie is de schipperij reeds op een en ander gewezen. Uit Rome brengt de telegraaf ons een uitvoerig bericht van de plechtige ontvangst, welke op 17 dezer aan de deputatie der Nederlandsche katho lieken op het Vatikaan is mogen te beurt vallen. Deze ontvangst, wier bijzonderheden alle Neder landsche katholieken gewis met buitengewone vreugde zullen vernemen, had plaats, des mor gens te halftwaalf, in tegenwoordigheid van het H. colege. Het adres, door Mr. F. A. Vos de Wael, president der deputatie, voorgelezen, werd door Zijne Heiligheid en de aanwezige prelaten met levendig welgevallen aangehoord. De II. Vader ge waagde in zijn antwoord van zijn bezondere gene genheid voor ons vaderland, dat hem door de gebeden der geloovigen, zijn milde bijdragen en wakkere strijders voor zijn rechten heeft gesteund. Zijne Heiligheid prees de Nederlandsche regee ring, en deelde zijn zegen uit aan de leden der deputatie, hun familiën en parochiën; voorts aan de onderteekenaar9 van het feestadres, aan al hun landgenooten, zoowel katholieke als onka tholieke, en ten slolte aan Z. M. den Koning, wiens welwillende bedoelingen, zeide de Heilige Vader, mij bekeod zijn. Na afloop dezer audiëntie, genoot de deputatie de hooge eer Zijne Heiligheid en het Heilig colege te mogen vergezellen op een wandeling door de gallerijen, de boekerij en den tuin van het Vatikaan. De audiëntie en deze wandeling duurde twee uren. (de Tijd.) Met uitsluiting van berichten die in cijferschrift zijn gesteld, is het telegrafische verkeer met Frankrijk over de Duilsche lijnen hervat. Daar echter de Duitsche-Fransche verbindingen nog niet alle zijn hersteld, mag vooreerst op eene snelle overbrenging der telegrammen niet gerekend worden. De Franschen departementen „Seine" eD „Seine et Oise" zijn noch over Belgie noch over Duitsch- land voor bijzondere telegrammen toegankelijk. De Slaats-Courant van heden behelst den staat, aanduidende de sterkte van den lsten ban dei- schutterijen op 1 Januari van dit jaar. BlijkeDS dezen staat was de sterkte van den eersten ban der dienstdoende schutterijen, met inbegrip der reserve, op 1 Januari van dit jaardie der eerste categorie 21,160 man, die der tweede categorie 17,584, te zamen 38,744 man. Van dit getal man schappen hebben 8262, derhalve nagenoeg een vijfde van het geheel, vroeger, hétzij als onder officier of korporaal, hetzij als gewoon soldaat of milicien bij het leger gediend. Op 1 Januari 1870 bedroeg de sterkte van den eersten ban der dienst doende schutterijendie der eerste categorie 26,589 man, die der tweede categorie 9392 man, te zamen 35,981 man. Z. M. heeft eervol ontslag verleend aan P. Breen Jz., als lsten luit. bij de 1ste comp. van het 12de bat. rustende schutterij in de prov. Zuid- Holland, onder gehoudenheid tot het volbrengen van de op hem uit kracht der wet nog rustende schutterlijke verplichtingen als gewoon lid der schutterij bij de reserve, met al de gevolgen daar aan bij de wet gehecht. Z. M. heeft goedgevonden de kapit.-luils. ter zee P Koning, op zijn daartoe gedaan verzoek, wegens ongeschiktheid voor den militaren dienst, ter zake van in en door den dienst bekomen lichaamsgebreken, en C. A. L. H. baron Van Heec- keren en H. E. Bunnik, wegens langdurigen dienst, met den lsten Juli aanstaande op pens. te stellen, onder toekenning aan eerstgenoemde hoofdofficier, en aan de beide anderen, van een jaarlijksch pens. van 1500, aan de kapit.-luits. ter zee P. Koning en C. A. L. H. baron Van Heeckeren, en van f 1400 aan den kapit.-luit. ter zee H. E. Bunnik. Voorts wordt hij bovengenoemd besluit met ingang van evengeinelde datum bevorderdtot kapit, luit. ter zee, de luits. ter zee der 1ste kl. Jhr. N. A. Holmburg de Becklelt, F. H. P. Van Alphen, W. Sluyterman van Loo en G. F. Ser- vatius; en tot luit. ter zee der lsle kl., de luits. ter zee der 2de kl. J. C. Joekes, D. J. Weys, C. A. Le Bron de Vexela en J. M. Berends. Z M. heeft goedgevonden, den kapit. Jhr. L. M. Van der Goes, van het korps ingen.min., en sapp., thans op non-activiteit, op pens. te 6tellen en het bedrag van dat pens. te bepalen op 1065 's jaars. Z. M. heeft goedgevonden, hij het korps ingen., min. en sapp. te benoementot kapit. van de 3de kl. (naar ouderdom van raüg,) den.lsten luit. F. J. Van Heusden, van het korps; en tot lsten luit. (n. o. v. r.,) den 2den luit. J. K. Kempees, mede van het korps. Z. M. heeft goedgevonden1°. bij het wapen der inf. te benoemen, tot lsten luit. (n. o. v. r. bij hun tegenwoordig korps, de 2de luits. A. W. K. Ter Beek, van het 5de reg. inf., en A. J. Prins, van het instr.-bat.2°. in zijn rang over te plaatsen bij het reg. gren. en jagers, den lsten luit. J. T. T. C. Van Dam van Isselt, van het 3de reg. inf. BINNENLAND. Niïuwedieï, 14 Juni. De geepen quaestie, heeft tusschen de beide contractanten nog tot (Novelle naar het Hoogduitsch). Vervolg.) „Werk uit Parijs," vatte Radaux gevleid het woord, „'t is een erfstuk, Rosalie laat het portret van uw aanstaanden schoonvader eens zien, die in de groote armee heeft gediendhet is een bijzonder mooi portret." Rosalie deed door eene kleine beweging het slot van den armband openspringen en de nooit vergeten beeltnis, die Felix als knaap in dien nacht in de kamer van den Chevalier had gezien, en die met al de diep ingrijpende, en zoo als hem toen toescheen, geheimzinnige omstandighe den een onuitwischbaren indruk op zijne kinder lijke ziel had achtergelaten, zag hij voor zijne oogen „Mijn God," riep hij getroffen uit, „wat zeidet gij, Rosalie, wie gaf u die juweelen?" „Mijn bruidegom, baron Montecaldo," ant- woorde zij half gevleid, half verwonderd door de ontroering en de haast waarmede hij die vraag tot haar richtte. „Maar hoe komt de baron aan die juweelen?" dat interesseert mij zeer, zeide hij dringend. „Ik heb u immers reeds gezegd, dat het een erfstuk is, hernam Radauer," „het portret is dat van den ouden Montecaldo, de zoon bezit teveel kinderlijke liefde, om het door het zijne te vervan gen. Men moet de eer zijner voorvaderen toch ophouden baron, men moet dit in den tegenwoor- digen tijd, waar bij menigeen den eerbied voor den adel vermindert wel doen; gij kondt daar voor ook meer doen, dat heb ik u altijd gezegd." „Maar dit is de baron Montecaldo niet," ant- woorde Felix, die langzamerhand zekerder van zijne zaak was geworden, op bepaalden toon, „dit is het portret van kapitein Lambert, en die juweelen het moet er uit Radauer,wa ren voor tien jaren nog in het bezit van mijn oom, den Chevalier de St. Au bin, die ze toen ontstolen zijn. Rosalie deinsde terug, alsof haar een adder ge stoken had, en de bankier beproefde op te sprin gen, maar dit mislukte echter en had slechts een kreet van pijn teu gevolge. „Zijt gij dwaas baron, gij veroorlooft u toch anders geen slechte aardighe- .den," riep hij geraakt uit, „Hoe komt gij er toe om in mijn huis van gestolen zaken spreken I Ziet Ro salie mijn eenig kind er uit alsof ze gestolene juweelen moet dragen? Gij hebt mij waarlijk warm gemaakt met dien scherts, en ieder ander zou ik het zeer kwalijk nemen." „Het doet mijn leed, mijnheer Radauer, maar ik moet mijne bewering volhouden," zeide Felix, mijn oom kan het u iederen dag getuigen en be wijzen. Kwetsen kan u dit niet, mejufvrou w Ro salie, want de baron Montecaldo kan er niet voor, dat hij kleinodiën koopt, die toevallig een derden ontstolen zijn." „Mijn God, het zijn de familie-juweelen, die zooals het in rijke en voorname familiën gebruik- lijk is altijd de gemalin van den oudsten zoon ten deel vallengij moest dat toch weten," zeide Radauer geraakt. „Rosalie, kind, sta daar toch niet, als of gij u niet weet te gedragen in moei lijke of delicate omstandigheden zeg iets ver standigs, verzin een scherts die pikanter is als die van Felix en laat die onaangenamegeschiedenis dan uit zijn." Maar Rosalie wierp Felix een toornigen blik toe, en antwoordde; Wij hebben geen reden om te schertsen, en ik geloof niet, dat de baron ver wacht, dat ik het met mijne eigenwaarde ver eenigen kan om een zoo boosaardigen laster te weerleggen. Al kon het door een opvallend, bij zonder toeval zijn, dat Montecaldo te Parijs ju weelen koopt, die vroeger een derden ontstolen zijn, zoo zou hij die toch nimmer voor zijne fa milie-juweelen uitgegeven hebben, en ze juist daarom mij bijzonder aanbevelen, hij zou mij nooit geleerd hebben, om voor het schoone, dier bare beeld zijns vaders eerbied en liefde te koes teren. Ik wijs dien onwaardigen laster terug mijnheer de baron en verklaar u tevens, dat uwe bedoeling, om mij te krenken, mislukt is." „Rosalie," zeide hij ernstig en met waardig heid, „nu moet ik u zelfs verzoeken een oogen- blik aan het verledene te denken. Hebt gij mij ooit leeren kennen als een lagen lasteraar, als iemand, die met opzet het geluk van anderen verstoort? Geloof mijn woord als eerlijk man, ik zou eerder in staat zijn, om voor het geluk en de eer van anderen een offer te brengen. Ik heb er niet aan gedacht, baron Montecaldo aan te kla gen en doe dit ook nu nog niet, hoewel ik de beweegredenen niet kan raden, die hem nood zaakten, om eene bijzondere geschiedenis aan die juweelen te verbinden. Maar nu gij mij zoo bit ter heb aangeklaagd, ben ik het mij-zelve en ook u, zelfs uw bruidegom verschuldigd, getuigen bij te brengen voor de waarheid mijner verzekering. De baron zal u dan moeten uitleggen, waarom of hij zich die overigens geheel en al onbedui-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 1