ren waren, werden op een anderen wissel ge bracht en afgehaakt, waarna de trein zijn weg vervolgde. Daarna was het uitstappen, en mede lijden en lachlust wisselden elkander beurtelings af. Verbeeldt u, de een gekleed in buis en mili taire broek, de ander in kapotjas en geruiten broek, een derde in een regenmantel gehuld, kortom, het was een mengelmoes van kleedingstukken; het hoofddeksel bestond over het algemeen in een wollen scheepmuts, enkelen hadden petten op; twee of drie hadden in de haast hun uniform nog kunnen redden, ten minste die waren nog in uniform. Nadat de troepen aangetreden waren, klonk het ;/voorwaarts" en voorafgegaan door de muziek, omringd door de menigte, ging de «toet stadwaarts naar de kazerne, waar de komman- dant, de majoor Wichers, een treffende aanspraak tot hen richtte. Naar wij vernemen zijn twee militairen, een korporaal en soldaat, in Engeland achtergebleven (gedeserteerd)? Groningen, 30 Mei, De heer H. J. Buys heeft gisteren den koningsprijs gewonnen bij den wed strijd der Weerbaarheid. 's-Hertogenbosch, 31 Mei. De dame, waarvan onderscheidene dagbladen bij herhaling gewaag den, die, zijn wij wel ingelicht, bij de geheele politie des lands meermalen gesignaleerd was onder allerlei verdichte namen, wegens sedert een aantal jaren in de voornaamste plaatsen van ons land, onder die veelvuldige namen en leugen achtige voorgevens zich op bedriegelijke wijze de middelen te hebben verschaft, om als eene zeer deftige gefortuneerde dame te kunnen leven, heeft zich ook op dezelfde wijze in onze stad gevestigd, doch na een kort verwijl werd zij dezer dagen te dier zake en uit kracht van een bevelschrift tot gevangenneming der arron- dissements-rechtbank van Arnhem, door de politie alhier gearresteerd. Weldra was de prachtig gecostumeerde dame naar het huis van bewaring te dezer stede over gebracht en schijnt haar rijk uit. Het gerucht loopt dat gisterennacht tusschen 1 en 3 uur bij den sluiswachter op sluis N*. 1 der Zuid-Willemsvaart de geheele geldkas is ge stolen. De dieven zouden den lessenaar, waarin de geheele storting der sluisgelden was, mede naar buiten genomen, aldaar het geld, ruim f 300.j en verdere papieren er uitgenomen hebben. De politie doet ijverig onderzoek. Breda, 30 Mei. In de maand Juli a. s. zullen alhier de vereischte examina plaats hebben van officieren tot toelating bij de stafschool, onder de navolgende commissie: kolonel G. P. Booms, chef van den generalen staf, voorzitter, en ledende luitenant-kolonels P. R. De Haes, van het reg. greuadiers en jagers en 11. J. R. Beijen, van het lste reg. vest.-art.; de majoors Jhr. F. A. Meijen, van het 2de reg. huzaren en F. A. Vaillant, commandant der genie in de 5de stellingde kapiteins J. N. A. baron Taets van Amerongen, van den generalen staf; P. L. Walther, van het 4de reg. inf.L. G. Berends, van het 2de reg. vest.-art.; Jhr. S. J. Van Teijlingen, van de genie, en den ritmeester van het 2de reg. huzaren H. A. Van Overweldt. Maastricht, 30 Mei. Een landbouwers zoontje, dat op den eersten pinksterdag met zijne ouders herwaarts reed, om voor zijn krankte de hulp van een onzer doctoren in te roepen, moest zon der zijne geleiders huiswaarts keeren, om zijne broeders en zusters, waarvan de oudste slechts 17 jaren telt, de droeve mare te brengen, dat hun vader niet meer is en dat hunne moeder met een gebroken been in het burger gasthuis alhier is achtergebleven. Toen zij toch met paard en wagen huiswaarts wilden keeren en zich daartoe op den Kanaaldijk buiten de Bossche poort bevonden, schrikte het paard van een voorbij snellenden trein en ging op hol, daarbij het wagentje omverwerpende. De vader viel en was door het verbrijzelen van de hersenpan terstond een lijk de moeder brak het been en het zoontje werd in het kanaal geworpen, doch spoedig daaruit gered. INGEZONDEN. Mijnheer de Redacteur! Zoo even lees ik, tot mijn groot leedwezen, in het Leidsch Dagblad, dat de heer Steengracht van Duivenvoorde de kandidatuur niet aanneemt. Bijna gelijktijdig ontvang ik van de kiesvereeniging hel Algemeen Belang bericht, dat er Zaterdag eene vergadering zal zijn tot benoeming van een nieu wen kandidaat. Sta mij ruimte toe voor een paar woorden. Ik hoop dat de vergadering van Zaterdag, met algemeene stemmen, de kandidatuur van den heer Steengracht van Duivenvoorde zal handhaven. Op welke gronden de heer St. v. D. gemeend heeft te moeten bedanken voor ditmaal, is mij onbekend. Gaarne wil ik ze billijken. Maar dat neemt niet weg, dat de liberale kiezers geen anderen kandidaat kunnen en moeten stellen dan den heer Steengraoht van Duivenvoorde, willen ze niet wederom échec lijden. De mogelijkheid bestaal, dat deze kandidaat inmiddels tot andere gedachten komt, dat zijne bezwaren uit den weg worden geruimd, en dat, zoo hij den 13den Juni met groote meerderheid uit de stembus te voorschijn treedt, hij zwichteu zal voor dat beslissend votum. Blijft de heer St. v. D. ook dan nog weigeren, dan is eerst de tijd gekomen om een ander te kiezen, en staan de liberale kiezers op veel gun stiger terrein. Het stellen van een anderen kandidaat in de plaats van den heer St. v. D., is mijns inziens nü: de herkieiing te venekcren van den heer \an Wassenaer Catwijck. Een vrijzinnig kiszkk. BUITENLAND. Frankrijk. De eigenaardigheid van de Nationale Verga dering te Versailles is op het oogenblik, dat zij zich voornamelijk bezig houdt met beschouwin gen van het verledene. Het is trouwens overeen komstig de natuur van vele menschen, vooral van tobberige personen (waarmede men de vergade ring en gros zeer goed gelijk kan stellen) dat zij bij een hun overkomen ongeluk het meest hunne gedachten laten gaan over vragen als: «Hoe is het toch gebeurd?" en «als dit of dat maar ge daan was zou het dan wel zoover gekomen zijn enz. In de afzouderlijke individu's echter is zoo iets volkomen te verontschuldigenmaar voor een lichaam dat geroepen is om de belangen van een laud te behartigen en wel van een land, in zulk een penibelen toestand als waarin Frankrijk verkeert, valt heel wat beters te doen dan te onderzoeken eu zich te beklagen. Gedurende het oproer te Parijs, heeft de nationale vergadering zeer weinig gedaan om den toestand te verbeteren, zeer veel om hem te verergeren; nu de omwenteling bedwongen is begint zij met zaken te bespreken, die voorgevallen zijn in den Pruisischeu oorlog en maakt zich gereed een hevigen twist te gaan voereu over den aanstaanden regeeringsvorni. De verschillende intrigues van legitimistische, en Bonapartistischè zijde hebben wij reeds her haaldelijk besproken. Voegen wij hier als een curieus feit bij, dat de Figaro, het blad, dat eerst het tweede keizerrijk ondersteunde, na Bédan onder allerlei verwenschingeu tegen Napoleon III de republikeinsche partij vleide, nu een artikel heeft gewijd aan het betoog dat de fusie der huizen van Bourbon en van Orleans alleen in staat is Frankrijk lot welvaart terug te brengen. Wat de historische overpeinzingen der vergadering aangaat, vermeldden en bespraken wij reeds da verdedigiugs-oralie, door Changarnier voor Bazaine gehouden. Met betrekking lot de petitie, die hiertoe aanleiding gaf is eindelijk tot de orde vari den dag overgegaan, terwijl de kamer natuurlijk het recht blijft behouden eene enquête in te stellen en de minister van oorlog, Le Flö in- tusschen een krijgsraad zal beleggen volgens de wet van 1 Mei 1812, aangevuld en versterkt door een reglement van 1863. Generaal Trocliu heeft in eene volgende zitting uitgeweid over de verdediging van Parijs door het gouvernement der nationale defensie en er op aangedrongen dat ook deze zaak onderzocht zal worden. Daartoe is door de vergadering be sloten, maar Trochu heeft haar al vast een leidraad gegeven, waaraan zij zich bij dat onderzoek kan houden. Het is namelijk door hem nu uitgemaakt dat het ongelukkig lot van Frankrijk en van Parijs niet is te wijten aan een der bevelhebbers maar aan Engelsche weelde en Italiaansche corruptie (zedebederf of omkooping?)! De executies zonder eeuigen vorm van recht spraak zijn nog niet opgehouden, niettegenstaande vele dagbladen op een meer rechtschapene han delwijze aandringen. Het zijn voornamelijk linie soldaten, die den 18den Maart tot de Commune waren overgegaan, die zonder genade worden doodgeschoten. Aan dezen zou voornamelijk de laatste hevige tegenstand te Belleville en La Vil- lelte geweten moeten worden, daar zij toch wisten, te moeten kiezen, tusschen sneuvelen of den dood door den kogel. Behalve aan hen zal geen genade gegeven wor den aan journalisten der Commune, die in menigte naar Versailles zijn gevoerd, en officieren der nationale garde. Van de andere gevangenen wor den er reeds vele losgelaten, die duidelijk blijken onschuldig te zijn of door gedeputeerden met goede redenen worden opgeëischt. Het overschot, behalve de hoofden, zal verbannen worden en verscheide transporten zijn reeds van Versailles naar Cherbourg gevoerd. Parijs is, zooals men uit de telegrafische be richten kan zien, thans verdeeld in vier militaire, commandementen, onder bevel der generaals Lamirault, Douai, Ci6sey en Vinoy. De toegang tot de stad is heropend, maar het uitgaan nog op verscheidene punten streng verboden. Men is ijverig bezig, de lijken weg te ruimen, waarvan verscheidene dagbladen de verbranding voorstellen om pestziekte te voorkomen. Vele ambtenaren hebben zich weder naar hunne posten begeven; de maires zijn voor het grootste gedeelte in hunne mairiën gevestigd. Het gouvernement zal waar schijnlijk voorloopig nog wel te Versailles blijven, waarvoor reeds eene voldoende rede is de ver nieling van verscheidene ministerieele gebouwen te Parijs. Het blijkt, dat de bibliotheek van de Louvre en de stoffen en werktuigen in de fabriek der Gobelins inderdaad verbrand zijn. Behalve de heerlijke boekenverzameling in de Louvre (col lectie Motley), die tot op het laatste deel vernie tigd is, wordt ook veel verloren aan de trap, die er van de zijde van het Palais-Royal naar toe voerde en met zijne bas-reliefs van Claude- Vignon als een meesterstuk van architectuur be kend stond. Over de executie der gijzelaars in La Roquette en met name die van den aartsbisschop en andere geestelijken, worden schandelijke geruchten ver haald van laagheden, die daarbij door de insur- genten zouden bedreven zijn. Wij behoefden hier zelfs geene melding van te maken (daar zij waarschijnlijk geheel ongegrond zijn) indien zij door de geestelijkheid niet werden ondersteund en verbreid, waarschijnlijk met het doel om er des te meer aan Thiers een verwijt van te kunnen maken, dat de aartsbisschop niet tegen andere gevangenen is uitgeleverd. Waai lijk niets is de politieke geestelijkheid (om het zoo eens uit te drukken) te min om hare bedoelingen te bevorderen, en het is vrij duidelijk dat Thiers, sedert zijne feitelijke terugtrekking van de be scherming, die hij aan den paus had toegezegd en sedert den domperigen brief van den graaf de Chambord, niet sterk op de sympathie der geestelijkheid zal mogen rekenen. Overigens moeten de priesters zich met hup beklag wenden tot de Nationale Vergadering, die pertinent geweigerd heeft, in eenige uitwisseling van gevangenen te treden. De executie van den aartsbisschop verwekt te Versailles niet die ver ontwaardiging, die inen zou kunnen verwachten. Voornamelijk is dit toe te schrijven aan de her haalde brieven, door den heer Darboy tot het gouvernement gericht om zijne bevrijding te be werkstelligen, brieven, waarin weinig zedelijke moed te onderkennen was. Omtrent Dombrowski, die in de laatste dagen gedood, gewond, gevangen, ontsnapt, kortom alles te gelijk is geweest, kunnen wij eindelijk definitief mededeelen, dat hij gestorven is in de slaapkamer van het stadhuis, die vroeger door madlle Haussmann werd bewoond. Hij is daar heen vervoerd na bij eene barricade in de rue d'Ornano door drie kogels gewond te zijn gewor den. Bij Delescluze, wieus lijk door het vallen van een muur zeer verminkt in de straten van Parijs gevonden is, zijn belangrijke documenten gevonden, ten gevolge waarvan vele personen in de provinciën zouden gecompromitteerd en ver volgd worden. Het uiag inderdaad een schitte rend uiteinde van een schitterenden loopbaan genoemd worden, dat hij, die bij zijn leven zoo- velen heeft ongelukkig gemaakt, nog na zijn dood de getuigenissen verstrekt, die eenige ellendigen aan den beul of aan de ballingschap zullen over leveren. Ooatenryk-HonK- Monarchie. De Hongaarsche bladen doen hun best om in het aan de delegaties overhandigde roode boek gapingen te ontdekken. Twee diplomatieke stuk ken zouden er volgens hen niet in te vinden zijn. Ten eerste eene circulaire van graaf Beust aan de Oostenrijksche gezantschappen orn het optreden van het kabinet Hoheuwart en de be- teekenis daarvan mee te deèlen, en ten tweede eene correspondentie met St. Petersburg over dq benoeming van Grocholski tot minister. Van goed onderrichte zijde wordt echter aan de Augsb. Allg, Zeit. verzekerd, dat geen van beide documenten bestaan hebben en het zou ons ook, vooral wat de correspondentie over de benoeming van Gro cholski betreft, inderdaad vreemd voorkomen. Uit vele stukken van het roode boek toch blijkt, dat de verhouding van Oostenrijk en Duitsch- land op het oogenblik zeer vriendschappelijk ié te noemen. De Russische bladen verraden aan den anderen kant duidelijk hun lust om Oosten rijk te vriend te houden, terwijl zij tegen het nieuwe Duitsche rijk grootendeels slechts afgunst en vijandelijkheid toonen. Zij begrijpen dat bij eene eventueele uitbarsting, hetzij van de Pan-Slavische beginselen, hetzij van Rus- lands kennelijken naijver tegen den Duitschen eenheids-staat, Oostenrijk de natuurlijke bondge noot van het nieuwe rijk is geworden. Daarom zoeken zij en ook de Russische regeering dat land voor zich te winnen. Nu is het onder der gelijke omstandigheden niet denkbaar, dat het kabinet Hohenwart aan het gouvernement vart keizer Alexander zulk eene inwerking op Oos tenrijks binnenlaudsche aangelegenheden zou toe staan, dat het over de benoeming van een af zonderlijken minister voor Gallicië briefwisseling ging voeren. Rusland toch mag met zijne eigene Poolsche provinciën doen naar goeddunken, over de con cessies, die Oostenrijk aan de Polen uit Gallicië wil toestaan heeft het niet het minste recht van spreken. Doch er zijn inderdaad diplomatieke stukken; die in het roode boek niet medegedeeld vvorilji namelijk eenige, die betrekking hebben op dj Romeinsche quaestie. In hoeverre of de rede, die het gouverneur mag hebben, om deze documenten achterwe te houden afkeurenswaardig is, kunnen wijuj beoordeelen. Genoemde correspondent van Allg. Augsb. Zeit. echter verontschuldigt hel fi door er op te wijzen, dat die stukken geeDpr cipeele waarde hebben, inaar alleen over toepassing van reeds bestaande beginselen op ee lepaald geval handelen. Bovendien zou hun openbaarmaking wellicht hier en daar nieui hoop of vrees doen ontstaan en weinig bijdra»; tot een meer onbevangen beoordeeling vau voorliggende daadzaken. De weinig vriendschappelijke houding van regeering tegenover de Duitsche partij in Oi tenrijk, blijkt onder anderen uiteen feitdat teGri is voorgevallen. Voor eenige weken werd beslot eene vereeniging van de aldaar gevestigde led dier partij tot stand te brengeu. Al hunne t nu toe bestaaude politieke gezelschappen zoud onder den naam van «Duitsche vereeniging" i éen geheel gevormd worden. Men ontwierp statuten en diende ze bij den stadhouder in. Vooreerst duurde het zes weken voordat d statuten werden teruggezonden, terwijl zij goeden wil in 24 uren tijds overwogen haddi kunnen worden. Doch bovendien verklaarde de stadhouder, vr heer v. Kiibeck, dat op dien grondslag de vi eeniging niet tot stand kon komen. Als rei hiervan werd aangeroerd: «Het gezelschap \y volgens zijne statuten rondtrekkende (of zoo iu< wil wandelende) vergaderingen houden en d is volgens art. 33 van de wet op de vereeniging; verboden." Dat aangehaalde artikel luidt: „Js politieke vereenigingen is verboden, vertakking; te vestigen, onder elkander verbindingen daarl stellen of met andere vereenigingen, hetzij da geschriften, hetzij door afgevaardigden, in overli te treden." Kennelijk is het eene ongerijmde» breiding der strekking van dit artikel om ie I weren, dat er door de genoemde vergadering; inbreuk op zou gemaakt worden. De Duitse! partij kon nu wel is waar bij het ministeriei hooger beroep komen, maar zij heeft dit ni; verkozen, omdat zij wel begreep dat destadl- der niet op eigen gezag had gehandeld. Zij te daarom besloten eene verandering in de statuit te brengen en van hare wandelende vergader.: gen af te zien. Het medegedeelde geval is van beteekenis vo de tegenwoordige Oostenrijksche toestanden. 11 klinkt wellicht vreemd, dat wij hier boven Oos® rijk als den natuurlijken bondgenoot van Duiiscl land beschouwden bij eventueele moeielijkhede met Rusland, terwijl wij nu een voorbeeld gev; van de bekende vijandelijke houding der regei ring tegenover de Duitsche partij in haar eige land. Dit vloeit echter uit de omstandigheden va zelve voort. Het is in de geschiedenis dikwijl voorgekomen, dat de buitenlandsche handeling; van eene regeering in volkomen tweestrijd scbi nen met hare inwendige politiek. De taktie van Richelieu, die de protestanten in Duitscblai ondersteunde en de Hugenoten in Franknj met alle kracht uitroeide, kan hiervau als et sprekend voorbeeld strekken. Zoo heeft ook het oogenblik Oostenrijk uiet Duitschlaad vh scheidene belangen met betrekking tot de Dohe scheepvaart, slarenbeweging, ja wellicht de had having zijner integriteit tegen Rusland geniet Doch tegenover het iuweudige Duitsche eleuie staat de regeering van zelf vijandig over door: eigenaardige roeping, waarmede ieder minister in Oostenrijk optreedt. Die roeping toch is 0 een vergelijk te treffen tusschen de ve schillende vreemde stammen eu de Duitsche tusschen het foederalisme eu het centralis» Bij de minste concessiëu nu, die zij daarii aan de Poleu, Czechen enz. wil doen krijgt regeering de Duitsche partij vijandig legen zit over. Vandaar de afstemming van het ontwei op de bevoegdheid der landdagen, vandaar b adres den keizer aangeboden. Het ministerie Hohenwart is alles behalve vrij zinnig te noemen, heeft een groot gedeelte de vijandelijke houding der Duitschers te dankt aan zijne inconstitutioneele handelingen, onder drukkingen van de drukpers enz., en draagtder halve geenszins onze sympathie weg. Maar aan de anderen kant is het voor iedere regeering onm gelijk eene schikking tusschen de bestaande pa' tijen tot stand te brengen indien de Duitsche zich steeds blijven verzetten tegen elke concesf die aan de vreemde stammen in de verschillen: kroonlanden gedaaan worden. Het bovenvermelde adres aan den keizer schij" overigens niet zeer veel succès te zullen hebben. Vol gens een telegrafisch bericht heeft Zijne.Majesteild afgevaardigden zeer koel ontvangen en niet os duidelijk zijne adhaesie aan het ministerie 3° henwart te kennen gegeveu. Dit kabinet zal <1° waarschijnlijk in de laatste verwikkelingen n" le gronde gaan en de tijd zal ons nog uioele leeren op welke wijze aan de bestaaude verschil len een einde kan gemaakt worden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 2