3431. Dinsdag A°. 1871. 18 April. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DKZKR COURANT. Voor Leiden per 3 maanden/3.00. Franco per posta 3.85. Afzonderlijke Nommersn 0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zen- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER AUVKRTENTIKN V»or iederen regel0.15 Grootere letter, naar de plaatsruimte die zij beslaan. Terugblik op deu Duitscheu Byksdag. (Vervolg.) Gaven wij in ons vorig nummer een kort overzicht ijo den stand der verschillende partijen, heden allen wij nagaan, hoe de uiteenloopende rich- iaoen zich in de voornaamste tot nu toe gevoerde eraadslagingen openbaarden. Wij zeggen de voor- namste, en bedoelen daarmede de behandeling jn twee onderwerpen, die beiden dit epitheton erdienen, het éene omdat het een licht werpt nar de houding, die Duitschland (altijd volgens woorden van zijne vertegenwoordigers) tegen- lerde Staten van Europa denkt aan te nemen, het adere doordat het over de grondslagen haudelt, raarop het gebouw van den maatschappelijken toe- land des Duitscheu volks zal opgetrokken worden, toch evenals iemand, aan wien eene belangrijke assage in een boek wordt aangewezen, bij het eien daarvan niet kan nalaten het voorafgaande ven te doorbladeren, zoo willen ook wij voor e behandeling van de adres-debatten en die over i grondrechten kortelijk de overige onderwerpen stippen die tot nu toe in den Rijksdag be sroken zijn. Wij gaan de benoeming van den oud-voorzitter Ito het Frankforter parlement den lieer Simson lol president en van de HH. Hohenlohe en Weber i'. eersten en tweeden vice-president voorbij met lo opmerking, dat hier reeds de nederlaag der llaitalen begon, doordat hun candidaat voor vice- |K;!ent, Reicheuspercher, slechts 60 stemmen Ipaih vereenigde. Evenzoo de verschillende on- Iwoekingen' der geloofsbrieven, die nog niet Ifteel zijn afgeloopen met de opmerking, dat Barbij gewone en buitengewone verkiezings- tsnouevres aan den dag kwamen. I Bij de beraadslagingen over een wets-ontwep dekking der te korten over 1869 werd door len bonds-commissaris Michaelis aangetoond, dat, licttegenstaande den oorlog, de dieDSt 1870 geene i korten maar zelfs overschot opleverde. Eenige irijzigingen in de begrooting voor 1871 werden |ijna met algemeene stemmen aangenomen. Even- i een voorstel van den graaf Frankenberg om leDuitschers in het buitenland dank te zeggen voor liuoiie betooningen van sympathie voor Duitsch- mds dappere strijders; de beraadslagingen hier- ter hadden geheel het karakter van opgewondene listen op een diner bij gelegenheid van een Ittiouaal feest, waarbij ook de dames natuurlijk liet vergeten werden. het verdrag, den S3 Nóv. IS70 met Beijeren Besloten was bepaald, dat aan de bondswetgeving Bleef voorbehouden om die wetten van den Noord- Jtoitsclien bond in Beieren in te voeren, die be- hkking hebben op aangelegenheden welke vol- Aus de constitutie door de bondswetgeving moeten l-.regeld worden. De Beiersche regeering heeft B--eds spoedig daarop onderzocht welke wetten lolgans die bepaling in Beieren als bondswet- la moeten worden ingevoerd, en het gevolg fiarvan is geweest een ontwerp, na onder- fck in den Bondsraad bij den Rijksdag inge- Ifend, tot invoering van 24 wetten van den Noord- fcisclien bond in Beieren. Sommigen daarvan Min met den dag der aanneming, anderen op dJuli 1871, nog anderen 1 Juli 1872 inwerking [heden. De reden van dit verschil is, dat eene Iwere invoering voor sommige dier wetten ver- lhesselijk is wegens overeenkomsten, met andere aiil-Duitsche staten getroffen, en wegens verau- eringeu, die vóór het in werking treden nog in Beiersche lauds-wetgeving moeten gemaakt Orden. Eene opnoeming van al de 24 wetten °ft ons niet wenschelijk en onnoodig voor, omdat zij, die ze uit lief hebberij of wegens hunne trekking in de maatschappij willen kennen, or uitgebreider en beter bronnen tot hunne zullen hebben, terwijl andere personen "tor de opsomming wellicht in slaap zouden vallen. in slaap vallen nu van den lezer is voor *11 dagblad eeD treurig verschijnsel. Als het voor- juiste zijner 24 lotgenooten zij alleen vermeld wetboek van strafrecht, dat, indien het ont- "trp, waarvan slechts de eerste lezing heeft gehad, wordt aangenomen, met 1 Jan. 1872 :c Beieren in werking zal treden. ^'j komen thans aan het voornaamste gedeelte 'iri ons onderwerp en wel in de eerste plaats de debatten over de twee adressen van ant woord op de openingsrede des keizers, die op 29 j.l. gevoerd werden. In alinea 4 van het adres der liberalen en conservatieven was, over- eenkomstig met een dergelijke passage van de openingsrede, uitgedrukt afkeuring van iedere tusschenkomst van het keizerrijk in de bijzondere aangelegen heden der vreemde mogendheden. Aan menigeen zal misschien de vraag op de lippen liggen „waarom het noodig was, door genoemde zinsnede dadelijk den brandenden fakkel der oneenigheid tusschen de verschillende partijen van den Rijksdag neder te slingeren, terwijl men zich eenvoudig had kunnen bepalen tot verzet, wan neer de clericale fractie een definitief voorstel indiende tot handhaving van 's Pausen wereldlijke macht?" Vooreerst was het, zooals de verdediger van het neutraliteits-adres v. Bennigsen betoogde, in het belang van het nieuwe Duitsche rijk, dat het wantrouwen, door verschillende natiën over zijne toekomstige politiek gekoesterd, door eene cathegorische verklaring verdween. Doch ten tweede was deze verklaring noodig gemaak door de clericalen zelve, die reeds gedurende den oorlog naar Versailles een adres naar den keizer hadden gezonden, door 56 personen onderteekend, om aan te dringen op eene tusschenkomst ten behoeve van den Paus. „Terwijl ons de troonrede een tijdperk van vrede voor oogen stelt" zoo sprak v. Bennigsen, „moeten wij aan deze politiek onze volle goed keuring hechten. Wij zullen allen aanval op ons land weten of te weeren; maar wij zullen ons niet ophouden met eenige bemoeiing vóór den Paus of tegen Italië." De clericale partij wilde, dat in het adres de quaestie van inmenging in de aangelegenheden van vreemde mogendheden in het geheel niet besproken werd; in het ontwerp dat zij voorstelde werd, niet direct op het verleenen van hulp aan den paus aangedrongen, maar de geheele zaak met stilzwijgen voorbij gegaan. Het komt ons voor, dat deze redactie op eene uitnemend ge schikte wijze was vastgesteld om aan de verde digers eene voordeelige stelling in den strijd te doen innemen, maar dat van dit voordeel door hen slecht gebruik gemaakt is. Immers het was voor de Katholieken, indien zij althans ernstig wilden beproeven, hun ontwerp door te drijven, zaak om zooveel mogelijk het ware doel dat zij beoogden, n.l. interventie ten gunste van 's Pau sen wereldlijke macht, verborgen te houden, en zich den schijn te geven alsof zij over de inter ventie-politiek alleen in het wezenlijk belaug van Duitschland spraken. Zij moesten toch wel be grijpen, dat de meerderheid der vertegenwoordi ging het in het volkenrecht algemeen erkende beginsel zou huldigen, dat de houding, die een land tegenover andere mogendheden aanneemt voorloopig althans nog niet kan en niet mag geregeerd worden door sympathiën voor een vreemd persoon of voor eene vreemde bepaalde zaak, maar dat in de eerste plaats het belang van het eigen vaderland, voor zoover hij niet met de billijkheid in strijd komt moet geraadpleegd worden. Met andere woorden het kenmerk der geheele hou ding van de clericalen is de verkrachting van een beginsel, dat zoolang de wereld nog niet tot éen I groot vreedzaam rijk is samengevoegd geldend blijft, n. 1. dat het egoïsme, zoo afkeurenswaar dig het is in den omgang tusschen de verschil lende individu's, eene noodzakelijkheid is in den omgang tnschen de verschillende rijken. De heer Reichensperger (Crefeld) toonde al dadelijk dat hij dit beginsel uit het oog verloor (en wij zouden dit als eene hoewel vruchtelooze toch manmoe dige daad toejuichen, indien wij niet wisten dat zij hier alleen werd bedreven omdat zij in de kraam der clericalen te pas kwam) toen hij de vergadering vroeg of zij niet van oordeel was, dat men een buurman wiens huis in brand staat moet helpen in het blusschen. Het lid der Fortschritts-partij Schülze beant woordde deze gemoedelijke vraag met de woorden „Dat hangt er alleen van af, aan wien het huis toe behoort; wanneer de rechtmatige eigenaar het omver wil werpen, wanneer hem de verwoesting van zijn gebouw onverschillig is, waarom zouden wij er ons dan inmengen." Het is duidelijk, dat in dit antwoord dezelfde fout begaan werd als in de vraag namelijk eene verwarring van het publiek recht met het privaat recht, daar toch in het laatste vele gevallen zijn aan te wijzen, waarin aan iemand tegen zijn wil hulp verleend wordt en moet verleend wordeD. De heer Schülze wilde met deze woorden misschien minder de vraag van zijn tegenstander beantwoorden, dan wel door de uitdrukking; „rechtmatigeeigeuaar" coHstateeren, dat zijne partij het recht van Victor Emanuel, op Rome als hoofdstad van zijn rijk, erkent. De bisschop van Mainz von Ketteler begreep terecht, dat zijn voorganger den strijd niet op het beste terrein had gebracht, en beproefde daarom, de vergadering bang te maken Toor de gevolgón van hare cathegorisch uitgedrukte non-interventie politiek. De zinsnede; „de dagen der inmenging ia het inwendige leven van andere volken zul- Hb, zooals wij hopen onder geen voorwendsel of geen vorm wederkeeren, maakte hem de aan neming van het adres der liberalen en conserva tieven geheel onmogelijk." „Nu hebben we daar een verbond met St. Salvador gesloten", zoo roept spreker angstig uit, maar wat moeten wij nu doen als St. Salvador, dat verbond eens niet nakomt? En stelt je nu eens voor, dat de vreeselijke haat tegen de Duitschers in Frankrijk onze landgenooten daar van alle recht en bescher ming door de wet beroofd; dan mogen wij vol gens genoemde zinsnede ook niet tusschenbeide komen. Het genot, dat den mensch dikwijls ondervindt, wanneer hij zijn medemensch in een noodelooze angstige verwachting kan brengen, werd den heer bisschop niet lang gegund, daar zeer spoedig verscheidene sprekers den schrik der vergadering bedaarden, door er op te wijzen dat het adres alleen van inmenging in de inwendige aangelegenheden van anderen sprak, in de ge noemde gevallen niet best als zoodanig konden worden beschouwd daar zij direct Duitschland's belangen zouden benadeelen. Bisschop Von Ketteler had echter de oppositie op het terrein gebracht, dat inderdaad voor de clericalen het beste was, n. 1. alsof bij al hunne redeneering de behartiging van Duitschland's belang alleen in aanmerking kwam. Hierover vond nu echter de Beiersche natioDaal-liberaal Vülk noodig de vergadering een beter inzicht te geven, en hij maakte dus in eene welsprekende redevoering, die hij begon met het gezegde; Onze tegenstanders springen van de kern der quaestie heeu, evenals de kat om de heeten brij" duidelijk, dat het agitatie-middel bij de verkie zing der clericalen eenvoudig was geweest, de belofte om ten gunste van den Paus tusschen beiden te komen. Een groot geschreeuw van Ja en Neen was natuurlijk het gevolg van deze woorden, waarbij men niet kan nalaten, te den ken aan de gelukkige kinderjaren, waarin men met onbegrijpelijke hardnekkigheid over een of ander niets beduidend onderwerp elkander ook de interjecties „Ja!" en Neen I" toeschreeuwde. Wordt vervolgd.) Lelden, 17 April. De op Zaterdag gehoudene druk bezochte ver gadering der leden van dé nieuwe sociëteit Musis Sacrum, tot vaststelling van het reglement, werd geopend door den heer Brutel de la Rivière als voorzitter; hij wijst op de moeielijkheden die het vaststellen van een reglement met zich brengt en meent, daar de inhoud genoegzaam bekend is door het ter lezing leggen, dadelijk een aanvang te kunnen maken, met de artikelen éen voor éen in stemming te brengen. De secretaris, de heer Veefkind, leest op zijn verzoek de artikelen voor. Over art. 9, handelende, over de personen die men kan introduceeren, ontstond een heftige dis cussie tusschen de heeren Tuckerman, Gondsmit eD Van Heist, totdat eindelijk door stemming be slist werd, dat de léden dames zouden mogen medebrengen, mits geen hoofden van huisgezinnen. Daarop werd de kinder-quaestie op het tapijt gebracht, en ontstond er een wedstrijd van opga- Ten, welke de leeltijd zou wezen der kinderen die de muziekuitvoeringen zouden mogen bijwo nen; nadat de heer Veefkind iiog eens voor de kinderen in de bres was gesprongen, werd uit gemaakt dat er geene kinderen dan boven de 10 jaren zouden mogen komen. Over de in art. 14 voorkomende alinea, dat de leden van het bestuur eerst na een jaar herkies baar zouden zijn, had de heer Van Dijk bezwaar, die ze dadelijk herkiesbaar wilde stellen. Na eenige discussie werd over het voorstel van den heer Van Dijk hoofdelijke stemming gehouden, en werd het aangenomen met 65 tegen 48 stemmen. Nadat er vervolgens nog stemming was geweest over Couranten, over de bevoegdheid van het be stuur om zonder verlof van een algemeene ver gadering in rechten voor de sociëteit op te treden, over het recht van het bestuur om iemand ver vallen te verklaren van zijn lidmaatschap, over het medebrengen van honden, eDZ., kwam men aan art. 34, inhoudende den tijd gedurende welken het gebouw geopend zou wezen; iu het concept reglement was daarvoor genoemd van 1 Mei tot 1 October; de heer Schaap stelde echter voor, het gebouw niet te sluiten, maar liet winter en zomer toegankelijk te stellen, terwijl hij, teil einde 's winters de sociëteit geen gaz zoude verbruiken, voorstelde haar alsdan des middags te 5 uren te sluiten en des morgens te 10 uren te openen, daar men toch, even goed als bij zomerweder, zelfs wel gaarne bij een schoonen herfst of winter dag een wandeling door het plantsoen zou wil len doen en even op Musis Sacrum zich van de vermoeienis herstellendit voorstel werd aan genomen. Nu kwam men aan beraadslaging over het uur waarop op zomer-avonden de sociëteit zou worden gesloten. In het concept reglement werd daaromtrent bepaald, dat de kastelein zou moeten sluiten te 12 uren, en wanneer er niemand was te elf uren. De heer De Bruine wilde het sluitingsuur wat later stellen, aanvoerende dat bij prachtig zomer weder wanneer men daar lekker zat het zeer onaangenaam was zoo vroeg te moeten vertrek ken, en stelde voor, tot 2 uren de sociëteit open te houden; dit wel-d heftig bestreden, ja zelfs wilde éen lid de sociëteit reeds te 11 uren sluiten de voorzitter gaf den heer De Bruine in beden king in plaats van 2 uren 1 uur te stellen,'t geen deze overnam. Bij de hoofdelijke stemming die nu gehouden werd, of de sociëteit om 1, of 12 uren zoude sluiten, werd, niettegenstaande de hulp van prof. Goudsmit, die het voorstel van den heer De Bruine ondersteunde, uitgemaakt met 45 tegen 27 stemmen, dat de klok van midder nacht het sein tot sluiting zou geven. De jaarlijksche algemeene vergadering werd iu plaats van in Juli vastgesteld in't begin van Mei. De heer De Bruine stelt een amendement voor, op art. 39, behelzende dat op verzoek van der leden eene algemeene vergadering zal worden gehouden, en wil dat dit zal geschieden op schrif telijk gemotiveerd verzoek van 10 leden, 't geen wordt aangenomen. Na eene korte discussie over het uitreikeu der wet aan de leden, en over de wijze van aanneming der leden, wordt het geheele regle ment in stemming gebracht en aangenomen. Daarna sluit de voorzitter de vergadering, na de leden bedankt te hebben, dat zij zijne taak door hunne goede orde zoo gemakkelijk gemaakt hebben. De heer De Bruine verzoekt de vergadering, met applaus de leden van het voorloopig bestuur dank te zeggen, voor de genomene moeite, waar aan met geestdrift wordt gevolg gegeven. In de Vrijdag-avond jl. gehouden vergadering van de maatschappij fier Nederlandsche Letter- kunee te Leiden werd de spreekbeurt.vervuld door Dr. T. C. L. Wijnmalen te 's-Gravenhage. Spreker had tot onderwerp zijner bijdrage geko zen: „Mr. Johan Duncan en de Bibliotheca Dun- cania." Na van de hier te lande bestaande pam flettenverzamelingen gewag gemaakt en enkele opmerkingen over haar waarde en gebruik daar van vastgeknoopt te hebben, werd het leven en de werkzaamheden van J. Duncan, ordinaris raad en request-meester van Prins Willem IV, geschetsl, zijne dichterlijke verdiensten gewaardeerd en voorts de aaqdacht gevestigd op zijne omgeving en vriendschapsbetrekkingen met P. A. De Huij- bert, heer van Kruijningen en de gouverneur van Suriname, den bekenden Mr. J. Mauricius. Ein delijk werd de oorsprong aangewezen van de door Duncan aangelegde, wellicht eenige verza meling van pamfletten, bekend onder deu naam van Bibliotheke Duncauiana en tlians berustende iu de Koninklijke Bibliotheek. Een en ander werd toegelicht door deels uitgegeven deels on uitgegeven bescheiden. Dezer dagen zijn aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal verschillende wets-ontwerpen toegezonden tot het verleenen van naturalisatiën. Daaronder bevinden zich sommige personen, in Engeland geboren. Tot toelichting daarvan wordt door de Regeering gezegd; „voor zooveel noodig, woidt hierbij herinnerd, dat den 12 Mei 1870 eene nieuwe Engelsche wet is tot stand gekomen, dat een Britsch onderdaan zijne nationaliteit, door naturalisatie in een vreemd land, verliest. I Daardoor is alzoo het bezwaar vervallen, dat

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 1