„de rijks-wetten staan boven de landswetten" eene ware omwenteling plaats grijpen. In verscheidene van die kleinere landen bestaan wetten, waar door b. v. de oprichting van kloosters en der gelijke onvruchtbare instellingen uiterst streng beperkt wordt. Nu ware het maar noodigdatde clericalen zich in dergelijke rijken de zwakheid der regeering ten nutte maakten om, zich beroepende op art. 2 der rijks-constitutie en de door hen ingevoerde nieuwe bepalingen, die geheele landswetgeving naar hunne willekeur krachteloos te maken. Von Treitschke (en wij halen de rede van dezen spreker voort durend aan, omdat zij inderdaad alleen had kunnen volstaan om de clericalen het strijdperk te doen ruimen) wees hierop en voegde er bij „Ik bid u, mijne Heeren, om der wille van den confessio- neelcn vrede, geeft niet aan een of anderen lands- bisschop de mogelijkheid om tegen zijne lauds- regeering den rebel te spelen." Het is wel aardig om te zien, welk een antwoord op deze praktische waarschuwing gegeven werd door den heer von Ketteler, bisschopvan Mainz, omdat men daarnaar ongeveer de argumentatie van de clericalen kan beoordeelen. „Ik geef u een eenvoudig middel aan de hand om dit te voorkomen" zoo sprak hij de vergadering toe; „maakt geen wetten die de men seden tot rebellen tegen Gods wetten maken, dan zullen zij ook geene rebellen tegen de lands wetten worden." Wetten, die aan de geestelijk heid geene gelegenheid geven tot al de eigen dunkelijke handelingen, die wij hierboven op noemden schijnen hier bedoeld te worden als de zoodanige, die de menschen tot rebellen tegen Gods wetten maken. Dat is het eenige wat wij uit het aantwoord van den heer Ketteler als argument begrijpen; als argument zeggen wij, want niemand zal ontkenen dat het gezegde ove rigens als zoogenaamd parlementair vuurwerk groote waarde heeft. Doch keeren wij totj ons ouderwerp terug en beproeven wij, in korte woorden te omschrijven, in hoeverre onthouding van den staat van in menging in de godsdienstige aangelegenheden inderdaad als bevorderlijk voor de vrijheid mag aangemerkt worden, in hoeverre zij daarentegen bij zou dragen tot het bekrimpen van de rechten der staatsburgers. Zooals wij vroeger reeds zeiden is deze vraag zeer moeilijk te beslissen en wij gelooveu dan ook, hier alleen eene algemeene grenslijn te kunnen en mogen aangeven. Naar ons inzien moet dan eenvoudig de staat tusscheubeiden komen, daar waar de vrijheid aan godsdienstige genootschappen toegekend, aan een of meerdere dier genootschappen door afzon derlijke omstandigheden de handen zoo ruim laat, dat zij niet alleen de algemeene grondbe ginselen van oppertoezicht van den staat, maar ook de vrijheid van andere instellingen van den- zelfden aard in gevaar brengen. Het spreekwoord les extrêmes se touchent is, zoo ergens, dan hier van kracht; misbruik van vrijheid voor den een wordt dwang voor den ander. Wij kunnen tot staving hiervan niet beter doen, dan de woorden aan te halen, die geschreven werden door den man, die in den jare 1X53 van kerkelijke woe lingen het slachtoffer werd en ook nu weer zij het dan van een andere geestelijke zijde dreigt aangevallen te worden. In zijne aanteekeningen op de Grondwet zegt Thorbecke met betrekking tot het tegenwoordige artikel 169,Aan de wellen van den Slaatb. v. waar zij, gelijk behoort, de grenzen aanwijzen, hoever de macht van een genootschap over zijne leden kan gaan. In hoeverre kunnen b. v. finan- tieele of andere lasten worden opgelegd? Even als het genootschap bij de wetten steun moet vinden voor zijne bevoegdheid, zoo de leden tegen misbruik dier bevoegdheid. In geen geval kan zij de algemeene reehten der burgers verkorten. Het is niet genoeg, dat zij van hun lidmaatschap mogen afzien. Rechten van het genootschap, die zonder dwang niet uitvoerlijk zijn, moeten niet dan met staatsgezag ten uitvoer worden gelegd; 'l geen vooraf stellige bekrachtiging van zijne zijde eischt." Zooals bekend is werd het voorstel tot opname der grondrechten van de clericale partij in de Rijksconstitutie met overgroote meerderheid afge stemd. In een tijd als de tegenwoordige, waarin in bijna alle landen de golfslag gevoeld wordt die door den op het vaticaan opgestoken storm veroorzaakt wordt, in een tijd waarin het mach tige Duitschland meer dan ooit gewicht legt in de schaal der Europeesche aangelegenheden, ver heugen wij er ons hartelijk in dat door de Ver tegenwoordiging van dat machtige land zulk een goed voorbeeld is gegeven voor den gedragslijn dien de kleinere staten te volgen hebben tegen over de eischen der Katholieken en de kuiperijen der Jezuïeten. Waarlijk, wat wij ook van het nieuwe Duilsche rijk goeds of kwaads te wachten hebben, zonder quaestie is het begonnen, zich jegens Europa verdienstelijk te maken, doordat het de clericalen bij hunne „Secessio in Hontem Sacrum" uiet heeft zoeken te bevredigen door de overigens zéér geestige vergelijking van de „maag en de lichaamsdeelen" maar hun eenvoudig heeft getoond, dat men onbruikbare lichaamsdeelen afsnijdt. Lelden, 28 April. Een aantal afgevaardigden heeft wederom gis teren aan de algemeene beschouwingen over de Staatsbegrooting deelgenomen. Onderscheidene stroomingen waren weder waar te nemen. Ter wijl de heer Heijdenrijck trachtte te betoogen dat tusschen den heer Thorbecke en de geavan ceerd liberalen au fond eensgezindheid bestond en die stelling zou handhaven, tenzij de Regeering door een ronde, mannelijke en heuchelijke ver klaring brak met de beginselen van den heer Van Houten, karakteriseerde de heer De Rrauw de geheele politiek van het ministerie als een gelegenheids-slaatkuude, die de oplossing van alle groote quaestiën op den achtergrond schoof om de kiezers bij de aanstaande verkie zingen in het duister te laten. Terwijl die afge vaardigde zorgvuldig vermeed zijne opinie over de quaestiën op welker oplossing hij aandrong, te doen kennen, komt zijn geheele critiek van het ministerie die e« n sterk polemiserend karak ter droeg, ons vrij zonderling voor wanneer men haar toetst aan deze zijne slotwoordenDe con servatieve richting wil ook ontwikkeling, maar langs den geleidelijken weg en mits voor het afgeschafte iets nieuws in de plaats worde gesteld De heer Rutgers van Rozenburg verschilde weder ten eenemale van de beide vorige afge vaardigden en we verklaren gaarne, dat ondanks de werkelijk belangrijke, gemoedelijke en in vele opzichten behartigenswaardige redevoering van den heer Fransen van de Putte, wij ons het best met de denkbeelden van den afgevaardigde uit den Haarlemmermeer kunnen vereenzelvigen. Zijn geest beheerscht ook ons, zijne overtuiging drukt ook de onze uit. De heer Rutgers constateerde dat de twee hoofd batterijen tegen het ministerie waren census en defensie. Na een kort overzicht te hebben gegeven van het verlangen dat zich in den laatsten tijd had geopenbaard naar verandering van het kies recht, rangschikte hij hen die verandering der kies wet vroegen aldus: 1°. De malcontenten en de onver- zadigden; 2'. die niet het onderscheid zien, dat er gelegen is tusschen betaling vau belastingen en rijk zijn; 3°. de hazardspelers, u.l. zij die aan de spits willen komen of niets te verliezen hebben en die, wanneer zij hun hand in den boezem steken, moeten erkennen dat zij door zelfbehoud worden gedreven4°. de kerkgezinden, die niet wars zijn van vermeerdering van invloed ook op hen die niet lezen ol schrijven kuunen; 5". die evenals de heer Heemskerk Az. meenen dat het volk sedert 1849 zoover ontwikkeld is, dat men met mindere waarborgen kan tevreden zijn. Alleen het laatste, kan, wij zouden zeggen moet wat de capiciteiten be treft, in aanmerking komen. Al het overige is valsche munt. Daarna stelde de spreker in het licht dat de census-verlaging niet mogelijk is zonder vooraf gaande belasting-herziening. Er moet eene nieuwe fundering gelegd worden alvorens aan de census verlaging kan worden getornd. Spr. vond dit zoo duidelijk, dat hij niet kon begrijpen, hoe men dit met het oog op de Grondwet kon betwisten. Het is duidelijk dat de heer Rutgers volkomen den aandrang billijkt om de capaciteiten het stemrecht te verleenen, maar zonder grondwets herziening is dit niet mogelijk. Wat men evenwel zou kunnen doen is de opheffing van de onge lijkheid die thans in den census voornamelijk in de steden bestaat. Dit nu wil de heer Rutgers niet zonder een grondige belastinghervorming. Omtrent de defensie was hij dit gevoelen toe gedaan Er stonden twee wegen te bewandelen er zijn die niets willen doen en er zijn die het noodzakelijke willen doen, zonder weelde en wis pelturigheid. Aan de laatste zijde schaarde hij zich, maar daarvoor is wettelijke vaststelling der leger-organisatie noodzakelijk. Met nadruk ver zette hij zich tegen de richting, die cosmopolitisch van aard, geen de geringste vrees koestert voor buitenlandsche aanvallen en wie het onverschillig is, welk hun vaderland is. Liever geen geld dan half geld, dat verspeeld is door gebrekkige of onvolkomen verdediging. Over het algemeen ver klaarde hij zich regeeringsgezind. Hij wenschte de handelingen van den Minister van Financien af te wachten. Hij was tevreden met de toezeg ging van den Minister van Justicie die eene nieuwe rechterlijke inrichting heeft beloofd en hoopte dat die moge zijn in den zin van het dispuut college van oud-studenten die in het vorig jaar te 's-Gravenhage zijn vergaderd geweest. Ook wachtte hij met gerustheid de werkzaamheden van den Minister van Binnenlandsche zaken af. die altijd jong blijft. Wanneer men in deze dis cussie gesproken heeft van tevreden liberalen, dan noemde hij zich gaarne tevreden liberaal, niet in den zin van altijd verzadigd te zijn maar van vertrouwend en toeziende. De heer de Roo vau Alderwerelt trachtte de eischen van zijn standpunt als militair en dat van civiel afgevaardigde zooveel mogelijk met elkaar te verzoenen. Z. i. had de Regeering te recht op den voorgrond gesteld wat door de omstandig heden wordt geboden en dat België evenzeer heelt gedaan. Hij keurde ten hoogste at dat ge durig spreken over militarisme, waar 't gold de handhaving der nationale onafhankelijkheid te genover vreemd geweld. Daarom verdiende het ministerie lof, dat het de defensie aan 't hoofd van zijn programma had gesteld, maar toch deed 't hem leed, dat het hooger ouderwijs en de finantieele hervorming, wal men ook zegge, op den achtergrond waren geschoven, vooral ook omdat, wat de Regeering op het gebied der de fensie voornemens scheen te doen, z. i. in de practijk niet aan het doel zou beantwoorden. Daarna heeft de heer Fransen van de Putte eene welsprekende en doorwerkte redevoering uitgesproken, eene redevoering die elk voor stander van vooruitgang in alle opzichten zal kunnen beamen. Al de beginselen die hij omtrent de eischen van een liberale Regeering verkon digde zijn ook de onze; wat hij wil, wenscht het Ministerie evenzeer. Er is slechts een verschil en dat is ook het eenige dat de zoogenenaamde geavanceerde liberalen van de zoogenaamde te vreden liberalen scheidt, namelijk dat de tevreden liberalen geduld hebben en van een Ministerie dat eenige maanden aan het bewind is, niet het onmogelijke vergen. De zoogenaamde tevreden liberalen willen ook daden van het ministerie zien, maar begrijpen dat daarvoor een zeker tijdperk moet verloopen zij stellen vertrouwen in de beginselen en de daarop gebaseerde verzekeringen van den Minis ter Thorbecke dat er van dit ministerie veel kan verwacht worden. Worden de tevreden libera len iu hun verwachting teleurgesteld dan eerst, is de tijd daar, om rekenschap aan het minis terie van zijn daden te vragen, en om teoordee- leu of de regeeringsbeginseleu langer strooken met den geest der natie. Wij vernemen dat het Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden behaagd heelt tot de oprichting van een monument voor Boerhaave eene gelde lijke bijdrage te verstrekken van driehonderd gulden. Van de Algemeene Slaliitiek van Nederland, samen gesteld en uitgegeven door de Vereeriiging voor de Statistiek, ziet thans bij den heer A. W. Sijt- hoff te Leiden de vijfde aflevering (de eerste van het 2de deel) het licht. Zij bevat het eerste deel der populationistiek, dat, ingeleid door een hoofd stuk van de heeren R. Fruin en S. Vissering over het volkskarakter, door den lieer Von Baum- hauer in elf hoofdstukken wordt bewerkt. Den belangrijken inhoud te prijzen is over bodig, zoodra men de drie namen der samen stellers heeft genoemd. Maar waarop wij van deze aflevering, evenals van de vier overige, de aandacht onzer lezers willen vestigen is de nette uitvoering, de heldere, duidelijke en toch beknopte druk der vele statistieke tabellen. Vergelijkt men die bijv. met de staten, behoorende bij het verslag over het armbestuur over 1868, thans in het Bijblad van de Staats-Courant afgedrukt, dan moet het oordeel ongetwijfeld ook hier weder ten gunste van het werk der particuliere nijverheid uitvallen, in het Bij blad zijn alle staten over twee bladzijden gedrukt, zelfs die vatbaar waren in éen of een halve bladzijde te worden geplaatst. Niet alleen worden de tabellen bij het inbinden der losse bladen dus in den regel verwrongen, maar de ruime druk is een groot ongerief voor den raadpleger, voor wien gedrongen en beknopte staten, die hij in éen oogopslag in hun geheel kan overzien, een behoefte zijn. Wij raden de leden der Tweede Kamer, die over het ByMadeenig gezag hebben,aan,eene verge lijking tusschen de Algemeene Slaliitiek en het Bijblad te maken. Waarschijnlijk zullen zij daardoor over tuigd worden hoe het zeer goed mogelijk is die volumineuse boekdoelen ietwat, te doen opdunnen, den inhoud voor het publiek meer bruikbaar te maken en zelfs eenige besparing te doeD volgen. Vaderland Z. M. heeft, bij besluit van 26 Maar jl. bepaald) dat in de maanden Juli, Augustus en September tot het houden van practische oefeningen eenige compagniën vesting-artillerie, de artillerie instruc tie-compagnie, eene compagnie van het batillon mineurs en sappeurs en de onderofficieren, die bij het wapen der artillerie het wetenschappelijk onderwijs bijwonen, in de legerplaats bij Zeist en eenige compagniën vesting-artillerie in de leger plaats bij Teteringen vereenigd zullen worden. De miliciens-verlofgangers der lichtingen van 1867 en 1868 van het regiment grenadiers en jagers en de overige regimenten infanterie worden tegen den 16 Augustus aanstaande tot het houden van najaars oefeningen onder de wapenen geroepen. De op gekomen manschappen worden vóór of op den 19 September jlaaraanYolgeode weder met groot verlof gezonden. De miliciens-verlofgangers der lichting van 1867 van de drie regimenten vesting artillerie, worden voor een gedeelte tegen den 28 Juli aanstaande, de overige zooveel later als de minister van Oorlog zal noodig achten, onder de wapenen geroepen en gedureude hoogstens vier weken gehouden. De manschappen der lichting van 1867, zoo der infanterie al artillerie, die vóór den 1 Augustus dezes jaars gehuwd zijn, worden voor ditmaal buiten oproeping gelaten. Ter uitvoering van dat besluit is door den Mi nister van Oorlog bepaald dat in de legerplaats bij Zeist zullen kampeeren: van 1 tot 22 Augus tus aanstaande de 2, 4, 5, 9, 10 en 12 compagnie van bet 1ste regiment vesting-artillerie, de artil lerie-instructie compagnie, met uitzondering fan de jongelingen dier compagnie, die onvoldoende geoefend zijn, eindelijk de onderofficieren der artillerie, deelnemende aan den wetenschapKi keu cursus te Delft; van den 23 Auguslusa tot den 12 September daaraanvolgende, de 3 5 6, 9, 12 en 13 compagnie van het 3de regiment' vesting-artillerie; van den 10 Juli a. s. |cl den 12 September-,daaraanvolgende de 3de com pagnie van het batillon mineurs en sappeur Deze laatste compagnie is bestemd, om met een detachement van het lste regiment veld-artillerie sterk 1 luitenant, 2 onderofficieren, l korporaal 1 hoornblazer en 20 kanonniers hetwelk op lo Juli moet worden vooruitgezonden, het kamp in gereedheid te brengen en andere voorberei- dende werkzaamheden te verrichten. In de legerplaats bij Teteringen zullen kaui- peerenvan 1 tot 22 Augustus a. s., de 1, 3 en 6 compagnie van het 2de reg. vesting-artillerie er van den 23 Augustus a. s., tot den 12 September daaraanvolgende de 7, 8 en 13 compagnie van laatstgenoemd regiment. Tot het in gereedheid brengen van dit kamp zal op 15 Juni moeten worden vooruit gezonden een detachement van het 2dé regiment vesting-artillerie, sterk 1 luite- nent, 2 ouderofficieren, 4 korporaals 1 hoornblazer en 20 kanonniers. Gedurende den tijd dat de te Brielle en te Willemstad gestationeerde compag niën vesting-artillerie kampeeren, zal, noodig i0 den dienst aldaar, respectievelijk door een detache ment van het lste regiment vesting-artillerie uil Delft en van het 2de regiment vesting-artillerie, uit 's-Bosch moeten worden voorzien. Het bevel over liet kamp van Zeist, van 1 Augustus tot 1! September, wordt opgedragen aan den kolonel Delprat, van het lste regiment vesting-artillerie, en het bevel over het kamp te Teteringen, ge durende denzelfden tijd aan den luitenant-kolonel Knoop, van het 2de regiment vesting-artillene. Aan beide bevelvoerende officieren moet een kapi tein als adjudant worden toegevoegd. Het speciau' bevel over de compagniën artillerie te Zeist ra den Isten tot den 22sten Augustus wordt opt il ragen aan den majoor Jhr. ridder van Rappar: van het lste regiment vesting-artillerie, en va 23 Augustus tot den 12 September aan den maj Van Orsoy Veeren, van het 3de regiment vestin; artillerie. Aan leide hoofd-officieren moet ee luitenant als adjudant worden toegevoegd. Met den geneeskundigen dienst in het kampt: Zeist en bij de troepen die aldaar reeds den lOdt: Juli aangekomen, wordt belast de officier 11: gezondheid der 2de klasse C. Van Wicheren,vt het 3de reg. vesting-artillerie, en met den genes kundigen dienst in het kamp bij Teteringen,va den 15den Juli tot den 12den September, de o£ cier van gezondheid der 2de klasse G. A. J. Baus. van het 5de reg. infanterie. Bij Zr. Ms. besluit van 4 dezer is bepaald, dl gedurende de maanden Juni en Juli, tot het hou den van bijzondere oefeningen in het schijfschie ten in de legerplaats op het Wiesselsche Veld worden vereenigd het personeel der Normas Schietschool met de daarbij gedetacheerde OÊ eieren, onderofficieren en manschappen, de schei schutters van korpsen infanterie, met hunne sei geauten-instructeurs, alsmede de mauschappti derzelfde korpsen, die eenen bijzonderen aanlt; hebben om scherpschutters te worden. Het ben over die troepen zal worden gevoerd door de majoor Bunuik, directeur der Normaal Schilt school. Ter uitvoering van dat besluit h^eft de Hit ter van Oorlog bepaaldDe hiervoren genoemk troepen, waaronder ook de gedetacheerden t'M het korps mariniers bij de Normaal Schietschool zijn begrepen, zullen den 15den Juni a. s. dr legerplaats op het Wiesselsche Veld betrekke:, en den 15deu Juli d. a. v. naar hunne garnizK nen terugkeeren. De kommaudeerende officier van het reg. nadiers en jageis zal van elk der bataljons jager een daartoe bijzonder geschikt onderofficier te stemmen, om als instructeur der scherpschutter aan voornoemd kamp deel te nemen. Het doel dat met gezegde troepen-vereeniging wordt beoogd is in de eerste plaats bijzondere oefening in he schieten, beuevens opleiding en vorming scherpschutters. Met afwijking van de daarto betrekkelijke bepalingen in het voorschrift betref fende de wapenen en de 6chietoeleniugen bij d infanterie, zal er dan ook eiken dag door all manschappen naar den schijf worden geschote en zullen er oefeningen in liet schatten van af standen worden gehouden terwijl in het bijzonde die schietoefeningen moeten worden verricb waartoe in de garnizoenen veelal de gelegenbei ontbreekt. De administratieve dienst in de lege- plaats wordt opgedragen aan den onder-intenda' der 2de klasse Franlzmanu. Z. K. H. de Prins van Oranje is gistereno middag te 1 uur te St.-Petersburg aangekomen Hij werd aan de stations door den Czaar, de Grootvorst-Troonopvolger en andere Grootvorst»'1 alsmede door vele hooggeplaatste personen opge wacht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 2