eeD onderhoud van weinige minuten hoorde de heer Suringar een kreunend geluid en zag zijn waardigen vriend in zijn stoel achterover vallen. Hij ving hem in zijne armen op, en riep de hulp van zijne huisgenooten in. Oogenblikkelijk zocht men geneeskundigen bijstand. Gelukkig bevond zich de heer Coomans de Ruiter in de nabijheid en kwam oogenblikkelijk. Doch helaasde heer Stuart, die intusschen op een rustbed was nedergelegd, was reeds ontslapen. Een hevige beroerte had in wei nige oogenblikken een einde aan zijn leven ge maakt. De geachte geneesheer nam toen de moeie- lijke taak op zich de weduwe voor te bereiden op den verschnkkelijken slag, die haar getroffen had, en begeleidde haar vervolgens naar de plaats waar de overledene nog zoo kort te voren vriend schappelijk sprekend nederzat, maar nu op een rust bed uitgestrekt lag. In den avond is het lijk naar de woning des overledenen gebracht. In verdere uitweidingen treden wij op dezen oogenblik niet. God zij der weduwe en kinderen steun en troost. De naam van den edelen Stuart zal blijven op veler lippen en duurzaam in veler dankbare harten ziju gegrift. AmslerdCourant.) De Heraut zegt, dat samenwerking met andere rich tingen ook bij de stembus in Juni eisch der nood zakelijkheid zal zijn. Hoe echter wil het blad die samenwerking? Het antwoord luidt: „Door versmelting van die heterogene bestand- deelen in een „nationale partij? Stellig neen. „Door een monsterverbond van anti-ïhorbec- kianen? Evenmin. „Door een samenwerking bij de stembus op het stuk van onderwijs? Ook niet zonder voor behoud. Geen „nationale partij"! want we willen niet worden ingedeeld, en zien het „nationale" karakter van onze Conservatieve en Katholieken niet in. „Geen monsterverbond tegen Thorbecke, want het conservatisme is o. i. niets dan wat Thorbecke evenzeer bedoeld, na aftrek van zijn krachtige persoonlijkheid en sterke denkracht. „Geen samenwerking op het stuk van onderwijs, want het heugt ons nog te goed van het kluitje in het riet. „Mocht men dus van conservatieve zijde goed vinden, ook ditmaal over ons te beschikken, ons in te deelen, en onze mannen in conservatieven dos, als het puik der anti-radicalen, den volke te vertoonen, dan rekene men onzerzijds niet op samenwerking, maar op verzet. „Kan men daarentegen van Conservatieve, Ka tholieke en Radicale zijde goedvinden, met alge- heele terzijdestelling van het oud comediespel, zich met nauwgezetheid te beperken tot den for- meelen band van; wederzijdschen steun der minder heden, dan bestaat er onzerzijds tegen samenwer king geen bedenking. „Practisch komt dit hier op neer „Bij de eerste stemming elke minderheid haar eigen candidaat. n Bij herstemming samenwerking der minderheden, om een evenredig getal candidaten van elke min derheid in de Kamer te brengen." Voorts deelt het blad mede dat in de verschil lende kiesdistricten als candidaten van de chris- telijk-historische richting voor de Tweede Kamer worden genoemd (alphabetisch gesteld) de hh. van Beest van Andel te Maastricht, J. J. Teding van Berkhout te Amsterdam, Brummelkamp te Kampen, P. van Eik te Amsterdam, Esser te 's-Hage, de Geer te Utrecht, Gratama te Gronin gen, de Jonghe te Zierikzee, Keuchenius te Ba tavia, Kol te Utrecht, Pompe van Meerdervoort te Goes, de Neufville te Amsterdam, Oppendijke te IJ 1st, Otterloo te Valburg, Vidal te St.-Germain te Zwolle, Wolbers te Utrecht. Uit Woerden wordt geschrevenHoewel eenigen tijd geleden een request van p. m. 18(1 handtee- keningen voorzien, aan de regeering is opgezon den tot het behoud van de strafgevangenis van vrouwen alhier, schijnt het niet de verlangde uitwerking te hebben gehad; daar er dezer dagen bevel is gekomen om uiet meer in de gevangenis te laten arbeiden. Vermoedelijk zullen de gevan genen naar's-Hertogenbosch wordeu overgebracht. Wat er in de plaats zal komen is nog niet bekend, de geruchten loopen wel van vermeerderiug van garnizoen of de plaatsing van éen of meer depots alhier, maar zeker is niets bekend. Het is echter voor de gemeente te vvenscheo, dat het gemis van de gevangenis door iets anders vergoed worde, daar het een groote schade zou zijn voor vele neringdoenden en beambten aan die inrichting verbonden. Bij beschikking van den Minister van Binnen- landsche Zaken van 27 April 1871, is de vergun ning voor een stoomsleepdienst in Noord-Bra bant, Gelderland, Zuid-Holland, Zeeland en Over- ijsel, vroeger verleend aan H. W. Mast, te Dordrecht, overgeschreven ten name van C. De Groot, te Papendrecht. De Minister van Marine brengt te kennis van de belanghebbenden, dat bericht is ontvangen, dat de gele koorts sedert 1 Maart jl. te Buenos Ayres heerscht en in hevigheid toeneemt, en dat dientengevolge is bepaald, dat de schepen, die na dat tijdstip die haven verlaten, bij aankomst in Nederland, als verdacht van besmetting door gele koorts beschouwd, en derhalve aan quarantaine maatregelen onderworpen zullen worden. Z. M. heeft N. Th. Wildeman herbenoemd tot burgemeester der gemeente Slochteren. BINNENLAND. Haarlem, 28 April. De kiezers-vereeniging Een dracht beveelt voor de keuze van drie leden der Provinciale Staten van Noord-Holland als candi daten aan, de heeren: Mr. J. T. F..Valkenburg, A. van Stralen en F. L. Kist. Alkmaar, 28 April. De liberale kiesvereeniging de Grondwet te Alkmaar, heeft in eene gisteren avond gehouden bijeenkomst tot candidaten voor de Provinciale Staten gesteld de heerenP. A. Van der Drift en M. Cohen Stuart, beiden te Alkmaar. Zwolle, 28 April. De voordacht van de recht bank voor de vacature van kantonrechter te Vol- lenhove bestaat uit de heerenMr. A. Hoedt, friffier bij het kantongerecht te Oudenbosch! Ir. C. W. A. baron van Haersolte, griffier bij het kantongerecht te Edam, en Mr. A. De Koning Knijff, griffier bij het kantongerecht te Ridderkerk. Groningen, 29 April. Te Hoogezand is in 70- jarigen leeftijd overleden de heer Veenhoven, kan tonrechter aldaar. Sedert tal van jaren vervulde hij die betrekking en genoot het volste vertrou wen. Nog slechts zeer korten tijd geleden ontving hij op zijn verzoek eervol ontslag uit zijne be trekking. 's-Hertogenbosch, 28 April. Het water is heden nacht nog 17 c. M. gewassen. De toestand der landerijen om deze stad is dan ook allertreurigst. De Engelsche en andere langs de Dieze gelegen polders zijn tot heden met inspanning van alle krachten behouden gebleven; honderde handen zijn op den Diezedijk dag en nacht werkzaam om den gevreesden vijand uit de polders te keeren. INGEZONDEN. Mijnheer de Redacteur! Gedane zaken hebben geen keer. Dit is geen reden om stilzwijgend te berusten, wanneer de zaken verkeerd gedaan zijn zooals met de leening van ƒ45000.ten behoeve der stad Leiden, vastgesteld in de zitting van den gemeenteraad in d®. 20 April 1871. Het is eene slechte economie voor 5 pet. geld te leenen, wanneer men eigen kapitaal bezit dat minder renten opbrengt. Toen intusschen de meerderheid der leden van den raad, zonderling genoeg, hunne goedkeuring hadden gehecht aan het voorstel van burgemeester en wethouders, waardoor kennelijk de finantien der gemeente worden benadeeld, hadden de bestrijders van dit voorstel moeten maken dat niet terstond in de zelfde zaak een tweede fout werd begaan, door de leening van ƒ45000.onderhands te gunnen a pari tegen 5 pet. renten aan eene firma, die wij geen voordeel of winst misgunnen, maar die zoo min als eenig ander persoon ten koste der gemeentekas mag begunstigd worden. Misschien heeft hiertoe bijgedragen de erron- neuze mededeeling van den wethouder van finan cien, dat Rijnland onlangs eene leening van ƒ150,000.tegen 95 pet. met moeite heeft ge plaatst. Dit is inderdaad eene dwaling. Rijnland heeft geen moeite gehad om die leening te plaat sen, waarvoor deels boven pari is ingeschreven. Maar al was het met de leening van Rijnland gegaan zooals de heer wethouder meende dat het geval was, dan kon dit geen reden zijn om voor eene leening van 45000.voor de 6tad Leiden niet te handelen even als Rijnland had gedaan, dat door openbare inschrijving de voor- deeligste aanbiedingen uitlokte. Bij dergelijke operatien doet de toestand van het oogenblik alles af, en als October 1870 Rijn land niet gunstig was dan is daarmêe niet be wezen dat April 1871 gelijke resultaten zou op leveren. Er is grond om te meeuen dat werkelijk op dit oogenblik de geldmarkt gunstiger wa». Doch hoe dit zij, al -wijfelde men aan beteren uitslag, toch had men, eenmaal besloten zijnde dat men zou leenen, den weg van algemeene mededinging in deze moeten inslaan. D. KOLONIËN. Door den Gouvernemeur-Generaal van Nederl.- Indië zijn o. a. de volgende beschikkingen genomen Civiel Departement. Benoemd: Tot adaistent-resi- dent van Mandhéling en Ankola (Sum. Westkust), J. N. Vosmaer, tot griffier bij de omgaanden rechter in de 4de afd. op Java en Madura, Mr. F. J. 'I'yn- dall de Veertot ambt. ter besch. bij de land. ink. en cult., A. J. Sloot en P. P. Sijthotf; tot ads.-res. van Tebing-Tinggi (Palembang), tevens vendum. aldaar J. W. Stoll; tot ambt. ter beschikk. bij de landel. ink. en cult. B. Th. Van Hasselt; tot ads.-res. van Bangil (Pasoeroean), C. L. Rozemeier; van Loemad- jang (Probolingo), tevens vendum. aldaar, Mr.A.M. Oudemans, tot secr. der res. Samarang, W. Van der Ventot controL der 1ste kl. bij het binnen! best. in het gouvern. Sumatra's Westkust, W. A. Seitz; in de res, Palmbang, E. B. Van Vloten; iu de res. Wester-afdeeling van Borneo, E. Von Eaber; in de res. Lampongsche distr. Jhr. P. G. A. Van Boreel; tot contr. 2de kl. bij het binnenl. best. in de res. Menado, P. A. Hennige; in de res. Lampongsche distr. W. G. Leenbruggen; in de red. Palembang, W. H. Stollétot contr. 3de kl. bij het binnenl. best. in de res. Lampongsche distr., T. E. v. Putten; in de res. Amboina, P. JJellesmain de res. Palemb., P. Sieburgh; in het gouvern. Sumatra's Westkust, A. J. Pluijgers; tot ambt. ter besch. bij het binnenl. best. in de resid, Amboina, L. P. Weshj; inde res. Palembang, G. van Geuderen Stort; in de resid. Riouvr en onderh. A. J. Haaiman: tot ambt. ter besch. bij de landel. ink. en cult., J. M. G. Mumans tot 2den comm. bij 'slands kas te Samarang, F. Doeve tot ads.-res. van Sumanap (res. Madura), de ads.-res. van Tjiandjoer res. Preanger-Regents,) JKniphorst tot ads. res. van Tjiandjoer (res. Preanger-Regents,) tevens vendum. aid., de ads.-res. van Anjor (resid. Bantam) W. P. van Andel; tot ads.-res. van Anjer (res. Bantam), tevens vendum. aid., W. D. Schiff, laatstelijk ads.-res. van Ambal (res. Bagelen)tot hoofde, bij het dep. van binnenl. best. H. A. van den; Bor; tot hooldond. aan de openb. lste lagere school te Batavia, A. G. van Velthuijsen. Bij het dep. van financ.; tot 2de comm. R. C. Bakhuyzen van den Brink; M. W. C. Preij; tot 3den comm. E. W. MuUer; J. W. Palm. Gesteld: Tijdelijk ter beschikking van den res. van Palembang, als contr. 2de kl., de contr. 3de kl. bij het binnenl. bestuur in het gouv. Sumatra's West kust JT. M. van Berckel; ter beschikking van den gouv. van Sumatra's Westkust, ten einde te worden opgeleid tot cont. bij het binnenl. bestuur aldaar, de ambten, voor den burgerl. dienst in Nederl.-Indië L. G. J. Heller, zich noemende Mansveld. Verleend: een tweejarig verlof naar Nederland, wegens ziekte, aan den ads.-res. van Loemadjang (Probolingo) J. M Van Vleuten, aan den control. lste kl. bij het binnenl. best. in de resid. Wester- afd. van Borneo O. J. B. Bloem, aan den hoofd- komm. bij het dep. van binnenlandsch best. W. A. Pattijn, aan de openbare lste lagere school te Ba tavia B. Andeweg en aan den 2den komm. bij het dep. van financiën J. H. Andeweg; een tweejarig verlof naar Europa, wegens ziekte, aan den pred. bij de protestantsche gemeente te Madioen, J. P. Thieme; een tweej. verlof naar Nederland, wegens ziekte, aan den control. lste kl. bij delandelijke inkomsten en cultures W. L. H. A. Harloff en aan den lsten komm. bij de alg. rekenkamer J. A. Kal. Departement van Oorlog. Bevorderd: Bij den milit. geneesk. dienst, tot offic. van gez. 2de kl., de offic. van gez. 3de kl. J B. Heesen, J. C. de Oude, P. H. de Waal en J. R. H. Van Son. Verleend: Een tweej. verlof naar Ned. wegens ziekte aan den milit. apoth. lste klW. J. E. Hek- meijer en aan den luit.-kol. ter inf. J. H. T. Wiegand. Ontslagen: Op verz., eervol, uit Zr. Ms. mil. dienBt, wegens lichamelijke ongeschiktheid voor den act. dienst, met behoud van recht op pens., de kapt. der inf. D. L. Hafeli; eervol uit Zr. Ms. mil. disnst met behoud van recht op pens., de kap. der inf. W. J. B- Sproutels. BUITENLAND. Frankrijk. De strijd om Parijs is langs de geheele lijn, van het Zuiden tot het Noord-Westen in vollen gang. Het schijnt dat, nu het tot een al- gemeenen aanval genomen is, de insurgenten alle geruchten willen logenstraffen, alsof zij in hunne pogingen om de zaak der commune te verdedigen verflauwd waren. De wederstand die overal geboden wordt is inderdaad zoo hard nekkig, dat iemand, die niets van alle voor gaande gebeurtenissen gehoord had zou uitroepen „Die mannen moeten wel strijden voor een vast- geworteld, edel beginsel." Wij hebben vroeger reeds aangetoond, dat deze edele beginselen voor een groot gedeelte verte genwoordigd worden door mannen, die allen ge- regelden arbeid ontwend zijn, en die dus in wanorde en opgewondenheid een welkome toe vlucht vinden. Zooveel is zeker dat op deze twee elementen door de geregelde troepeu tot nog toe niet veel voordeel is behaald. De Zuide lijke forten houden zich nog steeds staande; had den de gouvernenients troepen eenig voordeel behaald door de bemachtiging van het dorp Molineaux, de insurgenten hebben zich daar entegen (ten minste volgens hun beweren) van eene barricade te Neuilly meester gemaakt. Het is een geregeld beleg met afwisselende voor- en na deelen, waarvan de uitslag nog volstrekt niet te voorzien is. Ook in de stad is alles in dreigen den staat van verdediging gebracht, kortom het blijkt, dat de mannen van den opstand tot de uiterste, wanhopigste pogingen bereid zijn. Het is bij de tegenwoordige omstandigheden niet onwaarschijnlijk dat ten slotte de Pruisische hulp nog het pleit zal beslechten. Immers Bismarck heeft zich reeds vroeger uitgelaten, dat men tusschen beiden zou komen wanneer de insurg. zegepraal den, tot nog toe is de mogelijkheid hiertoe volstrekt niet verminderd, daar het gouvernement nog geen enkel wezenlijk voordeel behaald heeft. Bo vendien is nu weder een quaestie ontstaan over het gevangen houden van den bisschop van Parijs, ten wiens behoeve Bismarck bij de Commune tusschen beiden is gekomen. Hoe dit lichaam zich in deze zaak zal houden is nog niet bekend; maar zeker zou zij voor haar zaak zeer gewaagd doen, door aan den rijkskanselier een tweede ge legenheid tot inmenging open te stellen, op grond van handelingen, die (zooals Bismarck zich zelf heeft uitgedrukt) de verontwaardiging van geheel Europa zouden opwekken. Wij voor ons zouden bijna wenschen dat de insurrectie het zoo bont maakte, dat het Duitsche leger maar spoedig handelend optrad en aan het langdurige bloedbad een einde maakte. De circulaire van Dufaure is niet dienstig ge weest om den geest der Parijzenaars gunstiger voor het gouvernement te stemmen. DeParijsche correspondent van de Independence deelt mede dat daardoor een gerechte verontwaardiging is opge wekt. Hij deelt ook als zijn opinie mede dat voor het adres van Dufaure moest bestemd ziju een rood biljet dat door zekeren heer Beslay is aaugeplakt om te verkondigen, dat Thiers geen republikein is. Inderdaad is dit ook niet de uiting van het algemeene gevoelen der inwoners, die in het hoofd van het uitvoerend gezag nog het meeste vertrouwen stellen, en hem beschouwen als den eenigen man, van wien, wat er ook ge- beure, gematigde haudelingen tegenover de ver schillende partijen te verwachten zijn. De rede van Thiers, waarin hij aan de nati onale vergadering meedeelde, dat de algemeene operaties begonnen zijn, de wreede noodzake lijkheid betreurde doch zijne innige overtui ging uitsprak dat het recht aan de zijde der vergadering was, werd met luiden bijval begroet. „Dat recht van vergadering," zeg de Independence, kan niet betwijfeld worden. Doch, vooral in de politiek en in zulk eene verwarring als waarin Frankrijk verkeert, is er een groot verschil tusschen het recht en de manier waarop men het toepast. Volgens de axiome der Romeinsche rechtsgeleerden, die waar blijft door alle tijden heen, is niets dichter bij het onrecht dan de ab solute uitoefening van het recht, en in dat op zicht is de nationale vergadering niet zoo gerech tigd om zich vrij van zonde te verklaren. Zonder eenigen twijfel heeft zij zelf het brevet van liberali teit, haar door Thiers op den koop toe gegeven, door zijne verklaring dat niemand in haar boe zem deu ondergang der republiek ten oogmerk had, niet iu vollen ernst aangenomen. In ieder geval zal de toejuiching, waarmee zij de woor den van het hoofd van het uitvoerend bewind begroet heeft, terwijl zij het woord republiek" niet kan hooren zonder in opschudding te komen, buitenaf niemand om den tuin leiden dan hem die bedrogen wil wezen." OosteorijL-HoiiSÏ. Monarchie. De twee groote partijen, die in Oostenrijk se dert zoo lange jaren bestaan, en die ook sedert zoo lange jaren verschillende en vergeefsche pogingen iu het werk hebben gesteld óf om elkander den voet te lichten óf om tot een ver gelijk te komen hebben zich nu weder beiden hunne positiën uitgekozen om elkander opnieuw slag te leveren. Het is opmerkenswaardig dat het ministerie hier geheel staat tegenover de con- stitutioneele partij en dus wel eeo duidelijk be wijs van zijne zooveel besprokene overhelling tot het doeu van consessie's aan de verschillende nationaliteiten, m. a. tv. tot het foederalistische systeem. Het versterkte punt van het slagveld, dat door graaf Hohenwart zal verdedigd worden is het tvets-ontwerp tot uitbreiding van de be voegdheid der landdagen. Daartegenover is door de constitutioneele partij gesteld een voordracht van wet om directe verkiezingen in te voeren. De uitbreiding ran de bevoegdheid der land dagen. Zooals wij vroeger reeds meedeelden is de al gemeene tendenz in de verschillende landendi^B 6' tot de Oostenrijksch-Ilongaarsche monarchie B ci hooren, om zooveel mogelijk dezelfde rechitn 9 t' verkrijgen, die aan Hongarije door den opst#,M van 1848 ontnomen doch bij de constitutie ifl1,1 1867 weêr teruggegeven waren. Hongarije befl volgens die constitutie een afzonderlijken komHr( (keizer Jozef) een afzonderlijk ministerie (ijl drassy) en eene afzonderlijke vertegenwoordi»i„B i' aan wie de wetgeving des lands is opgedra»H«' met eenige uitzonderingen, die zich hooidzaketBeï bepalen tot het krijgs-wezen en de diplomatieH ïi vertegenwoordiging. Voorde beraadslagiugen deze twee aangelegenheden worden de jfonuaB I" sche Afgevaardigden in den rijksraad geroei.B"I die alsdan Volle Rijksraad heet. De landdagen rB10 de verschillende andere kroon-landen daareute»B11 zijn in hunne beraadslagingen en wetgevejBs'' bevoegdheid uiterst beperkt. Zij mogen beraB slagen over algemeene wetten en iustelIinoBst' die hun van hooger hand worden voorgel?»* voor zooverre zij terugwerken op het belang"*,f de welvaart van hun eigen land. Doch op zit*'! zelve doen deze beraadslagingen weinig af 51 het de landdagen volstrekt niet altijd v*1" zekerd is, dat er in den rijksdag eenige notiB88 van zal genomen worden. Daarvoor moeten zB^ óf de regeering óf een aantal rijkiafgevaardigdB11' overhalen om hunne voorstellen, opmerkinB" enz. te berde te brengen of, zooals dit gerioeir.Bn wordt, daarvoor het „officum boni viri" op liB118 te nemen. Iti Om aan dezen onbeteekenenden en verB^- derenden toestand dar landdagen een 'einde Bi maken heeft de minister Hohenwart zijn weB ontwerp ingediend. De geheele strekking daB- van is om hun recht van initiatief te verzekereB voor die wetten, die meer direct met hun afiBjii derlijk belang in verband staan. Het natuurBjé gevolg hiervan is, dat genoemd recht zich <Ber niet uitstrekt tot verscheidene takken van wB geving. Hiertoe behooren de organisatie van Bp, krijgswezen, de duur van den dienstplicht, hBü getal der op te roepen lichtingen enz.; de re»B ling van de geld- munt- bankpapier-tol-handeBnt telegraaf- post- en spoorweg-aangelegenhedenjdBtif wetgeving op het staatsburgerrechtin het alBot meen die zaken, die volgens de met HougarBvi gesloten overeenkomsten naar gelijke grondbegB selen geregeld worden de verschillende in den rijBbr dag vertegenwoordigde landen en de HongaarstBvt kroon landen. Indien nu de landdagen somsdezelB voegdheid te buiten willen gaan en wets-ontvverpJ indien en, die bovengenoemde zaken tot onderiveij hebben, dan heeft de regeering het recht het iB behandeling brengen van deze ontwerpen indtl Rijksraad te weigeren. Aan den Rijksraad blijl bovendien alleen de macht toegekend om wettel die op deze wijze tot stand gekomen zijn, op il heffen. Dit is ongeveer de inhoud van het wetsontweil door graaf Howenwart ingediend om aan I verschillende oppositie-partijen te gemoet te k:l men. Zooals de minister aanmerkte is het geel gemakelijkke taak, aan de verschillende moeielijll heden, die uit de veelslachtige zamenstelling del Oostenrijksch-Hongaarsch-monarchie voortvloeieil door een of ander wets-ontwerp „met een ts:l verslag" een einde te maken. Wij stemmen d l volkomen toe, maar naar ons inzien had de u i nister dat woord „tooverslag" gerust weg kuil nën laten. Immers de onophoudelijk herhaalxl langdurige pogingen van de opvolgende Oostetl rijksche ministeries hebben genoeg onvruchtbsil gevolgen gehad om eene dergelijke verzekerio-l onnoodig te makenniemand zal zich over dtl regeling der Oostenrijksche toestanden zu!k:l tooverachtige illusies maken. Dat voor het minivl terie Hohenwart de kansen om tot eenige oplol sing te geraken iets beter staan dan voor zijn: voorgangers is eenvoudig daaraan toe te schrijven dat dit ministerie zich wat meer de noodzake lijkheid heeft laten welgevallen om, (zooals wil het met een triviaal woord noemen) te moddtrtA En bovendien is het nog de groote vraag of hel®, ontwerp inderdaad veel kans heeft om tot welp verheven te worden. In de constitutioneele krinl gen toch vindt het voorstel zeer weinig sympM tbie; het is dan ook voor deze partij eene soorll van zelfmoord, die haar wordt voorgesteld, dasil haar geheele streven is om de macht zooveel] mogelijk bij den Rijksraad te centraliseeren, et de nieuwe voordracht strekt om aan den Rijks raad een groot gedeelte van hare bevoegdheid te ontnemen. Het recht toch dat haar toegezegd wordt om de voorstellen der landdagen te onderzoeken weegt in de verte niet op tegen het recht vat initiatief, dat aan dezen gegeven wordt. Maar hel is vreemd dat het ministerieele ontwerp ook iel de foederalistische kringen niet zeer veel onder* steuning vindt. De reden hiervan en ook vandt* weinig luidruchtige manier, waarop de tegenstand r van de constitutioneele partij wordt geuit (daar I zij zich voornamelijk bepaalt tot beraadslaginget] in de clubs) is misschien te vinden in de lauw-1 heid, die zich iu de Oostenrijksche poliiiek open baart ten gevolge vau de afgezaagd heid (om bei zoo eens te noemen) van de reeds jaren lang hangende quaestie. Misschien zal deze onverschil ligheid voor het ministerie nog de beste bondgeDOOi zijn om haar ontwerp te doen aannemen. Wat den aandrang van de constitutioneele partij aangaat om het ministerie te nopen een ontwerp in te dienen voor directe Rijksraads-verkiezinges schijnt graaf Hohenwart nog niet veel lust te hebben tot een dergelijken stap over te gaas Tot nog toe werd het Abgeordnetenhaus samen gesteld uit afgevaardigden der verschillende land dagen, terwijl het Herrenhaus bestaat uit perso nen, die er erfelijk zitting in hebben en anderen, die door den keizer benoemd worden. Terwijl dus nu de vertegenwoordigers uit de verschillende landen de uiting zijn van de gevoelens der meerder heid in de landdagen zou door de directe verkie zingen meer gelegenheid gegeven worden aan de verschillende kleine fracties, die in ieder land bestaan om hunne gevoelens in den Rijksraad ingang te doen vinden. Door die directe verkiezingen dus zou de foe- deralistische partij inderdaad verzwakt worden, daar de ondersteuners van de verschillende be langen, die ieder land in de foederatie erkend wil zien, noodzakelijk verbrokkeld zouden wor deu, wanneer alle kleine fracties hunne afzon derlijke gevoelens in den rijksraad kwamen te berde brengen. Graaf Hohenwart nu, die juist, zooals wij boven aantoonden, de uiacht der landdagen wil uitbreiden, is niet zeer gun stig voor de directe verkiezingen gestemd. Doch Ihet schijnt toch dat het ministerie van plan 's eenige wijziging in de kieswet voor te stellen, daar de verschillende lands-hoofden aanschrijving

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 2