De Minister van Financiën heeft bij resolutie van den 10 Mei 1871, N". 55, aan de ambtenaren der belastingen enz. het volgende te kennen ge geven omtrent maatregelen tot wering der vee ziekte en van invoer van gezouten vleesch voor scheepsverbruik. „Bij de aanschrijving van den 24slen Septem ber 1870 n'. 39, is aan de ambtenaren der in- en uitgaande rechten te kennen gegeven dat de Minister van Binnenlandsche Zaken dispensatie van het verbod van in- en doorvoer heeft verleend voor het gezouten vleesch, hetwelk zich als pro visie aan boord van ter zee binnenkomende schepen bevindt, wanneer van die bestemming kennelijk blijkt uit de aangewende hoeveelheid van zout en uit de wijze van verpakking en ook overigens niet te betwijfelen valt dat men met scheepsprovisie te doen heeft. De beperking die het gevolg is der woorden „als provisie" en die meebrengt dat het bedoelde vleesch bestemd moet zijn tot verbruik aan boord van het schip waar mee het wordt aangebracht, heeft in de toepas sing tot moeielijkheden aanleiding gegeven. Daar nu bij in- en doorvoer van zoodanig vleesch geen gevaar van besmetting is te vreezen heeft de Minister van Staat en Binnenlandsche Zaken goed gevonden, de bedoelde beperking te doen ver vallen. Gedachte dispensatie is dus ook uitge strekt tot het gezouten vleesch dat als handels goed wordt ingevoerd, altijd onder voorwaarde, dat het aan de verder hierboven genoemde ver- eischten voldoet, en dus blijkbaar tot geen ander doel dan tot scheepsverbruik, zoo het dan ook aan boord van een ander schip bestemd is." Aan het Vaderland wordt uit Alphen geschreven „Het ging in onze gemeente sedert geruimen tijd vreemd toe, en menig algemeen belang werd om bijzondere redenen van verschillenden aard dikwijls tegengewerkt, totdat het raadslid H. Van Bork, den toestand moede, zijn mandaat neder- legde tot spijt van velen der meest ontwikkelde gemeentenaren. Dat ontslag nemen heelt intusschen dit ten gevolge gehad, dat de toestand der gemeente aan den Commissaris des Konings bekend ge worden of gemaakt is, en dat de chef de bureel van de Prov. Griffie, de heer Van der Velde, een onderzoek in loco kwam doen. Daarop is met de meeste snelheid een aanvrage om ontslag gevolgd van den burgemeester L. W. Varossieau, die geen lid van den Raad, hoog bejaard en weinig de man was om aan het hoofd eener zoo bloeiende, welvarende en aanzienlijke gemeente te staan; 't geen vooral ook merkbaar was in de zaak van het onderwijs, daar in deze gemeente voor het meer uitgebreid lager onderwijs niets werd gedaan, dan het geven van een kleine subsidie, die teken jare weder beknibbeld of veranderd werd. Wat nu de verkiezing van een raadslid betreft: men heeft, nu de toestand na het bedanken van den heer H. Van Bork ver anderd is, getracht dezen te bewegen om zich weder verkiesbaar te stellen, en, hoewel de heer Van Bork bij zijn wensch om niet in aanmerking te komen is blijven volharden, zoo is toch de uitslag der stemming geweest, dat hij in her stemming komt met den heer M. Kopp." Z. M. heeft benoemd tot plaatsverv. kantonr. te Hoogeveen G. Mulder, ontv. der registratie en domeinen aldaar. Z. M. heeft aan Mr. J. H. Gilquin, op zijn daartoe gedaan verzoek, met ingang van 10 Juni 1871, eervol ontslag verleend als rechter in de arrond.-rechtb. te Haarlem. Z. M. heeft benoemd tot griffier bij het kantong. te Ridderkerk Mr. C. Stemberg, adv. te Rot terdam. Z. M. heeft den adj, administr. M. M. J. Van Meeuwen, met den ingang van den lsten April jl., benoemd tot offic. van administr. der 3de k) met bepaling dat hij zal rang nemen tusschen de officieren van administr. der 3de kl. A. Vermeulen en J. H. C. Vermeer. Z. M. heeft den offic. van gez. der 3de kl. A. G. Vorderman, dienende bij de zeemacht in Oost- Indië, op zijn verzoek, eervol uit den zeedienst ontslagen met den laatsten der maand waarin dat besluit te zijner kennis zal worden gebracht. Z. M. heeft goedgevonden: 1°. bij het personeel van den geneesk. dienst der landmacht te benoe men: tot offic. van gez. der 2de kl. (n. o. v. r den offic. van gez. der 3de kl. H. A. de Jongh, van dat personeel: 2'. den offic. van gez. der 2de kl. S. P. van Weezei, van gemeld personeel, op liet daartoe door hem gedaan verzoek, een eervol ontslag te verleenen uit den militairen dienst. Z. M. heeft goedgevonden tot Hoogstdeszelfs adj. in buitengewonen dienst te benoemenden gepens. maj. der cav. W. C. baron Snouckaert van Schauburg. Z. M. heeft aan den Oost-Indischen hoofdamb tenaar H. M. Andree Wiltens, laatstelijk resident van Soerabaija, thans met verlof hier te lande, op zijn verzoek, met ingang van 1 Mei 1271, een eervol ontslag verleend uit 's lands dienst, met toekenning van pensioen. BINNE NLAND. Amsterdam, 16 Mei. De kiezersvereeniging de Grondwet heeft gisterenavond met algemeene stem men besloten bij de aanstaande herstemming voor 4 leden der Provinciale Staten te handhaven en bij de eerste stemming door haar aanbevolen candidaturen van de heeren Mr. P. R. Feith, A. Roland Holst en Mr. J. S. Hinst, doch uit de vijf in die herstemming begrepen candidaten der con servatieve kieivereeniging Amsterdam geene keuze te doen. Aan de kiezers zal alzoo worden aan bevolen, slechts drie namen op hunne stembil jetten in te vullen. De kiesvereeniging Burgerplicht heeft in hare hedenavond gehouden vergadering, hetzelfde be sluit genomen. Den Helder, 15 Mei. Hedenmorgen bracht prins Hendrik der Nederlanden reeds vroeg een be zoek aan het stoomschip Willem III en dejeu neerde aan boord. De prins bezichtigde met de meeste belangstelling het schip en was hoogst voldaan over de sierlijke en doelmatige inrichting Hedenavond is het detachement kolonialen, het welk met dezen bodem naar Indië vertrekt, hier aangekomen en terstond geëmbarkeerd. Het logies voor deze manschappen is ruim, luchtig en zeer doelmatig ingericht en verschilt in vele opzichten' van dat bij den overtocht met koopvaardijschepen Voor de officieren en onderofficieren zijn afzon derlijke hutten ingericht. 's-Gravenhage, 16 Mei. Zooals onlangs in de meeste dagbladen uitvoerig is medegedeeld, heeft het provinciaal gerechtshof in Friesland den 8sten Maart 11. een arrest gewezen, waarbij voor het eerst levenslange tuchthuisstraf is uitgesproken. Het. betrof daarbij de bekende zaak van een va der met twee zonen, Dalstra genaamd, die in den nacht van 25 op 26 November 1867 zich hebben schuldig gemaakt aan manslag met voorbedach ten rade op twee personen gepleegd, gevolgd door diefstal bij nacht in een bewoond huis. Twee der veroordeelden voorzagen zich tegen dit arrest in cassatie, welke voorziening in de heden ge houden zitting van den Hoogen Raad werd be handeld. De verdediger van de requiranten Mr. J. J. Van Geuns, droeg zeven middelen van cas satie voor, welke volgens pleiter, tot vernietiging van het arrest moesten leiden. Den 22sten dezer zal het openb. min. in deze zaak conclusie nemen. Rotterdam, 16 Mei. Gisterenochtend vervoerde de stoomboot, Rijn en Gouwe, gezagvoerder C. Van der Linden, de recruten van verschillende plaat sen, naar Leiden. Eenige van hen, in beschon ken toestand op het achterdek bezig zijnde met dansen en rumoer maken, vielen tegen de ver schansing aan, waardoor een hunner het onge luk had overboord te geraken. Hoewel in beschon ken toestand verkeerende, zwom de drenkeling de boot nade kapitein liet terstond de machi ne ach- teruitwerken, en het mocht hem, met behnlp van een veerbootje, inmiddels toegesneld, gelukken den recruut weder aan boord te krijgen, die na zijn kleederen in de machinekamer gedroogd te hebben, in den besten welstand te Leiden aan kwam. Hellevoetsluis, 14 Mei. Door een van Rotter dam komende Engelsche stoomboot is een kolen- aak in het Voornsche kanaal liggende in den Hoek bij Hellevoetsluis zoodanig aangevaren, dat laatstgenoemde dadelijk zonk zonder echter het vaarwater te versperren. Een uit zee komende stoomboot is door het uitwijken voor een uitzeilende bark tegen het wester Marinehavenhoofd aangedreven, waardoor daaraan eenige schade is berokkend. Utrecht, 16 Mei. De Gemeenteraad heeft in zijn zitting van 11 dezer benoemd tot lid der plaatselijke schoolcommissie Mr. L. De Hartog, adv. en leeraar aan de Rijks Hoogere Burgerschool. Het studentenkorps is hedenavond vergaderd geweest, ten einde, nu de publieke feesten ter viering van het lustrum zijn uitgesteld, te over wegen, op hoedanige huishoudelijke wijze den dies op 22 dezer te vieren. Daartoe waren drie voorstellen ingekomen. 1°. Het maken van een fee8ttocht naar Kleef. 2°. Een feesttocht naar Sche- veningen. Deze beide voorstellen werden uiet aangenomen. 3". Den dies huishoudelijk binnen Utrecht te vieren. Omtrent dit laatste voorstel kwam het in de vergadering van hedenavond echter, naar men verneemt, tot geen beslissing. Kampen, 16 Mei. Gisterenavond had alhier plaats eene vergadering van de burgervereeniging Vrij heid en orde, met het doel te spreken en te stemmen over een candidaat voor het lidmaatschap van de Tweede Kamer, bij de aanstaande ver kiezing. Zoowel het aftredend lid, de heer van Naauien van Eemnes, als de heer J- W. Gefken van 's-Gravenhage, kwam in aanmerking. Na zeer hevige discnssiën is besloten niet tot eene stemming over te gaan, maar de vergadering tot a. s. Vrijdag te verdagen, en werd eene commissie benoemd om zich inmiddels naar Zwolle te bege ven en zoowel daar, als bij alle kiesvereeningen in dit district, informatiën in te winnen welke candidaat de meest gewenschte in dit district zal zijn, ten einde zooveel mogelijk tot eenstemmigheid te komen. Een uur vroeger had eene vergadering plaats van de kiesvereeniging Nederland en Oranje" alhier, waarin werd besloten het bestuur te mach tigen, bij de vergaderingop morgen van den kie- zersbond „Nederland en Oranje" te Zwolle, zich namens deze kiesvereeniging aan te sluiten, wat de keuze van een) candidaat |betreft. Groningen, 15 Mei. De Kamer van Koophandel alhier heeft besloten de Kamer te 's Gravenhage te verzoeken, thans andermaal het initiatief te willen nemen in het samenroepen van gedele geerden uit de Kamers van Koophandel in ons land, ten einde gezamenlijk de quaestie der patentwet te bespreken. Voor twee jaren was het voorstel daartoe afgestuit op de bezwaren van de Kamers te Amsterdam en te Rotterdam, waarvan de eerste het tijdstip der afschaffing van de patentwet niet goed gekozen achtte, en de laatste op dat oogenblik geen heil zag in 't doen van den stap, met het oog op het toen fungeerend Ministerie. HET ONDERWIJS AAN VOLWASSENEN. III. Door onderwijs aan volwassenen kan men ver staan, den volwassenen die, in hunne jeugd behoor lijk onderricht zijn geworden, gelegenheid te geven om zich verder te oefenen. Voor zulke jonge lieden wordt reeds veel gedaan, de avondscholen der lagere inrichting van onderwijs en de burger avondscholen zijn daar, die tot voortzetting van het reeds geleerde strekken, die hoogst nuttig, hoogst belangrijk zijn maar nog niet genoeg wor den bezocht. Deze inrichtingen dienen om het geleerde voort te zetten, uit te breiden en te vol maken, en dat heeft ieder jong mensch noodig. De statistieke staten bewijzen echter dat be trekkelijk weinigen gebruik maken van de ge legenheid, die met zooveel opoffering wordt aangeboden. De opinie van het volk is helaas nog al te zeer: Onderwezen te zijn is: kunnen lezen, schrijven en rekenen; hoogere behoeften begrijpen velen nog niet. Het is er echter verre van af, dat men het genoeg zou mogen noemen, jonge lieden gelegenheid te geven zich verder te oefenen; de behoefte tot meerdere volmaking houdt met de jongelingsjaren niet op, zij doet zich in volle kracht in meer gevorderden leeftijd gevoelen. Eerst dan als de jongeling een man geworden is, als hij een of andere betrekking in de maatschappij bekleedt, als hij zijn ambacht uitgeleerd heeft, begint de man recht te gevoelen dat hem iets ontbreekt, hij begint in te zien dat hij zijne betrekking beter zou vervullen, dat hij zijn ambacht beter zou uitoefenen als hij in dit of dat vak van wetenschap beter gevormd was, en hij zoekt naar middelen om de leemte aan te vullen; hij zoekt naar verder onderwijs en zoekt meestal vergeefs, want vooreerst bestaan er geene inrichtingen waar hij verder leeren kan en ten andere is het hem niet recht duidelijk wat hem ontbreekt; hij kent meestal de namen zelfs niet van de vakken waarin hij zich zou moeten oefe nen, en al kent hij de namen, dan nog weet hij er niets meer van dan de namen, hij weet niet hoe hij het moet aanleggen om zich zelf te oefe nen. Hij verkeert zoowat in den toestand van een zieke, die naar een apotheek gaat om een geneesmiddel te koopen, maar die den Daain en het gebruik niet kent. Het geneesmiddel is in den winkel aanwezig, maar wat het is weet hij niet en al wist hij zulks, hij zou nog niet begrijpen hoe het middel aangewend moet worden. Bij de vrouw bestaat dit verlangen naar meerdere geestontwik keling evenzeer, ofschoon uit den aard der zaak in minderen graad. Bij de vrouw is het in den regel enkel leerlust, bij den man is het leerlust en tevens behoefte, omdat hij begrijpt, daardoor in zijne broodwinning beter te zullen slagen. De geschiedenis levert talrijke voorbeelden op van mannen, die op rijperen leeftijd zich weten schappelijk gevormd hebben en groote mannen zijn geworden. Wij zouden onder onze landge- nooten een zeer voornaam advocaat kunnen noe men, die winkelier en vader van eenige kinderen was en op zekeren dag zijD handel liet varen, begon te studeeren en een hooggeacht rechtsge leerde werd. Zeker zijn er meer zulken, die echter den moed en de gelegenheid niet hebben hunne broodwinningen te verlaten om zich aan de studie te wijden, maar die, als zij dit konden doen, sieraden der maatschappij zouden worden. Een enkel voorbeeld moge onze woorden staven Weinige jaren geleden werd ons door een onzer vrienden bericht, dat zich in het dorp Reeuwijk eeu 12jarige knaap, de zoon eener arme weduwe, bevond, die buitengewonen aanleg voor werktuig kunde bezat. Die jongeD, leerling bij een timmer- mau, had van de brokjes hout, die hij onder de krullen vond een klokje gemaakt, dat vrij goed ging. Hij had van dergelijke bouwstoffen een molen vervaardigd, die diende én om de koffie te malen én om water in den ketel zijner moe der te pompen, die een koffiewinkeltje had en ook water en vuur verkocht. Wij begaven er ons heen zoowel om die werktuigen te zien, als met het voor nemen pogingen aan te wenden, den jongen eene betere opvoeding te laten geven indien wij oordeel den dat hij daartoe geschikt was. Ongelukkig vonden wij den jongen uiet te huis, en vernamen dat hij beide werktuigen had vernietigd, omdat de zoon van zijn baas hem had verweten dat het gebruikte hout hem niet toebehoorde. Hij zou, volgens hetgeen ons verteld werd, de werktuigen hebben stuk geslagen en het hout teruggebracht. Wij verzochten dat de jongen ons z,m '„omen opzoeken, maar dit gebeurde niet. Een later be- zoek in dat dorp was even viuchteloos als de eerste maal; weder vonden wij den jongen niet Wat zoude van zulk een kind hebben kun- Den worden, indien hij opgeleid ware gewor den in de vakken waartoe hij zulk een bui. ti ngewonen aanleg scheen te hebben? ffat zou misschien nog van hem kunnen worden indien hem liefderijk de behulpzame hand wierde geboden? de jongen kan nu 18 of 19 jaren oud zijn Het denkbeeld van onderwijs aan reeds gevor derde volwassenen te geven is zeker niet nieuw en er worden hier en daar pogingen toe aan gewend. In de residentie onderwijst Dr. Bleekrodi op vast bepaalde tijden de onderwijzers van lagere scholen in de natuurkunde. Dat zelfde doet de verdienstelijke leeraar der tioogere Burgerschool te Gouda, de heer K. Mars in die stad en denkelijk zal dat ook wel op andere plaat sen het geval zijn, uiaar dat blijven altijd nog geïsoleerde pogingen en zij zijn niet van alge meen nut omdat die leeruren uitsluitend voor Ouderwijzer» zijn. De Zondagscholeu zijn zeker weder andere ge legenheden waarvan volwassenen gebruik zouden kunnen maken, maar deze beantwoorden, voor zooverre wij die kennen, niet aan het doelop sommige plaatsen wordt daar meer godsdienst geleerd, dan andere zaken. Nu willen wij volstrekt het leeren van godsdienst op Zon dagen niet afkeuren, maar wij meenen, dat daardoor datgeen niet wordt bevorderd wat wij bedoelen door onderwijs aan volwassenen. Wij zoude wenschen dat op iedere plaats den volwassenen gelegenheid werd gegeven om zich te oefenen in hetgeen zij in hunne jeugd hebben geleerd en waar het kan, ook uog andere zaken werden geleerd, die hun vroeger vreemd waren BUITENLAND. BUITENLAN DSCH OVERZICHT. V. Er blijft ons nog over, de staten van het Zui delijk Europa te behandelen, waaromtrent wij korter kunnen zijn dan over die van het Noor delijk gedeelte. In het Noorden toch is tegen woordig het brandpunt van staatkundige en po litieke bedrijvigheid; Rome heeft wel den stool gegeven aan eene algemeene godsdienstige be weging, maar geeft verder zelf weinig aanleidin' tot merkwaardige mededeelingen het kleine Rumenië dreigde voor een oogenblik de orde in het OosleD te verstoreD, maar is ook tameliji wel tot rust wedergekeerd. iDtusscheD, over d. verschillende landen zijn nog enkele gebeurte nissen in herinnering te brengen. Vooraf een enkel woord over de Vereenigde Staten van Noord-Amenka en wel met betrek king tot de wijze waarop de geschillen, die vb- schen dat land en Bnttannië bestonden, door bet verdrag van Washington voorloopig ziju vereffend. Het gebeurt dikwijls, dat menschen, die met elkaar over eeDe zaak van belang twisten, blijven hangen op eene kleinigheid, terwijl zij het in de hoofdzaak vrij wel eens zijn. Ook bij de ge mengde commissie, die voor de quaestie tusschen Engeland eu Amerika benoemd was, had iets dergelijks plaats. Zij is langen tijd io hare werk zaamheden opgehouden door het eilandje St-Juan, iD den Stillen Oceaan gelegen, een stukje groods van weinig gewicht, maar dat in 1863, toeu er tusschen de Engelsche bezittingen en de Ver eenigde Staten een grenslijn getrokken werd, vergeten is. Behalve deze zwarigheid stuitten de onderhandelingen voornamelijk af op den onwil der Vereenigde Staten om zich aan een arbi trage van andere mogendheden te onderwerpen en op de weigering van Engeland om eenigszim toe te geven, dat het voor de handelingen der Alabama zou aansprakelijk zijn. Beide partijei hebben echter iets van hunne pretensies latei vallen en de commissie is tot eene overeenkom; geraakt, die Dog slechts de goedkeuring van dt: AmerikaanscheD senaat eu liet Engelsche hooger- huis en de ratificatie der beide regeeriugen be- hoeft om kracht van wet te verkrijgen, voor zoo ver de wet in het internationale leven kracht heeftDe commissie in den senaat heeft er echter reeds een gunstig prae-advies over uitgebroeid en zonder twijfel zal ook het hoogerhuis bet tractaat goedkeuren. De regeling is nu als volgt'- Er zal benoemd worden eene commissie vaD vijl leden, vertegenwoordigende den president der Ver-StateD, de konmgin van Engeland, den kei zer van Brazilië, den koning van Italië en den president van den Zwitserscben bond. Deze on zijdige commissie zal beginnen met de vraag te onderzoeken in hoeverre een onzijdige staat ooi gens de tegenwoordige regelen van het volkenrecht ge houden is te zorgen dat in zijue havens geene schepen tegen oorlogvoerenden worden uitgerust te verhinderen dat zij uitloopen enz. Volgens deze regelen zal men onderzoeken of aan Euge- land een algemeene som tot schadevergoeding kan worden opgelegd voor alle mogelijke geval len, die zich hebben voorgedaan. Blijkt dit niet doenlijk te zullen ziju, dan moeten de koningin van Engeland, de president van Zwit serland en de Italiaansche gezant te Washington eene nieuwe commissie benoemen, om voor ieder geval afzonderlijk de «chadevergoeding vast te stellen. Men ziet dus dat er nog slechts eene be paling heeft plaats gehad van de regelen waar naar de oplossing zal geschieden; de verhande lingen der genoemde commissie zullen zeker aan leiding geven tot belangrijke bespreking van he- zeerecht. Doch zonder de clausule, dat de contracteeremie partijen zich verbinden, de uitspraak der scheids rechters te eerbiedigen, zou het tractaat niet va» veel belaug zijnnu echter mogen wij er om vrij zeker in verheugen, dat er tusschen tivee groote landen, eindelijk weer een vrij ingewik kelde quaestie niet door het zwaard, maar door het verstand is uitgemaakt. Wat de kleinere quaesties betreft, deze zijn door oorspronkelijks commissie reeds hoofdzakeliju beslist; de klach ten over invallen der Fenians in Canada zijn niet in aanmerking genomen; evenmin die vaD Engelsche bewoners der zuidelijke Blaten, die I?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 2