N°. 3460 A0. 1871. Dinsdag 23 Mei. 3 JUWI! Jhr. Mr. H. A. STEENGRACHT VAN DUIVENVOORDE Feuilleton van het „Leidseh Dagblad". DE FAMILIE-JUWEELEN. DAGBLAD. PRIJ8 DS^ZER COURANfT. Voor Leiden per 3 maanden. Franco per post. Afzonderlijke Nommers 3.00. 3.85. 0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van lOÖS J19L) 1JG-K JlücfO .RL .A ««e 9JB"IfiÜÜ'I91D 19U Zen- en Feestdagen, uitgegeven. PBIJS DER ADVKRTKNTIKN Vaoriederen regelJ OA5. Grootere letter» naar 4e plaatsruimte die zij beslaan. De verkiezingen voor de Tweede Kamer der. Haten Generaal hebben dit jaar een bijzonder rjwicht. Een terugblik op den tijd, die sedert het laatste conservatieve bewind is verloopen, billijkt zoo krachtig mogelijk deze verzekering. De conclusie waartoe ieder staatsburger, die isndachtig den toestand van ons land gadeslaat, aioet komen, is dat Nederland haakt naar tijden ran rustige en rustelooze werkzaamheid op alle gebied. Daartoe is in de eerste plaats noodig een Par lement, dat zich schaart onder de banier van eene krachtige, zelfstandige, voortvarende en ijverige Regeeripg; een Parlement dat niet bijeenkomt om de materieele en moreele belangen der natie achter te doen staan, bij den afgezaagden partij strijd. Dit echter hangt grootendeels af van het kie zersvolk. Als ieder kiezer zijn plicht vervult overeen komstig den grondtoon van ons land, op de wijze pis onze landaard medebrengt, dan kan het ondier, dat aan. ons doen en laten knaagt, vernietigd, worden. De onschadelijkmaking van dit ondier is daar; wanneer het liberale Nederland onverflauwd en tot pp het jaatsfe, oogpnblik zijn op verbreekbare kracht aan den dag legt. Dit ondier is een wanstaltig gedrocht met'drie foppen, waarop in vurige karakters, woordeD slaan gedrukt, als: Wpg piet de rechten vau het yolkl ,De, kefk beheersche staat en burgers! Weg metde openbare school I Leve de secte- tcholen Eneykliek en Mandement der bisschop-1 pen, de bolwerken van vorst, volk en landl Dit gedrocht sloop onlangs in de volksvertegen woordiging rond bij de motie Kerstent,bij de algemeene beschouwingen over de staatsbegrooting, bij de mitste te Home, en bij het onderwijsdebat. Het waart rond in de cpnservatieve, ult^amon- taansche en .anti-rpvolutionaire pers. Bij de verkiezingen voor de Provinciale Stater werd het gewónd, maar om met te meer verwoed heid uit eene kortstondige bezwijming op te staan. Welnu liberalen, gij staat, gelijk steeds, teger dit monster zelfstandig over. De strijd is niet moeilijk als het liberale leger krachtig georganiseerd en op alle, verrassingen voorbereid is. Vraagt niet wat de schromelijke gevolgen zijn, als die vyand te licht wordt geteld. De onderwijswet, zeide de heerGratarna terecht, wordt het zoenoffer van den triomf. Maar een triomf van onzen tegenvoeter, brengt ook mede de omverwerping van liberaal ministerie, waarvan Nederland nooh ontbindingen, noch tijden van spanning, of tijden van twist en strijd heeft te verwachten. Dus rust ditmaal een zware plicht en roeping op de Nederlatidsche kiezers. In het Hoofd kiesdistrict Leiden heeft het libe rale deel, van zijn zorg voor het welzijn van ons Vaderland reeds een opmerkelijk blijk gegeven. Tegenover den afgevaardigde, die sedert zijn lid maatschap der Kamer heeft medegewerkt tot alle pogingen om vooruitgang te stuiten en om Nederland het erfdeel van fanatisme te maken; die' na den heer Groen van Prinsterer in de Kamer de felste en hartstochtelijkste vijand van het gezegend openbaar lager onderwijs mag ge noemd worden, heeft een invloedrijk en groot aantal liberale kiezers uit oris hoofdkiesdistrict; een candidaat gesteld, voor wien het buiten alle andere, reeds eene groote aanbeveling is, dat hij met eenparige stemmen werd aangewezen, als de man die het vertrouwen van ons district waar dig is. Die man, is u niet onbekend kiezers. Denkt aan den ontbindingstijd en ge zult u herinneren datJhr. Nr. H. A. STEENGRACHT VAJV DUIVENVOORDE, naast een aantal def meest rechtschapene en uitmuntende burgers iri jpns district, krachtig protest aanteekende, tegen bet ministerie van 18661868 dat onze vertegen woorl digers toeriep: „Binnen de grenzen" en waarop steeds hel brandmerk zal kleven, dat het onze constitutionele vrijheid in gevaar gebracht, zoo niet aangerand heeft. Kiezers, wilt gij behalve tot hetgeen wij U hierboven voorgespiegeld hebben, niet terug tot de tijden, waarvan Professor Buys in eene brot cfiure zeide: dat zij het zedelijk gevoel van dg natie dreigden te verstikken, dat zij onzen eei en goeden naam in gevaar brachten Dan blijfl U niet anders over, dan op 8 «Toni, den dweep zieken orthodox te vervangen door den jeugdigen .flinken en onafhankelijken liberaal: Candidaat van de centrale liberale kiesvereenigingj uHet Algemeen Belang." Leiden, 32 Mèl. In de zitting van de Tweede Kamer der Sta- tën-Generaal vaii Saterdag 11. werd eerst eenè korte discussie over de laatste onderdeelen dei begrooting voor Marine gehouden; evenwel genoeg van belang om bij-een punt stil te staan. Naar aanleiding van een. amendement' i>oor den heef De Casembroot voorgesteld om art. 38 (kosten der actieve zeemacht) te verhoogen ten einde aaü de matrozen en mariniers, die met een zilveren medaille versierd zijn, wanneer zij gepensioneerd of gepasporteerd worden de helft hunner maan- delijksche toelage toe te kennen, kwam de Minister van Marine daartegen niet alleen op uit een financieel oogpunt, maar ook en vooral omdat ZExc. van oordeel was, dat de uitvoerende macht niet de bevoegdheid had, bij koninklijk besluit aan gepensioneerde militaire toelagen te geven, daar dit zou zijn eene vermomde peusioens- verhooging, een onderwerp dat bij de wet ge regeld is. Het Hoofdstuk werd, gelijk reëds uit het tele grafisch bericht in ons nummer van Zaterdag bleek, aangenomen met45 tegen 6 stemmen, zijnde de heeren Sandberg, Hasseluian, De Roo,Stieltjes, Zijlker en westerhoff. Daarna kwain in behandeling het budget voo^ Financiën. Wat de algemeene discussie over dit hoofdstuk betrof, kan volstaan worden met een overzioht van de beantwoording des ministers van Finan ciën aan de verschillende sprekers.1 ZExc. gaf te kennen: 1°. dat 't hem leed'deéd, dat de heer de Bruijn Kops doot zijn antwoord in de Memorie van Beantwoording over de véreenigiug van spaar banken met de postkantoren, is teleurgesteld. Ovei 't nut der zAak kon géén verschil van gevoeïer beslaan. Die spreker had uit dë Memorie Vaij Beuntwöörding meer gebaald, dan de Minister had gezegd. Het beginsel lachte hem overigens zéér tóe maar de organisatie is geen lichte zaak. De con trole is omslachtig en zöü veel ambtenaren iluo- dig maken. Ook had men te doen met eene post, wet, die pas was ingevoerd en zelve reeds tot veel omslag aanleiding geeft. Maar de zaak is ip studie bij deu Minister en bij zijn Departement! '2°. De intrekking van het wetsontwerp (oj luffing van vupr- ton- en bakengelden, door den heer Tak besproken. Die intrekking was zeeii iuurlijk, want bet outwerp hing met 's Ministers verdere plannen omtrent het belasting stelsel. 3°. AntWoofddé dé Min. den h'eeï Van Delden, die' gesproken had over dë zwarê taak, die oj de schóiidefs van den Min. van Finandlen rust1, ér die 'ei1 op gewezen hdd, dat dé MiD.geene toe-} zegging beeft gegeven nopens de herziening der der comptabiliteitswet, dat hij, Min., waarlijk heel gemakkelijk had kunnen zeggen: de zaak ontgaat mijne aandacjit niet, zij is in onderzoek of iets dergelijks; maar dat lag niet in zijn aard. Als hij de zagk niet ouder de knie heeft, dan gaf hij geen beloften of uitzichten, die tot niets binden. Overigens gaf hij den heer Van Delden de verzekeriug dat 'them niet aan afwis seling van studie ontbreekt op zijn Departement. Geen Departement tóch, toch waar zooveel varië teit. bestaat, als bij dat van Financiën. 4°. Wat aanging de rede van den lieer Van de Putte, die, over eene oesterverpachting spre kende, -zeide, dat de zaak nog niet in 't reine was; dit wilde de Min. wel gelooven, want eerst voor een kwartier kreeg hij er kennis van. Het ge beurde wel meer dat eerst de geheele wereld met ëerie iza&k bekënd is, vóór dhf'zJj bij den Min. kwam. 5'. De vereeniging der verschillende kantoren van ontvangst, tAri accijnsen in- eh üitg. rechten waarover de lieer Idserda had gespoken. De Min. antwoordde dat de regeling, waarop die spre ker, doelde, in icrbainl stond met he.t toezicht op 't gedistilleerd, terwijl, hij overigens verzekerde dat 't bij die vereepiging niet zoo toegaat, als de heer Idserda meende, want ipok inspecteurs en contro leurs worden gehoord. Omtrent de beraadslaging over de onderdeeleu der begrooting zij medegedeeld, dat bij do Sgte afdeeling (kosten der administratie, van de pos terijen, h^t woord werd gevraagd door den lieer (facets van Amerqngqn, Onze gfgpvaardigde, herinnerde dat hij een paar jaren geleden de aandacht vestigde op den staat vair het postkantoor te Leidendat daarin wat de directeurs-woping betrof, wel verbeteringgekomen was, piaar dat de smalle gang tot toelating van het publiek gebleven was, waardoor veel onge rief werd veroorzaakt. Hij vroeg of hierin geen verandering kou worden gebracht. „De, heer Slopt van de Beele, deelde niet de bezwaren van zijn stadgenoot. Het ongerief was niet ,yan dien aard als die ^pr. ineeqde. LDe heer Taets van AiperopgRU antwoordde, dat hij, die 39 jaren Ie Leiden woonde, wel met deu toestand van het postkantoor bekend zou zyn, en bet was een feit dat een ieder over de localiteit klaagde. De Minister van Financiën beloofde naar het gegronde der klachten over het postkantoor ,te Leiden, onderzoek te zullen doen. Na eene djsopssie orey art, 72 (kerkleeraars bij de Roomsch-Katholieken), waarbij de heer Van Delden een amendement voorstelde om de daarbij uitgetrokken som met fZZZö te verminderen, dat hij later weder jntrok, werd de begrooting voor .financiën; met algemeene stemmen aangenomen. Heden js de begroeting van Oorlog aan .de orde. Heden is door Burgemeester en Wethouders alhier, in tegenwoordigheid der Commissie van Fabricage, Op het Raadhuis, aanbesteed: 1®. Eenige vernieuwingen aan de Singel brug over den Rijn, büiten de Hoogewoordspoort. Min- Sté inschrijver, D. A. Schretlen en Ca., f 888.64. 2*. Idem van de brug op het Leveudaal, bij de Barberasteeg. Minste inschrijver, J. Van der Drift, f 499.99. 3°. Het vernieuwen der brug over de Waardgracht, aan den Nieuwen Rijn. Minste (Novelle naar het Hoogduits oh). Vervolg.) „Dat is reeds gebeurd, maar ik vraag u, of gi. bewilligt in hetgeen ik wil doen?" „Mijn waarde St. Aubin, gij stelt uwe vraag tiet duidelijk voor; moet ik mij als voldaan ver klaren, dat ik zelf door zulk een maatregel eet Weinig aohteraan werd gezet, zoo ben ik volko men bereid, ten behoeve van Felix dit goed t< keuren; vraagt gij mij, of ik dit met dezelfdt gevoelens voor mijn eenig kind kan doen dat men mij daarover later eenmaal me recht verwijten kan doen, zoo moet ik neei antwoorden. Een man kan zich zijn bestaan ver zekeren door eigen kracht, eene Trouw niet, o: ten minste slechts zelden; ik zou mijne arm< kleine Anna, die in alles het evenbeeld hare:' 'eedere en, zwakke moeder is, gaarne daarvoor bewaren." „Oom," zoo viel Felix hier op bedaarden toon inj „daar de zaak mij eigenlijk liet meeste aangaat, zoo laat mij slechts eenige woorden in het midden brengen. Ik verklaar u onherroepelijk, dat ik op geenerlei wijze boven Anna wil bevoordeeld zijn. Vader heeft gelijk, een man moet zich zijn be staan verschaffen, maar het niet verkrijgen dooi) zich erfenissen machtig te maken; hij weet, dat ik dat veracht. Laat ons, daar de rechthebbenden overleden zijn,deelen, zooals het broeders eu zusters betaamt niets meer en niets minder. Ik heb het kleine ding onuitsprekelijk lief, en zou niet willen, dai zij, volwassen zijode, met minachting op mi neerzag; dergelijke minachting is ohuitwischbaar U echter, inijn goede, goede oom, die zoo liefde rijk voor mijne toekomst wilt zorgen, u daDkik hartelijk voor die zorg en neem van uwe scliattei den grootsten en besten, mijn ouden Martii dankbaar aan." De oude man sloop weenend nader, en legdi zijne gerimpelde hand in de uitgestrekte van dei jongen man. De Chevalier wendde zich getroffen van di tooneel af, tot liet laatste oogenblik deed hi zijn best om zijn gemoedsgesteldheid Voor vreemdt oogen te verbergen; toen hij zich echter eebiger mate hersteld had, hingen zijne blikken trotscl .en vriendelijk aan zijn neef. „Gij hebt mij overtuigd, Felix, dat gij gelijk hebt'; een testament is ounoodig," zeide hij, „ik heb geeiiè andere erfgenamen méér dan de kib deren mijner zuster, en om het bezit van Martin komt hoop ik geen oneënigheid, mij dunkt, daarin zult gij edelmoedig zijn,' Riegér „Mijn waarde St. Aubin, ik bndëfwerp rriij gaarne aan iedere beschikking die gij1 als uw! uitersten wil-wilt doen gelden en ik zou ook aëó- gaande de eerste gezwegen hébben als gij inijhe meening niet gevraagd had." „Zeker; gij hebt mij zelfs genoegen daarmede, gedaan. Cm nu echter op fvat anders te komen, Zóo! moet ik u mijn spijt betuigèu, dat mijn toèstahd u ongemakken heeft veroorzaakt. Gij vindt hier niets dan ongemak en zelfs niet eens de ge wone oppassing en oplettendheden, daar Martin mij uit eigenzinnigheid "niet verlaten wil, ik zal veel rusligëi- zijn, als ik u Lveer in uw eigen h'üiq weet -Riegéf, liièr is immers alles in orde eriAls Fel ix, liet overige doen wil.... vdn een joua menscli kan metV eerder iets vefgen dap blijve hij tot troost1 van Martin',' totdat alles voór-i bij' isi" De' president aarzelde, 'hij zou den voofslëg gaarne aangenomen hebben, uia&r het blijven van Felix scheen hem toch gevaarlijk. Maar de jonge man las in zijne ziel; „vervul den wènsch vader;" verzocht hij, „ik geef u mijn eerewoord, dal ik geen testament ten mijnen voordeele zal aannemen." Eén donkeren blos bedekte Riegers bleek gelaat, nooit had hij zoo gedeifioedigd tegenóver zijn zoon geSstaan,1 hét was dan ook een boözen blik die 'héitl toewierp, eëtl blik vol haat en toorn, toen hij aan liét bed zijns zwdgers tredende, vol zal ving zeide: yZöo zij de Héér dan met u, St. Aubin, én meete uwe Schuld niet met de maat, waar mede gij gemetën hebt. Al ben ik verre vau u, als uwe oögen' 'zich sluiten; ik zal u gedénken aan een innig gebéd, d'e' Heer is1 dë zijnen genadig." „Ik dank u," antwoorde St. Aubin mefzwakke stéin, maar op deuzelfdfen bedaarden toon die hem aan de rónd dés grafs nog eigett bleef, „vaarwel." Den anderen' morgen vettrok de president in alle vroegte, zonder den zieken, die in een vël-- kwikkenden slaap-gevallen was nog eens gezien te hebben, llij zag er tevreden, ert zelfs vrolijk uit, dé "docler had hem verzekerd, dat hij ver wachtte dal zijn zWager hoogstens nog eenige dagen kontlc leven, "en de groote zwakte en moedèloosheid, de vernietiging van de laatste ho'óp van den oiigelnkkigëu man, die de pfesi- dent sléchts af te goéd kende, gaven atlen gt-ond tot'dit vermoeden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 1